Oefeningen van het „Roode Kruis"
3)e Êcidócli^6ou^cmt
ijjpptptwp^^pwwiM^^iwwmwwaaBaBB - DHUIMII UJI mil jhüiuiwiijiimii mu^wum
Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van den heer A. Fokker, werd Zaterdag te Amsterdam
een diner gegeven, waar het door den vliegtuigbouwer in 1911 vervaardigde toestel „bpin aan
wezig was
Het .Roode Kruis" heeft Zaterdag op het emplacement van het Maasstation
te Rotterdam uitgebreide oefeningen gehouden. Tijdens de inspectie door
generaal Bakker (met bolhoed)
In de Isabella-kazerne te den Bosch
wordt door de soldaten een vaste brug
geslagen ter verbinding van het kamp
terrein met de kazerne
Feyenoord verloor den wedstrijd om
het Ned. voetbalkampioenschap welke
te Groningen tegen Be Quick werd
gespeeld met 4 2. Moment uit den
wedstrijd
Te Delft had Zaterdag de jaarlijksche kranslegging plaats aan den voet van
het monument van Hugo de Groot. - Een kijkje tijdens de plechtigheid,
welke verricht werd door Sir Cecil Hurst, president van het Permanente
Hof van Internationale Justitie
Te Breda werd Zondag de voetbalwedstrijd om het landskampioenschap ge
speeld tusschen N.A.C. en Ajax, welke door Ajax met 2 1 werd gewonnen.
Moment voor het doel van N.A.C.
Tini Wagner heeft Zondagavond in het Sportfondsenbad te
Amsterdam het wereldzwemrecord 440 yards, dat op naam
van Rie Mastenbroek stond, verbeterd. De kraninge zwem
ster wordt na haaj schitterende prestatie gelukgewenscht
door den voorzitter van den Ned. Zwembond, den heer Blitz
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
12)
Freddy nam het blad weer op. Werktui
gelijk sloeg hij de bovenste pagina om, een
tweede, een derde.
„Wel verdraaid!" ontsnapte hem.
De pagina waarop het portret van Miss
Leveridge stond, was weg.... Koffer ver
plaatst.... portret weg! De woorden gons
den door zijn hoofd, het eene oogenblik
zwaar van beteekenis, het volgende oogen
blik met iets van dwaze onwezenlijkheid.
Toen mengden zich andere stemmen in het
ontzenuwend gegons: Man in comparti
ment.... man niet in compartiment.
man nergens.kof .'er verplaatst.kof
fer geopend.... portret weg.... man ner
gens....
Hij gaf het op en verliet de coupé, ver
getend de krant weer neer te leggen zoo
als hij haar nu gevonden had. Maar plot
seling scheen het hem toe, dat onzichtbare
vingers zich uitstrekten en hem omklem
den, als waren ze onwillig hem te laten
gaan. Het compartiment probeerde tegen
hem te praten, maar hij kon de boodschap
niet hooren.
„Hemel-nog-aan-toel" mompelde hij
plotseling.
In een wip was hij in de ooupé terug. Hij
bukte en keek onder de banken. Er was al
leen een doffe glans van metaal. De ver
warmingsbuis.
Hij stond op en veegde over zijn voor
hoofd. Het was klam. De verwarmingsbuis
was daar niet verantwoordelijk voor. De
schuld lag ongetwijfeld bij de serie schok
kende ontdekkingen, die hij had gedaan.
Freddy had bepaald een verstikkend ge
voel, toen hij den corridor weer inging. In
de twee uren, die achter hem lagen, was
hij aan vele emoties ten prooi geweest.
Dat mat een mensch af! Bovendien had hij
onder de banken naaar een lichaam ge
zocht. Ook dit beneemt iemand den adem.
Het raampje van het portier in de gang
was heelemaal omlaag getrokken en liet
een verfrisschende bries door. In een soort
reflexbeweging stak Freddy het hoofd bui
ten het venster en ademde de verkwik
kende lucht met diepe teugen in.
Het landschap, dat langs zijn oogen
gleed, was een toonbeeld van vrede en
rust. Een kind, dat op een boerenerf naar
den voorbijsnellenden trein stond te kij
ken, stad een handje op en wuifde. Freddy
wuifde terugGenadige goedheid, wat
wat dat? Wat gebeurde er? Iets drukte als
lood tegen zijn rug, het was of zijn beenen
duizend pond wogen en toen opeens heele
maal geen gewicht meer schenen te heb
ben. Ze werden omhoog gelicht.... Zijn
lichaam werd naar buiten getild.
Hij trapte. Hij trapte hard, geweldig
als een razende. Het landschap zag er aan
lokkelijk uit, maar hij had geen lust op
deze wijze er in terecht te komen! In twee
seconden had hij zijn lichaam opzij geslin
gerd en die plotselingen onweerstaanbaar
lijkende voortstuwing van zich afgeschud.
