STADS NIEUWS AGENDA Donderdag 26 maart 1936 de leidsche courant eerste blad - pag. 2 i hoe wordt het weer? WEINIG VERANDERING r de bilt seint: Matige tot zwakke Oostelijke tot Zui delijke wind, betrokken tot zwaar tot half bewolkt, mogelijk eenige regen, in het Zui den, in het Noorden weinig of geen regen iets zachter des nachts, overdag weinig verandering in temperatuur. Hoogste barometerst.: 768.1 te Haparanda. Laagste barometerst.: 746.7 te Brest. Het hoogedruk gebied over Scandinavië en omgeving is onder invloed van depres sies in de Poolzee, in beteekenis afgeno men. De barometerdaling zal vooral in het Noorden over Lapland nog wel doorgaan, langs de kust van Midden-Noorwegen treedt echter reeds weer lichte stijging op. De temperatuur blijft in bijna geheel Zwe den en Noorwegen nog vrij ver beneden haar normale waarde. Het vriest over Lapland nog buitengewoon streng, in Mid den-Zweden matig, zelfs kwam hier en daar nog vrij zware sneeuwval voor. De depressie in het Zuid-Westen vulde op; over Spanje en Zuid-Frankrijk is de baro meter stijgende. Als gevolg hiervan tra den aldaar Zuid-Westelijke tot Westelijke winden op, hetgeen weer zware regenval meebrengt (Lyon 19 en Rennes 17 m.m.) Het weer is ook thans nog over geheel Frankrijk regenachtig, evenals over Zuid- Engeland. Behalve over Zuid-Frankrijk is over het vasteland de temperatuur geste gen. De weerstoestand vertoont voor het Zuiden van ons land eenige neiging tot verslechteren. De bewolking zal wel toe nemen en met de mogelijkheid van regen val moet rekening worden gehouden. In het Noorden zijn de regenkansen nog klein. De toenemende bewolking zal ons hooge nachttemperaturen geven, overdag blijft die van heden. LUCHTTEMPERATUUR. 12.7 gr. C. V LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Donderdagnamiddag 6.52 uur tot Vrijdagmorgen 5.20 uur. HOQG WATER. Te Katwijk aan Zee: op Vrijdag 27 Maart voorm. 5.20 en nam. 5.44 uur. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN STEUNT DE WERKKAMPEN. Onder dit opschrift schrijft het Huisge zin: „De Nationale R.K. Commissie voor Jeugdwerkloozen heeft haar jaarverslag over 1935 gepubliceerd. Met kracht heeft men er zich toe gezet het kampwerk voor de jeugdwerkloozen verder te ontwikkelen en men is er dan ook in geslaagd het aantal mankampdagen, dat in 1933 nog slechte 14830 bedroeg en in 1934 tot 23912 was gestegen, in 1935 weer bijna te verdubbelen: met begrijpelijke voldoe ning publiceert de Commissie een totaal van 43.300. Voor het grootste deel vertoefden de deel nemers in z.g. „Korte kampen", die een verblijf van 12 tot 13 dagen in het kamp omvatten; een kleiner getal verbleef in een der „Lange kampen", die van 5 tot 8 we ken hebben geduurd. Alleen in het laatste geval is er een ge ruime onderbreking van den toestand van werkloosheid en is de inwerking van de geheel andere levensomstandigheden op den geest der deelnemers uiteraard het diepst. Toch mag men den invloed van een kort verblijf in het werkkamp niet onderschat ten; daarop wijst in het Jaarverslag een be schouwing van Bernard Verhoeven. Deze zet uiteen, hoe de opvatting van het leven als een bloeiend organisme van God dienen, arbeiden, eten, verpoozen, en bij alles weer God dienen, hoe het organisch levensbesef in onze individualistische we reld ia te gronde gegaan, maar in het werk kamp zij het tijdelijk wordt hersteld, Wat de deelnemers uit het werkkamp kunnen meenemen is de nuttige les voor het geheele leven: „de gemeenschap te be leven in den arbeid, gezamenlijk te bidden vóór en nè het werk om te danken voor het brood, dat het werk verschafte, in blijde kameraadschap