FEUILLETON. BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 3) „Hindert het U als ik rook?" informeer de hij. Gelukkig voor zijn vraag, was het geen rook-coupé. Het antwoord van het meisje: „Heelemaal niet", kwam zoo prompt, dat het leek als of ze op de vraag had zitten wachten. Freddy's oogen knipperden. Het was ver bazing wekkend. Het gaf een sensatie van iets warms dat langs je rug loopt. Niet alleen dat hij in 'n compartiment zat met het mooiste meisje ter wereld. Een diepe, rijke stem,* .een stem, die deze twee sim pele woorden: „Heelemaal niet", haast tot een gedicht maakte. Freddy haalde zijn sigarettenkoker te voorschijn. Een zilveren en niet al te slecht. De gouden mondstukken van de Teofani leken een beetje ostenattief, vrees de hij opeens. Ze zouden eenige toelichting behoeven voor iemand die hem beter ken de! Intusschen wat kon het hem sche len. ze reisden eerste klasse! Hij aarzelde voor hij den volgenden stap ondernam. Toen, beslissend dat deze stap logisch uit den voorafgaande voortvloeide, keek hij het meisje vragend aan en hield haar den koker voor. „Kan ik u dienen?" vroeg hij beschei den. „Dank u", antwoordde het meisje. „Nu nog niet straks misschkien." Toen zij weer terug leunde in haar hoekje, analyseerde hij zorgvuldig haar antwoord. Ze had de sigaret niet aangeno men, maar ze had hem ook niet afgewezen. Integendeel, zü had de deur die hij op een lcier geduwd had positief opengelaten en hem aangemoedigd zijn invitatie te herha len. Dit beloofde in elk geval iets voor de toekomst. Hij was niet ontevreden. Hij betrapte er zich op, dat zijn gedach ten verwijlden bij dat overhaaste verdwij nen van het meisje. Waarom ze bij dit punt verwijlden kon hij niet zeggen. De zaak was opgehelderd Ze was naar haar bagage gaan kijken. Een golf-koffer of zoo iets. Maar waarom kwam hij op dit inci- den terug? Golf! Hij speelde ook golf. Hij keek door den rook van zijn sigaret naar haar handen. Onbewust waren zijn oogen op deze handen, die rustig in haar schoot lagen, ook straks reeds gevestigd geweest. Zonder het te weten, werd hij bij het be- studeeren van die handen nauwkeuriger. Zij fascineerden hem. De vingers waren slank, artistiek en toch krachtig. Maar ze gaven hem ook een gewaarwording van niet op zijn gemak zijnhij werd zich bewust, dat hij er zich het hoofd over brak. Deelde zijn onrust zich ook aan het meisje mee? Ze bewoog ze nu telkens, ging iets ver zitten en haar oogen, die uit het raam ge staard hadden, wendden zich 'n weinig in zijn richting. En Freddy's blik bleef aan de handen gehecht. En toen begon zijn hart heftig te bonzen. Nu wist hij, waarom die handen hem het gevoel van angstige onzekerheid hadden gegeven. Hij had er iets aan ontdekt en de ontdekking onthutste hem. Soms vergeet men belangrijke dingen, terwijl kleinigheden onuitwischbaar in iemands onderbewustzijn bewaard blijven. Waarom wie zal het zeggen? Het is er. Wat op deze manier op de bodem van Freddy's geest lag, was, dat, toen hij het meisje voor het eerst had gezien, zij een ring droeg aan den ringvinger van haar linkerhand. De volle beteekenis daarvan was al dien tijd nog niet tot hem doorge drongen! Hij had het zich zooeven gerea liseerd. Nu droeg die vinger geen sieraad! De vinger zonder ring bleef in zijn ge dachten, hoewel niet in zijn gezichtskring, en spoedig kon hij den aandrang niet weerstaan er opnieuw een steelschen blik op te werpen. Het compartiment begon om hem heen te draaien. De vinger was niet langer zon der ring! Een enkele robijn gloeide er aan. Maar de verlovingsring, die hij eerst ge zien had, was met drie diamanten bezet. „Neem me niet kwalijk", sprak de in drukwekkende dikke heer vanuit de gang; „stoor ik?" IV, De storende derde. Een man op jaren, die een spoorweg-com partiment binnentreedt, waarin reeds twee jongelui van beiderlei kunnen gezeten zijn en die vraagt of hij