DINSDAG 10 MAART 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Het Ned. Roode Kruis in Abessynië Wij vervolgen thans het uittreksel uit de dagrapporten van dr. Winckel, den leider der Nederlandsche ombulance. Deze rapportenu betreffen de periode van Zaterdag 8 Februari tot en met Woens dag 12 Februari. Op Zaterdag 6 Febrauri kwam in den namiddag onverwacht dr. Belmonte per Roode Kruisvliegtuig uit Addis Abeba in Dessie aan. De post was helaas achterge bleven in de koffers, welke het vliegtuig te zwaar zou hebben gemaakt. Dr. Winckel teekent by dezen dag nog aan, dat hij zeer belemmerd is in zijn be wegingen door een geinfecteerd wondje aan den rechtervoet. Den volgenden Zondag waren onze land- genooten getuigen van een bombardement op Dessie en omgeving door Italiaansche vliegtuigen. Om acht uur verschenen 5 of 6 vliegtuigen, die op drie plaatsen hun bom bardement richtten; op de stad zelf, op een plaats circa een uur loopens van de Neder landsche ambulance en ook ten Oosten. En groep van 4 bommen viel op onge veer 800 M. ten Westen van het kamp zon der schade aan te richten. Wij kregen niet den indruk, zoo schreef dr. Winckel, dat de Italianen het op ons kamp voorzien hadden. Toen de Italiaansche vliegtuigen waren verdwenen, trokken de Nederlandsche art sen naar de stad en naar de plaats ten Noorden, waar vele bommen waren geval len. De eerste ploeg kwam onverrichter za ke terug Er waren slechts weinig slachtof fers gevallen: twee dooden en twee licht gewonden, die beiden reeds in het Ameri- kansche hospitaal behandeld waren. De tweede ploeg had meer succes: onderweg vond men twee lichtverwonden, die voor- loopig verbonden werden en naar de Ne derlandsche ambulance verwezen. Voorts trof men op de plaats des onheils nog een lichtverwonde en een ernstiger geval. Bei den werden in het hospitaal gebracht. Den volgenden dag, Maandag 10 Februari had een bespreking plaat£ met dr. Melly, den leider der Britsche ambulance. Deze deelde o.a. mede, dat zijn geheele ambulan ce is ingericht op vervoer per vrachtauto, een lichter type dan de Nederlandsche. Nu hij een plaats inneemt achter het noord front zou hij liever muildierenvervoer wenschen. De daaraan verbonden hooge kosten waren echter een bezwaar. Daarom kon de Engelsche ambulance ook niet, zoo als de Nederlandsche, voorposten van eenig belang uitzenden, ten hoogste zouden dit eenige eerste-hulppatrouilles kunnen zijn. Het plan van dr. Melly was, op te rukken naar Quoram. Dr. Winckel deelde hem mede, dat de beide Nederlandsche eenhe den ook elk een plaats in de buurt van Quoram zouden innemen, zoodat de samen werking tusschen de Britsche en de Ne derlandsche ambulance van het hoogste gewicht zou zijn. Dr. Melly beaamde dit en de beide leiders .kwamen tot een ge meenschappelijk werkplan. In groote lijnen komt dit plan hierop neer: direct achter het front zijn de am bulances van het Britsche Roode Kruis, dan komen de eenheden van de Nederlandsche en de geheele Britsche ambulanct op onge veer 50 tot 80 K.M. achter het front. De Nederlandsche eenheden voeren hun pa tiënten, teneinde niet overbelast te gera ken, af naar de Britsche ambulances, die haar patiënten verder betrekt van haar eigen eerste--hulp patrouilles en van de Ethiopische eenheden. Voorts zal de Britsche ambulance afvoe ren op de Nederlandsche te Dessie. Dit transport wordt onderhouden met de ca mions der Britten. Het duimt twee k drie dagen. De Nederlandsche ambulance blijft te Dessie en zal vermoedelijk van belang zijn voor de fedinitieve operatieve behandeling der verwonden. Deze laatsten worden ten slotte geëvacueerd naar Addis Abeba, door de Nederlandsche camions of door de zor gen van het Ethiopische gouvernement. In een toelichting