De nieuwe Burgemeester van Nieuwveen
VRIJDAG 17 APRIL 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Blijde incomste en plechtige installatie
van den Heer J. A. Bakhuizen
BURGEMEESTER J. A. BAKHUIZEN.
Hedenmorgen stak Nieuwveen reeds
rroeg in feestdos wegens de blijde incomste
van zijn nieuwen Burgemeester, den edel-
achtb. heer Johannes Amoldus Bakhuizen.
Van hem mogen wij wel zeggen, dat hem
burgemeestersbloed door de aderen vloeit,
immers in 1917 op 26-jarigen leeftijd
werd hij burgemeester van Spaarndam, in
1922 van Leimuiden en Rijnsaterwoude en
15 April j.l. tevens van Nieuwveen. Eer
gisteren reeds fietste de heer Bakhuizen,
vergezeld van zijn dochter, als Burgemees
ter door zijn nieuwe gemeente, doch slechts
weinigen zullen de rijzige figuur als zoo
danig herkend hebben. Heden echter wist
Nieuwveen van zijn komst af en huis aan
huis wapperde lustig de landisvlag, den
nieuw benoemden Burgervader ter eer.
Per auto van zijn fraaie ambtswoning te
Leimuiden afgehaald, arriveerde de Bur
gemeester met ega en dochter te half drie
bij Kattenbrug, waar een breed doek boven
den weg een „Welkom in Nieuwveen" toe
riep. De beide wethouders der gemeente,
de heeren H. S. Ran en D. T. Jolja, even
eens per auto, spraken enkele warme wel
komstwoorden, waarna de stoet langzaam
het dorp inreed. Op weg naar het raad
huis beantwoordde de Burgemeester min
zaam de begroetingen van de vele honder
den toeschouwers langs de route.
De schoolgaande burgers en burgeressen
waren inmiddels op him paaschbest met
oranje-sjerpen en vlaggen opgetrokken
naar het gemeentehuis, waar zij met kin
derlijke spanning de komst van den Burge
meester verbeidden. Onder hoerageroep en
gezwaai van vlaggen betrad deze met zijn
familie het plein, waar de heeren van het
huldigingscomité reeds aanwezig waren.
De heer I. M. Schoorl, hoofd der R. K.
school, bewoog zijn stok en met geestdrift
klonk het welkomstlied uit heldere kinder
kelen, gevolgd door „Wij willen Holland
houen" en tot slot het „Wilhelmus".
Zichtbaar voldaan nam de Burgemeester
deze kinderhulde in ontvangst en dankte
met eenige vriendelijke woorden. Voor
mevr. M. P. Bakhuizen-de Jonge hadden
de kinderen als speciale attentie een fraaie
bouquet donkerroode rozen, die met een
smakelijke tractatie beantwoord werd. Zóó
was de eerste kennismaking van den Bur
gemeester en Burgemeestersvrouwe met de
jeugdige burgerij van NieuwVeen.
Vermelden wij tusschen haakjes, dat de
anders zoo sombere aanblik van de thans
leegstaande burgemeesterswoning wat op-
gevroolijkt was door het gemeentelijke
wapen drie klokjes aan een horizontale
balk met een ster er onder op de onder
ruiten te schabloneeren.
Terwijl de Burgemeester zich gereed
maakte naar Hotel Schreuder te vertrek
ken, spoot een fontein voor het raadhuis
plots hoog haar stralen uit.
Een indrukwekkende raadszitting.
Wijl het raadhuis een zoo talrijke illuster
gezelschap onmogelijk kon bevatten, was
Hotel Schreuder in een raadzaal getrans
formeerd. Daar waren reeds eenigen tijd
aanwezig de plaatselijke geestelijkheid, fa
milieleden en vrienden van den Burge
meester, de Burgemeesters der naburige ge
meenten met hun dames, terwijl zich daar
later bijvoegden de heeren wethouders en
verscheidene raadsleden uit Leimuiden en
Rijnsaterwoude, voorts de heer J. de Ren,
gemeente-ontvanger en eerste ambtenaar
te Leimuiden, het huldigingscomité en ach
ter de afzetting het publiek.
