STADS NIEUWS DINSDAG 10 MAART 1936 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER? IETS ZACHTER. DE BILT SEINT: Zwakke tot matige Oostelijke tot Noord- Oostelijke wind, nevelig tot zwaar bewolkt, weinig of geen regen, iets kouder. Barometerst.: 766.0 te Boedapest. Laagste barometerst.: 747.8 te La Coruna. De Oostelijke hooge drukking trok Zuid oostwaarts weg, de Westelijke breidt zich over de de Britsche Eilanden uit; de de pressie in de Golf van Biscaje wordt over Spanje steeds dieper en breidt zich ook over de Middellandsche Zee uit, zoodat de wind weer naar Oost loopt. In Noord- Scandinavië is de vorst weer toegenomen, in onze omgeving steeg de temperatuur en nam de bewolking af. In de Golf van Biscaje waait het matig tot krachtig uit Zuid-Oost en Oost, aan de Iersche West kust krachtig uit Noord. In Engeland was het in den morgen overal mistig, evenzoo in bijna geheel Duitschland, maar de bo- venbevolking in Duitschland is afgenomen, zoodat in den loop van den dag opklaring is te wachten. Frankrijk heeft grooten- deels betrokken weer, met regen in het Westen. In Scandinavië valt op verschei dene plaatsen weer sneeuw. Nu de wind weer naar Noord-Oost gaat en de bene denlucht nog vochtig bleef, is eenige da ling van temperatuur te wachten met och tendmist en weinig of geen regen. LUCHTTEMPERATUUR. 13.5 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Dinsdagnamiddag 6.21 uur tot Woensdagmorgen 5.59 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee: op Woensdag 11 Maart voorm. 4.25 en nam. 4.40 uur. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DE REISBELASTING. De Volkskrant maakt enkele nuch tere opmerkingen over de voorgestelde Reisbelasting, waarmede wij het wij merkten dat ook reeds op in ons vorig num mer volkomen eens zijn: er moét aan het wetsontwerp worden geschaafd, maar de strekking kan worden aanvaard. „Natuurlijk ware het beter indien de minister zulk een belasting niet noodig had, maar in ons belastingencomplex komen wel andere hardheden voor. Overwogen mag worden of het door den minister gekozen stelsel het eenvoudigste en het minst omslachtige is. Een andere vraag is of het aantal ver zachtingen niet dient te worden uitgebreid. Hieromtrent kan en zal de minister vol doende worden voorgelicht, en men kan zich overtuigd houden, dat de definitieve tekst van het ontwerp wel eenigszins an ders zal luiden dan de oorspronkelijke. Maar wij zien geen reden om er zonder meer het onaannemelijk over uit te spre ken. Want het is er ver van dat, zooals door de omzetbelasting, alle acht millioen en zoo veel Nederlanders er door zullen worden getroffen. Er zijn categorieën Nederlanders, voor wie een korter of langer verblijf in het bui tenland niet alleen van groot nut, maar zelfs een noodzakelijkheid is. Voor zoover zij niet over de noodige mid delen beschikken zou het aanbeveling ver dienen, hen van de reisbelasting vrij te stellen. Maar voor het overige komt ons de op hef over de cultureele winst in het buiten land, de blikverruiming, de voordeelen van een kennismaking met vreemde landen en andere volken, wel eenigermate overdreven voor. Dit geldt niet alleen den „gewonen" man, die zich, als men het noorden van België uitzondert, met de bewoners van andere landen niet kan onderhouden en geduren de het veelal kortstondig verblijf in den vreemde geen gelegenheid tot ernstige stu die heeft. Het geldt ook het gros der gegoeden, die hun vacantiereis niet allereerst gebruiken voor de vermeerdering van hun kennis van land en volk en wier belangstelling zich veelal op andere dingen vestigt dan op stu die-objecten". Staatspartij en Devaluatie. Antwoord op de vragen van „Leiden" Inzake verbreking radio-uitzending. Ter behandeling bij de rondvraag in