De Derby te Epsom
De IJselbrug bij Zutphen wordt thans gemoderniseerd. Het
verouderde klapgedeelte wordt door een hefbrug vervangen,
terwiil de rijwielpaden buiten de brug zullen komen en het
wegdek van beton zal*vorden. De voorbereidende werkzaamheden
Door den minister van Landbouw en Visscherij, mr. dr. L. N. Deckers (x), is
Woensdag een bezoek gebracht aan Sneek en omgeving, waarbij de minister
vol belangstelling de werkzaamheden gade sloeg
Drie personen werden ernstig gewond bij een botsing tusschen een
tramwagen en een luxe auto op den hoek van den Schiedamschen
Singel en Witte de Withstraat te Rotterdam. De auto werd deerlijk
gehavend
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
SO)
Wat het venster onthulde.
Freddy Reeve had in het laatste uur het
noodweer menigmaal verwenscht, maar nu
zegende hij het eensklaps, want zijn vraag
was in het onstuimig geweld der elementen
verloren gegaan en de reverend gaf geen
teeken, dat hij haar verstaan had.
Maar de weinige aandacht die de genoem
de persoon aan de vraag schonk, kwam
niet alleen op rekening van het onweer.
Zelf was hij in een of andei probleem ver
zonken. Zijn rug bleef onbeweeglijk, elke
zenuw ervan scheen gespannen.
Wat deed hij hier? Hoe was hij hier ge
komen? Wat was de oorzaak van zijn ge
concentreerde aandacht? Nieuwe geheimen
om te ontsluieren! Voorzichtig en zooveel
afstand bewarend aL mogelijk was, stapte
Freddy af en zocht een schuilplaats onder
overhangend gebladerte.
Terwijl hij den rug van den reverend
bleef gadeslaan, doemden uit de duister
nis andere dingen op. Een muur. Een deur
in een muur. De flauwe omtrek van een
dak. Een paar doode vensters, en één, va
gelijk levend. Ja, achter die blinden was
licht. Een zwak schijnsel. De blik van den
reverend scheen er op gericht te zijn.
Maar Freddy's blik ad meer belangstel
ling voor de deur. Hij had het gevoel, dat
die aanstond toen hij ien reverend voor
het eerst zag, hoewel hy zich van dat ge
voel geen rekenschap geven kon. Vaak heb
ben onze hersens de dingen in zich opge
nomen, voordat deze bewust gewaar wor
den.
En zoo wist Freddy, dat de deur van het
huis, waarnaar de reverend stond te kij
ken, een paar seconden geleden had open
gestaan en dat ze nu dicht was.
De reverend bevond zich heel dicht bij
de deur. Had hy haar misschien dichtge
daan? Of misschien iemand die nu achter
dat half levenlooze venster stond? In dat
geval, waarom bleef de reverend hier?
Waarom ging hy niet verder, zooals een
gewoon bezoeker zou doen....
Ah! Daar ging hij! Hy bewoog zich lang
zaam naar links naar den zijkant van
het huis. Hij bleef een oogenblik bij het
raam staan. Toen ging hij weer verder,
bereikte den hoek van het huisje en glip
te langs den kant.
Freddy zette zijn .'iets vlug tegen de heg
en sloop iets naar voren. Hij wilde niets
van de bewegingen van de reverend mis
sen! Thans kon hy z n hoe de ander opzij
langs het huis liep ook dat hy weer
stilstond en naar een ander raam keek. Dit
raam liet eveneens een flauw schijnsel
door. Blijkbaar wa§ het een zyvenster van
dezelfde kamer, waaruit aan den voor
kant dat flauwe licht viel, maar het ver
schilde op twee belangrijke punten van het
andere venster. De blinden waren niet ge
sloten en het raam was open.
Wel een halve minuut lang keek de re-
verend door het open raam naar binnen.
Iets wat hij zag scheen hem te fascineeren.
Toen keerde hy zich om en keek naar de
plek waar Freddy stond.
Freddy had er geen vermoeden van of
hij te zien was; hui was onmogelijk iets
van de uitdrukking op het gelaat van den
reverend te onderscheiden. Hij keek be
slist in Freddy's richting, maar -ien deed
hij Freddy niet. Hij zag heel andere din
gen.
Toen lichtte het opeens fel. De weg, de
bosschen, de hut, de lucht, alles werd ver
blindend wit en eveneens de beide ge
stalten, die met het gezicht naar elkaar
stonden. Een oogenblik later verzonken
ze weer in het niet.
