STADS
NIEUWS
DINSDAG 10 MAART 1936
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER?
IETS ZACHTER.
DE BILT SEINT:
Zwakke tot matige Oostelijke tot Noord-
Oostelijke wind, nevelig tot zwaar bewolkt,
weinig of geen regen, iets kouder.
Barometerst.: 766.0 te Boedapest.
Laagste barometerst.: 747.8 te La Coruna.
De Oostelijke hooge drukking trok Zuid
oostwaarts weg, de Westelijke breidt zich
over de de Britsche Eilanden uit; de de
pressie in de Golf van Biscaje wordt over
Spanje steeds dieper en breidt zich ook
over de Middellandsche Zee uit, zoodat de
wind weer naar Oost loopt. In Noord-
Scandinavië is de vorst weer toegenomen,
in onze omgeving steeg de temperatuur en
nam de bewolking af. In de Golf van
Biscaje waait het matig tot krachtig uit
Zuid-Oost en Oost, aan de Iersche West
kust krachtig uit Noord. In Engeland was
het in den morgen overal mistig, evenzoo
in bijna geheel Duitschland, maar de bo-
venbevolking in Duitschland is afgenomen,
zoodat in den loop van den dag opklaring
is te wachten. Frankrijk heeft grooten-
deels betrokken weer, met regen in het
Westen. In Scandinavië valt op verschei
dene plaatsen weer sneeuw. Nu de wind
weer naar Noord-Oost gaat en de bene
denlucht nog vochtig bleef, is eenige da
ling van temperatuur te wachten met och
tendmist en weinig of geen regen.
LUCHTTEMPERATUUR.
13.5 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Dinsdagnamiddag 6.21 uur tot
Woensdagmorgen 5.59 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee: op Woensdag 11
Maart voorm. 4.25 en nam. 4.40 uur.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
DE REISBELASTING.
De Volkskrant maakt enkele nuch
tere opmerkingen over de voorgestelde
Reisbelasting, waarmede wij het wij
merkten dat ook reeds op in ons vorig num
mer volkomen eens zijn: er moét aan het
wetsontwerp worden geschaafd, maar de
strekking kan worden aanvaard.
„Natuurlijk ware het beter indien de
minister zulk een belasting niet noodig had,
maar in ons belastingencomplex komen wel
andere hardheden voor.
Overwogen mag worden of het door den
minister gekozen stelsel het eenvoudigste
en het minst omslachtige is.
Een andere vraag is of het aantal ver
zachtingen niet dient te worden uitgebreid.
Hieromtrent kan en zal de minister vol
doende worden voorgelicht, en men kan
zich overtuigd houden, dat de definitieve
tekst van het ontwerp wel eenigszins an
ders zal luiden dan de oorspronkelijke.
Maar wij zien geen reden om er zonder
meer het onaannemelijk over uit te spre
ken.
Want het is er ver van dat, zooals door
de omzetbelasting, alle acht millioen en zoo
veel Nederlanders er door zullen worden
getroffen.
Er zijn categorieën Nederlanders, voor
wie een korter of langer verblijf in het bui
tenland niet alleen van groot nut, maar
zelfs een noodzakelijkheid is.
Voor zoover zij niet over de noodige mid
delen beschikken zou het aanbeveling ver
dienen, hen van de reisbelasting vrij te
stellen.
Maar voor het overige komt ons de op
hef over de cultureele winst in het buiten
land, de blikverruiming, de voordeelen van
een kennismaking met vreemde landen en
andere volken, wel eenigermate overdreven
voor.
Dit geldt niet alleen den „gewonen" man,
die zich, als men het noorden van België
uitzondert, met de bewoners van andere
landen niet kan onderhouden en geduren
de het veelal kortstondig verblijf in den
vreemde geen gelegenheid tot ernstige stu
die heeft.
Het geldt ook het gros der gegoeden, die
hun vacantiereis niet allereerst gebruiken
voor de vermeerdering van hun kennis van
land en volk en wier belangstelling zich
veelal op andere dingen vestigt dan op stu
die-objecten".
Staatspartij en Devaluatie.
Antwoord op de vragen van „Leiden"
Inzake verbreking radio-uitzending.