tot dit werkplan wijst dr. Winckel er op, dat deze regelig een re gelmatig contact tusschen de Nederlandsche eenheden en het basis-hospitaal gemakke lijker maakt. De ledig terugkeerende Brit sche camions kunnen berichten en aanvul lende voorraden althans tot voorbij Quo ram meenemen. Het laatste stuk van den weg wordt dan afgelegd met muildieren in het bezit der Nederlandsche eenheden. Daardoor viel het dr. Winckel ook gemak- ke' ijker de beslissing te nemen, dat de ba sis te Dessie blijft en (voorloopig) niet noord war ts verplaatst wordt. Dr. Winckel neigde tot dit laatste wegens den enorm en afstand welke ruim 300 K.M. bedraagt. De vestiging in Dessie heeft echter zulke groo te voordeelen, dat hij van verder noord waarts trekken van het basis-hospitaal af zag Dessie is aangewezen als basis omdat het het hoofdkwartier van den Negus is en als zoodanig vaker het doel van bombardemen ten dan eenige andere plaats. Ook is Des sie gelegen in het midden tusschen het front en Addis Abeba, wat van belang is voor de evacuatie der patiënten. Ook is er de gemakkelijke verbinding met Addis Abeba; meer naar het Noorden bestaan post- of telegraafkantoren. Bovendien be schikt Engeland hier over een militairen attaché. Ten slotte overwoog dr. Winckel, dat het voor Nederland, tot dusver aan den Ne gus vrijwel onbekend, van veel belang kan zijn, dat een goed uitgeruste ambulance in de onmiddelijke nabijheid van Z.M. blijft, die trouwens daarom heeft gevraagd. Dr. Veeneklaas maakt het wel veel be ter, maar kan toch nog niet met de kara vaan meegaan. Dr. Lampe gaat daarom voorloopjg in zijn plaats. Dinsdag 11 Februari klonken des mor gens om 9 uur de waarschuwingsschoten voor een luchtaanval. Het bleek slechts BINNENLAND Ned. Spoorwegen breiden electrificatie uit. Ter vervanging van de Diesels De Nederlandsche Spoorwegen hebben, behoudens goedkeuring van den Minister van Waterstaat, besloten over te gaan tot electrificatie der baanvakken: Amsterdam Arnhem, den HaagUtrecht, Rotterdam Gouda en UtrechtEindhoven. De bedoeling is de electrische dienst op deze lijnen in te doen gaan met de nieuwe dienstregeling van 1938. Daar aanschaffing van een belangrijke hoeveelheid rollend materieel voor de N.S. dringend noodig is geworden, doordat de laatste jaren in afwachting van de ontwik keling der verkeersmiddelen belangrijk minder locomotieven en rijtuigen zijn aan geschaft dan voor op peil houden van het materieelpark noodig was, dienden de N.S. een beslissing te nemen, in welke richting de tractie zal moeten worden uitgebreid. Dat de keuze daarbij gevallen is op de èn voor het reizend publiek èn voor de spoor wegdienst aantrekkelijke electrische tractie is het gevolg eenerzijds van de gunstige resultaten wat het stroomverbruik betreft van, het nieuwe electrische materieel in strooml ijnvorm uitgevoerd, in gebruik op de lijn RotterdamHoek van Holland, voor welk materieel het verbruik van electri- schen stroom per zitplaats ruim 25 pet. minder bedraagt dan voor het bestaande electrische materieel' anderzijds van de belangrijk lagere prijzen, waarvoor de in aanmerking komende leveranciers van elec- trischen stroom zich bereid verklaard heb ben, den stroom te leveren. Bij uitbreiding van de electrische trac tie komen daarvoor in de eerste plaats in aanmerking de bovengennemde baanvakken waarop in 1934 het Diesel-electrische mate rieel in dienst gesteld werd. Dit materieel zal dan in 1938 vrij komen en bestemd wor den voor een zeer wenschelijke uitbreiding en versnelling van de doorgaande verbin dingen tusschen het Westen en het Noor den, het Zuiden en het Oosten des lands, waarvoor, zooals ook de ervaring in Duitschland leert, juist dergelijk materieel bij uitstek geschikt» is. Voor