Z. ExcJhr. Mr. CH. J. IR. RUIJS DE BEERENBROUCK t
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
,e^!7ste Jaargang
ZATERDAG 18 APRIL 1936
No. 8397
WCTd, 1
!S>e &jiulóelie6oii/fca/^
waar
e mai»
vader
hun ta
il, Kan»
dat
v;DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
vereld*V°°r beiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
onze Agenten 20 cent per week 1 2.60 per kwartaal
et in^ 'ranco per post 2-95 per kwartaal
sp^Bet Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver-
t hii^krijgbaar tegen betalin8 van 50 cent per kwartaal, bij
Vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. II
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 80 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0-50
Vaa
In het St. Antoniusgesticht te Utrecht is gisteravond na een korte
ongesteldheid, voorzien van de H. H. Sacramenten der Stervenden, in
den ouderdom van 62 jaar overleden Z.Exc. Jhr. Mr. Charles Joseph
Marie Ruijs de Beerenbrouck, minister van Staat, voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten Generaal, Kamerheer i. b. d. van H. M. de
Koningin, Commandeur in de Orde van den Nederlandschen Leeuw,
Grootkruis in de Orde van Pius IX enz.
Gistermiddag was in de ongesteldheid van Zijne Excellentie een
dusdanige verergering ingetreden, dat observatie in een ziekenhuis
noodig werd geacht. De zieke werd naar het St. Antoniusgasthuis te
Utrecht overgebracht, alwaar hij na korten tijd kalm en zacht in den
Heer is ontslapen.
Een ontstellende tijding bereikte ons
gisteravond: jhr. mr. Charles J. M. Ruys
de Beerenbrouck overleden
Ontstellend, omdat hier, onverwacht,
aan het Nederlandsche volk is ontvallen
een zijner bekwaamste en beste leiders
en aan ons, Katholieken, een persoon
lijkheid, die al de groote gaven van
geest en van hart stelde in den dienst van
de heilige zaak, waarvoor hij leefde en
werkte: zijn Land, zijn Volk, zijn Kerk.
Jhr. Ruys was het levende voorbeeld,
was de eminente typeering van deze groo
te waarheid: dat men kan zijn een onover
troffen vaderlander en een diep-overtuigd
katholiek, die het Katholicisme belijdt en
beleeft altijd en overal; dat men kan zijn
de trouwste zoon van het wereldlijk gezag,
de eerste dienaar van onze Landsvorstinne
en een verknochte zoon van den Paus van
Rome.
Jhr. Ruys heeft het vaderland onschat
bare diensten bewezen en hij heeft voor
het katholieke leven door woord en daad
en voorbeeld meer gedaan, dan haast
eenig ander!
Hij stond als leider midden in het open
bare leven van het Nederlandsche volk
en hij nam herhaaldelijk in alle stilte deel
aan een gesloten retraite
Hij verkeerde in Alle kringen, onder alle
standen, onder personen van de meest ver
scheidene levensrichtingen en hij prac-
tiseerde dagelijks als eenvoudig katholiek
het godsdienstig - het gebedsleven
Hij was een edelman, van geboorte en
van eigen aard, zoon uit een voornaam ge
slacht en hij daalde niet neer tot het
volk, maar hy had zijn medemenschen
lief als ware christelijke „democraat", die
in alle menschen ziet kinderen Gods en
erfgenamen des hemels, hij zag in zyn
mede-menschen zijns gelijken....
Onder den eersten indruk valt 't ons
moeilijk uit te drukken, wat het vader
land, wat wij, katholieken, in jhr. Ruys
de Beerenbrouck verliezen. De geschiede
nis zal over hem schrijven, als over een
onzer grootste mannen: groot vaderlan
der, voorbeeldig Katholiek.
- Het Alg. Ned. Persbureau geeft van
den overledene de volgende levensschets:
Met Jhr. mr. Charles Joseph Marie Ruys
de Beerenbrouck is een der meest op den
voorgrond tredende staatslieden van ons
land heengegaan. In de Katholieke Staats
partij, welker beginselen hij gedurende
zijn gansche politieke loopbaan krachtig
heeft voorgestaan, een der voornaamste
figuren, is hij als premier en als voorzitter
van de volksvertegenwoordiging een per
soonlijkheid geweest, van groote beteeke-
nis voor het staatkundige leven van geheel
ons volk.
Hij paarde de typische karaktereigen
schappen van den Limburger, diens opge
wektheid, gemoedelijkheid en gevoel voor
Het laatste optreden in het openbaar van den overledene, tijdens zijn
rede op den R. K. Landdag te Amsterdam In Februari 1936.
humor, aan een levendig besef van de rea
liteit, dat hem in staat stelde, de wezen
lijke verhoudingen in het politieke en so
ciale leven van ons volk scherp te onder
kennen. Onder zijn aangeboren vroolijk-
heid scholen een diepe ernst en een sterk
gevoel van de verantwoordelijkheid, wel
ke hij in zijn hooge functies te dragen had.
