3)e ÊöicbcliaÖoii^cmt Het motortankschip .Etrema", bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. gebouwd voor rekening van de Kon. Shell, heeft Dinsdag op de Noordzee proefgevaren, waarna de overdracht plaats had. Een aardig kijkje aan boord In het zicht van de finish. Een spannend moment uit den deze week te Lingfield Park (Eng.) verreden wedstrijd De herstellingswerkzaamheden na de instorting in de Cunerakerk te Rhenen. Werklieden zijn bezig met het naar binnen brengen van een ijzeren pijler welke de gewelven zal moeten stutten Lord Willingdon, de afgetreden on derkoning van Britsch-lndië met zijn echtgenoote bij zijn terugkeer te Londen In de St. Jacobuskerk te den Haag werd Dinsdag een plechtige H. Mis van requiem opgedragen voor wijlen jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck. De autoriteiten begeven zich naar de kerk. V.l.n.r.: de ministers jhr. de Graeff en mr. Van Schaik, Mgr. Paolo Giobbe en de ministers mr. dr' Deckers en prof. ir. Gelissen Te Leende (Gr.) had Dinsdag de start plaats voor den 2000 K.M. estafetterit der landelijke ruiters, waarbij een oorkonde wordt mee gevoerd welke aan H. M. de Koningin zal worden aangeboden. De burgemeester van Leens, de heer J. Spoelstra reikt den eersten ruiter den koker met oorkonde over FEUILLETON. BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsoh bewerk/ door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 2) Drommels vervelend! Het meisje was blijkbaar verdwenen. Maar hij drong zich troost te putten uit de verstandige over weging, dat, als het meisje niet met zijn trein reisde, hij er toch in zou moeten be rusten, dat ze voorbij gegleden was als een droom, terwijl, indien ze wel met zijn trein zou reizen Freddy's hart maakte een sprongetje toen hij aan die mogelijk heid dacht dan had hij alleen maar goed uit zijn oogen te kijken en hij zou haar weerzien. Maar zijn spiedende expeditie langs het perron was vergeefs. De groote wijzer van de stationsklok kroop langs de minuten en een toenemende levendigheid bij den trein wees er op, dat het oogenblik van vertrek steeds meer naderde. Met een zucht slenterde Freddy langs de wagons. Heel aan het eind spuwde de sissende ma chine stoom en rook. Hij liep tot twee-der de van den trein, en bleef toen met een ruk stil staan. Een groepje menschen was bezig afscheid te nemen van iemand in een compartiment. Het was een eerste klasse coupé, en de gene die er in had plaats genomen had juist haar hoofd buiten het open portier gestoken om iets te zeggen. Oogenblikkelijk herkende Freddy den hoed. „Pas goed op, Lydia!" riep iemand uit het troepje op het perron. „Vergeet niet, een telegram te sturen", voegde een ander er aan toe. „Warempel, ik benijd u, Miss Levridge", verklaarde een derde. „Doe mijn groeten aan de golflinks!" Freddy mengde zich brutaal onder de groep, mompelde „Pardon" wat oor zaak was dat de groep ruim baan moest maken en besteeg het c^mpartiement. En toen gebeurde er iets geks. Iets te leurstellends. Het meisje stond plotseling op van haar zitplaats en ging de gang in. De gang lag aan den tegenover gestelden kant van het perron. Het eerste oogenblik beschouwde Freddy dit als een pijnlijk vo tum van wantrouwen. Ze had de coupé verlaten omdat ze zijn gezelschtap niet wenschte en zij zou nie* terugkeeren! Het zien van een krokodillen-leeren tasch stelde hem echter gerust, evenals het feit, dat haar vrienden buiten geen aanstalten maakten om eveneens te vertrekken. Een paar seconden later kwam het meisje dan ook terug en ging weer zitten. „Wat maak je je toch altijd noodeloos ongerust", riep een van haar vriendinnen. „Ik heb je immers gezworen dat ~e je golf- koffer in den corridor zouden zetten!" Een paar uur- later kwam deze opmer king Freddy weer voor den geest en hij besliste dat dit een van den schitterendste geimproviseerde uitroepen was, die zijn ooren ooit hadden mogen beluisteren. H Een minuut De groote wijzer van de stationsklok wees zeventien minuten over het uur aan. Hij had rond en rond gekropen geduren de de ontelbare uren, ontelbare weken, on telbare maanden, ontelbare jaren, in sou- vereine ongevoeligheid '•x>r