de vergadering van den Partijraad van 2829 Februari 1936 (agendapunt 16) zyn de na- diend VragCn VOOraf schrifteUjk inge- I. Kring Leiden: Waarom is de uitzen ding door de radio van redevoeringen, of gedeelten daarvan, uitgesproken op den Landdag der R.K. Staatsparty, door de Ra- dio-Controle-Commissie verboden? n. Kring Amsterdam: Acht het Partijbe stuur het niet wenachelyk, dat na de voor velen onverwachte inhoud van de rede van mr. Steenberghe ook van de zijde der Ka merfractie over de monetaire politiek een verklaring wordt gegeven. Indien deze vraag ontkennend zou worden beantwoord kan dan in overleg met de Kamerfractie over dit vraagstuk op ruiem schaal voor lichting worden gegeven, opdat de kiezers en speciaal onze leden weten, waar zij ten aanzien van dit vraagstuk aan toe zyn. De voorzitter van het Partijbestuur ant woordt op deze vragen als volgt: Ad. I. Naar aanleiding van de vraag van Leiden heeft ondergetekende aan het Party-Secretariaat opdracht gegeven aan den K.R.O. te vragen, of hem de bezwaren bekend waren, welke de Radio-Controle- Commissie bedoeld, heeft doen gelden. De K.R.O. heeft daarop afschrift gezonden van het hem terzake door genoemde Commissie medegedeelde bezwaren. Deze zyn als volgt geformuleerd: „Bij de uitzending van „mededeelingen van po litteken aard" eischt het Radio-re glement 1930 (artikel 2, lid 2), dat deze o m mets anders mogen inhouden dan een stel lige uiteenzetting of toelichting van politie- ke beginselen. Bij de beantwoording van de vraag of de mededeelingen inderdaad van „politieken aard" zun ia het feit, dat zy op een Land dag eener politieke partij worden uitge sproken, niet van overwegend belang. De ter uitzending opgegeven gedeelten van de openingsrede van mr. Goseling en die van de rede van mr. Steenberghe, die echter stellig van politieken aard zijn, kon den niet toegelaten worden, omdat zij als zoodanig, naar het oordeel der Radio-Con- trole-Commissie, niet aan het bovenvermeld vereischte van het radio-reglement volde den. Ditzelfde was het geval met de zinsnede uit de slotrede van mr. Goseling (biadzyde 30, regel 13 en 12 van onderen)". Deze beslissing vindt inderdaad formeel steun in het wettelijk voorschrift. In verband met den weerslag, welke deze beslissing m de gegeven omstandigheden kon hebben, en inderdaad heeft gehad dringt de vraag zich wel op. of de rége- S m f*' 2 lid 2 van Radioreglement 1930, zooals dit artikel is gewijzigd bij Kon. Besluit van 22 April 1933 S. 223, wel ge heel juist en aanvaardbaar is. Ongetwijfeld is de indruk gewekt, dat een rustige uiting van een zakelijk politiek en economisch in zicht, dat afwijkt van het inzicht der Re geering, langs dezen weg is onderdrukt Ad. II. De inhoud van de rede, in haar algemeene strekking, welke mr. Steen berghe op den Landdag heeft uitgesproken kan slechts onverwacht zyn geweest voor hen, wien de motieven niet meer helder voor den geest stonden, waarom deze oud- mmster van Economische Zaken in Juni 1935 ontslag uit zyn ambt heeft verzocht. Zoodra het feit van dit eerste optreden van mr. Steenberghe in het openbaar na diens ontslag, begin Januari van dit jaar bekend is geworden, hebben verschillende persor ganen met nagelaten onverholen en duide lijk verwachtingen uit te spreken. Iets geheel anders is natuurlijk de uit werking van de rede en de daardoor voor de Partij geschapen situatie. Kennelijk doelt de Kring Amsterdam op deze moge lijke gevolgen, wanneer hy de wenschelyk- heid ter sprake brengt, of ook van de zijde der Kamerfractie over de monetaire poli tiek een verklaring zou behooren te wor den gegeven. Ondergeteekende stelt voorop, dat men ook zonder de beteekenis van de uitingen op den Landdag te verkleinen, welke als zoodanig voor een ieder