Onder een smaakvol baldakijn door trad
de Burgemeester de raadzaal binnen en
zette zich onder applaus der aanwezigen
met de Nieuwveensche vroedschap aan de
groene tafel vóór het podium.
De heer H. S. Ran, eerste-wethouder,
opende vervolgens de buitengewone open
bare zitting met het ambtsgebed, liet de
notulen der vorige vergadering aanhouden
en stelde het eenigste agendapunt aan de
orde: installatie van den nieuw benoemden
Burgemeester, waartoe de secretaris, de
heer J. J. Hoovers, voorlezing deed van het
desbetreffend schrijven van den Commis
saris der Koningin in deze provincie.
Toespraak eerste wethouder.
Vervolgens sprak de heer Ran deze rede
uit:
Edelachtbare heer Bakhuizen! Nu het
oogenblik is aangebroken, waarop u het
voorzitterschap van den Raad der Gemeen
te Nieuwveen zult aanvaarden, wil ik u
nogmaals en ook namens den Raad van
harte gelukwenschen met uw benoeming
tot Burgemeester van onze Gemeente. Ook
Mevrouw, uw echtgenoote, en dochter als
mede uw familieleden, vrienden en kennis
sen bied ik onze welgemeende gelukwen
schen aan.
'Het vreemde in deze benoeming is voor
ons alleen het feit, dat wij nu een Burge
meester hebben, die niet in de Gemeente
woont, hetgeen in de historie van Nieuw
veen, naar ik meen, geheel nieuw is. Doch
nieuwe tijden brengen nieuwe dingen, zoo
als het feit, dat u als onze Burgemeester
niet op het dorp zult wonen, waaraan wij
ons ook wel weer zullen weten aan te pas
sen. Intusschen hopen wij, dat deze omstan
digheid niet zal leiden tot een minder goede
samenwerking, tot een minder goed contact
of tot een slechts gedeeltelijke toewijding.
Er gebeuren hier te Nieuwveen wel geen
wereldschokkende gebeurtenissen, doch het
gaat er om, dat wij met u als Burgemeester
op behoorlijke en regelmatige wijze de
belangen van onze Gemeente zullen kunnen
behartigen, en de ingezetenen voldoende
in de gelegenheid zullen zijn hun belangen
met u te bespreken Dat u hiertoe uw volle
medewerking zult willen verleenen, hier
aan twijfelen wij geen oogenblik.
U treft deze Gemeente aan, ik durf zeg
gen, in goede omstandigheden. De belas
tingen zijn hier u weet het zelf vrij
laag. De Gemeente beschikt over een flink
bedrag aan algemeene reserve; het eenige
bedrijf, het G.E.B., levert regelmatig winst
op en beschikt eveneens over een belang
rijke reserve. Onder leiding van uw voor
ganger kwamen op het gebied van open
bare werken kapitale verbeteringen tot
stand en de gemeentelijke schuld is gering.
Dat dus deze Gemeente financieel ge
sproken vrij gunstig bij vele andere ge
meenten afsteekt, is vanzelfsprekend niet
uit zichzelf gekomen; dat heeft arbeid en
jaren van toewijding gekost en op dit re
sultaat zijn wij trotsch.
Ik wil u nu reeds er op wijzen, dat u een
Raad krijgt, die bijzonder zuinig van aard
is en die alle niet dringende uitgaven niet
zal doen. Deze eigenschap heeft de Raad
niet omdat hij dat zelf zoo aangenaam vindt,
doch de bedoeling zit hierbij voor, om door
de moeilijke tijdsomstandigheden heen te
komen op een wijze, die aan de ingezetenen
de minst mogelijke lasten oplegt. Wij ver
trouwen dan ook, dat onze gunstige finan-
cieele positie ook onder uw leiding zal mo
gen voortduren, ja zelfs zich nog zal mogen
verbeteren.
