Pater Coughlin, de radio-Priester ZATERDAG 25 APRIL 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Zijn weg ZIJN WEG NAAR HET SUCCES De naam van Pater Coughlin, de radio priester, de pastoor met de 150 secretaris sen, ligt thans in de Vereenigde Staten op aller lippen. In de armoedige sloppen en steegjes van de Amerikaaoische groote steden, bij de boeren en landarbeiders, bij de geldmag naten en de autoriteiten op het Kapitool van Washington, overal spreekt men over hem, en luistert men naar zijn radio- preeken. En toch is hij. slechts 'n eenvoudige pas toor in de arme parochie van de Kleine H. Theresia in een buitenwijk van de auto- mobielstad Detroit. Hoe hij dan tot dit succes gekomen is? Levensbijzonderheden Tot het jaar 1926 leefde Pater Coughlin om zoo te zeggen onbekend. Hij werd in 1891 uit arme ouders geboren, zijn moe der was naaister, en zijn vader was een matroos, die koster geworden was aan de Kathedraal van Hamilton. Hij was een vrome en ijverige, maar tevens 'n sportief aangelegde jongen. Na de parochieschool doorloopen te hebben, ging hij naar het College Saint Michel in Toronto, en trad in de Congregatie van de Paters Bastilia- nen. In 1916 priester gewijd, werd hij pro fessor in de Wijsbegeerte, totdat hij op dracht kreeg om een kerk te gaan bou wen in een afgelegen wijk van Detroit, een stad in het Noorden van de Vereenigde Staten, vlak bij de Canadeesche grens. Zijn parochianen waren niet rijk, en zoo werd er na heel veel moeite een bescheiden kerkje gebouwd, dat werd toegewijd aan de H. Therseia van het Kindje Jezus, en dat genoemd werd: het Heiligdom van de Kleine Bloem". In dit nieuwe heiligdom begon Pater Coughlin zijn godsdienst-onderrichtingen, maar de belangstelling van de zijde der parochianen was bedroevend. Op den avond van 15 Augustus 1926 had Pater Coughlin slechts een twintigtal geloovigen onder zijn gehoor. Dat kon zoo niet langer Hij moest van methode veranderen. De menschen zochten de waarheid niet meer in de kerk; welnu, dan zou hij de waar heid in hun huis brengen. En op het einde van de preek deelde hij aan de geloovigen mede, dat hij besloten had, om voor de radio te gaan preeken. Het plan scheen niet erg in den smaak te vallen bij zijn gehoor, maar Pater Cough lin liet er zich n;et door ontmoedigen, en stelde zich in verbinding met de plaatse lijke Radio-Omroep. Zij nieuwe Apostolaat begint En werkelijk! De microfoon kwam in de kerk te staan en vanuit het heiligdom van de Kleine Bloem drong het Evangelie op 17 October 1926 door tot in alle woningen. Eerst naar de zolderkamertjes van Detroit, maar wel dra ook naar de huiskamers, naar de clubs en de bureaux van Chicago, Cincinnati, New-York en tenslotte van geheel Ame rika. Eerst vroegen de radiostations uit de omgeving, maar later ook de nationale radiostations om aansluiting, wanneer Pa ter Coughlin te Detroit voor de microfoon stond. Dat men naar Pater Coughlin luis terde bleek wel, toen een klein radio station de uitzending van de katholieke conferentie door iets anders wilde vervan gen, en deze programma wijziging aan haar luisteraars mededeelde. Maar het ant woord liet niet lang op zich wachten. Er kwamen niet minder dan 137.400 brieven binnen met het verzoek, om die uitzendin gen uit het Heiligdom van de Kleine Bloem niet te staken. De brieven, die Pater Cough lin ontvangt en waarin men hem aanmoe digt, bedankt of om raad vraagt, zijn on telbaar. Men kan zich een beeld van de reusachtige actie van deze radiopriester vormen, wanneer men verneemt, dat zijn correspondentie reeds op het einde van het jaar 1927 zoo ontzettend druk was dat Pa ter Coughlin 20 secretarissen noodig had, terwijl er nu reeds 150 secretarissen gere geld werk hebben om alle brieven te be antwoorden. Pater Coughlin heeft radio toespraken gehouden, waarop in één week meer dan een millioen brieven binnen kwamen. Men schat het aantal geregelde luisteraars van Pater Coughlin op 25 tot 50 millioen. Dat wil niet zeggen