Zijn hoofd was weer binnen den corridor,
puffend en naar lucht snakkend.
Hij keek in de gang, naar beide kanten.
Hij was alleen....
XI
Lydia's verzoek.
Toen hij zijn eigen compartiment pas
seerde, op zijn terugweg naar het restau
ratierijtuig, hoorde Freddy zich naroepen.
„Hallo!" klonk de stem van den dikken
heer minzaam. „Ik dacht dat u aan het
dineeren was?"
Freddy dacht snel na en opeens schoot
hem een oplosing voor dit nieuwe pro
bleem te binnen, die hem aantrok door
haar eenvoud. Waarom zou hij niet de
waarheid zeggen? Tot op zekere hoogte na
tuurlijk. Het is de kleine waarheid, die met
succes de groote leugen bemantelt....
„Technisch gesproken", verklaarde hij,
„ben ik inderdaad aan het dineeren. Om
precies te zijn, ik ben aan de visch. Maar
de gedachte aan dien armen, zieken ke
rel liet met geen rust en toen besloot ik
er maar eens even langs te loopen en te
kijken."
„Buitengewoon attent van u", prees de
indrukwekkende mijnheer. „Ik hoop, dat
u hem in goede conditie gevonden hebt."
„Eerlijk gezegd", glimlachte Freddy, „heb
ik hem noch in goede, noch in slechte con
ditie gevonden. Ik vond hem heelemaal
niet!"
„Meent u het heusch?" riep de ander uit.
„Dan ben ik benieuwd wat er met hem ge
beurd is!"
„Och, ik denk dat hij óók is gaan eten",
verklaarde Freddy luchtig. „En nu moet ik
weer naar mijn diner terug."
En enkele oogenblikken later wandelde
hij door den restauratiewagen, zijn oogen
op den slanken, mooi gevormden rug van
Lydia Leveridge gevestigd. Terwijl hij
naar haar keek, keek Te oberkellner naar
hem en wendde zich toen met een vlugge
hoofdbeweging naar een van zijn onder
geschikten. Deze haastte zich weg en kwam
weldra terug, vergezeld van gebakken tar
bot en aardappelen.
„U bent lang weggebleven", werd Freddy
door Lydia Leveridge begroet.
„Ja", stemde de jongeman toe. „Ver
scheidene interessante kleinigheden heb
ben me opgehouden". Zou hij alles vertel
len? Die beminnelijke aanslag op zijn le
ven bijvoorbeeld? „Het eerste was de ont
dekking dat onze duizelige vriend nog
steeds uit zijn compartiment afwezig was",
vervolgde hij.
„Dat dacht ik al zoo half en half', ant
woordde het meisje zacht.
„Weet u waarom hij er niet is?"
„Hoe zou ik dat weten?"
„Dat vroeg ik niet", hernam Freddy met
een licht wenkbrauwfronsen. „Ik vroeg of
u het wist. Maar ik wil niet aandringen
op uw confidenties. Ik wil probeeren, of
ik ze verdienen kan."
Zijn oogen waren op dat moment op zijn
bord gericht, zoodat haar dankbare blik
hem ontging.
„Waardoor bent u nog meer opgehou
den?" zette zij haar ondervraging voort.
„De bruine tasch van onzen vriend was
een van de kleinigheden waarover ik
sprak."
„Hoezoo? Was die er dan niet?"
„O ja; die was er juist wel. Maar zij was
verplaatst. Hij stond in het bagagenet, maar
op een ander plekje als waar hü eerst had
gestaan."
„Bent u daar zeker van?"
Er was onmiskenbare bezorgdheid in
haar toon,
„Het was duidelijk te zien."
„Door het schokken van den trein kan
hij wat verschoven zijn", opperde ze
zwakjes.
„Maar niet ruim een halve meter, Miss
Leveridge. Neen, er is beslist iemand aan
geweest. En de gedachte liet me niet los,
dat die persoon ook wel een kijkje bin
nenin zou hebben genomen. Vandaar dat
ik zoo vrij ben geweest, hetzelfde te
doen."
„Was dat niet min of meer riskant?"
„Eigenlijk wel", was het antwoord, „maar
ik schijn in een stemming te zijn voor ri
sico's. Maar hoe dan ook, ik heb de tasch
opengemaakt en er een kapitale collectie
notitieboekjes in ontdekt. Niet erg sensa
tioneel, vindt u wel?"
„Neen. Was dat alles wat u er in gevon
den hebt?"
„Er lag ook een kaartje in den koffer,
waarop stond: Messhs. Race Splendon,
Grossiers. En de naam van den r-an in het
bruin stond er ook bij, als vertegenwoor
diger.... ik neem tenminste aan dat het
zijn naam was. W. G. Biddock. Een han
delsreiziger blijkbaar."
„Dien indruk maakte hij ook", bevestig
de Miss Leveridge.
(Wordt vervolg<t7.