duidelijk zyn ge weest, daarin toch niet kan zien eenige verklaring der Partij of van een harer or ganen Een zoodanige openbare verklaring vooraf kan, naar zijn meening, door geen enkel partijorgaan worden ofgegeven. Niet omdat het monetaire probleem daardoor van een economisch tot een politiek vraag stuk zou worden. Dat het volop een politiek vraagstuk is, is zeker na Juli 1935, wel dui delijk geworden. Voor hen, die de gevolgen hebben op te vangen en waar te maken, valt echter het tijdstip van bekendmaking van een definitief standpunt dusdanig sa men met de concrete politieke mogelijk heid van doorvoering, dat iedere verklaring vooraf onverantwoord is. In deze ziens wijze ligt tevens besloten het antwoord op de vraag, of de fractie eenige verklaring moe, of zelfs zou kunnen geven. Geheel daarnaast staat de vraag omtrent de voorlichting en gedachtenvorming in welk teelten ook de redevoering van mr. Steenberghe op den Landdag moet worden geplaatst. Uit het voorgaarne zal het zon der meer duidelijk zijn, dat die nimmer kunnen leiden tot het doel, dat Amsterdam aangeeft, „dat de kiezers en speciaal onze leden weten, waar zij ten aanzien van dit vraagstuk aan toe zijn". De Partij-voorzitter is gaarne bereid om na raadpleging van het Partijbestuur aan de Fractie der Tweede Kamer de vraag voor te leggen, of zy middelen ziet om in de door Amsterdam verlangde voorlichting on passende wijze nog nader te voorzien. Daarby zal het naar ondergeteekende meent te mogen aannemen voor de vol- THERESE NEUMANN. Rectificatie van onjuiste berichten. In de buitenlandsche bladen hebben, zoo lezen wij in de „Reichspost", in den laat- sten tijd allerlei berichten de ronde gedaan over Therese Neumann. In Duitschland zelf is de zienster van Konnersreuth op den ach tergrond geraakt en in de Duitsche bladen wordt vanzelfsprekend over Therese Neu mann met geen woord gerept. In de bui tenlandsche pers werd o.m. gemeld, dat zy de ineenstorting van het Nationaal-Socialis- me met opgave van dag en uur zou hebben voorspeld en dientengevolge naar Zwitser land zou moeten zyn gevlucht, om zich aan een arrestatiebevel te onttrekken. Na eeni- gen tyd zou Therese weer heimelijk uit Zwitserland zyn teruggekeerd, door de Duitsche autoriteiten gearresteerd en naar een concentratiekamp overgebracht, waar uit zy weer ontslagen zou zyn, omdat zy gedurende vijf dagen geweigerd had eenig voedsel tot zich te nemen. Daarna zou The rese Neumann naar Konnersreuth zijn ge transporteerd, waar zy voortdurend onder streng politietoezicht zou staan en geen en kele relatie zou mogen onderhouden met vreemdelingen enz. enz. Al deze berichten en mededeelingen zijn onjuist. Wat zyn dan de feiten? Kort nadat het Nationaal-Socialisme aan de macht kwam, heeft de plaatselijke poli tie, op eigen initiatief en geenszins in op dracht van hoogere autoriteiten een huis zoeking by Therese Neumann verricht, het geen echter door de desbetreffende Gouw- leiding ten sterkste werd afgekeurd. In September 1935 is Therese werkelijk in Zwitserland geweest, met omdat zy moest gaan vluchten, maar het betrof hier een vacantiereisje dat zij met haar zuster Ot- tilie en haar broer Ferdinand in gezelschap van prof. Wutz ondernomen heeft. Zy bracht o.a. een bezoek aan het klooster in Einsiedeln en Disentis en de Kapelanie van Flüeli, waar vroeger de H. Nicolaas van der Flue geleefd heeft. In Konnersreuth leeft Therese geheel on gestoord en ook de vreemdelingen die Kon nersreuth willen bezoeken (him aantal is zeer sterk gedaald) hebben geen reden om zich te beklagen. Wel is het juist, dat The rese geruimen tyd geen, haar on/bekende personen afzonderlijk heeft ontvangen, om zich te vrijwaren tegen allerlei praatjes als zou zy met de bezoekers over allerlei