dat iedereen het met hem eens is! Pater Coughlin kan met recht de woorden van Sint Pau- lus aanhalen: „Als ik de menschen zocht te behagen, dan zou ik niet de dienaar van Christus zijn". In het begin stelde Pater Coughlin zich tevreden met een eenvoudige uitleg van het Evangelie van den dag, zoo begrijpe lijk mogelijk voor de massa voorgesteld, en voorzien van enkele practische toepas singen; daarna signaleerde hij de kwalen, Waaronder de Amerikaansche samenleving gebukt gaat, de valsche opvattingen van de zuiver materieele wereldbeschouwing, de onrechtvaardigheden en de wantoestan den die er in de wereld zoovelen zijn. V/aar hjj het noodig oordeelde, durfde hij de verantwoordelijke personen zelfs met name te noemen en striemend waren zijn woorden. Niets kon hem weerhouden. Tij dens het presidentschap van Mr. Hoover liet hij heel Amerika hooren, hoe mr. Hoo ver door zijn frauduleuze handelingen een begin had gemaakt van de tegenwoordige economische crisis. Pater Coughlin be schuldigde hem ervan, dat hij duizenden dollars had verduisterd door aandeelenuit te geven van een gefingeere ondernemng, waarvan Mr. Hoover heel goed wist, dal het succes zij niet bestond. En Pater Coughlin lever de ook het bewijs van zijn beweringen: een artikel uit het „Mining Magazine" van Mei 1912; „dit tijdschrift wordt te Londen uitgegeven", zoo vervolgde de radiopries ter, „ik heb het artikel hier voor mij op den preekstoel", zoo voegde hij eraan toe, en hij las een passage voor, waarin Mr. Hoover den spot dreef met de „idioten, die hadden ingeschreven voor de 4.000.000 dollars". Tegenwerking Pater Coughlin sloeg spijkers met kop pen. De tegenwerking bleef dan ook niet uit. Alles probeerde men om hem he stilzwij gen op te leggen. Bedreigingen, alle moge lijke laster, perscampagnes, de grofste leu gens werden verzonnenMaar niets belette hem om de waarheid te spreken, als hij het noodig oordeelde. Sommigen meenden, dat de pastoor een beetje te hard van stapel liep. Er waren zelfs hoog staande Katholieken in de Vereenigde Sta ten, die dat beweerden. Maar zijn bisschop Mgr. Gallagher, verdedigde hem, en liet hem voortgaan met preeken, zonder ooit .verzachtende omstandigheden te beplei ten". Verre van dat! Aan iemand, die den bisschop telegrafeerde: „Laat die ketter zwijgen", antwoordde de prelaat kort en bondig: „Toon mij eerst de ketterij". Wanneer men de radiopriester beschul digt, dat hij den klassenstrijd predikt, dan antwoordt de prelaat kalm: „Ook Christus predikte de klassenstrijd niet, toen hij de mistoestanden van den rijkdom brand merkte. Evenmin deden Leo XIH en Pius XI het in hun Encyclieken over de uit spattingen van de rijken en de machtigen dezer aarde, en over de rechten van de arbeiders Maar dit is zeker: dank zij de radio gaan de woorden van Pater Coughlin over de Katholieke Kerk door geheel Amerika; hij leert den Christus kennen en bemin nen; hij maakt het Katholicisme sympa thiek bij de massa; de naam van Pius XI is als de naam van een familielid. Aan Pater Coughlin en zijn werk is het te dan ken, dat men in Amerika niet meer spreekt over: „De kerk is de vijand van het volk" en „godsdienst is opium voor het volk". De getuigen» van zijn Bisschoppen De heerlijkste getuigenis over het werk van Pater Coughlin is ongetwijfeld het woord van den Bisschop van Detroit: „Als Pater Coughlin vóór de revolutie in Rus land had geleefd, en als hij daar voor de radio had kunnen spreken, dan zou daar nu waarschijnlijk geen Communisme, geen atheïsme en geen godloozenbond zijn". De strekking van dit artikel spreekt voor zichzelf, de radio is een macht, tlie men moeilijk kan overschatten, en men is verplicht om er belang in te stellen. Het is niet de microfoon, zoo zal iemand misschien zeggen, die machtig is, maar Pater Coughlin. Zeker, er moet iemand achter de micro foon staan, zooals men een soldaat noodig heeft achter een kanon. Maar wie zich goed weet te bedienen van de microfoon, heeft een ontzaggelijke