de uren verpoozing ne den arbeid door te brengen". Zoo redt een zwaar geteisterde jeugd zijn idealisme en wordt de kracht gevoed tot weerstand en vernieuwing. Daarom verdient het kampwerk aller be langstelling en voortdurend en steun. Voor de toekomst is onze Commissie voor Jeugdwerkloozen daarop meer aangewezen dan ooit, nu de bijdrage van het Natio naal Crisis Comité komt te vervallen en de kosten aan het inrichten van de „Korte kampen", zoo niet geheel dan toch goed- BIJ Prof. Dr. W. H. KEESOM Wij ontleenen hier gaarne volgend inter view aan de „Tijd": Het in veiligheid stellen onzer culturee- le positie is voor onze onafhankelijkheid van minstens even groote beteekenis, als het bezit van verdedigingsmiddelen van materieelen aard!" Deze fiere woorden sproi. prof. dr. W. H. Keesom, de beroem de Leidsche natuurkundige, den 26en Sep tember 1923, bij het aanvaarden van het hoogleeraarsambt. En al ware het alleen daarom, den zou de het nog de moeite verdienen, dit mo ment, den 26sten Maart a.s. dus twaalf en een half jaar later te herdenken. Dit was de oorzaak, dat wij het waagden den professor dezer dagen eens in zijn labora torium op te zoeken. Het is altijd weer een voorrecht met de in stoeren, echt-vierkanten man, vierkant naar geest en uiterlijkheid, eens van ge dachten te wisselen. Gezond is zijn uiter lijk, gezond zijn gedachten van dezen vor- scher naar de subtielste fenomena per psy- sica, die als eerlijk katholiek daarbij de metaphysica der ziel nimmer uit het oog verloor. Professor Keesom ontving ons dan ook al met de lachende opmerking, dat het feit van zijn twaalf-en-een-half-jarige werk zaamheid als mededirecteur van 't Kamer- lingh Onnes-Laboratorium en als hooglee raar te Leiden, voor een ernstig mensch toch geen aanleiding mag zijn, om van een „jubileum" te spreken. In geen geval wenschte zijn hooggeleerde, dat wij hem op die wijze in ons blad zouden „huldi- gen". Enwij hebben dat dan ook plechtig beloofd, wel te verstaan met de reserve dat wy, al zouden wij dien dag ook niet als een „jubileum" herdenken, den voortreffelij ken geleerde en landgenoot be zwaarlijk konden vergeten, den man waar op vooral de katholieke cultuurwereld ten onzent met recht en reden trotsch mag zijn. En, hem herinnerende aan de merk waardige woorden, die wij zittend onder zijn gehoor destijds uit zijn mond moch ten opteekenen, de woorden, die wij aan den aanhef van dit artikel citeeren, brach ten wy het gesprek op den cultureelen toestand van heden. Voornamelijk nog on der den indruk van ervaringen die wij zoo juist dezer dagen in het opnieuw gemili tariseerde Rijnland mochten opdoen en op grond van gesprekken, die wij daar voer den met vooraanstaande politici en geleer denvoor zooverre die daar nog aan wezig zijn of, voor zoover deze zich vrij waagden te uiten. Men zal zich herinneren uit verschillen de berichten, dat de universiteit van Hei delberg dit jaar een zeer belangrijk jubi leum gaat vieren. Daarvoor zijn geleerden uitgenoodigd uit alle oorden der wereld, zooals het te doen gebruikelijk is bij der gelijke data, die eigenlijk de geheele we tenschappelijke wereld regardeeren. De Britsche universiteiten hebben geweigerd vertegenwoordigers te zenden, op grond van de overweging dat de nationalistische oriëntatie der Duitsche universiteiten in teracademiaal verkeer uitsluit. Men doel de hierbij op de afzetting der professoren van joodsche bloede of van afwijkende po litieke en religieuze overtuiging. In Nederland is een dergelijk demonstra tief refuus niet gevallen en zal het waar schijnlijk in deze colectieven vorm niet overgenomen worden, al