DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN 27ste Jaargang DONDERDAG 7 MEI 1936 No. 8413 S)e DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij rooruitbetaHng: Voor Leiden 19 cent per week J 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 1 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad Is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 f GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin-fw» betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 V Eeuwfeest Hartebrugkerk te Leiden Vanavond vangt aan de kerkelijke vie ring van het eeuwfeest der „Hartebrug"- kerk te Leiden. De bedoeling van het feestcomité is, zoo als uit de berichten reeds is gebleken, dit jubileum luisterrijk te vieren. En daarvoor is alle reden in dezen tijd van oeconomischen druk, van teleur stelling en tegenslag voor zoo velen zeker niet minder reden, dan anders. Er is juist nu een klemmend en drin gend motief voor zulk 'n feestviering. Juist nu hebben zoovelen zoo mogelijk nog meer behoefte dan anders aan het be wust bezit van wat zoo goed is, zoo schoon en zoo zegenrijk in het dagelijksch be staan: hun kerk, hun eigen kerk, hun parochie-kerk. O, wij mogen en willen niet overdrijven, en wij overdrijven ook niet, als wij con- stateeren, dat b.v. in de nu honderdjarige Hartebrug-kerk, in den loop van een eeuw, duizenden en duizenden hebben gevonden troost en rust en vrede, die zij nergens anders konden vinden; dat voor duizen den en duizenden daar de deuren hebben opengestaan, wijd-open, als alle andere deuren voor hen gesloten waren. De dankbare herinnering aan zelf ge smaakte vreugde en de levendige dank baarheid voor wat anderen hebben ont vangen maakt, dat zoovelen een feest, als wat nu de Hartebrug-kerk te Leiden gaat vieren, beleven als een feest van zichzelf, als een eigen feest. Voor de parochia nen van de jubileerende kerk is 't ook een eigen feest! Er is geen verschil tusschen de eene ka tholieke kerk en de andere, waar ter wijde v/ereld ook. Alle hebben groote waarde voor den Katholiek. Maar toch is zijn eigen p a r o c h i e-k e r k voor den Katholiek een bezit, waarheen zijn liefde en zijn aanhan kelijkheid op heel bijzondere wijze moeten uit-gaan. Het Fransche spreekwoord, dat iedere pastoor voor zijn eigen parochie preekt, kan klein-geestig worden begrepen en bekrom pen gepractiseerd; en feitelijk wordt ook vaak in ons katholieke openbare leven het meer algemeene belang helaas achter gesteld bij het meer bijzondere, tot schade van de katholieke zaak. Maar gezond is de opvatting, dat men eerst verzorgt dèt, waarvoor men het eerst verantwoordelijk is, voor voor welks verzorging men het eerst geroepen is; dat iedere pastoor, niet uit sluitend, maar toch wel het eerst denkt aan en zorgt voor zijn eigen parochie Zoo is het ook om dezelfde reden ver klaarbaar èn plicht, dat den Katholiek onder alle kerkgebouwen dat van zijn eigen parochie het liefst is. Bij de con secratie van de nieuwe St. Petrus-kerk te Leiden merkte de Bisschop op in zijn pre- dicatie, dat hij in Leiden had geconsta teerd, dat de Katholieken ieder hun eigen parochie beter en mooier vinden, dan de andere. En Mgr. juichte deze geestes gesteldheid toe. De gehechtheid aan eigen parochie en ook dus aan eigen parochie-kerk moet, waar zy niet bestaat, worden opgewekt en verlevendigd. Natuurlijk ook weer zonder engheid van geest, zonder kleinzielige be krompenheid. Dat willen wij in het al gemeen opmerken naar aanleiding van de eeuwfeestviering der Hartebrug-kerk te Leiden. 