De plechtige uitvaart van Mgr. Jansen
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
15)
De dichtst-opeengepakte drom bevond
zich in de gang, naast het compartiment,
dat de geagiteerde oude dame, den ras-
Londenaar en den ouden druktemaker, die
in Norwich was ingestapt, bevatte. Zij wa
ren thans de eenigen, die in deze coupé
zaten en het was de oude dame, die de
noodrem in werking gebracht had, het
eerst had gegild en daardoor den beweeg
lijken drukdoenden man uit een hazen
slaapje gewekt scheen te hebben.
De Londenaar keek boos bij het zien van
de angstige gezichten, die zich naar bin
nen bogen. De vrouw ging voort met gil
len. Ze was heelemaal buiten zichzelf.
„Wat is er gebeurd?" riep de gang in
koor.
Maar de oude dame was vooralsnog niet
in staat tot het geven van een explicatie.
Het eenige wat ze kon, was met een tril
lenden vinger naar den Londenaar wijzen
en volharden in haar gekrijsoh.
De drukke, beweeglijke, oude man poog
de haar te kakneeren. Toen de Londenaar
zich in een norsch zwijgen hulde, wendde
het publiek in de corridor zich tot hém.
„Zenuwen", sputterde hij, „niks als ze
nuwen, voor zoover ik het bekijken kan!
Groote grutjes, wat doe je in zoo'n geval?
Kan iemand niet....?"
De dame met de „zenuwen" viel hem in
de rede. Als bij tooverslag had ze opeens
de gave der spraak teruggekregen.
„Die man daardie man.... hij wou
me aanranden", hijgde ze, half snikkend.
„Ik weet zeker. Hij wou me aanranden.."
Ook de tong van den Londenaar kwam
thans weer los.
„Ik heb zelfs niks gedaan wat er op
léék", protesteerde hij. „Ze moet onder
doktersbehandeling.... dat moet ze! Ze
is niet pluis in d'r bovenkamer." En zich
tot zijn vermeend slachtoffer zelf richtend:
„Den heelen tijd heb je al gedaan of ik de
baarlijke duivel was
„Ik zeg u, dat hij me wou aanranden",
hield de oude dame huilend voL „Ik weet
niet of het om mijn koffer of om mezelf
te doen was, maar als iemand niet pluis is
in z'n bovenkamer, is h ij het. Ik ken dat
soort! Zoodra ik hem zag, wist ik al, wat
voor vleesch ik in de kuip had. Hij heeft
het op me gemunt gehad van het oogenblik
dat we vertrokken
„Houd u kalm, m'n lieve mensch, houd
u in vredesnaam kalm", klonk een stem uit
de gang. Het was de hoofdconducteur, die
zich een weg in het compartiment baande.
„Blijft u nu eens even rustig, er gebeurt u
immers niets! En zich daarop tot den ouden
druktemaker wendend: „Is er iets waars in
wat die dame zegt, mijnheer?"
„Ik heb al gezegd wat het is", beet de
aangesprokene van zich af. „Zenuwen, niks
als zenuwen. Als er iets van dien aard ge
beurd was, dacht u, dat ik het niet ge
merkt zou hebben?"
„Zie je wel", riep de Londenaar triom
fantelijk, „iemand zijn ponteneur afnemen,
alleen omdat hij geen hoogen hoed draagt!"
De conducteur keek weifelend. Hij was
bereid de verklaring van een beredderi-
gen ouden man te accepteeren, maar de
Londenaar maakte geen bijster betrouwba
ren indruk.
„Waardoor dacht u, dat hij u te lijf wil
de, dame?" zette hij zijn verhoor voort.
„U weet, dat het een ernstige zaak is, een
Tein tot stilstand te brengen.
„En het is ook een ernstige zaak een
mensch zijn ponteneur af te nemen", voeg
de de Londenaar er verontwaardigd aan
toe.
„U hebt uw handen opgeheven om mij
te slaan", schreeuwde de vrouw. „En het
was niet de eerste keer!"
„Hebt u het gezien?" informeerde de
hoofdconducteur bij den drukken man.
„Hoe vaak moet ik nu nog „neen" zeg
gen?" grauwde deze terug „Zeker, hij
heeft zich naar voren gebogen, om een
krant op te nemen, die naast haar lag,
maar dat was dan ook alles. Misschien sliep
ze wel en had ze een soort nachtmerrie,
dat ze zich verbeeldde dat ze aangevallen
werd. Joost mag weten wat zoo'n mensch
bezielt.
Een andere gestalte had kans gezien zich
door de menigte heen toegang te verschaf
fen tot het compartiment. Het was de re-
verend.
