Koninklijk bezoek te Amsterdam. Maandagavond werd aan H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana op den Dam voor het Koninklijk Paleis door een enthousiaste menigte een grootsche hulde gebracht. De juichende menschenmassa Schotsche Hooglanders in hun typisch costuum tijdens een van hun volksdansen op de folkloristische leesten welke te Tidworth, Wilts, werden gehouden door het 1ste bataljon der Argyll en Sutherland Highlanders Van de werf De Vries Lentsch te Amsterdam is Maandagmiddag het jacht Koning Gustaaf van Zweden heeft in tegenwoordigheid van Kroonprins Gustaaf Adolf .Zeearend" van den heer Bruinzeel, dat aan de 3400 mijls race van de Bermuda- en verschillende autoriteiten het nieuwe vliegveld Bromma bij Stockholm officieel ge- eilanden naar Guxhafen zal deelnemen, tewater gelaten opend Een der deelnemers in actie tijdens de selectie-turnwedstrijden voor de uit zending naar de Olympische Spelen te Berlijn, welke te Heidelberg zijn ge houden H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana brachten Maandagmiddag een bezoek.aan de Gemeentelijke Blinden- werkinrichting aan den Amsteldijk te Amsterdam. - H. M. de Koningin vol belangstelling bij een der vlechters FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 18) De groote mijnheer bracht plotseling een nieuw element in de discussie. „Mag ik vragen", vervolgde hij op ho- ningzoeten toon „louter uit nieuwsgie righeid, jonge vriend hoe je aan die fiets gekomen bent?" „Wat bedoelt u?" antwoordde Freddy geprikkeld. „Die heb ik geleend." „Geleend? Weet je dat zeker?" Dat besliste de zaak. De woedende werk man moest geen tijd krijgen om op het tooneel te verschijnen en te ontkennen, dat de fiets geleend was! Terwijl de im posante mijnheer Freddy met één oog aan keek, loerde hij reeds den weg achter de zen met het andere oog af. Hij zag daar beslist wat.... hij scheen opeens zelfs meer belang te stellen in wat hij achter Freddy zag, dan in Freddy zelf. Dit was het oogenblik. Freddy liet de fiets los, bukte en sloeg. Zijn vuist raakte doel. Het was een glorierijk moment. On gelukkigerwijze echter, was het even kort en ook even verbijsterend als de bliksem, die plotseling weer om hem heen lichtte. De tweede gestalte kwam uit het duister om den wagen te voorschijn. „Dat is voor nu en de volgende is de laatste!" hoorde Freddy bij zijn oor. Toen volgde de heftigste van alle blik semflitsen, een die hem getroffen moest hebben. Dansend zilver werd gevolgd door diepzwarte duisternis. Het was nacht in Freddy Reeve's geest. XVIL De bekeering van den weriunan Toen Freddy de oogen opende, stond de werkman hem aan te kijken. Naast hem lag de fiets. Van den auto geen spoor. „Zoo, daar hebben we je dan", hijgde de werkman dreigend. „Daar ziet het ten minste wel naar uit", mompelde Freddy. ,,'n Mooie jongen ben je!" ging de werk man op denzelfden oon voort. „Als je niet al op den weg had gelegen, zou ik je d'r op geslagen hebben...." „Ja, laten we het daar nu liever niet over hebben", onderbrak Freddy hem, terwijl hij overeind ging zitten. „Een ander heeft u die moeite bespaard! Waar het op aan komt, is u in den kortst mogelijken tijd uit te leggen, dat ik geen dief ben...." „Geen dief?" „Natuurlijk ben ik geen dief! Ik heb uw fiets genomen om te probeeren dien auto, die juist is weggereden, te pakken te krij gen." „Jawel, dat zag ik", knikte de werkman, „je probeerde dien waarschijnlijk ook te stelen." „Dat spreekt vanzelf", antwoordde Fred dy schamper. „Daar heb ik immers m'n zakken voor! Ik steel een fiets en stop hem in een zak, en dan pak ik een auto en stop hem in den anderen! Gebruik je verstand toch, man!" Terwijl hij sprak krabbelde Freddy op de been hij was stijf en ge kneusd, maar had verder geen letsel. En