macht in handen! Wij hoorden van een niet-kafholiek, die uit den aard van zijn vak van bovenstaand artikel kennis nam, de opmerking: zulke priesters hebben we hier ook, de patera de Greeve. Ik heb alle meditaties gehoord en blijf iederen Zaterdagavond thuis voor de korte rede van Henri de Greeve. Waarlijk, in en door de radio kan een heerlijk apostolaat worden uitgeoefend. KERKNIEUWS EERW. MOEDER GABRIELLE. Heden herdenkt de eerw. Moeder Ga- briëlle, (mej. Tr. Huydt uit Maastricht), den dag, waarop zij voor 25 jaren geprofest werd in de congregatie der Zusters van Liefde van den H. Carol us Borromeus. Na te Amsterdam in het O. L. Vr. Gasthuis en te Scheveningen op „Maris Stella" in de verpleging, gedurende vele jaren werkzaam te zijn geweest, werd te Schiedam onder hare leiding, de Dr. Noletstichting aanzien lijk. uitgebreid. Aan ter plaatse georiënteer- den is het beste bekend, in welke dringende behoefte dit ver groote ziekenhuis voor de katholieken van Schiedam voorzien heeft. Het intense werk, dat als hoofd van deze inrichting van haar werd gevraagd, belette haar nooit een echte moeder voor hare medezusters te blijven. Noode zagen na 6 jaar, patiënten en medezusters haar vertrekken naar Gro es- beek, waar zy sinds 2 1/2 jaar ais overste in het sanatorium „Dekkerswald" werk zaam is. Moge het aan moeder Gabriëlie gegeven zijn, nog vele jaren als Liefdezuster, haar krachten aan de verpleging te wijden. „Msb." KERKELIJKE LIEDEREN. Door de Nederlan-dsche St. Gregoriusver- eeniging is, zooals men weet, uitgegeven een canon of eenheidsbundel van Neder landsche kerkelijke liederen. Naar aanleiding daarvan heeft het hoogw Episcopaat bepaald, dat op de katholieke scholen de liederen van den canon niet an ders mogen geleerd worden dan volgens de in den canon vastgestelde tekst en melodie. BINNENLAND NEDERLANDSCHE DELEGATIE NAAR DE INT. ARBEIDSCONFERENTIE. Samenstelling der delegatie. Bij Kon. besluit van 16 April is de af- vaardiging van Nederland naar de 20e zit ting der Internationale arbeidsconferentie, welke 4 Juni te Genève zal bijeenkomen, samengesteld Benoemd werden: a. tot afgevaardigde van de Nederland sche regeering, tevens voorzitter, minister van staat prof. mr. P. J. M. Aalberse. Tot afgevaardigde van de regeering, mr. A. M. Joekes, lid van de Tweede Kamer; b. tot afgevaardigde, vertegenwoordi gende de werkgevers, mr. A. N. Molenaar, alg. secretaris van het Verbond van Neder landsche Werkgevers; c. tot afgevaardigde, vertegenwoordi gende de arbeiders, H. Amelink, secretaris van het Chr. Nationaal Vakverbond; <L tot technische raadslieden van de re- geeringsaf gevaardigden lo. H. W. A A. Martens, inspecteur le klasse bij de arbeidsinspectie in Ned.-Indië; 2o. mejuffr. mr. G. J. Stemberg, referen daris bij het departement van sociale za ken; 3o. ir. N. C. Winkel, inspecteur van den arbeid. e. tot technische raadslieden van den af gevaardigde voor de werkgevers: lo. G. F. Evelein, chef van de sociaal- oeconomische afdeeling der N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven; 2o. dr. H. Kolkman, voorzitter van de Alg. Ver. van Rubberplanters ter Oostkust van Sumatra, f. tot technische raadslieden van den af gevaardigde voor de arbeiders lo. E. Kupers, voorzitter van het N.V.V.; 2o. P. J. S. Serrarens, bestuurder van het R. K. Werkliedenverbond. CONTINGENTEERLNG VAN JUTE. Ingevolge artikel 3 der Crisisinvoerwet 1931 is ingediend een wetsontwerp tot re geling van den invoer van nieuwe jutezak ken, voorwerpen van jute en jutedoek, ter bekrachtiging van het koninklijk besluit van 28 Maart 1936, waarbij de beperking van den invoer van genoemde artikelen met ingang van 1 April 1936 voor één jaar verlengd werd. CONTINGENTEERING VAN LINOLEUM. Ingediend is een wetsontwerp tot rege ling van den invoer van linoleum, ter be krachtiging van het koninklijk besluit van 31 Maart 1936, waarbij de beperking van den invoer van linoleum met ingang van 1 April 1936 met 6 maanden verlengd