de levering van het benoodigde electrische materieel is al reeds een voor- loopige overeenkomst met de Nederland sche industrie gesloten. Daar ook de overige benoodigde bestel lingen voor deze electrificatie voor zoover mogelijk in Nederland zullen worden ge plaatst, wordt voor de komende twee jaren door deze electrificatie een zeer belang rijke werkverrruiming in ons land verkre gen. Een vestigingswet ingediend Beroep en bedrijf voor vreem delingen gereglementeerd Ingediend is een wetsontwerp tot rege ling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelin gen. De voorgestelde maatregel, welke zijn grond vindt in gelijksoortige overwegin gen als die, welke hebben geleid tot een wettelijke regeling inzake het verrichten van arbeid door vreemdelingen, zal zich ook uitstrekken over hen, die by het in werking treden van de wet reeds gevestigd zijn. Ten aanzien van deze laatsten zal de be slissing, geval voor geval, omtrent het al of niet verleenen der vergunning, uiter aard met de noodige omzichtigheid dienen te worden genomen. In het bijzonder zal ertegen moeten worden gewaakt, dat aan hen, die reeds langeren tijd hier gevestigd zijn, voor zoover tegen de voortzetting van him werkzaamheden hier te lande geen ernstige bezwaren bestaan, het leven wor de onmogelijk gemaakt. Aan de memorie van toelichting is voorts nog het volgende ontleend: De motieven voor bescherming van de arbeidsmarkt gelden ook voor dit deel van ons volk, dat een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent. De groote en aanhou dende economische moeilijkheden hebben in vele beroepen en bedrijven een toe stand geschapen, welke de bestaansmoge lijkheid van de daarbij betrokkenen ern stig in gevaar brengt. Meer in het bijzonder is dit het geval met het middenstandsbedrijf op het gèbied van den detailhandel, het ambacht en de kleinnijverheid, waar in sterke mate de gevolgen van de vermindering der koop kracht en de daaruit voortvloeiende ach teruitgang der omzetten worden onder een vliegtuig te zijn, dat op vrij grooten afstand in noordelijke richting passeerde. Het vei trek van de eenheid onder leiding van dr. van der Does, die nu reeds een week klaar stond, kon dien dag om vier uur des namiddags plaats hebben. Den volgenden dag was er des morgens weer luchtalarm; er was een verkennings vliegtuig, dafgeruimen tijd in de buurt van Dessie en het Nederlandsche kamp bleef cirkelen. Dergelijke alarmeeringen, welke uit den aard der zaak niet in den wind ge slagen mogen worden, kosten telkens veel tijd en belemmeren de werkzaamheden, ook omdat de autoriteiten daarna gedu rende eenige uren onvindbaar zijn. Dr. Winckel besloot hier zijn rapporten met de mededeeling, dat dien dag twee vliegtuigen uit Addis Abeba waren aan gekomen en weer spoedig met de post zou den vertrekken. vonden. Daar komt nog bij, dat in vele branches van het middenstandsbedrijf van een overbezetting moet worden gesproken, hetgeen de gevolgen der slechte tijdsom standigheden voor betrokkenen nog scher per toespitst. De moeilijke strijd om het bestaan wordt zoodoende voor vele Ne derlanders door de vestiging van buiten- landsche zakenlieden nog verscherpt. Reeds met het oog op de hierboven ge schetste toestanden moet een regeling met betrekking tot de zelfstandige uitoefening van beroepen en bedrijven door vreemde lingen urgent en gewenscht worden be schouwd. Overigens dient deze regeling te wor den bezien in verband met de Wet van 16 Mei 1934 inzake het verrichten van arbeid door vreemdelingen, waarvan zij het nood zakelijk complement vormt. Het laat zich immers gemakkelijk begrijpen, en dit ver schijnsel heeft zich o.a. bij de terrazzo- werkers, kappers en kleermakers voorge daan, dat buitenlandsche