Maar elk dier beide gestalten wist thans,
dat de ander bestond
Frediy kwam een paar stappen naar vo
ren, de reverend eveneens.
„Is het onbescheiden te informeeren hoe
u hier gekomen bent", begon Freddy uit
dagend. „Toen ik u het laatst gezien heb.
„Zat ik in den trein. Om precies te zijn
indien, welke om 5.18 uit Liverpool ver
trekt. Maar u ook. En ik heb niet gezien
dat u aan het station uitgestapt bent."
„Zeker. Ik ben uitgestapt aan het station
even voorby de plek waar de trein stil
stond Daar was een groote uittocht, hoe
wel het een betrekkelijk onbelangrijk sta
tion is. Ik zelf stapte ook uit en vond op
het perron het drietal, waarbij ik het laat
ste stuk van de reis in hetzelfde comparti
ment gezeten hhd, in den coupé waar aan
de noodrem getrokken werd."
„Toevallig, hè?" kon Freddy niet nalaten
op te merken-
„En omdat ik nog een beetje ongerust
was over die arme dame, besloot ik een
oogje op haar te blijven houden, voor het
geval die onhebbelijke knaap zijn onwel
kome attenties zou hernieuwen. Maar stelt
u zich mijn verbazing voor, toen ik hoorde,
dat die dame en die ruwe kwant allebei
een uitnoodiging accepteerde 1 van den
derden man u herinnert zich den leven-
digen, ouden heer om in zijn auto mee
te rijden. Hij had h m aan het station
staan, vertelde hy. „Eigenaardig, niet
waar?"
„Heel eigenaardig", bevestigde Freddy.
„Ik vind het ook vreemd", opperde Freddy
dat ze alle drie denzelfden kant uitgin
gen."
„Net wat ik dacht", riep de reverend. Zij
gingen naar Aylsham daar moest ik ook
zijn. Tenminste", vroegde hy er na een
korte pauze bij „het lag in mijn rich
ting".
„Hebben ze ook aangeboden u mee te
nemen?" wilde Freddy weten.
„Neen," glimlachte de reverend. „Ik
vroeg er om. Ze konden niet goed weige
ren daar was het weer niet naar
maar ze schenen niet bijzonder met myn
verzoek ingenomen!"
„We hadden een vlugge, maar ongemak
kelijke reis", zette de reverend zijn mede-
deelingen voort. „We zaten op elkaar ge
pakt in een kleine Citroën. En toen ze me
een eindje hier vandaan afzetten,
was ik er niet rouwig om."
„Woont u hier?" informeerde Freddy.
„Neen."
„Ik dacht het, omdat u zooveel belang
stelling voor dit huisje toonde."
„Ik stel er ook belang in. En sinds we
confidenties gewisseld hebben tenminste
ik hoop de uwe nu ook te vernemen
kan ik zeggen, mijnheer, dat ik er nóg
belang in stel. En u?"
„In hooge mate."
„Waarom?"
„Misschien omdat u zooveel belangstel
ling aan den dag legt! Mag ik ook eens een
kijkje door het raam nemen?"
„Waarom niet? Ik had het u juist willen
voorstellen."
Hij ging op ztf. Freddy stapte naar het
open venster aan dcai kant van het huisje
en keek er door.
Hij zag een kleine, eenvoudige kamer,
schaarsch verliet door een laaaggedraaide
lamp. Op den grond lag, onbeweeglijk, een
gestalte. Het was de beredderige en be
weeglijke oude man, die in Norwich bij
den Londenaar en de geagiteerde oude
dame was ingestapt en den reverend naar
Aylsham gereden had.
XX
Bulten het huisje.
„Zoo", hernam de reverend Len laatste,
„nu kunt u de oorzaak van myn belang
stelling begrijpen. En waarschijnlijk be
grijpt u nu ook, waarom ik belang stel
in u!"
Freddy draaide zich met een ruk om.
„U veronderstelt toch niet, dat ik er
iets mee te doen heb?" vroeg hy onthutst.
„Ik veronderstel niets", verklaarde de
ander eenigsziam raadselachtig. „Ik heb
een verklaring van mijn aanwezigheid hier
gegeven, ik had graag dat u dat eveneens
deed."
„Terwijl daar binnen een man ligt...."
„Dood!"
(Wordt vervolgd).