werd. Ofschoon de omstandigheden, welke in dertijd tot de instelling van deze contin- genteering deden besluiten, niet meer in die sterke mate aanwezig zijn als bij den aanvang, is de toestand van de Nederland sche linoleumindustrie nog steeds van dien aard, dat de minister voorshands voortzetting der oontingenteering noodza kelijk acht. CONTINGENTEERING STEENKOLEN. Ingediend is een wetsontwerp regeling van den invoer van steenkolen, ter be krachtiging van het koninklijk besluit van 30 Maart 1936, waarbij met ingang van 1 April 1936 de beperking van den invoer van steenkolen voor een jaar wordt ver lengd. Blijkens de memorie van toelichting heeft een ingesteld onderzoek uitgewezen, dat de invoerbeperking haar uitwerking niet heeft gemist. Wel is waar had de totale produc tie der Limburgsohe mijnen in verband met de nog steeds voortschrijdende rationalisa tie, niet tot stilstand, doch het aandeel van de Nederlandsche steenkolen in het terug- geloopen gebruik hier te lande is gestegen, daar de invoer in stérkere mate is vermin derd dan de binnenlandsche afzet der mij nen. Bovendien verbeterde de verhouding tusschen kostprijs en opbrengst. DE CONTINGENTEERING VAN BENZOL. Naar ons ter oore komt, draagt de oon tingenteering ven den invoer van benzol, welke gisteren gepubliceerd ie, een uitslui tend fiscaal karakter. Er weid hoe langer hoe meer benzol door de benzine gemengd, waardoor de benzine belasting ontdoken werd. Om hier een eind aan te maken heeft de regeering den invoer van benzol gecon- tingenteerd. MINIMUM TOEGELATEN MAAT UITVOER TULPEN. In verband met mogelijke af te sluiten koopcontract en deelt de Inspecteur, Hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst mede, dat in het komende verzendseizoen voor alle soorten tulpen geen uitvoerver gunning kan verleend worden beneden de minimum maat van zift 10. Alleen voor Speciestulpen zullen lagere minimummaten worden vastgesteld, welke later bekend gemaakt zullen worden. CRISIS BOTERMERK. De prijs van het botermerk en de ver- voervergunning voor buitenlandsche boter is voor de week van 27 April tot en met 2 Mei vastgesteld op 1. Particuliere Wapenfabricage. Ter inzage voor de leden van de Twee de Kamer is ter griffie gedeponeerd een afschrift van een aan het Departement van Justitie opgemaakt rapport, houdende een samenvatting van de resultaten van het ge houden onderzoek nopens de fabricage van wapenen en munitie door particuliere on dernemingen. DE N.V. GLASFABRIEK „LEERDAM". Regeeringsbemoeiingen. De minister van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg, heeft gisteren op hun verzoek een onderhoud toegestaan aan de bewind voerders van de N.V. Glasfabriek „Leer dam". Deze verzochten gedurende enkele maanden het bedrijfsverlies voor rekening van het Rijk te willen nemen, waardoor de onderneming zou kunnen blijven doorwer ken. Op dit verzoek is afwijzend beslist met het oog op de consequenties tegenover an dere bedrijven. De minister voegde hieraan toe, dat de regeering het laatste voorstel tot saneering van „Leerdam", hetwelk Minister Gelissen heeft gedaan, volledig handhaaft. WERKLOOZENKAMP VOOR KATHOLIEKEN TE SAMBEEK. Naar wij vernemen, zal eerlang te Sam- beek een jeugdwerkloozenkamp voor ka tholieken worden ingericht. Het kamp zal slechts bestemd worden voor jongens, die er vanwege de reclasseering geplaatst wor den. Het ligt in het voornemen, het kamp voor vijf jaar te stichten. De raad der ge meente heeft intusschen reeds besloten grond voor 'den bouw van barakken op het voormalige rijksradioterrein kosteloos be schikbaar te stellen. De leiding van dit jeugdkamp zal in handen worden gelegd van de Kruisvaarders van St. Jan. VOOR DE OUDERS DER A.S. RECRUTEN! Mochten alle ouders goed weten, welk een zegen een dienstpl ichtigen - rati a ite is voor hunne jongens. Bijna 20 ja-er hebt gij al uw zorgen besteed aan hst geestelijk en lichamelijk heil van uw zoon. En al is de diensttijd niet meer zoo gevaarlijk als vroeger, toch kan hij nog veel vernielen van het godsdienstig leven, waarin gij uw kind hebt opgevoed. Over eenige maanden gaat bij naar de kazerne. Nu kan een retraite hem helpen voor voorbereiding, beter dan gij zelf. Zulk een dienstplichtigen-retraite zal gehouden worden van 2326 Mei te Noord- wij kerhout. Men gelieve zich daarvoor op te geven bij de Directie van het Retraitehuis cl bij Aalmoezenier J. J. Brouwer, Huiigens- straat 6, te 's-Gravenhage; Telef. 