WETHOUDER H. S. RAN.
Wij treden u vol vertrouwen tegemoet en
zeggen u onvoorwaardelijk onze volle werk
kracht en steun toe Mogen de goede ver
standhouding en aangename samenwerking,
die in ons midden bestaat, in de komende
jaren ook onder uw beleid bestendigd blij
ven.
Thans zou ik gaarne een paar woorden
willen zeggen tot u, mevrouw Bakhuizen.
Wij zijn er van bewust, dat door de taak,
die uw echtgenoot thans gaat aanvaarden,
menigmaal een offer van u zal worden ge
vraagd in de vorm van afwezigheid van uw
man. Doch ik hoop, dat u zich spoedig ge
dragen zult weten door de genegenheid van
de Gemeente en dat prettige overdenkin
gen van ondervonden vriendschap de uren
van afwezigheid van uw echtgenoot zullen
doen voorbij snellen.
Mag ik thans .edelachtbare heer Bak
huizen, overgaan tot het omhangen van
het teeken uwer waardigheid, met de bede,
dat God u moge schenken de noodige wijs
heid, kracht en gezondheid en dat de Ge
meente Nieuwveen onder uw bestuur rjjk
gezegend en tot groote bloei moge komen.
REDE VAN BURGEMEESTER
BAKHUIZEN.
Nu mij het voorrecht is gegeven van deze
plaats in de buitengewone openbare ver
gadering van uwen Raad het woord tot u
te mogen voeren zij het mij vergund naast
God mijn eerbiedigen dank te betuigen aan
H. M. de Koningin voor het groote ver
trouwen dat H. M. in mij heeft willen stel
len door mij ook nog tot burgemeester van
een derde gemeente te benoemen, tevens
ben ik zeer erkentelijk jegens Zijne Excel
lentie den Minister van Binnenlandsche Za
ken en Zijne Excellentie den Minister van
Staat, Commissaris der Koningin in deze
provincie voor de voordracht.
Waar echter in mij zoo'n groot vertrou
wen is gesteld rust thans op mij de dure
plicht dit niet te beschamen en alles wat
in mijn vermogen is te doen om mij dit
vertrouwen waardig te maken. In den zo
mer van het jaar 1917, dus nu bijna 20 ja
ren geleden, mocht ik mijn intrede doen
in de voormalige gemeente Spaarndam. Bij
deze gelegenheid sprak ik over de moei
lijke tijd om een gemeente te besturen,
daar in die dagen de oorlogsfakkel in Euro
pa brandende-was en allerlei ingewikkelde
vraagstukken om oplossing vroegen. Nu
nog steeds ondervinden wij de gevolgen van
deze wereldbrand en wie onzer kan zeg
gen wat ons nog te wachten staat.
Wij leven in een zeer donkeren tijd. De
taak van een gemeentebestuurder is moei
lijker dan ooit, velen worden reeds lan
gen tijd door den geesel der werkloosheid
getroffen en daarnaast zijn er honderden
wier bestaan onvoldoende is om zelfs te
voorzien in het allernoodzakelijkste le
vensonderhoud en daarom aangewezen zijn
op steun van Overheid en particuliere lief
dadigheid.
Mijn oprechten dank betuig ik akn u
mijnheer Ran voor de hartelijke woorden
mij zooeven toegesproken en ik heb naast
een woord van dank een woord van lof
voor de uitstekende wijze waarop gij het
ambt van burgemeester tijdelijk hebt
waargenomen, ik kan mij voorstellen, dat
gij dankbaar zijt deze zware taak thans
van uw schouders te kunnen afleggen. Ik
doe een ernstig beroep op de medewerking
van u heeren wethouders om met mij in
eendracht en oprechte samenwerking
steeds de belangen van de gemeente Nieuw
veen te behartigen.