Ter behandeling bij de rondvraag in de
vergadering van den Partijraad van 2829
Februari 1936 (agendapunt 16) zyn de na-
diend VragCn VOOraf schrifteUjk inge-
I. Kring Leiden: Waarom is de uitzen
ding door de radio van redevoeringen, of
gedeelten daarvan, uitgesproken op den
Landdag der R.K. Staatsparty, door de Ra-
dio-Controle-Commissie verboden?
n. Kring Amsterdam: Acht het Partijbe
stuur het niet wenachelyk, dat na de voor
velen onverwachte inhoud van de rede van
mr. Steenberghe ook van de zijde der Ka
merfractie over de monetaire politiek een
verklaring wordt gegeven. Indien deze
vraag ontkennend zou worden beantwoord
kan dan in overleg met de Kamerfractie
over dit vraagstuk op ruiem schaal voor
lichting worden gegeven, opdat de kiezers
en speciaal onze leden weten, waar zij ten
aanzien van dit vraagstuk aan toe zyn.
De voorzitter van het Partijbestuur ant
woordt op deze vragen als volgt:
Ad. I. Naar aanleiding van de vraag van
Leiden heeft ondergetekende aan het
Party-Secretariaat opdracht gegeven aan
den K.R.O. te vragen, of hem de bezwaren
bekend waren, welke de Radio-Controle-
Commissie bedoeld, heeft doen gelden. De
K.R.O. heeft daarop afschrift gezonden van
het hem terzake door genoemde Commissie
medegedeelde bezwaren. Deze zyn als volgt
geformuleerd:
„Bij de uitzending van „mededeelingen
van po litteken aard" eischt het Radio-re
glement 1930 (artikel 2, lid 2), dat deze o m
mets anders mogen inhouden dan een stel
lige uiteenzetting of toelichting van politie-
ke beginselen.
Bij de beantwoording van de vraag of de
mededeelingen inderdaad van „politieken
aard" zun ia het feit, dat zy op een Land
dag eener politieke partij worden uitge
sproken, niet van overwegend belang.
De ter uitzending opgegeven gedeelten
van de openingsrede van mr. Goseling en
die van de rede van mr. Steenberghe, die
echter stellig van politieken aard zijn, kon
den niet toegelaten worden, omdat zij als
zoodanig, naar het oordeel der Radio-Con-
trole-Commissie, niet aan het bovenvermeld
vereischte van het radio-reglement volde
den.
Ditzelfde was het geval met de zinsnede
uit de slotrede van mr. Goseling (biadzyde
30, regel 13 en 12 van onderen)".
Deze beslissing vindt inderdaad formeel
steun in het wettelijk voorschrift.
In verband met den weerslag, welke deze
beslissing m de gegeven omstandigheden
kon hebben, en inderdaad heeft gehad
dringt de vraag zich wel op. of de rége-
S m f*' 2 lid 2 van Radioreglement
1930, zooals dit artikel is gewijzigd bij Kon.
Besluit van 22 April 1933 S. 223, wel ge
heel juist en aanvaardbaar is. Ongetwijfeld
is de indruk gewekt, dat een rustige uiting
van een zakelijk politiek en economisch in
zicht, dat afwijkt van het inzicht der Re
geering, langs dezen weg is onderdrukt
Ad. II. De inhoud van de rede, in haar
algemeene strekking, welke mr. Steen
berghe op den Landdag heeft uitgesproken
kan slechts onverwacht zyn geweest voor
hen, wien de motieven niet meer helder
voor den geest stonden, waarom deze oud-
mmster van Economische Zaken in Juni
1935 ontslag uit zyn ambt heeft verzocht.
Zoodra het feit van dit eerste optreden van
mr. Steenberghe in het openbaar na diens
ontslag, begin Januari van dit jaar bekend
is geworden, hebben verschillende persor
ganen met nagelaten onverholen en duide
lijk verwachtingen uit te spreken.
Iets geheel anders is natuurlijk de uit
werking van de rede en de daardoor voor
de Partij geschapen situatie. Kennelijk
doelt de Kring Amsterdam op deze moge
lijke gevolgen, wanneer hy de wenschelyk-
heid ter sprake brengt, of ook van de zijde
der Kamerfractie over de monetaire poli
tiek een verklaring zou behooren te wor
den gegeven.