11.65.34; Giro 92.320. De kosten bedragen 6.f0 en kunnen tijdens de retraite worden vclcaan of vóór de retraite worden toegez orden aan den Aalmoezenier. Na aanmelding ont vangt men een toegangskaart met inlich tingen. DE OPLEIDING VAN DE RESERVE OFFICIEREN. Een vertraging in de aanstelling tot vaandrig én tot reserve-officier bij de infanterie en de mil. administratie. De „Provinciale Overijseslsche en Zwol- sche Courant" verneemt, dat het in het voornemen ligt van den minister van de fensie een belangrijke wijziging te brengen in den eersten oefeningstijd en de bevor dering van de dienstplichtigen, bestemd voor de opleiding tot reserve-officier der infanterie en voor het dienstvak der mili taire administratie. Tot dusver werden de aspirant-reserve-officieren bij het einde van den cursus aan de S.R.O.I., nadat aan de examens voor dien rang was voldaan, als vaandrig bij het regiment infanterie ge plaatst, waar in dien rang de eerste oefe ningstijd werd voltooid, terwijl de benoe ming tot reserve tweede luitenant in het daaropvolgende jaar kon worden tegemoet- gezien. Te beginnen met de dienstplichtigen, welke op 20 April j.l. onder de wapenen zijn gekomen, zal van dezen regel worden afgeweken, waardoor de aspiranten niet meer in den rang var. vaandrig hun eersten oefeningstijd zullen voltooien, doch in den rang vap dienstplichtig sergeant bij de korpsen hun verdere practische opleiding zullen krijgen. Zij zullen daarbij worden gedetacheerd tot de eerste oefening is vol gende kalenderjaar. In dat jaar en in het bracht. De bevordering tot vaandrig zou dan volgen op 1 Januari van het daarop vol- daaropvolgende zal de adspirant officier telkens nog twintig dagen voor herhalings oefeningen moeten opkomen, om op 1 Ja nuari van het weer daaropvolgende jaar te worden benoemd tot reserve-officier. Ten gevolge van deze regeling zullen zij, die op 20 April jj. onder de wapenen kwamen, dus eerst op 1 Januari 1940 voor de benoeming tot reserve tweede luitenant in aanmerking komen. VICE-PRESIDENT VAN DEN RAAD VAN NX GAAT HEEN. By K.B. van 24 April 1936 is aan den heer dr. J. Meyer Ranneft, vice-president van den Raad /an Nederlandsch Indië, op zyn verzoek, met ingang van 23 Juni 1936, eervol ontslag uit 's lands dienst verleend, onder dankbetuiging voor de vele en ge wichtige diensten, door hem aan den lande bewezen. DE BLOEIENDE BETUWE. De K. N. A. C. verzocht ons mede te dee- len, dat vroege peren en de late kersen op het oogenblik in vollen bloei staan. Als centra voor de mooiste boomgaarden kun nen worden opgegeven Tiel, Beusichem, Bueren, Kerk Avezaath, Maurik, Eek en WielLingen en Lienden. In verband met het te verwachten druk ke bezoek raadt de K. N. A. C. een ieder aan de noodige voorzichtigheid op de smal le dijkwegen in acht te nemen. Het parool blijve steeds: Veiligheid vóór Al'cs. BELGISCHE SCHOOLKINDEREN IN ONS LAND. Met een specialen trein is hedenmorgen een groep van ongeveer vierhonderd Bel gische schoolkinderen aan het beursstation te Rotterdam aangekomen. De leider van het gezelschap, de heer v» d. Barre, chef op het ministerie van onder wijs te Brussel, introduceerde zyn landge- nooten bij een groep van ongeveer 00 leer lingen van middelbare scholen, die hem door de stad begeleidden. Daarna heeft het gezelschap een rond vaart door de haven gemaakt. RECHTZAKEN DE MOORD IN EEN TRAM. Vijftien jaar geëischt tegen schippersknecht De Officier van Justitie bij de rechtbank te Rotterdam, mr. J. C. v. Meinschke, heeft tegen den 27-jarigen