Ook heeren Raadsleden kan ik verze
keren dat mijn ernstig streven zal zijn om
uw gedaohtenwisseling te leiden onafhan
kelijk, met volle onpartijdigheid en met
waardeering voor ieders gevoelen, terwijl
ik mede zal werken om de door u te ne
men besluiten strikt onpartijdig uit te
voeren. Verschil van meening zal ook on
der ons wel eens voorkomen, dat echter
slechts één doel ons voor oogen mag staan,
namelijk het waarachtig belang der ge
meente Nieuwveen.
Nu drie gemeenten door mij moeten
worden bestuurd is er een zeer ernstig ge
vaar te duchten en wel dit dat door mij
zoo gemakkelijk kan vergeten worden, dat
iedere gemeente zijn eigen aard heeft en
dit dus wil zeggen dat door mij goed re
kening moet worden gehouden met den
eigen aard en de eigen zelfstandigheid van
deze gemeente.
Echter zou ik geen goed A.-R. zijn wan
neer dit door mij uit 't oog zou worden
verloren, want is het niet juist deze partij
die in haar gemeente-program o.m. als
grondslag heeft de eigen zelfstandigheid
van een gemeente, maar daarnaast ook we
der niet over het hoofd ziet het Nationale
verband van alle gemeenten te zamen en
daarom ook wij kunnen toejuichen het op
treden van de Landsregeering ten aanzien
van de gemeenten in onze economisch
moeilijke tijd en dan ook de hulp der Re
geering beschouwen als een steun voor de
gemeentelijke autonomie.
De secretaris met wien ik bijna dage
lijks in aanraking kom en met wien een
goede verstandhouding een eerste vereisch-
te is, ik wensch u onder ons bestuur toe
een aangename werkkring en hoop, dat gij
met al uw krachten en gaven u zult toeleg
gen op uw taak.
Alle ambtenaren in dienst dezer ge
meente geef ik de verzekering indien gij
uw plicht verstaat in mij een chef te zul
len vinden, die zulks zal weter. te waar
de er en. Daartegenover staat, indien gij u
mocht schuldig maken aan verwaaxloozing
van uw plichten, u in mij zult vinden een
persoon die ook weet op zijn tijd dit ern
stig onder 't oog te brengen. Echter ver
trouw ik, dat gij mij het besturen licht zult
willen maken en zijt er daarom van over
tuigd, dat ik uw belangen in overeen
stemming met die der gemeente steeds zal
behartigen en voorstaan.
Mijn ambtgenooten uit naburige ge
meenten en van verre uw aanwezigheid te
dezer plaatse is mij een groote eer. Ik
hoop, dat zoo dikwijls wij met elkander
in aanraking mogen komen deze van aange
namen aard moge zijn. Daar in dezen tijd
hoe langer hoe meer wordt gestreefd naar
onderlinge samenwerking is een goede ka
meraadschap van collega's een belangrijke
zaak en daarom is door mij met vreugde
gezien de oprichting van verscheidene bur
gemeestersclubs waar de zoo moeilijke
vraagstukken van den dag in vriendschap
pelijke verhouding met elkander bespro
ken worden en wil ik van deze plaats nog
maals de verzekering geven, dat u in mij
een zeer belangstellend collega zult vin
den
De aanwezigheid van wethouders en
raadsleden uit mijn beide andere gemeen
ten stel ik op zeer hoogen prijs en ik ver
gun mij thans te memoreeren de hartelijke
wijze waarop wij met elkander de zaken
onzer gemeenten steeds behartigen.
Zeker in den loop der jaren zijn ook
wel eens harde noten gekraakt. Maar men
tracht bij het kraken van noten het edele
deel niet te beschadigen en zoo is ons
het ware belang der gemeente steeds voor
oogen gebleven. Alle overige aanwezigen
zeg ik hartelijk dank voor hun belang
stelling.