Ondergeteekende stelt voorop, dat men
ook zonder de beteekenis van de uitingen
op den Landdag te verkleinen, welke als
zoodanig voor een ieder duidelijk zyn ge
weest, daarin toch niet kan zien eenige
verklaring der Partij of van een harer or
ganen Een zoodanige openbare verklaring
vooraf kan, naar zijn meening, door geen
enkel partijorgaan worden ofgegeven. Niet
omdat het monetaire probleem daardoor
van een economisch tot een politiek vraag
stuk zou worden. Dat het volop een politiek
vraagstuk is, is zeker na Juli 1935, wel dui
delijk geworden. Voor hen, die de gevolgen
hebben op te vangen en waar te maken,
valt echter het tijdstip van bekendmaking
van een definitief standpunt dusdanig sa
men met de concrete politieke mogelijk
heid van doorvoering, dat iedere verklaring
vooraf onverantwoord is. In deze ziens
wijze ligt tevens besloten het antwoord op
de vraag, of de fractie eenige verklaring
moe, of zelfs zou kunnen geven.
Geheel daarnaast staat de vraag omtrent
de voorlichting en gedachtenvorming in
welk teelten ook de redevoering van mr.
Steenberghe op den Landdag moet worden
geplaatst. Uit het voorgaarne zal het zon
der meer duidelijk zijn, dat die nimmer
kunnen leiden tot het doel, dat Amsterdam
aangeeft, „dat de kiezers en speciaal onze
leden weten, waar zij ten aanzien van dit
vraagstuk aan toe zijn".
De Partij-voorzitter is gaarne bereid om
na raadpleging van het Partijbestuur
aan de Fractie der Tweede Kamer de vraag
voor te leggen, of zy middelen ziet om in de
door Amsterdam verlangde voorlichting on
passende wijze nog nader te voorzien.
Daarby zal het naar ondergeteekende
meent te mogen aannemen voor de vol-
THERESE NEUMANN.
Rectificatie van onjuiste berichten.
In de buitenlandsche bladen hebben, zoo
lezen wij in de „Reichspost", in den laat-
sten tijd allerlei berichten de ronde gedaan
over Therese Neumann. In Duitschland zelf
is de zienster van Konnersreuth op den ach
tergrond geraakt en in de Duitsche bladen
wordt vanzelfsprekend over Therese Neu
mann met geen woord gerept. In de bui
tenlandsche pers werd o.m. gemeld, dat zy
de ineenstorting van het Nationaal-Socialis-
me met opgave van dag en uur zou hebben
voorspeld en dientengevolge naar Zwitser
land zou moeten zyn gevlucht, om zich aan
een arrestatiebevel te onttrekken. Na eeni-
gen tyd zou Therese weer heimelijk uit
Zwitserland zyn teruggekeerd, door de
Duitsche autoriteiten gearresteerd en naar
een concentratiekamp overgebracht, waar
uit zy weer ontslagen zou zyn, omdat zy
gedurende vijf dagen geweigerd had eenig
voedsel tot zich te nemen. Daarna zou The
rese Neumann naar Konnersreuth zijn ge
transporteerd, waar zy voortdurend onder
streng politietoezicht zou staan en geen en
kele relatie zou mogen onderhouden met
vreemdelingen enz. enz. Al deze berichten
en mededeelingen zijn onjuist.
Wat zyn dan de feiten?
Kort nadat het Nationaal-Socialisme aan
de macht kwam, heeft de plaatselijke poli
tie, op eigen initiatief en geenszins in op
dracht van hoogere autoriteiten een huis
zoeking by Therese Neumann verricht, het
geen echter door de desbetreffende Gouw-
leiding ten sterkste werd afgekeurd.
In September 1935 is Therese werkelijk
in Zwitserland geweest, met omdat zy moest
gaan vluchten, maar het betrof hier een
vacantiereisje dat zij met haar zuster Ot-
tilie en haar broer Ferdinand in gezelschap
van prof. Wutz ondernomen heeft. Zy
bracht o.a. een bezoek aan het klooster in
Einsiedeln en Disentis en de Kapelanie van
Flüeli, waar vroeger de H. Nicolaas van der
Flue geleefd heeft.
In Konnersreuth leeft Therese geheel on
gestoord en ook de vreemdelingen die Kon
nersreuth willen bezoeken (him aantal is
zeer sterk gedaald) hebben geen reden om
zich te beklagen. Wel is het juist, dat The
rese geruimen tyd geen, haar on/bekende
personen afzonderlijk heeft ontvangen, om
zich te vrijwaren tegen allerlei praatjes als
zou zy met de bezoekers over allerlei poli
tieke gebeurtenissen spreken. Therese heeft
zich nooit met politiek bemoeid en bekom
mert zich daar ook thans niet over.
„Tijd".
DE ZONDEBOK.