werknemers, ten behoeve waarvan geen vergunningen inge volge de zoo juist aangehaalde wet wor den verleend, him vroegeren werkgevers concurrentie gaan aandoen door zich zelf standig in het betrokken beroep of bedrijf te vestigen. De concurrentie, welke Nederlandsche arbeiders op de arbeidsmarkt van buiten landers ondervinden, wordt zoodoende ver plaatst naar het terrein, waarop de zelf standige ondernemer werkzaam is. Om deze redenen moest een dergelijke ver schuiving als ongewenscht worden aange merkt. Afgescheiden van het bovenstaande, biedt de ontworpen regeling het voordeel, dat in het tot nog toe op de vestiging van vreemde zakenlieden uitgeoefende toezicht uniformiteit wordt gebracht. Ofschoon tot dusver ongetwijfeld nuttig werk in het belang van het Nederlandsche bedrijfsleven is verricht, zal door toepas sing van de Vreemdelingenwet, alléén het doel, dat dit wetsontwerp zich stelt, nim mer voldoende benaderd kunnen worden, gezien het verschil in doel en strekking der beide regelingen. Bovendien kan tot nu toe slechts ten aanzien van een klein deel der buitenlandsche zakenlieden wor den opgetreden. Het wetsontwerp brengt in deze mogelijkheid van uitbreiding, zoo mede de gewenschte eenheid en centrali satie. De mogelijkheid is geopend, een ver gunning slechts voor te schrijven voor een bij het desbetreffend besluit aangewezen gedeelte van Nederland. Het ligt in de bedoeling, zoo noodig aan een vergunning voorwaarden en beper kingen te verbinden. Een beperking kan b.v. gelegen zijn in de aanwijzing van een bepaalde gemeente, waarvoor de vergun ning zal gelden. De vreemdeling'is strafbaar, zoo hij de vereischte vergunning niet heeft, daarnaast is strafbaar degene, die voor een vreemde ling hier te lande werkzaamheden ver richt of een filiaal beheert zonder dat de vreemdeling vergunning verkregen heeft. De strafmaat is bepaald op hechtenis van ten hoogste een maand of een geld boete van ten hoogste f 500. Al zal worden gewaakt tegen een over matige belasting van het bedrijfsleven te dezer zake, zoo is het toch wenschelijk, dat van de belanghebbenden een bijdrage in de kosten die de uitvoering van de wet uit den aard der zaak medebrengt, kan worden geheven. EEN NATURALISATIE-KWESTIE. De Tweede Kamer heeft een voorloopig verslag uitgebracht over het naturalisatie- wetsontwerp, waarin o.a. de naturalisatie van den bankier Mannheimer wordt voor gesteld. Sommige leden merkten bij het afdee- lingsonderzoek op, dat zy het voorstel tot naturalisatie van den heer Mannheimer niet voldoende toegelicht achtten, door de me morie van toelichting en de ter griffie ter inzage neergelegde stukken. Deze stukken bevatten niet alle gegevens, welke het vertrouwen zouden kunnen wek ken, dat verzoeker zich bij uitstek Neder lander gevoelt en na zijn naturalisatie een goed Nederlander zal zijn. Deze leden meenden te weten, dat bij de regeering aan vankelijk ernstige bezwaren hebben be staan tegen inwilliging van diens in 1923 gedaan verzoek, om naturalisatie. Gaarne zouden zij indien dit zoo is vernemen, van welke aard deze bezwaren waren en op welke gronden de re^eering thans tot een andere meening is gekomen. Zonder in het minst de talrijke geruch- ien, welke over verzoekers verrichtingen als internationaal bankier de ronde doen, voor hun rekening te willen nemen, achtten deze leden die van voldoende belang om daarop de aandacht te vestigen. Is de beschuldiging juist, zoo vroegen zij, dat verzoeker zich heeft schuldig gemaakt aan handelingen, die de positie van de gul den bedreigden? Voorts vroegen zij of de bewering juist is, dat verzoeker zijn positie als agent van de Duitsche Rijksbank mis bruikt zou hebben voor het verrichten van handelingen in strijd met het Nederland sche