Dames en Heeren,
Ik hoop, dat de Almachtige God mij de
kracht en de gezondheid moge schenken het
bestuur dezer gemeente met uw aller me
dewerking zoo te verrichten, dat het u
allen tot rijken zegen moge zijn en geve
Hij die 's werelds lot in handen heeft dat
ook nog eens weder een tijd van wel
vaart en bloei moge aanbreken en ik lange
jaren met mijne dierbare echtgenoote, die
mij in de afgeloopen jaren steeds tot groo-
ten steun is geweest, niet het minst in den
laatsten tijd nu zooveel stoffelijke en
geestelijke nood ons regeeren zoo moei
lijk maakt, en ook mijn lieve dochter, nog
lange jaren daarvan getuige moge zijn.
Moge ik en mijn gezin ook een plaats
verkrijgen in het hart van uw burgerij.
De Heere zegene u en mij en Hij behoe
de ons voor alle kwaad, zoowel in uw ge
zinnen als in uw bedrijven.
Ik verklaar thans het ambt van burge
meester der gemeente Nieuwveen van har
te te aanvaarden.
Met een warm applaus dankte het aan
dachtige auditorium den burgemeester voor
zijn verzorgde rede, waarna de heer J.
Vreeken namens de Anti-Rev. Raadsfractie
Z. Edelachtb. toesprak. Beginnende met
zijn gelukwenschen, ging spr. verder met
te wijzen op de wel zeer zware taak, welke
heden ten dage op het burgemeestersambt
rust. Dan zeide hij: Aanvankelijk dit
moet u niet als iets tegen uw persoon be
schouwen waren wij, toen uw benoe
ming bekend werd, niet zoo heel enthou
siast. Nieuwveen, dat altijd zelf een bur
gemeester in de gemeente heeft gehad, en
nu een burgemeester in een andere plaats
woonachtig het was voor ons eerst moei
lijk dit te realiseeren. Doch in aanmer
king genomen de richting, waarin in dit
opzicht de Landsregeering gaat, hadden
wij moeilijk anders kunnen verwachten
en wij zullen ook daarmee wel verzoend
raken. Tenslotte spreek ik de wensch uit,
dat ge met hetzelfde voornemen bezield
zijt, als een Max Ha velaar, die tot de hoof
den van Lebak zeide: „Ik wil zóó met u
handelen, dat men later mijn kind met
liefde groeten zal, dat men de hand zal
leggen op zijn hoofd en spreken: Zet u
neder aan ons maal, en bewoon ons huis,
want ik heb uw vader gekend". Indien het
ook uw voornemen is zoo leiding te geven,
dan ben ik overtuigd, dat wij een periode
tegemoet gaan van vruchtdragende arbeid,
wat leiden zal tot welzijn van onze ge
meente en haar inwoners.
De secretaris namens de
ambtenaren
Uit de toespraak van den heer j. j. Roo-
vers, als gemeente-secretaris mede namens
het overige secretarie-personeel sprekende,
lichten wij het onderstaande, voorafgegaan
dooi- woorden van felicitatie:
Het verheugt ons zeer, dat wij in u een
chef zullen hebben, die zelf over een uit
gebreide kennis van de gemeente-adminis
tratie beschikt, die zelf weet wat van de
ambtenaren in den tegenwoordigen tijd
gevergd wordt en die derhalve volkomen
in staat is ons werk te beoordeelen. Want
op de 'ambtenaren in het algemeen geno
men is nog steeds het aloude gedicht van
vader Cats van toepassing:
Die zorgt en waakt en slaaft en ploegt
en zwoegt en zweet,
Ten oirbaar van 't land een lastig ambt
bekleedt,
En waant de menschen aan zich te
verbinden,
Zal zich te jammerlijk in 't eind bedrogen
vinden,
Van 't wispelturig volk, dat veel te los
van hoofd,
Genoten dienst vergeet en 't ergste
liefst gelooft.