Een middag in Mei. Flaneerende heertjes
en winkelende dames brengen gezellige
drukte in de straat. Plotseling wijst iemand
naar de bovenverdieping van een heeren
huis. Een oploopje ontstaat. Men ziet rook
en brandende gordijnen. De 'brandweer
wordt gewaarschuwd.
Binnen enkele minuten komen groote
wagens met spuitgasten en materiaal aan
snorren. Mannen in zware olie jassen, blin
kende heimen op het hoofd, beginnen slan
gen uit te rollen. Politie dringt de men-
schen op zij, regelt het verkeer en zet stra
ten af.
Uitslaande brand in een groot heeren
huis! Het publiek leeft intens mee. „Hoe
is het aangekomen?" vraagt iemand. Het
publiek weet antwoord. Publiek weet
trouwens altijd en overal antwoord. „Kort
sluiting", fluistert een bescheiden manne
tje, „een defect aan de electrische leiding".
„Ja, kortsluiting", gromt een forsch ge
bouwde handwerksman en hy kijkt laat
dunkend naar den vrager, alsof hij zeggen
wil „wat dacht jij nou eigenlijk, heb jy
welés gehoord van een brand waar kort
sluiting niet de schuld van was?"
Inderdaad, zoo is het! Negen van de tien
branden zijn aan kortsluiting te wijten.
althans volgens het publiek. Maar ook in
negen van de tien gevallen heeft het pu
bliek ongelijk. Alleen, het wil dat niet be
kennen. Publiek is niet gemakkelijk van
een eenmaal ingenomen standpunt af- te
brengen. Een professor is en blijft ver
strooid, een deurwaarder is 'en blijft een
onaangenaam mensch.... alweer volgens
het publiek. Hoewel de voorbeelden van
het tegendeel voor het grijpen liggen.
Bij een brand is dus kortsluiting de oor
zaak Dat spreken wij af. 't Is een soort
moderne zondebok, die alle schuld op zich
geladen krygt. Kleine of groote branden,
inventarisbranden, ja zelfs schoorsteen
branden, alles gaat op zijn rug.
Maar.niet overdrijven. Niet doen als
laatst een nieuwsblad deed. Dat bracht
een bericht over een brand in een een
zame boerenhofstede, ergens ver weg in
een polder. Oorzaak: kortsluiting! Tot zoo
ver is alles volgens afspraak. Maar dan
komt het: bij onderzoek bleek, dat in deze
hofstede in 't geheel geen elerctische lei
ding aanwezig was (overigens tegenwoor
dig een zeldzaamheid).
Dat vinden wij nu te erg. Onder zoo'n
last moet zelfs de zondeboek bezwijken.
RECHTZAKEN
doening aan den wensch van Amsterdam
vooral erop aankomen, dat, in onverbreke
lijk verband met het monetaire vraagstuk,
de concrete middelen worden aangewezen,
die thans feitelijk kunnen worden gebezigd
om de algemeen als noodzakelijk aanvaar
de rendabiliteit van het bedrijfsleven zoo
veel mogelijk te bereiken. Alleen zóó ziet
ondergeteekende de mogelijkheid tot aan
vulling van de op den landdag gegeven
voorlichting, die Amsterdam blijkbaar met
deze vraag beoogt. Immers, zooals ook op
den Landdag overduidelijk tot uiting is ge
komen, heeft het monetaire vraagstuk al
leen beteekenis als onderdeel van het eco
nomische beleid in zijn geheel, met het
allesbeheexschende doel: arbeid voor ons
volk.
WEDDEN OP PAARDEN.
Twee personen, de chauffeur D. B. W. en
de bookmaker C. B., die op 6 September
te Beverwijk het publiek gelegenheid tot
wedden op paarden hebben gegeven, zyn
door het gerechtshof ieder veroordeeld tot
veertien dagen gevangenisstraf.
In eerste instantie waren zij door de
rechtbank te Haarlem ieder veroordeeld
tot 1 maand gevangenisstraf, wegens het
gelegenheid geven tot hazardspel.
De procureur-generaal had bevestiging
van deze vonnissen geëischt.
DE DIEFSTAL BIJ 'S RIJKS MUNT.
Dader tot twee jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
Veertien dagen geleden had zich voor
de Utrechtsche Rechtbank een 32-jarige
machine-bankwerker te verantwoorden,
ter zake van diefstal van ruim zestienhon
derd gouden tientjes uit 's Rijks Munt.
De Officier eischte twee jaar gevangenis
straf.