staatsbelang. Gaarne zouden zy vernemen, of het den minister bekend is, dat verzoeker in het bij zonder in de jaren 1923 tot 1925 de plaat sing zou hebben bevorderd van rond zes honderd millioen gulden in Duitschland, welke belegging voor tal van Nederlanders groote verliezen heeft opgeleverd. Eindelijk verklaarden zij vernomen te hebben, dat verzoeker vergeefsch zou heb ben getracht, in Frankrijk te worden gena turaliseerd. Indien den minister hiervan iets bekend zou zijn, zouden zij dit gaarne vernemen. Voorts zouden deze leden gaarne verne men, waaraan het is toe te schrijven, dat de behandeling van dit verzoek meer dan tien jaren is blijven rusten. Is de oorzaak daarvan inderdaad geen andere dan die, welke verzoeker in zijn verklaring aan den officier van justitie te Amsterdam opgaf: „Omdat hij, met het oog op afwikkeling van eenige zaken in het buitenland, zijn Duitsche nationaliteit nog niet kon prijsge ven?" Vele andere leden meenden, dat in het algemeen voor een naturalisatie dus ook voor deze aanvrage niet als voorwaarde moet worden gesteld, dat het Nederlandsch staatsbelang daardoor gediend is, maar dat gevraagd moet worden, of eenig staatsbe lang zich daartegen verzet. Op grond van de overweging, dat geen enkel bewijs is geleverd voor de ingebrach te beschuldigingen, dat integendeel de pre sident van de Nederlandsche Bank een gunstig oordeel over verzoeker heeft uit gesproken en voorts, dat hij van 1918 af blijvend hier te lande gevestigd is en hier geheel is ingeburgerd, aarzelden zij niet, de hierboven gestelde vraag ontkennend te beantwoorden. Naar hun meening is er geen leden voor de inwilliging van deze natu- ralisatie-aanvage zwaardere eischen te stel len dan voor elke andere. Deze aanvrage voldoet alleszins aan de juiste maatstaf. EIEREN-EXPORT NAAR ENGELAND. Door Nederlandsche regeering geheel vrijgegeven. Zooals men weet heeft onze regeering sinds eenigen tyd den uitvoer van eieren naar Engeland gecontingenteerd, zulks ter wijl Engeland den invoer daar te lande geen belemmeringen in den weg legde, doch zulks tengevolge van den ongebrei- delden invoer wel stond te vreezen. Er heeft zich toen het geval voorgedaan, dat, nu directe export niet mogelijk was bui ten "het contingent, Nederlandsche eieren via Antwerpen naar Engeland werden ver zonden. Deze laatste wijze van uitvoer zal nu echter wel spoedig tot het verleden behooren, want, naar wij vernemen, zijn de contingenteeringsbepalingen hier te lande ingetrokken en mogen tot nader or der eieren weer in onbeperkte hoeveel heid naar Engeland worden uitgevoerd. NATIONALE RECLASSEERINGSDAG. Wy maakten reeds melding van het voor nemen van de samenwerkende Reclass.- instellingen om in verband met den Nat io nalen Reclasseeringsdag, die op Zaterdag 9 Mei a.s. gehouden' wordt in de week voorafgaande aan dien dag een Reclassee- ringskrant uit te geven in een oplaag van één millioen exemplaren. Nader vernemen wij, dat het in het voor nemen ligt om aan de uitgave van dit blad een prijsvraag te verbinden, waarvoor een groot aantal belangrijke prijzen wordt beschikbaar gesteld. R'DAMSCHE LLOYD RAPIDE. De R'damsche Lloyd Rapide in aanslui ting met het mailschip „Indrapoera" wordt Wooensdagochtend 11 Maart te 7.40 uur in den Haag verwacht (H.S. station). UIT DE OMGEVING HILLEGOM. Nationale Reclasseeringsdag. Het Co mité van uitvoering voor de te houden col lecte alhier is samengesteld als volgt: W. Kijne, voorzitter; P. D. van Mourik, secre- taris-jpenningmeester, D. van Egmond Jr., D. J. Kolksman en de heeren J. en P. vam Roode. In het Comité van aanbeveling hebben zitting de Burgemeester, de beide Wethou ders, Notaris D. Lodder; de Pastoors en Dominé's der Gemeente. Werk van Barmhartigheid. Op