3)e £eicbcfie (Bonjourt Een gedeelte van de leegstaande ge bouwen der Technische Hoogeschool te Delft is verhuurd aan de artillerie inrichtingen aan de Hembrug Lenteverrassing. Een inwoner uit Am sterdam vond Dinsdag het voorjaars zonnetje blijkbaar krachtig genoeg om zijn zomersch hoofddeksel uit zijn garderobe tevoorschijn te halen, Nabij de historische wallen van Örussel is bij graafwerk een groote onderaardsche zaal blootgelegd, welke vermoedelijk afkomstig is van een klooster uit de dertiende eeuw De ruïne na den brand, die het hoofdgebouw der veilingvereeni- ging Over Betuwe" te Eist geheel verwoestte Op het strand te Scheveningen is men druk bezig met het verspreiden van het zand dat zich langzamerhand tot een grooten berg had ge vormd. Met kipkarren worden de zandmassa's vervoerd FEUILLETON. DE GOUDEN BRUG Roman van Hanno Pleeeen. (Nadruk verboden). 27) Sylvester Vonberg probeert wederom van alles, maar slaagt nergens. Van be lang is nog slechts een korten omgang met een actrice van het Munchener Klein tooneel, Margot Sellert. Als echter ook daaraan een einde komt, gaat het met Sylvester Vonberg snel bergafwaarts. Half September betrekt hij kamers bij mej. Emma Koch, naaister, wonende Kirchplatzstraat 18, bij wie hij opnieuw schulden maakt. Volgens betrouwbare informaties is hij ongeveer half Decem ber met de Noorderzon vertrokken, na dat hij door den verkoop van twee schla gers aan Rivoli geld in handen zou heb ben gekregen. Voor de juistheid dezer mededeelin- gen: Recherche- en Informatiebureau Schwarzer. Munchen, Briennerstraat 31. Munchen, den 30sten December 1935. Waardig en ernstig, met kalme beslist heid verscheurt Johanna de vellen papier, waarop het leven van een mensch is uiteen gerafeld. Haar houding is die van den mid- deleeuwschen rechter, die den staf breekt over den veroordeelden delinquent. Dan scheurt zij. het papier in kleine snippers, die zij in de holte van haar hand bergt. Zij opent het raam en leunt naar buiten zonder acht te slaan op de koude winterlucht. Langzaam ontspannen zich de vingers van haar, tot een vuist gebalde lin kerhand. Een kort oogenblik dwarrelen de snippers door de lucht, als groote sneeuw vlokken. Dan neemt de wind ze mee. De trein raast verder. Zeer geachte directeur, Het spijt mij u te moeten meedeelen, dat ik aan het eind ben van mijn midde len en voorloopig geen kans zie deze aan te vullen. Daar ik echter noch u, noch uw hotel schade wil berokkenen, heb ik er de voorkeur aan gsgeven met stille trom te vertrekken. Tot dit doel heb ik uitsluitend m'n rugzak gepakt. Mijn an dere, helaas niet bepaald waardevolle eigendommen, welke u in de kasten en laden van kamer No. 65 zult vinden, kunt u behouden ter dekking van de nog uit staande rekening. Mocht eventueel, gelet op uw gepeper de prijzen, deze dekking niet voldoende blijken te zijn, dam zal dat voor uw eta blissement slechts een geringe schade beteeken en, onbeteekenend klein zelfs vergeleken bij die, welke u berokkend zou worden, wanneer het ruchtbaar werd dat zich onder de gasten van Iglerhof oplichters en avonturiers bevinden. Vertrouwende, dat u, deze meening ten volle deelend, mijn onverwacht vertrek niet al-te kwalijk zult nemen en mij des wege verder geen moeilijkheden in den weg zult leggen, verblijf ik, Hoogachtend, SYLVESTER VONBERG. 