Wij hebben als ambtenaar, naar ik meen,
allemaal de waarheden van dit gedicht me
nigmaal ondervonden en zullen dit onge
twijfeld blijven ondervinden. Doch niet
tegenstaande dat alles gaan wij verder
met de meeste toewijding onze taak zoo
goed mogelijk te vervullen. En onder uw
leiding zullen wij dit blijven doen en zeg
gen u zonder eenig voorbehoud onze volle
werkkracht zeer gaarne toe. Spr. besloot:
Dat de Alwijze u en ons de kracht en de
gave moge schenken, om op een eerlijke
en rechtvaardige wijze te arbeiden tot
heil van de gemeente Nieuwveen. Vervol
gens werden van de ambtenaren bloemen
aangeboden, welke met de talrijke andere
fraaie bloemstukken en palmen de zaal tot
een kleine lusthof maakten. Voegen wjj
er aan toe, dat aan het plafond honderden
lampjes in diverse kleuren hingen voor
een feëerieke avondverlichting.
De heer Sprey namens de
burgerij
Onmiddellijk na sluiting der raadszitting
nam de heer P. J. Sprey het woord, zeg
gende:
Als voorzitter van het Huldigingscomité
rust op mij de aangename taak u edelachtb.
heer burgemeester, mevrouw en dochter en
overige aanwezigen namens de burgerij
van Nieuwveen van harte welkom te hee-
ten. Het heeft Hare Majesteit onze ge-
eerbiedigde Koningin, behaagd u te benoe
men tot burgemeester van Nieuwveen. Na
mens de ingezetenen wensch ik u van
harte met deze benoeming geluk en wij
hopen, dat God u mag schenken lust en
kracht en bekwaamheid voor den arbeid,
waartoe Hij u roept. Hij make u getrouw
in 't vervullen van uw plicht en Hij geve
u de noodige wijsheid wanneer de moei-
heden en zorgen vermenigvuldigen.
Sedert een aantal jaren had Nieuwveen
een eigen burgemeester, daarvoor moesten
Nieuwveen en Zevenhoven tarnen doen,
thans is Nieuwveen een van de drie plaat
sen geworden, waarover u de burgemees
tersstaf zwaait. Toch is het mijn bedoe
ling niet hierover een klaagtoon te doen
hooren, want dat zou op deze plaats en op
dit tijdstip geen pas geven. Maar wel zou
ik u namens de burgerij van Nieuwveen
vriendelijk willen verzoeken: laat het ons
niet te veel merken, dat wij een van de
drie gemeenten zijn, waarover u burge
meester zijt.
Wij hopen, dat gij met onze bevolking
zult meeleven als een burgemeester, die de
nooden en behoeften van zijn bevolking
kent en zoo noodig weet te lenigen.
Dat de Koningin u benoemd heeft tot
burgemeester, daarvoor heeft zij haar
wijze redenen gehad, en wij hopen, dat u
zult zijn de rechte man op de rechte plaats.
Juist in deze tijden hebben wij noodig
mannen, die toonen een warm hart te heb
ben voor de nooden van het volk, doch te
vens weten, hoe zü de belangen der ge
meente kunnen voorstaan.
Het allen naar den zin maken, edelachtb.
heer burgemeester, daarmee vleien wij ons
niet, want dat vermag niemand, maar wel
vragen bijna zou ik zeggen eischen
wij van u, dat u het gezag hoog houdt en
recht doet aan allen, zonder onderscheid.
Wij hopen, dat u voor de armen zult
zijn een burgervader met een warm hart,
die zooveel in zijn vermogen is hun noo
den lenigt, maar tevens voor de belangen
der meergegoeden zult zorgen, zoodat zij
door uw beleid niet al te zwaar worden
getroffen.
In verband met familie-omstandigheden
hebt u ons verzocht de feestelijkheden so
ber te houden. Aan uw verlangen meenen
wij te hebben voldaan. Namens de burgerij
bied ik u als blijk van onze sympathie
deze bloemenmand aan. Tevens zou ik u
vriendelijk willen verzoeken om dezen
avond de gast te zijn van het Comité, om
de verschillende vereenigrngen en ingeze
tenen in de gelegenheid te stellen u geluk
te wenschen. Wij hopen, dat door deze
kennismaking een goede verstandhouding
tusschen het hoofd der gemeente en haar
inwoners mag ontstaan. Geve God Zijn
zegen op uw arbeid tot eer zijn Zijn naam
en tot welzijn van onze gemeente. (Krach
tig instemmend applaus).