initia tief van Dr. Versluijs, die evenals zijn col lega's gevallen van ondervoeding heeft ge constateerd, heeft zich een commissie voor Kindervoeding gevormd. Zij bestaat uit het Burgerlijk Armbestuur, het R. K. Armbe stuur en als penningmeester uit Dr. Ver sluijs. Tot heden is uit een vrijwillig ge vormd fonds alles wat noodig bleek betaald, zoodat geen beroep op de gemeentenaren noodig is geweest. De doktoren wijzen de kinderen, die voor deze voeding in aanmerking komen, aan, terwyl ook de Wijkverpleegsters, Zuster Terhorst en Zuster Dymphna, en de onder wijzers kinderen kunnen voordragen. Het toelaten geschiedt evenwel eerst na advies der doktoren. Het systeem van werken heeft aldus plaats: gedurende 3 weken wordt 4 dagen per week een warme maaltijd verstrekt, die bestaat uit stamppot of soep met als toespijs havermout of rijst in melk. Indien noodza kelijk kan een kind nog eens 3 weken van de maaltijden profiteeren. De toediening geschiedt in een der lokaliteiten van Huize „St. Joseph" daartoe gratis afgestaan, ter wijl alle werkzaamheden door de Zusters om niet worden verricht. De banken en tafels zijn door Patrimonium in bruikleen gegeven. Zoo is door samenwerking bereikt, dat de kosten zoo gering mogelijk zijn. Op de maaltijden wordt toezicht gehouden, er wordt gebeden en gedankt, zooals het be hoort. Men is nu 6 weken met dit liefdewerk bezig en het resultaat is in gunstigen zin merkbaar bij de arme stumperds. Men hoopt het liefdewenk te kunnen volhouden tot Mei en het volgend seizoen vroeger te beginnen, zoo de tijdsomstandigheden zich niet heb ben herzien. Zooals we in den aanvang reeds zeiden is tot nu toe geen beroep gedaan op de naas tenliefde der gemeentenaren hetgeen niet beteekent, dat er overvloed is: wie met het arme, ondervoede kind meevoelt verrasse Dr. Versluijs! De wijze waarop is zeer ver scheiden. LISSE. L. T. B. De af deeling van den L. T. B. hield gisteravond in de Veilingzaal van het H. B. G. haar jaarvergadering onder presi dium van den heer P. Warmerdam. Deze opende met den christelijken groet en heet te den Geestelijk Adviseur, Kapelaan Schol ten en de niet talrijk opgekomenen welkom. Deze vergadering staat in het teeken der belangrijkheid, aangezien de verkiezing van een voorzitter aan de orde zal worden ge steld, terwijl tevens de periodieke verkie zing aan de orde komt. Door den secretaris, den heer H. J. v. d. Berk, werden de notu len gelezen en onder dankzegging vastge steld. Aan de orde is alsnu de verkiezing van een nieuwe voorzitter. Door het bestuur was candidaat gesteld de heer Th. F. van Rijn, welke alzoo bij enkele candidaatstel- ling als gekozen werd verklaard. De voorzitter juichte het toe, dat iemand als den heer v. Ryn bereid is gevonden deze functie te aanvaarden. Voorts deelde de voorzitter mede, dat voor de periodieke af tredende leden, de heeren M. Beelen en P. Romyn geen tegencandidaten waren inge diend, weshalve de beide aftredende bij enkele candidaatstelling waren herkozen. De voorzitter feliciteerde beiden met hun ne herbenoeming en hij dankte hen voor hun bereidwilligheid. Aan de orde is voorts rekening en verantwoording van den pen ningmeester. Deze was niet ter vergadering en had gelijk met zijn paperassen zijn ont slagaanvrage ingediend, weshalve de voor zitter voorstelde dit punt' aan te houden. Daar de voorzitter er niet op tegen was zitting te blijven nemen in het bestuur, werd besloten hem in de plaats van den penningmeester, den heer J. A. van Leeu wen, te handhaven, terwijl de functies on derling zullen worden verdeeld. Van het bestuur van de Bloembollenkweekersgroep van den L.T.B. was een circulaire binnen gekomen, houdende de mededeeling, dat op Zaterdag 14 Maart des namiddags te 3 