staat het uiter aard individueel den geleerden vrij te han delen naar eigen inzicht. Het was interessant de „feeling" van professor Keesom in deze epineuze kwee- toe eens te peilen Juist daarom omdat de traditie van onze universiteiten en vooral van de Leidsche Alma Mater zoo geheel af wijkt van de Duitsche opvattingen van de zen tijd. Het beroemde Kamerlingh On nes Laboratorium pleegt met de grootste gastvrijheid aan wetenschappelijke onder zoekers uit alle oorden der wereld de ge legenheid te bieden tot studie, bronnenli- teratuur en zelfs tot experimenteel onder zoek. Het spreekt vanzelf dat Z.H.G. zich zeer voorzichtig over deze materie uitliet. Maar wat hij zeide, dat was duidelijk genoeg. En het is onwillekeurig een bevestiging zijn eigen stelling, dat de verdediging der cultureele positie van vitaal belang is voor de onafhankelijkheid van een land. „Natuurlijk", zoo antwoordde professor Keesom, „bestaat voor ons, wetenschappe lijke onderzoekers, geen politiek en ken nen wij geen grenzen of geografische toe valligheden waarbij de waarheid tegenge houden wordt als contrabande. Het we reldverkeer van geleerd tot geleerde heeft zich daar nimmer aan gestoord. Maar er is een sterke inzinking te constateeren by hetgeen thans als wetenschappelijk nieuws uit Duitachland tot ons komt, ver geleken bij den omvang en den inhoud der publicaties en mededeel in gen, welke ons voorheen uit dat belangrijke cultuur-cen trum bereikten. Men heeft er een belang- deels uit particuliere bijdragen moeten worden gevonden. Voor de „lange kampen" ontvangt zij Regeeringssubsidie; wil de Commissie haar plannen voor 1936 ten uitvoer brengen, die opname beoogen van 7596 deelnemers in 131 kampen met een totaal van 228.636 man kampdagen, dan zal zij uit eigen midde len meer dan 100.000 moeten bijeenbren gen. Dat dit geen geringe som is, vooral in de tegenwoordige omstandigheden, zal een ieder begrijpen; daarom steunt het kamp werk voor jeugdige werkloozen en steunt het krachtig". rijk deel van het intellect van de hoogge- scholen verdreven!" Dit moge ons tot waarschuwing dienen, zooals het elk land voor oogen dient te staan. „De veiligstelling der cultureele po sitie is voor de onafhankelijkheid van een land van minstens even groote beteeke nis, als het bezit van materieele verdedi gingsmiddelen!" Moge dit gulden woord aan den ingang gegrift staan van elke universiteit; het woord van professor Keesom, den beroem den geleerde, den man die op het koudste plekje der aarde (het Cryogreen Labora- torum) zoo'n warm hart laat kloppen voor de menschheid en voor de wetenschap. Het moge ons dan al op uitdrukkelijk verlangen van den professor ontzegd zijn, aan zijn twaalf-en-een-half-jarig directeur schap in samenwerking met den eveneens zoo beroemden prof. dr. W. J. de Haas, meer dan vluchtige aandacht te schenken, wij hopen van harte dat het ons na verdub beling van dit tijdvak, gegund moge zijn, Z.H.G. een zilveren feest te helpen berei den, temidden van een wereld die uit haar dwazen boozen droom ontwaakt is tot klaarheid en helderheid. En waarin de de fensie onzer hoogste goederen weer toe vertrouwd wordt aan de wetenschappe lijke laboratoria, instede van aan de bas tions en bommenwerpers. VEREENIGING „OUD LEIDEN" Architect A. A. Kok over de schoonheid van Amsterdam Voor de vereeniging „Oud Leiden" heeft de heer A. A. Kok, architect te Amsterdam en secretaris van Heemschut gisteravond in de sociëteit Amicitia alhier een voor dracht gehouden over: De historische rchoonheid van Amsterdam en de midde len, die worden toegepast om deze schoon heid te behouden en te herstellen. In