toen hij weer op den weg stond, vervolgde hij: „Luister nu eens goed hoeveel moet je voor die fiets hebben?" De werkman staarde hem in achterdoch tige verbazing aan. „O, ik snap het al; u probeert me om te koopen! Is het zoo niet?" vroeg hij na en kele oogenblikken. „Als ik je aanbied je fiets te koopen, is dat omkooperij?" pleitte Freddy. „En be wijst dat niet tevens hoe hard ik hem noo- dig heb? Ik heb die rammelkast van je ge nomen om een paar schurken in een auto te pakken. Ze hebben een meisje bij zich, dat ze hebben ontvoerd." De oogen van den werkman verwijdden zich. „Nou ik vraag d'r drie pond voor", sprak hij langzaam. Hij had het karretje tweedehandsch gekocht voor twee. Freddy bood vier. Dit ging de rekenkunde en het psychologisch begrip van den werkman te boven. Maar toch was het resultaat, dat zijn humeur verbeterde en hij Freddy uit een nieuwen gezichtshoek ging bekijken. „Wat is dat met dat meisje?" vroeg hij. „Dat heb ik je gezegd. Ze wordt ont voerd." „Wie heeft dat gedaan?" „Hè?" „Waarom?" „Dat doet er niet toe „O ja, toch wel", verzekerde de werk man, die belangstelling in het geval begon te toonen en meer schranderheid, dan Freddy hem toegedacht had. „Veronderstel dat ze gevlucht was, en de man in den auto haar vader is? Da's geen ontvoering. Da's wettig, zie je. Waar blijf je dan?" „Maar het is d'r vader niet, kerel!" viel Freddy uit. „Hier pak die duiten aan en schei uit met je gepraat." „Waar ga je heen!" informeerde de man toen. „Goeie hemel! Waarheen dacht je wel?" riep Freddy. „Ze achterna natuurlijk...." „Och, mijnheer, het is gekkenwerk om op een avond als deze op een fiets een auto achterna te zitten, als je niet weet waar heen die gegaan is." Er volgde een korte pauze. Een oogen blik vroeg Freddy zich af, of de werkman misschien een handlanger van de bende was en tot taak had hem op te houden. Juist toen hij weer wilde beginnen te spre ken, zag hjj dat de ander gespannen naar den weg tuurde. „Wat is dat?" vroeg de werkman. „Daar op den grond?" Freddy volgde zijn blik. In het lange gras lag een klein stukje papier. Onwillekeurig bukte Freddy zich er naar; de werkman hield nog steeds het za del van de fiets vast. Het stukje papier was niet veel meer dan een snipper, van een grooter vel of een enveloppe afgescheurd en op het eerste ge zicht leek het, in het licht van de fiets lantaarn, onbeschreven. Maar bij nauw keuriger onderzoek bespeurde Freddy, dat er flauwtjes enkele letters op stonden. Potloodschrift, bijna uitgewischt door den regen! Hij keek nog scherper. „Verdorie", riep hij opgewonden: „aan de letters die leesbaar zijn gebleven zou je zeggen een naam; „sham" staat daar, als ik me niet vergis. Zegt je dat iets.... sham....?" „North Walsham", opperde de werk man. „Warempel!" riep Freddy uit. Toen be trok zijn gezicht. „Neen, dat kan niet, zoo lang is het niet. Kan het niet Walsham zijn zonder „North?" De werkman schudde het hoofd. „Walsham" allen beteekende niets. „Verdikkie! Is er dan geen ander „sham" in de buurt?" drong Freddy. „Ziet u, ze zouden onder het viaduct door moeten...." „Ja, ja. En wat ligt er voorbij dat via duct?" „O, daar zijn heel wat zijwegen, mijn heer. Maar als u rechts afslaat, krijgt u Aylsham. „Aylsham!" Freddy boog zich over het vage schrift, terwijl de werkman mompelde: „Ja, het zou Aylsham kunnen zijn." „Hoe ver is Aylsham van hier?" infor meerde Freddy. „Een mijl of negen." „Mooi! Ik zal het probeeren." Hij greep de fiets weer. Maar de werk man was nog niet heelemaal klaar met hem. „Kijk eens hier", sprak hij. „Dit meisje is ontvoerd, zegt u?" „Hoe vaak heb ik je dat nu verteld!" „En ze heeft zeker dat stukje papier uit het raampje gegooid om u op een spoor te brengen?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5