de omstandig heden en het lot van hen die van hem af hankelijk waren. Geen stationsklok kan één letter veran deren in het levensboek van den mensch. Zij slaat slechts de bladzijden om. Maar wie onder hen, die den trein be volkten en nog een minuut lang zich kon den koesteren, gaf zich op dit oogenblik re kenschap van deze wijsgeerige gedachte? In elk geval niet een groote, dikke en for- sche heer met witte slobkousen en goud omrande brilleglazen, met wien we weldra nader zullen kennismaken, een man wiens leven zoo rijk was aan variaties en mogelijk heden, dat hij zich volkomen meester voel de van eigen lot en van dat van anderen en allerminst behoefte had aan diepzinnig heid. Vandaar dat de groote, forsche heer uit zijn raampje keek met een beminnelijk ge loof in zichzelf en verscheidene malen glimlachte hij even rustig als hij keek. Daar had je bijvoorbeeld dat kleine ras- Londenaartje dat was erg amusant. Klaarblijkelijk onder invloed van een aan geboren kankerinstinct, of van een extra glaasje, dat hij had behooren achterwege te laten, richtte hij de pijlen van zijn plaaglust op een zenuwachtige oude vrouw. De oude vrouw wenschte naar het scheen, den ras-Londenaar niet in haar compartimenten. Hij joeg haar angst aan. En de ras-Londenaar op zijn beurt, wenschte zich door niemand de wet voor te laten schrijven. „Ik heb het recht om te gaan zitten waar ik wil", blafte hij. „Maar dit compartiment is vol", wierp de geagiteerde da^e tegen „Ga weg! 't Is niet waar," antwoordde de ras-Londenaar. „Ik zie een leege plaats, en die moet ik hebben." En hij drong binnen. Het was bij dit punt dat om den mond van den imposanten heer een van zijn glimlachjes speelde. Een tegenover hem zittend man, in de kleeding van een gees telijke der Engelsche Staatskerk, glim lachte terug. „Er schijnt een kleine moeilijkheid te zijn", merkte de reverend vriendelijk op. „Ja, sommige menschen kunnen het zich zelf en anderen zoo noodeloos moeilijk ma ken", antwoordde de groote heer, met een eenigszins melancholieke mildheid, die men niet van iemand van zijn type ver wacht zou hebben, en niet met zijn per soonlijkheid strookte. „Ja", viel de reverend hem zuchtend bij, „als de menschen wat verstandiger waren, zou het er op aarde heel anders uitzien." De imposante heer liet de opmerking langs zich heen glijden, blijkbaar was zijn lust in theoretische beschouwing even snel uitgedoofd als ze was opgekomen. En toen klonk een fluitje, de conducteur zwaaide met zijn groene vlag en de 5.18 Expres ging vertrekken. Terwijl in een derde klas compartiment een oude dame en een ras-Londenaar elkaar giftig aanke ken. Terwijl tusschen een grooten, indruk- wekkenden heer en een dienaar der En- gele Staatskerk een filosophisch gesprek een vroegtijdigen dood stierf. Terwijl een knap meisje en een jongeman elkander ter sluiks aankeken. En terwijl een intelligent uitziende, bijna angstvallig nette kleine man, met heldere oogen en in een donker bruin pak, met een kleinen bruinen koffer naast zich nadenkend naar zijn nagels zat te turen. m. De ringvinger van het meisje. Naar het uiterlijk beoordeeld, is er waarschijnlijk geen minder romantisch baanvak op de beide halfronden dan dat tusschen Liverpool Street Station en Strat ford. De treinreiziger wordt Londen uit gedrukt door een gehavende, groezelige buis, en de trein doet verstandig er zoo snel mogelijk er doorheen te donderen Voor Freddy Reeve, in zijn hoekje gedo ken en slechts door een afstand van lut tele decimeters gescheiden van het mooiste meisje van het heelal, was deze wereld van grootsteedsche armoede en troosteloos heid een paradijs. De minuten gleden voorbij De tijd ging vooruit, ruimte lieten zij achter zich. Toen werd de jongeman plotseling aangegrepen door een mengeling van zelfspot en beklem ming. „Je verknoeit het", flitste het door zijn brein. „Ben je nu hier gaan zitten om de heele reis door, niets te doen? Doe wat! Doe wat!" Ze waren echter Bethnel Green en Bow al gepasseerd, voordat hij zich bij machte voelde om tot den aanval over te gaan. Zijn wapen was bijna verbijsterend van eenvoud. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5