het eerste deel van zijn lezing gaf de heer Kok aan de hand van een aantal lan taarnplaatjes, voorstellende plattegronden en enkele merkwaardige Amsterdamsche bouwwerken, een overzicht van de ont wikkeling van de hoofdstad. De oudste plattegrond, gemaakt omstreeks 1650 door Christoffel van Hartogvelt, geeft Amster dam in 1220 weer, toen begrensd door O.Z. Voorburgwal, Grim, Spui, Begijnensloot, N.Z. Voorburgwal. Deze kaart moet volgens spr. op fantasie berusten, daar de daarop aangegeven stadsmuur nooit heeft bestaan. De oudste bekende en betrouwbare platte grond is de houtsnee van Cornelis Antho- niszoon (1544).' De stad is daarop begrensd door het IJ, Singel, Kloveniersburgwal, Geldersche kade; aan de landzijde met de ommuring gemaakt in 14811483, aan de waterzijde met een dubbele paalrij. De vo gel vluchtkaart van Jacob van Deventer (1558), gemaakt in opdracht van Philips II van Spanje, geeft hetzelfde beeld van de stad, maar op deze kaart zijn ook alle toegangswegen aangegeven. De eerste ech te kopergravurekaart van Pieter Bast (1597) geeft een duidelijk beeld van de vestingwerken van 1585, bijgewerkt met den uitleg van 1593. Van het oudste ves tingstelsel is nog alleen over de Nieuw- markt met de St. Anthonispoort en de Schreyerhoekstoren, waarvan spr. afbeel dingen liet zien, evenals van andere ge bouwen uit dien tijd. Een der merkwaardigste historiestukken is een vogelvluchtkaart kopergravure uit 1625 van Balthazar Florensz. van Bereken - rode. Men ziet de stad begrensd door bol werken en gordijnen van het derde ves tingstelsel van Blauwhoofd tot Leidsche- gracht en vandaar tot het Rijsenhooft, de oude tweede vestinggordel. Zoo zag de stad er uit toen Hendrick de Keijser in 1621 stierf. Uit deze kaart blijkt, dat de Jordaan geprojecteerd en gemaakt is vóór het def tigste deel der grachten. Voorbeeld van schoonheid door overheidszorg noemt spr. de grachten, waartegenover de Jordaan een slecht resultaat is van overheidsspeculatie. Op een kaart van Claes Jansz. Visscher uit 1630 is de stad meer volgebouwd. Spr. merkt op, dat de wijze van dateering der kaarten nogal iets te wenschen liet. In dien tijd hadden de poorten als verdedigings werk afgedaan. Afbeeldingen werden ver toond van de St. Anthonispoort en de Hei- ligewegspoort deze stond aan het einde van de Reguliersbreestraat, waar nu het Rembrandtsplein is als voorbeelden van laat 17e eeuwsche stadspoorten, die slechts tot verfraaiing dienden. Op de kopergra vurekaart van Daniël Stalpaert, door Ro mein de Hooghe in 1672 gegraveerd, is Am sterdam voltooid met de zes-en-twintig bolwerken. Daniël Stopendaal geeft in 1700 een 'kaart, waarop ook de omgeving van Amsterdam met de toegangswegen en de haven zijn uitgebeeld. De Watergraafsmeer en de Amstel zijn nu met buitenverblijven bebouwd. Uit den Napoleontischen tijd vertoont spr. een plattegrond van 1812. De buitenkant heeft Quaie Marie Louise, de Dam Plein Napoleon. Het stadhuis heet Paleis; het magazijn aan Kattenburg Het Keizerlijk Magazijn, de scheepswerf De Keizerlijke Werf. Men vindt bij de Utrecht- sche Poort Casernes en Drilveld voor de Hollandsche jongens in Napoleon's leger. De stad zelf is volkomen ongewijzigd ge bleven. Daarna besprak de heer Kok de hoofd stad van thans aan de hand van kaart van 1929, waaruit blykt, dat buiten de oude Singelgracht naar alle zijden een groote uitleg is ontstaan. Had spr. in het eerste deel van zijn voor dracht reeds vele beelden gegeven van oude Amsterdamsche stadsgezichten en huizen o.a. van de Amsterdamsche stad huizen, waarvan het oudste vermoedelijk bij de St. Olafspoort heeft gestaan; de