't Is zoo goed, als wij hoewel wy ons in alle katholieke kerken als thuis ge voelen in één bepaalde kerk bijzonder „thuis" zijn, één bepaalde kerk op bijzon dere wijze als „de onze" beschouwen. Dat is van heel bijzondere beteekenis en heel bijzondere waarde onder vele omstandig heden van het leven. Gelukkig, ondanks alle ongeluk, de Ka tholieken, die kennen en waardeeren de kerk, hun kerk die de kerk kennen, zooals zij is. Zy is wat gedurende deze feestdagen vanaf den gevel van de jubi leerende Hartebrug-kerk zal uit-stralen over allen, die het kunnen verstaan: Huis van den Heer, poort van den hemel! TWEEDE KAMER Vergadering van gisteren. Maatschappij voor industrie-financiering De heer Wendelaar (Lib.) is van meening, dat de op te richten bank, on danks de goede bedoelingen van den mi nister, niet anders kan worden dan een stroppenbank. Goede industrieën zullen wel bij het particuliere kapitaal terecht kunnen blijven komen. Ook is er het gevaar voor protectie, voor vriendendiensten. De regeering make een eind aan haar dualisme, als ze deflatie wil, dat het dan ook gebeure. De heer S me enk (A.-R.) wijst op het nut, dat hulp, inzonderheid aan exportbe drijven, kan hebben voor de werkgelegen heid. Den inhoud van het wetsontwerp na gaand, vraagt spr. nadere inlichtingen over de normen voor de te verleenen finan ciering. Bij alles moet vorop staan het behoud van industrieën. De heer Lovink (C. H.). ziegt, dat met voorzichtig beleid het voorgestelde tot goede resultaten zal kunnen voeren. Doch het wetsontwerp zit vol vraagteekens en moeilijkheden. Veel zal op de uitvoering aankomen. Zooveel mogelijk moeten prac- tische personen in het bestuur worden op- K.) juicht het streven, in dit wetsontwerp tot uiting komende, toe. Herstel der renta biliteit van het bedrijfsleven is noodzake lijk. Dit kan voor industrieën, welke voor het buitenland werken, slechts verkregen worden door het kostenpeil op het buiten- landsche niveau terug te brengen. Daarom is het wetsontwerp een halve maatregel, hoe goed ook bedoeld. Verlaging van vaste lasten is noodzakelijk. Tal van industrieën brengen de onderneming ten deele over dochter-maatschappijen en filialen over de grenzen. Aanpassing aan wereldproductie en buitenlandsch kostenpeil zijn onvermij delijk. De munteenheid moet aan die van het buitenland worden aangepast. Het wetsontwerp kan voorts een gevaar be teekenen voor den uitvoer van onze land- en tuinbouwproducten. Spreker vTaagt of het de bedoeling is, dat alleen de rendeerende export-industrieën bevorderd zullen worden. De heer Van der Putt (R.-K.) zegt, dat alle pogingen voor industrialisatie zon der resultaat zullen blijven als het kosten- en lastenvraagstuk niet grondig onder oogen wordt gezien. Er moet een basis zijn, waarop de industrie kan voortbouwen. Spr. wenscht voorts een actieve handelspo litiek. Het voorbeeld van Engeland en Scandinavië had hier moeten zijn gevolgd. Spr. betoogt, dat regionale industrie-finan ciering voor steun aan bestaande indus trieën gewenscht is en centrale financie ring wellicht beter is voor het oprichten van nieuwe industrieën. De Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, de heer Gelissen, vangt zijn rede aan met de verklaring, het begin sel van regionale industriebanken niet on trouw te zijn geworden, doch altijd de voorkeur te hebben gegeven aan een na tionale bank. Het betere kan echter de vijand zijn van het goede. Spr. behandelt in het kort de oprichting der Limburgsche Industriebank. Heden zal hij zijn rede voortzetten. De vergadering wordt te 5.40 uur ver daagd tot Donderdag één uur. Prof. Mr. Aalberse Benoemd tot voorzitter der Tweede Kamer Bij Kon. besluit van 6 Mei 1930 is tot Voorzitter van de Tweede Kamer der Sta ten Generaal voor den verderen duur der tegenwoordige zitting benoemd mr. P. J. M. Aalberse, Minister van Staat, lid van die Kamer. De nieuwbenoemde voorzitter van de Tweede Kamer, de Minister van Staat prof. mr. P. J. M. Aalberse, is op 27 Maart 1871 geboren. Hij bezocht het Roomsch Ka tholiek gymnasium te Katwijk aan den Rijn, studeerde aan de Leidsche Universi teit, werd candidaat in de Nederlandsche letteren en promoveerde in 1897 in de rechten. Hij is werkzaam geweest als ad vocaat en was wethouder van sociale aan gelegenheden van Leiden, voorts direc teur van het Centraal Bureau der Katho lieke Sociale Actie en Redacteur van het Katholiek Sociaal weekblad en van „De Voorhoede". Mr. Aalberse is in 1903 tot lid van de Tweede