poli tieke gebeurtenissen spreken. Therese heeft zich nooit met politiek bemoeid en bekom mert zich daar ook thans niet over. „Tijd". DE ZONDEBOK. Een middag in Mei. Flaneerende heertjes en winkelende dames brengen gezellige drukte in de straat. Plotseling wijst iemand naar de bovenverdieping van een heeren huis. Een oploopje ontstaat. Men ziet rook en brandende gordijnen. De 'brandweer wordt gewaarschuwd. Binnen enkele minuten komen groote wagens met spuitgasten en materiaal aan snorren. Mannen in zware olie jassen, blin kende heimen op het hoofd, beginnen slan gen uit te rollen. Politie dringt de men- schen op zij, regelt het verkeer en zet stra ten af. Uitslaande brand in een groot heeren huis! Het publiek leeft intens mee. „Hoe is het aangekomen?" vraagt iemand. Het publiek weet antwoord. Publiek weet trouwens altijd en overal antwoord. „Kort sluiting", fluistert een bescheiden manne tje, „een defect aan de electrische leiding". „Ja, kortsluiting", gromt een forsch ge bouwde handwerksman en hy kijkt laat dunkend naar den vrager, alsof hij zeggen wil „wat dacht jij nou eigenlijk, heb jy welés gehoord van een brand waar kort sluiting niet de schuld van was?" Inderdaad, zoo is het! Negen van de tien branden zijn aan kortsluiting te wijten. althans volgens het publiek. Maar ook in negen van de tien gevallen heeft het pu bliek ongelijk. Alleen, het wil dat niet be kennen. Publiek is niet gemakkelijk van een eenmaal ingenomen standpunt af- te brengen. Een professor is en blijft ver strooid, een deurwaarder is 'en blijft een onaangenaam mensch.... alweer volgens het publiek. Hoewel de voorbeelden van het tegendeel voor het grijpen liggen. Bij een brand is dus kortsluiting de oor zaak Dat spreken wij af. 't Is een soort moderne zondebok, die alle schuld op zich geladen krygt. Kleine of groote branden, inventarisbranden, ja zelfs schoorsteen branden, alles gaat op zijn rug. Maar.niet overdrijven. Niet doen als laatst een nieuwsblad deed. Dat bracht een bericht over een brand in een een zame boerenhofstede, ergens ver weg in een polder. Oorzaak: kortsluiting! Tot zoo ver is alles volgens afspraak. Maar dan komt het: bij onderzoek bleek, dat in deze hofstede in 't geheel geen elerctische lei ding aanwezig was (overigens tegenwoor dig een zeldzaamheid). Dat vinden wij nu te erg. Onder zoo'n last moet zelfs de zondeboek bezwijken. RECHTZAKEN doening aan den wensch van Amsterdam vooral erop aankomen, dat, in onverbreke lijk verband met het monetaire vraagstuk, de concrete middelen worden aangewezen, die thans feitelijk kunnen worden gebezigd om de algemeen als noodzakelijk aanvaar de rendabiliteit van het bedrijfsleven zoo veel mogelijk te bereiken. Alleen zóó ziet ondergeteekende de mogelijkheid tot aan vulling van de op den landdag gegeven voorlichting, die Amsterdam blijkbaar met deze vraag beoogt. Immers, zooals ook op den Landdag overduidelijk tot uiting is ge komen, heeft het monetaire vraagstuk al leen beteekenis als onderdeel van het eco nomische beleid in zijn geheel, met het allesbeheexschende doel: arbeid voor ons volk. WEDDEN OP PAARDEN. Twee personen, de chauffeur D. B. W. en de bookmaker C. B., die op 6 September te Beverwijk het publiek gelegenheid tot wedden op paarden hebben gegeven, zyn door het gerechtshof ieder veroordeeld tot veertien dagen gevangenisstraf. In eerste instantie waren zij door de rechtbank te Haarlem ieder veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf, wegens het gelegenheid geven tot hazardspel. De procureur-generaal had bevestiging van deze vonnissen geëischt. DE DIEFSTAL BIJ 'S RIJKS MUNT. Dader tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Veertien dagen geleden had zich voor de Utrechtsche Rechtbank een 32-jarige