De rechtbank wees thans vonnis en ver
oordeelde verdachte conform den eisch
met aftrek van de preventieve hechtenis.
AGENDA
LEIDEN.
Dinsdag, De Hanze, Rector Bots over: „De
Katholiek-sociale plichten van den
middenstander", Zomerzorg 8.30
uur.
Dinsdag. Leidsche Kunstkring voor Allen.
Budapester Kwartet, Stadsgehoor
zaal 8 uur.
Woensdag. R. K. Rijtuig- en Wagenmakers-
patroonsvereeniging „St. Joseph",
Kring Leiden, Café Bremmer, te
6 uur.
Donderdag. Residentie-orkest Noëla Cou
sin, violiste. Stadsgehoorzaal 8 uur.
Donderdag, R.K. Reclasseeringsvereeniging
„In den Vergulden Turk" 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagdienst der
apotheken wordt van Maandag 9 tot
en met Zondag 15 Maart as. waar
genomen door de apotheken: M. Boekwijt,
Vischmarkt 4, telef. 552 en C. van Zijp,
Wilhelminapark 8, Oegstgeest, telef. 274.
Dit nummer bestaat uit
vier bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Heden conferee ren de Locarno-mogend-
heden te Parijs. Eden heeft gisteren in het
Lagerhuis Hitler's optreden afgekeurd,
doch verklaard, dat hij er geen bedreiging
van den vrede in ziet. (2de blad).
Geen staking der vijandelijkheden In
Abessynië. (2de blad).
Men verwacht in Frankrijk een goedkeu
ring van het Fransch-Russisch pact door
den Senaat. (2de blad).
Overeenstemming op de Londensch*
vlootconferentie. (2de blad).
BINNENLAND.
De Ned. Spoorwegen gaan de baanvak
ken tusschen Arnhem en Eindhoven en de
drie groote steden (via Utrecht) electrifi-
c eer en. Overeenkomsten met de Nederland-
sche industrie zijn reeds gesloten. (2e blad)
De uitvoer van eieren naar Engeland is
door de Ned. regeering geheel vrij gegeven.
(2de blad).
De Nederl. Jaarbeurs te Utrecht. (3e blad)
LEIDEN.
De consecratie van de nieuwe St Petrus-
kerk. (1ste blad).
Wt tw-uip -j
GENEESKUNDIGE ARMENZORG.
Lezing door dr. M. D. Horst.
Als vyfde van de serie lezingen over
Maatschappelijke Zorg en Voorzorg, uit
gaande van de ambtenaren van den Gem..
Dienst voor Sociale Zaken te dezer stede,
hield dr. M. D. Horst, Directeur van den
Gem. Geneeskundigen en Gezondheids
dienst, alhier gisteravond een voordracht
over „Geneeskundige Armenzorg".
De voorzitter, de heer C. R. L. Oost
veen, waarn. directeur van den Gem.
Dienst voor Sociale Zaken, verwelkomde
de aanwezigen en in het bijzonder de heer
J. J v. Stralen, wethouder voor Sociale
Zaken van Leiden. Alvorens het woord te
verleenen aan den inleider sprak hij zijn
voldoening uit, dat het Comité dr. Horst
reid heeft gevonden over een onderwerp
van de strekking als de geneeskundige ar
menzorg een voordracht te willen hou
den.
Spreker zyn rede aanvangende, gaf al
lereerst een overzicht van de stof, welke
hij in twee gedeelten splitste n.L een alge
meen gedeelte, omvattende: de ontwikke
ling der geneeskunde, geneeskundige ar
menzorg en die der geneeskundige dien
sten; de wettelijke regeling en de verhou
ding tusschen Maatschappelijk Hulpbe
toon en Geneeskundigen Dienst; en een
bijzonder gedeelte, omvattende: ziekenver
zorging in inrichtingen, ziekenverzorging
thuis, ziekenvervoer, tuberculosebestrij
ding en verzorging, verstrekking van ver
sterkende middelen, tandheelkundige hulp,
kleeding en schoeisel, Orthopaedische hulp,
Verloskundige hulp, genees- en verband
middelen, besmettelijke ziekten, woning
slagen en krankzinnigenverzorging.