Kamer gekozen en heeft het Ka merlidmaatschap bekleed tot 1916. In laatstgenoemd jaar werd hij benoemd tot hoogleeraar aan de Technische Hooge- school te Delft, welk ambt hy reeds twee jaar later vaarwel zegde om de portefeuil le van Arbeid te aanvaarden in het kabi- net-Ruijs de Beerenbrouck, toen dit, in 1918 aan het bewind kwam. Hij slaagde er in, reeds een jaar na zijn optreden, de door hem ontworpen arbeidwet in het Staats blad te brengen. Als Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid maakte mr. Aalberse deel uit ook van het tweede Kabinet-Ruijs de Beerenbrouck, .an 1922 tot 1925. Se dert laatstgenoemd ja is mr. Aalberse weder ononderbroken, lid der Kamer. Na Mgr. Nolens* overlyden koor de Ka tholieke fractie hem tot haar voorzitter. Van 1925 tot 1928 was mr. Aalberse hoofd redacteur van „Het Centrum". Hij is voorzitter van de Centrale Com missie voor de Statistiek, voorzitter van den Hoogen Raad van Arbeid, lid van de Centrale Commissie voor Drinkwatervoor ziening, Rijksbemiddelaar in het vierde dis trict en voorzitter van het Centraal Col lege voor Medisch Tuchtrecht. De Regeering erkende zijn verdiensten door hem te benoemen tot Minister van Staat. Mr. Aalberse is ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Vergadering Tweede Kamer van heden. In de hedenmiddag gehouden vergadering van de Tweede Kamer deelde de voorzitter mede, dat ingekomen is het Kon. Besluit, houdende benoeming van mr. P. J. M. Aal berse tot voorzitter van de Kamer. De griffier doet voorlezing van dit Kon. Besluit, hetwelk daarna voor kennisgeving wordit aangenomen. De voorzitter, de heer van Dijk, houdt de volgende rede: Rede J. J. C. van Dijk. Hooggeachte heer Aalberse. H.M. de Koningin heeft U op voordracht van de Kamer benoemd tot onzen voorzitter, ten einde voor den verderen duur van deze zitting de plaats in te nemen van wijlen Ruijs de Beerenbrouck, wiens verscheiden wij kort geleden met ontroering herdachten. Het leven gaat door. De ledige plaats wordt vervuld. Voor ons allen blijft de ar beid roepen, ook voor U, maar voor U zal die arbeid een ardere zijn, waar aan U de gewichtige taak werd toevertrouwd aan onze werkzaamheden leiding te geven. Het zij mij vergund, U, uit naam van de kamer, daarmede van heeler harte geluk te wen- schen. De kamer treedt u vol vertrouwen tege moet, zooals U reeds gebleken moge zijn uit de wijze, waarop de voordracht tot uwe be noeming tot stand kwam. Gij kent de kamer en de kamer kent U. Gedurende een 24-tal jaren hebt gij aan haar arbeid deelgenomen. Uw bekwaam heid en uw rijke ervaring zullen het U mogelijk maken aanstonds met vrucht de leiding op U te nemen, ook in de zware tijden, welke wij thans beleven, en die bij zondere hooge eischen stellen aan den wet- gevenden arbeid, waartoe wij zijn geroepen. De kamer zal het U daarbij aan mede werking zeker niet laten ontbreken" en by den voorbereidenden arbeid zult gij er varen, welke voortreffelijke steun U zal worden geboden door den griffier en zijne medewerkers. Moge het U gegeven zyn met Gods hulp de U opgedragen taak zoo te vervullen, dat de belangen van land en volk daardoor worden gediend en moge voor uw persoon daarin een rijke voldoening zijn gelegen. Thans verzoek ik U, de U toekomende plaats wel te willen innemen. Deze rede wordt met applaus van de Kamerleden, die haar staande aanhoorden, beantwoord. De heer mr. P. J. M. Aalberse aan vaardt het voorzitterschap met de volgen de rede: Rede mr. Aalberse. Geachte medeleden. Gy zult het willen begrijpen, dat ik, op het punt staande de plaats te gaan innemen, opengekomen door het verscheiden van een man, met wien ik gedurende meer dan 40 jaren op velerlei gebied nauw en trouw heb samengewerkt, een gevoel van wee moed niet kan onderdrukken. Zijn groote verdiensten, zoowel in het algemeen, als meer in het bijzonder bij zijn veeljarig voorzitterschap van deze kamer zijn reeds op voortreffelijke wijze en met ons aller instemming van deze plaats her dacht. Hem, die inderdaad een