„Bedaar toch, mevrouw", sprak hij de
ontstelde reizigster vriendelijk toe. „Wat
u ook van streek gemaakt mag hebben, u
zult nu toch wel inzien, dat er geen reden
voor angst meer is. Als u dat gerust kan
stellen, wil ik graag een poosje hier bij u
blijven. Ondertusschen, conducteur", ging
hij tot den treinbeambte voort, „lijkt het
u ook niet het beste, dat we nu maar ver
der gaan?"
„Zeker", bromde de hoofdconducteur;
„maar het feit, dat er aan de noodrem ge-
trekken is...."
De reverend maakte een hiehtig-wuivend
gebaar.
„Ik zou het niet te zwaar opnemen", be
middelde hij.
„De arme vrouw is ergens van geschrok
ken. Verbeelding waarschijnlijk. Maar ze
was ontwijfelbaar ter goeder trouw. Ik zou
zeggen, dat de Maatschappij zich een hee-
leboel onnoodigen last bespaart, door het
geval met een weinig gemoedelijkheid te
behandelen. Laat u de dame hier verder
maar aan mijn zorgen over. De belangen
van de andere passagiers spreken ook een
woordje mee."
Het pleidooi liet niet na indruk te ma
ken
„Dat is volkomen juist", erkende de hoofd
conducteur, maar al te blij, dat een deel
van zijn verantwoordelijkheid door een
eerwaard man van zijn schouders werd ge
wenteld „Ik voor mij ben niet iemand
om moeilijkheden noodeloos te vergrooten."
En zich naar de gang keerend: „Ik geloof,
dat de dames en heeren verstandig doen
naar hun plaatsen terug te keeren, nu alles
voorbij is."
Ook Freddy behoorde tot de passagiers,
die na deze kleine toespraak aanstalte
maakten om hun compartiment weer op te
zoeken. Toen de eerste gil had geklonken
was hij, evenals de anderen, overeind ge
sprongen. Hij herinnerde zich vaag den
coupé te hebben verlaten, er in terugge
gaan te zijn en het opnieuw verlaten te
hebben, ditmaal met Miss Leveridge on
middellijk achter zich.
Toen had de menschenstroom hem ver
zwolgen en hem op zijn golven naar vo
ren gedragen. Hij veronderstelde dat de
drie reizigers uit zijn compartiment even
eens dien kant uit waren gestuwd.
Maar nu hij terugkeerde, werd het hem
eensklaps duidelijk, dat de anderen niet
naar voren gedrongen waren.... in elk
geval waren ze nergens om hem heen te
bekennen. Een moment van verraste be
vreemding werd gevolg door een van plot
seling ontzetting. Alles wat hij passeeren
moesi opzij duwend, bereikte hij in een mi
nimum van tijd de ooupé.
De coupé was leeg. En het portier aan
de tegenovergestelde zijde stond open.
Een geluid, half een snik, half een ge
smoorde verwensching,. kwam over zijn
lippen. Vóór hij zich eigenlijk precies be
wust was van wat hij deed, stond hij in de
opening van het portier. In de verte, voor
bij den lagen berm, bewogen zich scha
duwen in den schemer van kreupelhout en
een zwak, dwarrelend lichtschijnsel glom
ergens.
De trein zette zich langzaam in bewe
ging.
Maar Freddy Reeve was er niet meer in.
Hij was er uitgesprongen op de spoor
baan.
(Wordt vervolgd).
3)e Êeietodie 6ou/fco/n£
De begrafenis van wijlen Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen op het R. K.
Kerkhof aan de Biltstraat te Utrecht. - Een overzicht tijdens de plechtig
heden
Een aardig snapshot tijdens den Inter
nationalen polo-wedstrijd Amerika
Hurllngham op de terreinen van de
Engelsche club
Staande op het balcon van het Konink
lijk Paleis op den Dam nemen H. M.
de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana
een zanghulde van de Amsterdamsche
schoolkinderen in ontvangst
Vrijdag arriveerde H. M. de Koningin vergezeld van H. K. H Prinses Juliana,
voor Haar jaarlijksch bezoek In de hoofdstad. De stoet onderweg naar het
Koninklijk Paleis op den Dam
De voorbereidende werkzaamheden voor den Noord-Oostpolder bij Urk zijn
begonnen. De eerste lading kolen voor de sleepbooten en baggermolens is in
de haven gearriveerd en de eerste baggermolen is met zijn arbeid begonnen
Dr. Ch. W. F. Winckel, leider der Ned. Roode Kruis
ambulance In Abessynië, bracht Vrijdag een bezoek aan
het hoofdbestuur van het Roode Kruis te den Haag, ten
einde verslag uit te brengen omtrent de werkzaamheden
tijdens den krijg in Abessynië. De aankomst aan het
hoofdgebouw