brand van een stadhuis vindt men op een ets van Jacob de Baen (1632) na de pauze vertoonde hij een serie lantaarn plaatjes van bouwwerken van Hendrick de Keijser, diens zoon Peter de Keyser, Phi lip Vingbooms, Jacobs van Kampen, Jacob Otten Husly, Abraham van der Hart, enz. Spr. kwam vervolgens tot de vraag, hoe men nu tracht het in de 19e eeuw geschon ken stadsbeeld weer te herstellen. Nadat het stadsbestuur een tiental jaren geleden het voorbeeld gaf met de restauratie van den gevel van de Militiezaal aan den Sin gel en van Saaihal aan de Staalstraat, ont waakte de belangstelling voor de histori sche schoonheid van Amsterdam. Vele particulieren lieten hun gevels herstellen en vooral de vereeniging Hendrick de Key ser deed belangrijk werk. Spr. noemt voorts den arbeid van de Schoonheidscom missie voor de oude stad. Wanneer een huis wordt afgebroken, wordt gezorgd voor een nieuwen gevel, die zoowel wat de hoofd vorm van het huis betreft als de verdeeling van het front past in het oude stadsbeeld. Oude topgevels worden soms weer opnieuw gebruikt en zelfs worden overgebleven hals- en klokgevels weer toegepast. Oude gevelsteenen worden bewaard en op de zelfde plek weer ingemetseld. Zoo wordt het stadsgezicht, dat in vroegre jaren werd geschonden, niet verder verminkt, doch ge leidelijk verbeterd. VOORDRACHT PROF. MR. JOSEPHUS JITTA. Over: „Sociale en economische ordening in verband met de volkseenheid". Gisteravond heeft de rijksbemiddelaar, prof. mr. A. C. Josephus Jitta, in het Acade miegebouw alhier een voordracht gehouden over: „Sociale en economische ordening in verband met de volkseenheid". Spreker begon met een uiteenzetting van vier principieele opvattingen ten aanzien van zijn onderwerp: de leer van den klas senstrijd der socialisten, het liberalisme, het solidarisme van de partijen der rechter zijde en het fascisme. De laatste zoekt de inspiratie voor de volkseenheid meer in het buitenland dan in het binnenland. Vervol gens behandelde spr. een aantal concrete vraagstukken op sociaal gebied en wijst er op, dat oplossing van die vraagstukken moet worden gezocht door een zeker' ingrijpen van de overheid, vooral door wetgevende maatregelen, door samenwerking van ge organiseerde belanghebbende en bovenal door het kweeken van de goede mentaliteit, die tot samenwerking moet leiden. Vooral het laatste acht spr. van het grootste be lang en hij wijst op de functie, die de rijks bemiddelaar in dit opzicht is opgedragen, waartoe hij over geen enkele dwingende bevoegdheid beschikt. Overheid en wetge ver moeten op dit gebied een taak vervul len. Maar het verdient aanbeveling, dat overheid en wetgever terugtreden daar, waar zij hun functie aan de samenwerking van de georganiseerde belanghebbende kunnen overlaten. Terloops bespreekt prof. Josephus Jitta daarna de ordening op economisch gebied, welke hij slechts op beperkte schaal aan bevelenswaardig acht; n.L voor zoover zij is neergelegd in de wet op de verbindings verklaring en ontbindingsverklaring van ondernemersovereenkomsten. Het centrale punt van toenadering om op basis van de volkseenheid samenwerking te bereiken moet naar sprekers meening het solidarisme zijn. Tegen eenzijdigheid is een zekere invloed van het liberalisme, het socialisme en misschien zelfs van het fascis me noodzakelijk. Spr. achtte het nuttig, dat studenten van alle richtingen in onderlinge besprekingen naar deze synthese streven. Daaruit zal kunnen voortvloeien weder- zijdsch begrip, waardeering en tenslotte sa menwerking op een reëele basis. De studen ten rullen later hun plaats moeten vinden in de verschillende