3i December 1935. „Verdraaid", ontglipt het den directeur van Iglerhof na de lectuur van deze vluch tige potloodkrabbels. Zóóiets is hem in zijn geheele, veeljarige practijk nog nooit over komen. Een zeldzaam brutale vlegel, die Vonberg. Een door de wol gewasschen su jet. Wie had dat gedacht van den alge meen geachten jongeman, die zich zoo cor rect wist voor te doen! Dan laat de directeur Gustl Stettner ko men en deze moet nog eens herhalen hoe hij meneer Vonberg op den weg naar Ma- trei heeft ontmoet. Zal om een uur of vier geweest zijn.... Ik kwam juist met den bierwagen mee. „En heeft meneer Vonberg den brief pas geschreven, toen hij jou zag?" wil de di recteur weten „Needien had hij kant en klaar in z'n zak. Hij was van plan hem ergens in een brievenbus te doen, maar dan zou u hem pas morgen hebben gekregen, mis schien zelfs pes overmorgen, want het is morgen immers ZondagEn toen me neer Vonberg mij zag, leek hem dat een gelukkig toeval en vroeg hij mij u den brief persoonlijk ter hand te willen stel len...." „En wat heeft meneer Vonberg verder nog gezegd?" „Alleen nog, dat hij een grooten tooht wilde makennaar Stubai voor een dag of twee, drieEen beetje zonderling vond ik het wel, zoo niet op Sylvester. maar ja, die stadsmenschen hebben nu eenmaal meer van die eigenaardige ge woonten. Daar kan je toch niks tegen doen". Zonder op de diepzinnige opmerkingen van zijn koetsier te reageeren, laat de di recteur hem gaan. „'t Is goed, Gustl, j« kunt wel uitgaan vanavond Dat laat hij zich geen tweemaal zeggen, want hy heeft met zijn nicht Therese afge sproken Oudejaarsavond in Innsbruck te vieren en daarvoor moet hij eerst zijn toi let nog maken. Renate moet er daarentegen bij Therese danig op aandringen den avond in Inns bruck door te brengen. De trouwe gedien stige kan het namelijk niet over haar hart verkrijgen haar meesteres alleen te laten op Sylvester, als de geheele wereld zich amu seert en men zooveel mogelijk eikaars ge zelschap zoekt. „Maar ik ben immers niet alleen. Bella is toch bij me", tracht Renate het meisje te overreden. „Bovendien is het noodza kelijk, dat je dezen brief voor meneer Szartossy vóór 7 uur in Hotel Iglerhof be zorgt. Maak je dus maar gauw klaar en zorg er voor, dat je op tijd komt." Zoo raakt Renate Therese gelukkig kwijt, want zij wil alleen van het oude jaar afscheid nemen en alleen het nieuwe afwachten. Slechts daarom ook heeft zij Szartossy, die haar vandaag een mand vol bloeiende hyacinthen, tulpen en viooltjes heeft gezonden met de vraag, wanneer hij haar mag komen bezoeken, afgeschreven. Het epistel, dat zij Therese ter bezor ging heeft gegeven, luidt: Zeer geachte Heer Szartossy, Gun mij s.v.p. een der eerste dagen van het nieuwe jaar, dat u alle goeds moge brengen, uw zeer gewaardeerd be zoek en ontvang intusschen mijn har te- lijken dank voor de mooie bloemen. Met vriendelijke groeten, RENATE LIEN. Met Wolfgang Lien heeft zij elk jaar een allergenoegelijksten Oudejaarsavond in uitgelaten vroolijkheid gekend. Zonder hem bestaat er voor Renate niets anders meer dan de jaar lij ksche balans. Een diepe weemoed, die langzamerhand haar innige smart om den doode heeft vervangen, be- heerscht haar denken. En een droeve re signatie dekt hem met haar zachten man tel toe. Sylvester Vonberg weet al lang niet meer waar hij zich bevindt en hoe lang hij reeds doelloos door het wintersche land schap dwaalt zonder op den weg te let ten. Mechanisch en zonder bepaald overleg was zijn handelen geweest van het oogen blik af, waarop hij Hotel Iglerhof verliet en den directeur de paar regels deed toe komen, welker geforceerd cynisme ten doel had alle eventueele ophef over zijn plot selinge verdwijning reeds bij voorbaat in de kiem te smoren. Nu kan hij er zeker van rijn, dat men van daaruit niet naar een verongelukte zal zoeken, noch een oplichter zal vervol gen, maar dat eenvoudig meneer Vonberg van Kamer 65 als vertrokken zal worden afgeschreven en daarmee tot de orde van den dag zal worden overgegaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5