machine-bankwerker te verantwoorden, ter zake van diefstal van ruim zestienhon derd gouden tientjes uit 's Rijks Munt. De Officier eischte twee jaar gevangenis straf. De rechtbank wees thans vonnis en ver oordeelde verdachte conform den eisch met aftrek van de preventieve hechtenis. AGENDA LEIDEN. Dinsdag, De Hanze, Rector Bots over: „De Katholiek-sociale plichten van den middenstander", Zomerzorg 8.30 uur. Dinsdag. Leidsche Kunstkring voor Allen. Budapester Kwartet, Stadsgehoor zaal 8 uur. Woensdag. R. K. Rijtuig- en Wagenmakers- patroonsvereeniging „St. Joseph", Kring Leiden, Café Bremmer, te 6 uur. Donderdag. Residentie-orkest Noëla Cou sin, violiste. Stadsgehoorzaal 8 uur. Donderdag, R.K. Reclasseeringsvereeniging „In den Vergulden Turk" 8 uur. De avond-, nacht- en Zondagdienst der apotheken wordt van Maandag 9 tot en met Zondag 15 Maart as. waar genomen door de apotheken: M. Boekwijt, Vischmarkt 4, telef. 552 en C. van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, telef. 274. Dit nummer bestaat uit vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Heden conferee ren de Locarno-mogend- heden te Parijs. Eden heeft gisteren in het Lagerhuis Hitler's optreden afgekeurd, doch verklaard, dat hij er geen bedreiging van den vrede in ziet. (2de blad). Geen staking der vijandelijkheden In Abessynië. (2de blad). Men verwacht in Frankrijk een goedkeu ring van het Fransch-Russisch pact door den Senaat. (2de blad). Overeenstemming op de Londensch* vlootconferentie. (2de blad). BINNENLAND. De Ned. Spoorwegen gaan de baanvak ken tusschen Arnhem en Eindhoven en de drie groote steden (via Utrecht) electrifi- c eer en. Overeenkomsten met de Nederland- sche industrie zijn reeds gesloten. (2e blad) De uitvoer van eieren naar Engeland is door de Ned. regeering geheel vrij gegeven. (2de blad). De Nederl. Jaarbeurs te Utrecht. (3e blad) LEIDEN. De consecratie van de nieuwe St Petrus- kerk. (1ste blad). Wt tw-uip -j GENEESKUNDIGE ARMENZORG. Lezing door dr. M. D. Horst. Als vyfde van de serie lezingen over Maatschappelijke Zorg en Voorzorg, uit gaande van de ambtenaren van den Gem.. Dienst voor Sociale Zaken te dezer stede, hield dr. M. D. Horst, Directeur van den Gem. Geneeskundigen en Gezondheids dienst, alhier gisteravond een voordracht over „Geneeskundige Armenzorg". De voorzitter, de heer C. R. L. Oost veen, waarn. directeur van den Gem. Dienst voor Sociale Zaken, verwelkomde de aanwezigen en in het bijzonder de heer J. J v. Stralen, wethouder voor Sociale Zaken van Leiden. Alvorens het woord te verleenen aan den inleider sprak hij zijn voldoening uit, dat het Comité dr. Horst reid heeft gevonden over een onderwerp van de strekking als de geneeskundige ar menzorg een voordracht te willen hou den. Spreker zyn rede aanvangende, gaf al lereerst een overzicht van de stof, welke hij in twee gedeelten splitste n.L een alge meen gedeelte, omvattende: de ontwikke ling der geneeskunde, geneeskundige ar menzorg en die der geneeskundige dien sten; de wettelijke regeling en de verhou ding tusschen Maatschappelijk Hulpbe toon en Geneeskundigen Dienst; en een bijzonder gedeelte, omvattende: ziekenver zorging in inrichtingen, ziekenverzorging thuis, ziekenvervoer, tuberculosebestrij ding en verzorging, verstrekking van ver sterkende middelen, tandheelkundige hulp, kleeding en schoeisel, Orthopaedische hulp, Verloskundige hulp, genees- en verband middelen, besmettelijke ziekten, woning slagen en krankzinnigenverzorging. Daarna aanvangende met de geschiedenis wijst spr. er op, dat de gegevens over de verpleging van zieken in de middeleeuwen in Holland schaarsch zyn. Wel staat vast, dat in hoofdzaak bepaalde kloosterorden zich bezig hielden met het verleenen van nachtverblijf aan reizenden, dikwijls