Kapelaan Nicolaas spreekt
Hierna werd de burgemeester toegespro
ken door de geestelijkheid ter plaatse. De
weleerw. heer W. A. Nicolaas sprak na
mens den zeereerw. heer pastoor, die door
ongesteldheid niet aanwezig kon zijn, als
volgt:
Edelachtb. heer burgemeester! In een
tijd van uitersten is het mogelijk, dat er
geroepen wordt: Mijn wil is wet! Alsof ge
zag en macht vereenzelvigd kunnen wor
den en het gezag steunt op den wil van
een mensch.
In een tijd van uitersten is het niet min
der mogelijk, dat alle gezag en macht
door overmacht worden omvergeworpen,
alsof anarchie een vorm van geordende
samenleving mag genoemd worden en wil
lekeur van het volk grond voor een gezag
zou kunnen zijn.
Edelachtb. heer, de ingezetenen der ge
meente, waarover u zoo juist uw ambt hebt
aanvaard, zijn in overgroote meerderheid
de christelijke beginselen toegedaan. Dat
is verheugend, zoowel voor u als voor de
gemeente. Voor u, omdat ge reeds bij het
begin van uw ambtsperiode de overtuiging
meedraagt, dat uw nieuwe gemeentenaren
dit groote principe hooghouden: alle wet
tig gezag komt van God. Mede is het voor
u verheugend, wijl ge weet, dat voor hen
eerbiediging van het gezag geldt als een
eisch van zedelijkheid, en zij dus bij een
trouwe beleving hunner beginselen er prijs
op zullen stellen goede burgers te zijn.
De gemeente is christelijk. Wij mogen
dit feit eveneens verheugend noemen voor
de gemeentenaren zelf, omdat in een der
gelijke gemeente althans de grondslag aan
wezig is, waarop een rechtvaardige en zelfs
een aangename samenleving mogelijk ge
acht moet worden, en in feite mogelijk
blijkt te zijn.
Het is tenslotte voor de gemeente niet
monder verheugend, dat u persoonlijk
christelijke beginselen tot de uwe rekent,
want daarin heeft zij een waarborg, dat
in uw handen gezag en macht op de juiste
wijze bijeen zullen komen en dat de uit
oefening van uw ambt voor de geheele ge
meente weldadig zal zijn.
Weest u overtuigd van de gevoelens van
eerbied, waarmede het katholieke volks
deel u ontvangt; een katholiek immers be
hoort een goed staatsburger te zijn, omdat
hij én het geestelijk én het wereldlijk ge
zag van God afkomstig weet, en dus als
zoodanig zal eerbiedigen.
Namens de Gereformeerde en Ned. Herv.
Gemeente voerden resp. het woord dr. J.
D. Speelman en ds. H. G. Brink, - U|
's Middags werd ook nog gesproken door
burgemeester P. J. Hoogenboom van Ter
Aar namens de kring Alphen van burge
meesters. Verder door pastoor J. L. Speet,
te Leimuiden; door den heer J. W. de
Ren, als secretaris namens ambtenaren van
Leimuiden en Rijnsaterwoude; door den
heer Rietdijk, raadslid te Leimuiden; door
den heer H. Kooistra, namens de Johannes-
Stichting te Nieuwveen; door den heer
Kraak Steeman namens den Ned. Bond
Autobusondernemens Den Haag,
Hedenavond te half acht recipieert de
heer Bakhuizen, in hotel Schreuder weder
om, waarbij het Huldigingscomité de lei
ding heeft. Nu,, daar is het best aan toe
vertrouwd.
PAS OP DIE JAS!
Een prima reflector en een wit achter
spatbord op uw fiets baten niet als er
zoo iets gebeurt! (U weet toch, dat die
witte achterspatborden ook overdag
verplicht zijn?!)