Daarbij bezielde dezen katholiek een in
nige vroomheid, waarvan hij in het open
bare leven slechts uiterst zelden liet blij
ken, maar welke als een levende kracht in
zijn menschelijkheid heeft gewerkt. De
bezoeken, welke hij herhaaldelijk aan
kloosters bracht, en zijn verblijf aldaar
sproten voort uit zijn behoefte om in af
zondering van de wereld te vertoeven in
een sfeer, waarin hij de dingen des gees-
tes ongestoord op zich kon laten inwer
ken en tevens de kracht kon opdoen, wel
ke hij voor zijn moeilijken en vermoeien-
den arbeid in zoo groote mate behoefde.
Aristocraat van geboorte, toonde jhr. Ruys
de Beerenbrouck in den dagelijkschen om
gang een grooten eenvoud en stelde hij be
lang in het lot van allen zonder onder
scheid, die hem, in welken rang ook ge
plaatst, bij zijn werk ter zijde stonden.
Wars van alle gewichtig vertoon, bleek
hij voor wie hem eerlijk tegemoet trad
van een beminnelijke innemendheid.
Zijn menschenkennis zeide hem, wien hij
zijn vertrouwen kon geven, en menigeen,
die hem in het torentje bezocht, waar het
kabinet van den Minister van Birmenland-
sche Zaken zich bevindt, zal zich belang
wekkende gesprekken herinneren, welke
hij daar mocht voeren met den premier,
als deze uit zijn vele herinneringen van
zijn politieke loopbaan boeiend vertelde.
Uit die gesprekken bleek ook herhaalde
lijk de groote objectiviteit, waarmede
Ruys de Beerenbrouck het staatkundige
leven beoordeelde.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck is op 1 De
cember 1873 als oudste zoon van Jhr. mr.
G. L. M. H. Ruys- de Beerenbrouck, die
van 1888'91 minister van Justitie in het
Kabinet-Mackay en van 18931918 Com
missaris der Koningin in de Provincie
Limburg is geweest, té Roermond geboren.
Hij bezocht de gymnasia te Maastricht
en te 's-Gravenhage, studeerde aan de uni
versiteit te Leiden en promoveerde op 17
December 1895 tot doctor in de rechtswe
tenschap op een proefschrift over „Het
strafrecht in het oude Maastricht".
Na zijn promotie oefende hij eerst
eenigen tijd te Maastricht de advocatuur
uit, maar weldra werd hij ambtenaar bij
het openbaar ministerie bij het kantonge
recht aldaar. Reeds in 1905 kreeg hij zit
ting in de Tweede Kamer voor het kies
district Gulpen en sedert zag hij zijn man
daat telkens hernieuwd. Aan land- en
mijnbouwaangelegenheden wijdde hij als
volksvertegenwoordiger spoedig bijzondere
aandacht.
Op Ruys de Beerenbrouck's initiatief
werd in ons land begonnen, naar Duitsch
voorbeeld Katholiekendagen te houden.
Toen zijn vader in 1918 zijn ambt neer
legde en jhr. Ch. Ruys de Beerenbrouck
diens plaats innam, moest hij als Kamer
lid bedanken, maar nog geen half jaar was
j hij Commissaris der Koningin in Limburg,
of hij werd naar den Haag geroepen, om
j een kabinet, steunende op de rechterzijde,
samen te stellen, hetgeen leidde tot het
1 optreden van het eerste ministerie-Ruys
j de Beerenbrouck, waarin hijzelf het depar-
tement van binnenlandsche zaken voor
zijn' rekening nam.
Hij was de jongste premier, dien ons
land ooit heeft gehad.
Toen de algemeene verkiezingen in
1922 de rechtsche meerderheid in de Twee
de Kamer bestendigden, bleven Jhr. Ruys
en zijn meeste ambtgenooten in hun
functie. Dit tweede ministerie-Ruys vroeg
echter in October 1923 ontslag, wegens de
verwerping van het ontwerp-vlootwet
door de Tweede Kamer. Daar het na een
kabinetscrisis van eenige maanden niet
mogelijk bleek, een ander ministerie te
doen optreden, willigde de Koningin het
verzoek om ontslag niet in, zoodat een
eenigszins gereconstrueerd kabinet-Ruys
tot September 1925 de teugels der regee
ring in handen hield.
Nadat Jhr. Ruys zeven jaren minister
president was geweest, kreeg hij, in 1925,
opnieuw zitting in de Tweede Kamer, wel
ke hem op no. 1 plaatste van de voor
dracht, waaruit de Koningin den Kamer
voorzitter benoemt. Van 1925 tot 1929
heeft hij de vergaderingen der Kamer ge
leid.
In November 1925 volgde hü Baron van
Wijnbergen op als voorzitter der Roomsch
Katholieke Staatspartij.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck als minis
ter van Binnenlandsche Zaken bij
sluiting der beide Kamers in 1932.
In 1929 werd Jhr. Ruys de Beerenbrouck
opnieuw met de vorming van een kabinet
belast. Dit is aan het bewind gebleven van
10 Augustus van genoemd jaar tot 26
Mei 1933.