zwer vende)», waarbij zich veelal zieken bevon den, welke dan ter verpleging werden op genomen. Het gevolg hiervan was, dat vele Gasthuizen zich ontwikkelden tot zieken huizen. Het Cathrijne-gasthuis had zich in 1394, meer dan 100 jaren na zijn stichting reeds in die richting ontwikkeld. Een Utrechtsche bakker stichtte in 1372 een ziekenhuis gewijd aan St. Barbara. Het St. Elisabeth Gasthuis te Leiden werd om streeks 1428 gesticht. Al de inrichtingen uit dien tijd werden alleen gesticht voor „legchende ellendixche sieke menschen, puer ellendiche arme menschen, die siek ende bedde vast ligghe", daar toen van de veronderstelling werd uitgegaan, dat lij ders aan acute ziekten voor zichzelf kon den zorgen. De overheid bemoeide zich enkel met maatregelen tegen gemeengevaarlijke ziekten als pest en melaatschheid; zoo werd in 1385 het Leprozenhuis te Leiden opgericht. Ook de eerste krankzinnigen gestichten, de z.g. dolhuizen dateeren uit dien tijd. Na een beschrijving te hebben gegeven over de toestanden en ontwikkeling in de volgende eeuwen, geeft spreker aan de hand van het oordeel van den Belgischen hoogleeraar-psychiater Jozef Guyslein nog een beschrijving van een Buitengasthuis omstreeks de helft der vorige eeuw. Tot dien tijd niets dan klachten, totdat in de Amsterdamsche verordening van 25 Octo ber 1855 voor het eerst een nieuw geluid wordt gehoord. Deze verordening beveelt o.a. aan benoeming van specialisten, merk waardiger wijze ook voor orthopaedie. Met het werk van Pasteur pl.m. 1860 be gint de moderne geneeskunde; op het werk van Koch berust de tuberculose-bestrij- ding (1882), daarna vaccin- en serum therapie, ontdekking van het diphterie- serum van Roux en voor Behring, de cho- lerabacil en vaccin, het tetanussenyn te gen de klem enz. waarbij spreker de ge- heele verdere ontwikkeling der genees kunde nagaat in verband met geneeskun dige armenzorg. Daarna komt spreker aan het werk van Kruisvereeniigin.gen, zooals Witte Kruis-, Groene Kruis- en Wit-Gele Kruisvereeni- ging. Na allereerst de ontwikkeling dezer vereenigingein te hebben nagegaan komt spreker tot het werk en de doelstelling dier vereenigingen. Het in een behoefte voorzien van deze vereenigingen, vooral ten plattelande moge blijken uit de cij fers van 1924 van het Zuid-Hollandsche Groene Kruis, dat toen 124 afdeelingen tel de, terwijl dit in 1935 is gestegen tot 151 afdeelingen met 82862 leden. Thans zijn er 70 consultatiebureaux voor zuigelingen ge vestigd. Vervolgens komt spreker aan de ontwik- ke,ling van de Geneeskundige armenzorg, waarbij hij stilstaat bij de vraag, particu lier initiatief of overheidszorg. Na te heb ben gememoreerd wat deze zorg in de laatste jaren is vooruitgegaan, komt spre ker tot de „self-help" middels fondsen en coöperaties, welke het echter in dezen tijd zwaar hebben, door het niet meer kunnen voldoen der gelden door de vele werklooze leden. Hierna behandelt spreker de wettelijke bepalingen, waarop de geneeskundige ar menzorg berust. Bij de behandeling der bijzondere onder werpen staat spreker allereerst stil bij de verpleging in inrichtingen, waarna spreker meer stilstaat bij de verpleging thuis, waarbij hij het groote belang der Wijkver- plegingen noemde. Bij de tuberculose-be- strijding wijst spr. er op, dat Leiden hier voor een nagenoeg volledige organisatie bezit met mogelijkheid tot plaatsing in het Kleuterhuis en plaatsing op de Buiten school. Na nog stilgestaan te hebben bij de verloskundige hulp eindigt spreker zijn tot verdere studie nopende voordracht. De heer Oostveen, namens de aanwezi gen dr. Horst dankend, sprak den wensch uit, dat het comité in de toekomst nog eens een beroep op spreker zal mogen doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 2