Daarna aanvangende met de geschiedenis
wijst spr. er op, dat de gegevens over de
verpleging van zieken in de middeleeuwen
in Holland schaarsch zyn. Wel staat vast,
dat in hoofdzaak bepaalde kloosterorden
zich bezig hielden met het verleenen van
nachtverblijf aan reizenden, dikwijls zwer
vende)», waarbij zich veelal zieken bevon
den, welke dan ter verpleging werden op
genomen. Het gevolg hiervan was, dat vele
Gasthuizen zich ontwikkelden tot zieken
huizen. Het Cathrijne-gasthuis had zich in
1394, meer dan 100 jaren na zijn stichting
reeds in die richting ontwikkeld. Een
Utrechtsche bakker stichtte in 1372 een
ziekenhuis gewijd aan St. Barbara. Het St.
Elisabeth Gasthuis te Leiden werd om
streeks 1428 gesticht. Al de inrichtingen
uit dien tijd werden alleen gesticht voor
„legchende ellendixche sieke menschen,
puer ellendiche arme menschen, die siek
ende bedde vast ligghe", daar toen van de
veronderstelling werd uitgegaan, dat lij
ders aan acute ziekten voor zichzelf kon
den zorgen.
De overheid bemoeide zich enkel met
maatregelen tegen gemeengevaarlijke
ziekten als pest en melaatschheid; zoo
werd in 1385 het Leprozenhuis te Leiden
opgericht. Ook de eerste krankzinnigen
gestichten, de z.g. dolhuizen dateeren uit
dien tijd.
Na een beschrijving te hebben gegeven
over de toestanden en ontwikkeling in de
volgende eeuwen, geeft spreker aan de
hand van het oordeel van den Belgischen
hoogleeraar-psychiater Jozef Guyslein nog
een beschrijving van een Buitengasthuis
omstreeks de helft der vorige eeuw. Tot
dien tijd niets dan klachten, totdat in de
Amsterdamsche verordening van 25 Octo
ber 1855 voor het eerst een nieuw geluid
wordt gehoord. Deze verordening beveelt
o.a. aan benoeming van specialisten, merk
waardiger wijze ook voor orthopaedie.
Met het werk van Pasteur pl.m. 1860 be
gint de moderne geneeskunde; op het werk
van Koch berust de tuberculose-bestrij-
ding (1882), daarna vaccin- en serum
therapie, ontdekking van het diphterie-
serum van Roux en voor Behring, de cho-
lerabacil en vaccin, het tetanussenyn te
gen de klem enz. waarbij spreker de ge-
heele verdere ontwikkeling der genees
kunde nagaat in verband met geneeskun
dige armenzorg.
Daarna komt spreker aan het werk van
Kruisvereeniigin.gen, zooals Witte Kruis-,
Groene Kruis- en Wit-Gele Kruisvereeni-
ging. Na allereerst de ontwikkeling dezer
vereenigingein te hebben nagegaan komt
spreker tot het werk en de doelstelling
dier vereenigingen. Het in een behoefte
voorzien van deze vereenigingen, vooral
ten plattelande moge blijken uit de cij
fers van 1924 van het Zuid-Hollandsche
Groene Kruis, dat toen 124 afdeelingen tel
de, terwijl dit in 1935 is gestegen tot 151
afdeelingen met 82862 leden. Thans zijn er
70 consultatiebureaux voor zuigelingen ge
vestigd.
Vervolgens komt spreker aan de ontwik-
ke,ling van de Geneeskundige armenzorg,
waarbij hij stilstaat bij de vraag, particu
lier initiatief of overheidszorg. Na te heb
ben gememoreerd wat deze zorg in de
laatste jaren is vooruitgegaan, komt spre
ker tot de „self-help" middels fondsen en
coöperaties, welke het echter in dezen tijd
zwaar hebben, door het niet meer kunnen
voldoen der gelden door de vele werklooze
leden.
Hierna behandelt spreker de wettelijke
bepalingen, waarop de geneeskundige ar
menzorg berust.
Bij de behandeling der bijzondere onder
werpen staat spreker allereerst stil bij de
verpleging in inrichtingen, waarna spreker
meer stilstaat bij de verpleging thuis,
waarbij hij het groote belang der Wijkver-
plegingen noemde. Bij de tuberculose-be-
strijding wijst spr. er op, dat Leiden hier
voor een nagenoeg volledige organisatie
bezit met mogelijkheid tot plaatsing in het
Kleuterhuis en plaatsing op de Buiten
school. Na nog stilgestaan te hebben bij
de verloskundige hulp eindigt spreker zijn
tot verdere studie nopende voordracht.
De heer Oostveen, namens de aanwezi
gen dr. Horst dankend, sprak den wensch
uit, dat het comité in de toekomst nog eens
een beroep op spreker zal mogen doen.