Als gevolg van de aanneming van een
motie-Boon, tot schorsing van de beraad
slaging over het wetsontwerp tot vermin
dering van het aantal rechtbanken, is het
toen tot Kamerontbinding en vervroegde
verkiezing gekomen, waarna het kabinet-
Ruys aftrad.
Sedert 31 Mei 1933 was Jhr. Ruys weder
Kamervoorzitter.
Vermeld worde nog dat hij dertien ja
ren lid is geweest van den Gemeenteraad
van Maastricht, waar hij een werkzaam
aandeel heeft gehad in de regeling van de
rechtspositie en de pensionneering van
het gemeentepersoneel, in de verbetering
der volkshuisvesting en in de invoering
van de werkloosheidsverzekering.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck was voorts
mede-oprichter van de Katholieke sociale
actie in Nederland, waarvan hij tot de re
organisatie in 1912 voorzitter is geweest,
mede-oprichter van het Limburgsche Groe
ne Kruis en van de Roomsch Katholieke
Reclasseeringsvereeniging in Nederland.
Bij het begin van den oorlog werd hij
benoemd tot regeeringscommissaris voor
de verzorging der Belgische vluchtelingen
in het zuidelijk gedeelte van Nederland,
welke functie hij bij zijn benoeming tot
Commissaris der Koningin in Limburg
neerlegde.
In de katholieke drankbestrijdersbewe
ging heeft jhr. Ruys de Beerenbrouck een
belangrijke rol gespeeld.
In 1927 erkende de Regeering zijn ver
diensten door hem tot Minister van Staat
te benoemen. Vele hooge onderscheidin
gen, ook buitenlandsche, zijn hem ten deel
gevallen. Hij was o.m. kamerheer in bui
tengewonen dienst van H. M. de Konin
gin, Commandeur in de Orde van den Ne
derlandschen Leeuw en hij droeg het
De wereld
in vogelvlucht
Hetgeen te verwachten was na het be
kend worden van de exorbitante eischen
van Italië, is geschiedt. De Commissie van
Dertien heeft gisteren moeten constatee-
ren, dat de bemiddelingspogingen tusschen
Italië en Abessynië zijn mislukt. De
Volkenbondsraad is thans tegen Maandag
middag bijeen geroepen om verdere be
sluiten te nemen.
Vermoedelijk zal de Volkenbondsraad
a.s. Maandag na een openbare discussie,
waarin ook de gedelegeerden van Italië
en Abessynië gelegenheid zullen verkre
gen hun standpunt in het openbaar uiteen
te zetten, vervolgens in een resolutie de
tot dusverre gevolgde volkenbondspolitiek
nogmaals bevestigen.
Wat de sancties betreft, schijnt voorloo-
pig noch van een verscherping noch van
een opheffing der bestaande sancties spra
ke te zijn. Een verscherping der sancties
zou in ieder geval moeten wachten totdat
na de Fransche verkiezingen een nieuwe
Fransche regeering zal zijn gevormd of de
tegenwoordige regeering in haar bewind
zal zijn bevestigd. Ten opzichte van de be
staande sancties schijnt op het oogenblik
nog geenerlei uitzicht te bestaan, dat de
Fransche of een andere regeering de op
heffing ervan zal voorstellen.
De zaak wordt dus op den ouden voet
voortgezet, daar komt het waarschijnlijk
op neer.
De Negus heeft nogmaals geprotesteerd
tegen d^ werkloosheid van den Volken
bond, maar zijn stem zal wel blijven: de
stem eens roepende in den woestijn.
Inzake de kwestie der Dardanellen ver
spreidde zich gisteren het gerucht, dat
Turkije de gedemilitariseerde zóne toch
bezet had en derhalve vooruitgeloopen was
op de dood Turkije aangevraagde herzie
ning van het Dardan ellen-statuut. Het be
richt wordt evenwel van Turksche zijde
ten stelligste tegengesproken.
Grootkruis in de Orde van het Legioen
van E$r van Frankrijk.
Jhr. Ruys was ook voorzitter van den
mijnraad en lid van den boschraad.
Eenige jaren geleden heeft hij een ern
stige operatie ondergaan, waardoor hij zijn
kracht niet ten volle heeft kunnen behou
den. Desondanks heeft hij zijn arbeid ten
bate van het land voortgezet. Dat zijn te
vroege verscheiden hiervan een gevolg is,
schijnt geenszins uitgesloten.
artikel
de
Wij ontleenen aan een
„Maasbode":
„Nadert de avond van dit leven, dat
reeds eenmaal ernstig in gevaar was en
'dat zoo vol afwisseling, vol werk, vol
ambten en eerbewijzen is geweest?
De sterkste en schoonste jaren zijn, men-
schelijkerwijze gesproken, voorbij. Wat
zouden wij ons daarover illusies maken?"
Zoo schreven wij ruim een jaar geleden,
toen de Minister van Staat, Jhr. mr. Ch.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck verlaat het paleis Huis ten Bosch
te den Haag, na bij H. M. de Koningin in audiëntie ontvangen
te zijn.