schippersknecht C. A. van L., die na zijn ontslag den schipper van het tankschip Galicie, den 31-jarigen J. Ritmeester in den nacht van 4 op 5 De cember j.l. op het balcon van een tram een dolkmes in het hart heeft gestoken, zoodat de schipper vrijwel op slag is ge dood, wegens moord een gevangenisstraf van vijftien jaar geëischt. BELEEDIGING VAN DE KATHOLIEKEN Door artikel In de „Vrijdenker" De zaak werd reeds eenige maanden ge leden voor de Haarlemsche rechtbank be handeld. Donderdag stond wederom voor de Haar lemsche rechtbank terecht J. H., redacteur- uitgever van het tijdschrift „De Vrijden ker", beschuldigd van overtreding van art. 137 c. en d. van het wetboek voor straf recht, betrekking hebbend op het belee- digen van groepen der Nederlandsche be volking. In zijn blad had hij een artikel doen opnemen van zekeren André van Vlaanderen, getiteld „Onze Lieve \rouw van Lourdes eerste en tweede soort". Eeni ge passages uit dit artikel en niet minder de geheele strekking werden in hooge mate beleedigend geacht en kwetsend voor de katholieke groep der bevolking. De verdachte verweerde zich toen door aan te voeren, dat hij niet geweten had, dat het artikel beleedigend was. Hy hadi het wegens ziekte ongelezen naar de zet terij doorgestuurd. Hij voelde ook toen nog niet aan, dat iemand er zich door beleedigd kon gevoelen, „die gevoeligheden zijn ons, vrijdenkers, vreemd; wij beschouwen dis dingen uit materieel oogpunt". Maar de Officier deelde deze meening zeer terecht niet en vond dat dergelijk ge schrijf nergens goed voor was dan om groe pen van de bevolking tegen elkaar op te zetten. Uitdrukkingen als in het artikel voorkomen, kunnen niet anders dan de katholieken in hun heiligste gevoelens kwetsen. De officier eischte drie maanden gevangenisstraf. Nadat de beklaagde toen een verdediging had gehouden, verklaarde de president, dat de zaak voor nader onder zoek naar den rechter-commissaris werd teruggewezen. Donderdag werd de behandeling van de zaak voortgezet Op een vraag van den pre sident waarom hy de plaatsing van het ar tikel had toegelaten, antwoordde H., dat h# ziek was, dat hij het zeer druk had en dat hij het volste vertrouwen stelde in den heear Van Vlaanderen. In vroegere artikelen had' deze steeds een rustigen stijl getoond. Op een vraag of het wel gebeurde, dat verdachte artikelen niet las, antwoordde deze ontkennend. De president vond het zeer onvoorzichtig het artikel niet te lezen. „Zeide de titel u dan niets?" vroeg de president. Verdachte antwoordde, dat hij dien titel niet beleedi gend achtte, maar wilde er wel aan toe voegen, dat hy daar als ongeloovige anders over denkt dan een geloovige. De officier van justitie was van oordeel, dat de ziekte van verdachte geen excuus was voor het plaatsen van het artikel. Hy had het moeten lezen. Als redacteur van het orgaan blyft hy verantwoordelyk. En wanneer een redacteur ziek is, moet er een ander in zyn plaats worden gesteld. Spre ker bleef verd, dan ook verantwoordelyk achten en was* van oordeel, dat het artikel zeer beleedigend en stootend was voor de R. K. geestelykheid. N-u verdachte echter had toegegeven, dat het goed zou zyn ge weest als het artikel niet zou zyn opgeno men, wilde hy wat van xyn eersten eisch afdoen. Spr. requlreerde een onvoorwaarde lijke straf van een maand en twee maanden voorwaardelijk. Verdachte verdedigde zich zelf. Hy heeft de verantwoordelykheid voor de plaatsing van het artikel niet willen ontkennen, maar uitdrukkelijk beweerde hy, dat van een op- ze ttelyke beleediging geen sprake was. Nu verdachte had toegegeven, dat het artikel niet geplaatst had moeten worden en dat de opzet van beleediging niet aanwezig was, vond hy, dat een correctie niet noodig was en vroeg ontslag van rechtsvervolging of vrijspraak. De rechtbank bepaalde de uit spraak op a.s. Donderdag. „Msb." „Sjonge sjonge, wat zijn m'n schoenen versleten." (Everybod"s weekly)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6