wellicht stoort, is of verbazend onnoozel of verbazend bot van gevoel. Want het is immers zoo klaar als een klontje, dat hij stoort! Maar de groote, forsche heer met de witte slobkousen, in plaats van zijn over bodigheid als een vaststaand feit aan te nemen en discreet den terugtocht te aan vaarden, kwam kalmweg uit de gang bin nenzeilen, stralend van zelfverzekerdheid, terwijl de jongeman hem inwendig, maar daarom niet minder hartgrondig vervloek te. Het meisje verried door niets haar ge voelens. „Ik heb letterlijk de vlucht genomen", verklaarde de indrukwekkende heer zijn ongewenschte komst. „Er zit 'n reverend in mijn coupé die eh op mijn zenuwen werkt." Freddy deed dappere pogingen om zijn ergernis in te slikken, maar hij had toch een boosaardig pleizier om den indringer te gen te spreken mi koos daartoe den weg van een vriendelijke verdediging van den geestelijken stand. „Goeie genade, heb ik u gekwetst?" riep de groote heer in gehuichelde boetvaar digheid uit. „Misschien studeert u in de theologie!" „Doet mijn boord dat vermoeden?" vroeg Freddy. „Neen, zeker niet", was het bescheid. „Maar u zoudt toevallig in gewone kleeren kunnen reizen, nietwaar? Het is moeilijk elkaar te beoordeelen hm naar uiterlijke kenteekenen!" Hij sloot even zijn oogen als mediteerde hij over deze diep zinnige opmerking opende ze toen plotse ling, spalkte ze als het ware open, en ves tigde ze op het meisje „Maar misschien is uw vrouw erg kerksch?" Dat was te veel voor Freddy. De veron derstelling van die ventEn tegelijker tijd.... de wonderlijke gloed die de ver onderstelling een oogenblik in hem deed branden. „Hoe krijgt u het ki uw hoofd!" bulder de hij. „Neem me niet kwalijk!" mompelde de tactlooze medereiziger. „Nu heb ik u op de teentjes getrapt!" Het meisje redde de situatie. Met een vagen glimlach mengde ze zich in het ge sprek: „U bent zeker niet erg sterk in de be oordeeling van uiterlijke kenteekenen!" Het was een keurige, maar duidelijke terechtwijzing, die getuigde dat zij niet het soort meisje was, dat zich door een pijn lijke conversatie van de wijs liet brengen. Freddy bewonderde den koelen, beheersch- ten geest die er uit sprak. De forse hen heer wendde zich nu rechtstreeks en vrij moedig tot haar: „Raak, meer dan raak!" riep hij. „Ik vraag u duizendmaal excuus! Het was, zoo als u terecht te kennen gaf, een buitenge woon slecht oordeel. Als u een ouderen mem wilt vergeven, dat hij dit zegt, dan zou ik mijn vergissing hebben moeten af leiden uit het gezicht van onzen jongen vriend. In de omstandigheden die ik ver onderstelde, zou de uitdrukking van zijn gezicht waarschijnlijk veel gelukkiger ge weest zijn!" Deze uitval was een plompe onbe schaamdheid. Was die brutaliteit een na tuurlijke eigenschap van den man of stak daar iets achter? (Wordt vervolgd). 3)e ÊcidAclieSoiiAarit s De heer P. H. H. van der Weijden, burgemeester der gemeente Nieuwkoop, is Woens dag te Best bij Eindhoven in het huwelijk getreden met mej. C. de Wert Jhr. dr. J. N. van der Does, lid der Nederlandsche ambulance in Abessynië, werd Woensdag bij zijn terugkeer in ons land te Arnhem hartelijk verwelkomd In verband met de aanstaande viering van Moederdag, boden Woensdag vier kleuters van het tehuis der vereeniging .Hulp voor Onbe- huisden" aan mevr. de Vlugt, echtgenoote van den burgemeester van Amsterdam, een taart aan Sylvain Poons controleert zijn bagage bij zijn terugkeer te Amsterdam van zijn tournée door Ned. Indië In den Stadsschouwburg te Amsterdam had Woensdagavond de generale repetitie plaats van Wagner's opera .Lohengrin" door de Wagnervereeniging. Een der scènes De laatste mobilisatie van Abessyniërs ter verdediging van Addis Abeba. Aan den oproep gaven 8000 mannen ge hoor, die zich nabij de stad verzamel den, waar zij door hun aanvoerders werden toegesproken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5