beroepsorganisaties, standsorganisaties en politieke partijen. Zij moeten daarin het element vormen, dat de tegenstellingen niet toespitst, maar in te gendeel de toenadering bevordert Moge de werkzaamheden van Volkseenheidscommis- ies der studenten daartoe bijdragen. LEIDEN. Donderdag;, R.K. Bond van Spoor- en Tram wegpersoneel „St. Raphaël", Bonda- gebouw, 8 uur. Donderdag, Ned. Reisvereeniging voor Ka tholieken; jaarvergadering, Zitage- |J bouw te 8.15 uur. ('s Morgens te i 7 uur H. Mis voor levende en over ledene leden in de St. Petruskerk). De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 23 tot en met Zondag 29 Maart as. waarge nomen door de apotheken: J. C. Pelle, Kort Rapenburg 12, tel. 594 en J. E. M. ten Dijk, Haven 18, tel. 85 en C. van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest tel. 274. DE BACONZOUTERS MOGEN DE VLEESCHW AREN-FABRIKANTEN BECONCURREEREN. Protestvergadering der Firma Tieleman en Dros. PROTEST-TELEGRAM AAN DEN MINISTER. In een der groote lokalen van de fabrie ken aan de Middelstegracht heeft de firma Tieleman en Dros hedenmiddag een bijeen komst met haar personeel gehouden om te protesteeren tegen de nieuwe regeling voor de bacon-industrie. De heer H. W. Tieleman, een der direc teuren heeft voor het vergaderde personeel het woord gevoerd. Hij zeide, dat de di rectie van meening was, dat het personeel niet onkundig mocht blijven van den nieu wen toestand, welke door de nieuwe rege ling voor de bacon-industrie is gescha pen en waardoor het mogelijk wordt, dat de baconzouters, die toch al zoo sterk be voordeeld zijn boven de vleeschwarenfa- brikanten, deze thans ook op de binnen- landsche markt zullen gaan beconcurree- ren. Spr. ging vervolgens de totstandkoming na van de Varkenscrisiswet en van het Ba con-contract, dat tegelijkertijd werd inge voerd. Dit contract hield in, dat de over vloed van lichte varkens in ons land door baconzouters voor export naar Engeland verwerkt mocht worden. E.v. afgekeurde varkens en alle niet voor inzouten ge schikte deelen konden door de baconzou ters voor andere doeleinden verwerkt wor den, zeer tot nadeel van de vleeschwaren- fabrieken, welke een en ander op de vrije markt moesten koopen. Behalve dat de baconzouters dus goed geld verdienden aan den export konden zij zich ook goedkoope grondstoffen aanschaffen. Alle protesten van de vleesohwarenfa- brikanten, die geen bacon mochten berei den, hielpen niets, en alle verzoeken om .een billijker regeling werden afgewezen. Aan het eind van het vorig jaar werd eindelijk ingegrepen en de minister van Landbouw zegde het bacon-contract op. Er bestond nu gegronde hoop op 'n bil lijker regeling voor de vleeschwarenfabri- kanten, dochhet tegendeel bleek waar te zijn. De nieuwe regeling toch doet niet alleen de voordeel en voor de baconzouters voort duren, doch veroorlooft him tevens hun be drijven uit te breiden tot het fabriceeren van vleesch waren om op de binnenlandsche markt te gaan grossieren. De bestaande vleeschwarenfabrieken zul len nu van nog meer fabrieken de concur rentie gaan gevoelen, welke fabrieken tevens door groote winsten uit de bacon- industrie voordeeliger prijzen voor de bin nenlandsche markt kunnen maken. Zoo in de nieuwe regeling geen verande ring wordt verkregen, zal de fa. Tieleman en Dros, welke 's winters m 300 en zo mers met 500 man personeel werkt, het be drijf aanmerkelijk moeten inkrimpen, mis schien zelfs moeten stopzetten. De heer Zwanenburg is al die jaren de groote man geweest, die den vleeschwaxen- fabrikanten moeilijkheden bezorgde. Hoe wel zelf een der grootste bacon-bereiders werd hij directeur van de