uur in „de Nachtegaal" een vergadering zal worden gehouden ter bespreking van de uitbetaling van de 85 pet. der minimum prijzen voor surplusbollen, welk punt zal worden ingeleid door den heer D. W. Lefe- ber, lid van het Dag. Bestuur der Neder landsche Sierteelt-Centrale, terwijl door den heer J. W. A. Lefeber de Loonibijslag- regeling zal worden behandeld. De voorzit ter deed met klem uitkomen, van hoe groot belang het is, dat de kweekers op deze vergadering aanwezig zijn. De beide inlei ders zijn ons een waarborg, dat de onder werpen grondig zullen worden ontleed en uiteengezet. Dat de Loonbijslagregeling be ter en doelmatiger wordt toegepast, deed de voorzitter klaar en duidelijk uitkomen. Een feit is het, dat in deze vele kweekers hunne kennis zullen kunnen verrijken, het geen zeer noodig is. De beide heeren Lefe ber, de pioniers van deze zaak, verdienen een groot gehoor. Voorts deed de voorzit ter nog uitkomen, van hoe groot belang het is, dat we de werkzaamheden van den nieuwgekozen voorzitter, welke tevens ook algemeen voorzitter is van den R.K. Land en Tuinbouwbond, thans meer van nabij in onze afdeeling zullen kunnen gadeslaan en dan zal ook blijken, dat de keuze zeer gelukkig is. Inmiddels kwam de nieuwge- kozene ter vergadering. Hij werd door den voorzitter verwelkomd en met zijn benoe ming in kennis gesteld. De heer v. Rijn ver zocht aller medewerking, zoowel van be stuur als leden, dan zal hij zijn beste krach ten inspannen en trachten de afdeeling tot grooteren bloei te brengen. Hierna nam de Geest. Adviseur het woord en dankte den heer P. Warmerdam voor alles wat hij voor de afdeeling heeft gedaan. Voorts feli citeerde hij den nieuwen voorzitter met zijn benoeming en hy zeide, dat de tijd is ge komen, dat er samenwerking zal moeten worden gezocht. Hij wees er op, dat we ook buiten het kerkgebouw ons katholiek moe ten toonen, en handelen zooals het katho lieken betaamt. Z.eerw. spoorde vooral aan, dat de leden het bestuur zullen steunen bij hun moeilijk werk en vooral de vergaderin gen zullen bezoeken. Met klem drong hij aan om kennissen en vrienden aan te spo ren de vergadering van Zaterdag as. te be zoeken. Ten slotte zegde hij den nieuwen voorzitter zijn volle medewerking toe. De voorzitter dankte den G. A. en ook hij spoorde aan propaganda te maken voor de vergadering van Zaterdag. Vooral deed hij uitkomen, dat deze belangrijke vergadering ook toegankelijk is voor niet-leden. Na de rondvraag sloot hij met den christelijken groet de vergadering. SASSENHEIM. Indië. Gisteravond sprak voor de St. Joseph-Gezellen de heer Beekman over In dië. Spr. behandelde in het kort de cultuur en gewoonten der inlanders, het onderwijs, het landsbestuur, kortom een heele reeks wetenswaardigheden en avonturen, welke de heer Beekman zelf heeft medegemaakt. Spr. haalde aan wat het kleine Nederland daar in het groote Indië tot stand heeft ge bracht. Tot slot behandelde spr. nog de poli tieke toestand van Indië ten opzichte van Japan. Het was voor de leden een zeer in teressante avond. Met een tot weerziens en dank aan den heer Beekman sloot de prae- ses de bijeenkomst. Werkloosheid. Het aantal werkloozen in de afgeloopen week bedroeg 378, waar van 357 mannen en 21 vrouwen. In dit zelf de tijdvak vorig jaar 310. De opgave van de vorige maand bedroeg totaal 402. Ontspanningslokaal. Met ingang van heden is het ontspanningslokaal voor werk loozen gesloten. De commissie brengt langs dezen weg dank aan allen, die hebben bij gedragen voor de noodige ontspanning aan de werkloozen in dezen winter. Het ligt in de bedoeling over 14 dagen een excursie per fiets te houden voor R.K. werkloozen naar de K.L.M. op Schiphol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6