ideaal lei der van de beraadslagingen in dit huis is geweest, te moeten opvolgen, stemt mij ernstig. De wijze echter, waarop gij, hooggeachte heer van Dijk, mij zoo juist hebt willen begroeten, waarvoor ik U zeer hartelijk dank zeg en het feit, dat gij, geachte medeleden, mij met zoo groote veelstem migheid, welke mij zeer heeft getroffen, aan Hare Majesteit de Koningin ter benoe ming hebt willen voordragen, geven mij den moed, om zonder overdreven schroom de mij opgelegde taak te aanvaarden. U zeg ik daarvx>or dank, en ik dank ook de Koningin, die deze uw voordracht heeft willen volgen. In de laatste jaren heeft het reglement van orde verschillende aanvullingen verkregen. Het stemt tot verheugenis, dat deze, voor- zoover zij betreffen een verbetering en bespoediging van de werkwijze der Kamer, in de praktijk hebben voldaan, en dat zy, voorzoover zij een meer negatief karakter dragen, en uitsluitend bedoelden hem, die tot taak heeft de orde in deze verga dering te handhaven, grootere bevoegdhe den te verleenen, den toets der praktijk schier nog niet hebben aangevoeld. Ik hoop, dat gelijke zoowel positieve als negatieve toepassing van ons reglement ook in de toekomst te constateeren moge zyn. Meeningsverschil sluit eerbiediging van anderer afwijkende standpunten en onder linge persoonlijke waardeering niet uit. Dit wordt vergemakkelijkt, wanneer allen er naar streven hun meeningen op zoodani ge wijze voor te dragen, dat niemand zich daardoor gekwetst kan gevoelen. De er varing leert, dat vaak gematigdheid in den vorm aan de meening die men verkondigt, meer kracht van overtuiging geeft, dan een scherpte, die afstoot. Ik reken op uw aller welwillende me dewerking, als ik er naar streven zal, om in ons Nederlandsch parlement alles, wat strijdt met goede parlementaire vormen, te keeren. Laten wij ons allen doordringen van deze overtuiging, dat ieder van ons, hoever onze meeningen en opvattingen ook uiteenloopen, toch alleen beoogt, het waar achtig belang van ons volk te dienen, zoo als wij dat ieder in het licht onzer eigen staatkundige beginselen meenen te goeder trouw te moeten zien. Dan zal onderlinge waardeering, zelfs bij ernstig meeningsver schil, ons ook steeds voor het uiten onzer gevoelens die woorden en zinswendingen deen vinden, waardoor het mogelijk zal zijn, onderling en met de regeering van gedachten te wisselen, zonder dat aan uw voorzitter ook maar één onvertogen woord aanleiding zal geven, zijn hamer op te hef fen. Ik zou dit instrument, dan alleen als teeken van mijn waardigheid hier aanwe zig, liefst op deze tafel, zy het steeds waak zaam, willen laten rusten. Daarvoor roep ik met vol vertrouwen uw aller welwillende medewerking in. Ik doe dit met te grooter nadruk, juist in dezen tijd. Alleen een parlement, dat zichzelf respec teert, heeft recht en mogelijkheid, van an deren respect te vragen. Alleen een par lement, dat zelf nauwgezet al zijn plichten vervult, heeft de moreele kracht zijn grond_ wettelijke rechten, die goed beschouwd, dë rechten zijn van ons volk, te handhaven, tegenover een ieder, die ze al of niet be wust, miskent. De strikte handhaving van deze rechten is, historisch gezien, een van onze zwaarste plichten. Wanneer wij in dezen geest van onder linge welwillendheid en waardeering, en in deze stemming van bereidheid tot nauw gezette plichtsvervulling, hier allen onzen taak naar beste weten en kunnen vervul len, dan mogen wij hopen, dat Gods zegen, die onmisbaar is, op onzen gezamenlijken arbeid zal rusten, opdat deze strekken moge in het waarachtig belang van ons volk. En hiermede verklaar ik het voorzitter schap van de Tweede Kamer der Staten- Gentraal te aanvaarden. Da Kamerleden hoorden ook deze rede staande aan en gaven door applaus hun instemming ermede te kennen. Interpellatie De heer Vervoorn (Plattel.) ver zoekt de regeering te mogen interpelleeren over de uitvoering der landbouwerisiswet t.a.v. het product hooi. Hierover zal nader worden beslist. INDUSTRIE-FINANCIERING Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot oprichting eene? N.V. Mij. voor industrie-financiering. De Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, de heer Gelissen, zet zijn gisteren afgebroken rede voort. Spr. wenscht eerst den voorzitter geluk met zijn benoeming als zoodanig. Spr. ver klaart, naar de woorden van den voorzit ter even belangstellend te zullen luisteren, als hij dit als student te Delft deed. Er zijn aldus spr. verschillende op merkingen gemaakt over industrialisatie, die. hoe belangrijk ook, met dit wetsont werp, niets uitstaande hebben. Spr. is van oordeel, dat men er op uit moet zijn, een rendabele basis voor de in- Dit nummer bestaat uit drie bladen. u i. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITEHLAND. Eden erkent in het Lagerhuis de neder laag van de Volkenbondsactie. (2de blad). De Britsche vragenlijst wordt heden te Berlijn overhandigd. (2de blad). De ontvoerder van Jacob krijgt 3 jaar gevangenigsstraf. (2de blad). De onlusten in Spanje houden aan. (2de blad). BINNENLAND. Prof. mr. Aalberse is benoemd tot voor zitter van de Tweede Kamer. (1ste blad). Voortgezet debat over het wetsontwerp inzake industrie-financiering, (1ste blad). Voorloopig verslag der Tweede Kamer over de Reisbelasting. (1ste blad). De wereld in vogelvlucht De Negus, die vanmorgen om 6 uur het Suez-kanaal is gepasseerd op zijn vlucht naar Haifa, is niet de eenige, die den ne derlaag geleden heeft. Te Genève zit de andere overwonnene. Minister Eden heeft het gisteren in het Lagerhuis toegegeven: aan den Volken bond is een zware slag toegebracht. Maar desniettemin moet deze organisatie niet worden opgeheven, doch uit de gebeurte nissen moet men leering trekken om den Bond krachtiger te maken. Inderdaad heeft de Volkenbond met zijn sancties den oorlog niet voorkomen, noch doen ophouden, maar toch heeft de Vol kenbondsactie den oorlog moeilijker ge maakt. Er was één sanctie, welke doeltreffend zou zijn geweest, n.L sluiting van het Suez- kanaal. Maar dat men daartoe niet is over gegaan, heeft natuurlijk zijn oorzaak. Slui ting van het Suez-kanaal zou onvermijde lijk een militaire actie tengevolge hebben gehad, verklaarde minister Eden en daar toe wilde Engeland niet overgaan. Uit af schuw van den oorlog en uit vrees voor het uiteindelijk resultaat. Het laatste zal wel den doorslag hebben gegeven, want, zooals Eden terecht opmerkte, men kan het Suez-kanaal niet sluiten met papieren booten en, hoewel er vele Engelsche oor logsbodems in de Middellandsche Zee drij ven, voelde Engeland zich toch te zwak om een oorlog te riskeeren zonder de hulp '•an anderen. En of de andere mogendhe den bereid zouden zijn geweest om een sluiting van het Suez-kanaal door te voe ren, desnoods met geweld, is een zeer groote vraag. Hier en daar spreekt men nog van handhaving der sanctiemaatregelen, zelfs van verscherping, maar over het algemeen zal de meening wel zegevieren, dat het thans geen zin meer heeft om de sancties te handhaven. Het is jammer, dat men het recht niet heeft kunnen doen zegevieren over het geweld, maar zichzelf verzwakken of vernietigen uit spijt, dat men niet heeft kunnen krijgen, wat men hebben wilde, is wel zeer heroïsch, maar niet verstandig. dustrie te scheppen. Het kosten- en lasten niveau der industrie moet omlaag. Spr. be toogt dat het er overigens met onze aan passing niet zoo slecht voorstaat, als som migen wel eens meenen. Spr. citeert daarbij pag. 6 van het Februarinummer van „De Nederlandsche conjunctuur". Spr. bestrijdt de rede van den heer Wes terman, en merkt op dat de Staat daar moet ingrijpen, waar het algemeen belang zulks vordert. Door allerlei crisis-(maat regelen moet de industrialisatie wel in overleg met de overheid geschieden. Spr. gaat na, wat er voor economisch-technolo- gische voorlichting aan de industrie is ge daan, en in ander opzicht. Spr. deelt mede, dat een vestigingswetsontwerp voor de nij verheid de kamer eerlang zal bereiken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1