Varkenscentrale en daarna commercieel adviseur van het college van regeeringscommissarissen. Als zoodanig kan hij met zijn concurrenten doen wat hij wil. Toen de minister het baconcontract opzeg de, deed de Bond van Baconf abrikant en een aanbod van 3.20, doch de minister stelde 2.80 voor. De Bond ging uiteindelijk met dit voorstel mee onder beding, dat de bacon- fabrieken ook vleeschwaren mochten gaan fabriceeren. Dit werd toegestaan. Voor Leiden heeft een en ander nog dit onaangename gevolg, dat het aantal slach tingen aan het abattoir geleidelijk vermin derde en aanstonds geheel dreigt stil te komen liggen. Behalve schade voor de ge meente zal zulks ook werkloosheid aan het abattoir ten gevolge kunnen hebben. Na de uiteenzetting van den heer Tie leman vroeg de heer Kret, een der ver trouwenslieden van de personeel-organisa- ties, het woord om het personeel nog maals te wijzen op de onbillijkheid der regeling. Hij stelde voor het volgende protest-te legram aan den minister van Landbouw en Visscherij te zenden: „Het personeel der fa. Tieleman en Dros te Leiden protesteert ten sterkste tegen de nieuwe regeling voor de bacon-bereiding, daar het, door de bevoorrechting, die deze regeling opnieuw voor de vleeschwarenfa- brikanten-tevens baconzouters boven hun ne collega's-niet-baconzouters ten gevolge zal hebben, met werkloosheid wordt be dreigd." Dit protest-telegram werd met algemee- ne stemmen goedgekeurd. Hierna vroeg een der werklieden nog, of het gewenscht en goedgevonden werd de personeelsorganisaties in deze aangelegen heid te mengen, hetgeen werd goedgevon den. Hierna was de bijeenkomst ten einde. Leidsch Studenten-Corps Gistermiddag heeft de nieuw opgetreden praeses van het Leidsch Studenten-Corps, de heer H. André de la Porte Jr., in het groot—auditorium van het academiegebouw zijn inaugureele rede gehouden, waarin hij o.m. zijn bewondering uitsprak voor de wijze, waarop het Leidsch Studenten-Corps het 72ste lustrum der universiteit heeft ge vierd. Bij velen heeft de overtuiging be staan, aldus spr,, dat de tijd na het lustrum hoofdzakelijk een tijdperk zou moeten zijn van slapte en weinig belangstelling voor corpszaken. Deze meening, die misschien wel eenigen steun vindt in de geschiede nis, is tot nu toe ongegrond. Toegegeven moet worden, dat er wel een terugslag is waar te nemen, maar de oorzaak daar- ban ligt niet in den nalustrumtijd, maar in de crisis. De tijdsomstandigheden, hebben ben gedwongen eerder afscheid van ons te nemen, dan zij hadden gewild en bevorder lijk is voor het Corps, het Corps, dat, de historie leert het ons. deze ouderen zoo noode kan missen. Spr. zette vervolgens de „groote beteekenis van den groentijd" en van de daarop volgende jaren voor de vor ming der leden uiteen. Vraagt u af, aldus spr., of uw energie en uwe belangstelling voor de Leidsche studentenbelangen, niet voor verbetering vaitbaar zijn. Wat de werkzaamheden van het Collegium voor het komende jaar betreft, betoogde spr., dat op den ingeslagen weg, ten opzichte van de versobering, moet worden voortge gaan. Echter mogen daar, waar het den bloei en de kracht van het Corps betreft, de financieele overwegingen geen rol spe len. Daarom zal het Collegium het zijn taak achten, waar z.i. het geld doelmatiger en practischer beheerd en besteed kan wor den, met de betrokken besturen in overleg te treden. De sociëteit Minerva geeft in dit opzicht een goed voorbeeld. De nieuwbenoemde rector van Unitas Studiosorum Lugduno Batavo, de heer E. G. Bisschop, heeft gisteravond een inaugu reele rede uitgesproken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 2