De Koning van Engeland spreekt DE GOUDEN BRUG Tijd voor het middagmaal bij een der Italiaansche voorposten aan het Noordelijk front in Abessynië Staalbouw vraagt op de Leipziger Messe de aandacht als een der maatregelen tegen luchtaanvallen De Italiaansche overwinningen in Abessynië. Berggeschut ondersteunt den opmarsch van Italiaansche troepen front Mr. G. H. C. Hart, directeur van Economische Zaken in Ned. Indië, had Maandag te den Haag een onderhoud met minister-president dr. H. Colijn. Mr. Hart verlaat met prof. J. van Gelderen (rechts) het Departement van Koloniën De heer Eggermond, een der gewon den bij den noodlottigen brand op den Oude Zijds Achterburgwal te Amster- Maandag hersteld v Koning Edward VIII spreekt tot zijn volk. De nieuwe Koning van het Britsche Rijk tijdens de radio-rede, welke hij Zondagmiddag tot zijn onderdanen hield FEUILLETON. Roman van Hanno Plessen, (Nadruk verboden). 8) Sophie von Geitier wordt af en toe be- heerschit door stemmingen, die haar slechts toelaten zich in Weensch dialect uit te drukken. Johanna vindt dit „slang" van de oude dame kostelijk. Bovendoen weet zij uit ervaring, dat een en ander slechts een gevolg is van een bepaalden gemoeds toestand. Daarom haast zij zich ook nu om in te grijpen er niets aan haar verraadt dat het opzettelijk of onopzettelijk igno reerden van Vonberg als passend gezel schap, van de zijde der tante, haar kwetst: „Nu ja, maar daarvoor wordt na de feestdagen en vooral na Nieuwjaar weer een groot aantal nieuwe gasten verwacht. Ik heb gisteren gehoord, dat alle kamers reeds besteld zijn." „Alles goed en wel, maar de feestdagen zelf, weet jemoet het de oude baro nes nu toch van het hart. Doch Johanna valt haar onmiddelijk in de rede: „Die gaan ook voorbij, tante!" Deze opvatting van Kerstfeestviering overtreft alles, waarmee het nichtje uit Stettin tot dusver de verbazing van de oude dame heeft opgewekt. Haar zichtbare ont stemming, welke zij tevergeefs in woorden tracht uit te draken, is eenigszins verma kelijk. Johanna glimlacht. „U zult eens zien, tantetje, hoe aardig het is ter afwisse ling Kerstmis eens in het hotel te vie ren." „Na....?I" Slechts deze eene lettergreep heeft de barones als antwoord over, maar daarin ligt dan ook een wereld van twij fel. Op hetzelfde oogenblik betreden dr. Falk en miss Spencer, beiden in een leven dig gesprek gewikkeld, de hall. Ja, ook de flegmatieke Engelsche is bepaald opge wonden en dat is op zichzelf al zooiets bui tengewoons, dat Barones Geitler's belang stelling en nieuwsgierigheid onmiddelijk worden opgewekt. Een nauwkeurige informatie wordt haar bespaard. Zij wordt direct aangeklampt en men inviteert haar om aan het zoojuist besproken middagproject deel te nemen. Het ligt in het voornemen, direct na tafel per slede naar Innsbruck te gaan om Kerstinkoopen te doen. Kerstinkoopen dat wil zeggen in de drukte van met pak jes beladen en althans iets van de Kerst stemming thuis te doorleven. De oude da me is natuurlijk direct vuur en vlam en zeer nadrukkelijk betuigt zij dr. Falk haar waardeering voor dit schitterend idee. Al leen dringt zij er op aan, dat Szartossy, voor wien Sophie von Geitlex nu eenmaal een bijzondere voorliefde heeft, de vierde mal zal zijn. Deze verklaart zich daartoe gaarne be reid. Ook voor hem heeft het woord Kerst inkoopen iets fascineerends; alleen wil hij de mooie heenreis op ski's maken om dan tegen 5 uur de anderen te ontmoeten in Hotel „Maria Teresia", vanwaar zij dan ge zamenlijk den terugtocht zullen aanvaar den. „En wilt u uw boodschappen in Inns bruck dan geheel alleen doen, zonder eeni- Met deze vraag dringt het niet alleen tot Szartossy, maar ook tot de anderen door, dat men zich door het parool „Kerstinkoo pen" heeft laten verblinden zonder eigen lijk goed te weten voor wien men al die cadeaux zal aanschaffen. De aarzeling duurt echter slechts kort. Juist het „wat" en „voor wie" zullen den ijver van het viertal slechts stimuleeren. Johanna is bij deze gedachtenwisseling overbodig geworden en glimlachend trekt zij zich dan ook terug. „Sylvester", denkt ze. „Jij bent m'n kost- ba arsite Kerstgeschenk De bevrachting van de Barones, miss Spencer en dr. Falk in een der ruime ho tel sleden voltrekt zich onder groote be langstelling en hilariteit van de zijde der gasten. Allen verkeeren blijkbaar" in de bes te stemming. Schertsende afscheidswoor den, vermaningen en bestellingen klinken door elkaar, Szartossy, die op zijn ski's ge reed staat om te vertrekken, maakt ten slotte een eind aan de vroolijke afscheids- ceremoniën. Hij dreigt, bij den grooten voorsprong, dien hij zal hebben, de win kels in Innsbruck totaal te zullen hebben leeggeplunderd vóór het gezelschap de stad bereikt. Maar dan commandeert dr. Falk: „Voor uit!" Johanna en Vonberg flankeeren de ver trekkende slede van beide zijden. Tot kort voor Vill vergezellen zij de inzittenden, maar daar nemen zij afscheid om dwars door het sneeuwveld de richting van de ruine Hohenberg in te slaan. Vóór het dichte, dik besneeuwde bosch hen opneemt, werpen zij nog een blik op het landschap, dat zich aan hun voeten uitstrekt. Zwijgend genieten zij van de schoonheid, welC de streek in haar ma jestueuze pracht him biedt en dan op hetzelfde oogenblik ontmoeten hun blik ken elkaar. Diep booren zij ineen. Lang zaam sluit Johanna haar oogen, zooals men dat doet voor de verblindende glans van het schitterende zonlicht en een ge lukzalige glimlach vormt zich om haar mond. „Jomijn Jo „Jo!" Nooit nog heeft iemand Johanna, Barones Geitler-Hattorf zoo genoemd. En steeds weer, als Sylvester Vonberg haar dezen naam geeft, voelt zij dat als een on eindige liefkoozing. Een enkele maal vraagt zich wel eens af, of zooveel geluk opeens eigenlijk wel mogelijk is, of het stand zal kunnen houden in het gewone leven, dat toch eens keer moet komen om dan zijn rechten op te eischen. Slechts zelden ech ter bekruipt haar deze twijfel en nooit in tegenwoordigheid van den man, dien zij liefheeft. Want dan is zij slechts gevoel, niets als liefhebbende vrouw die uitslui tend het goede en het mooie dezer aarde ziet. Terwijl het paar zijn weg langs het smal le boschpad vervolgt, zegt Sylvester Von berg: „Vannacht heb ik de eerste oom positie beëindigd.... het thema fuguur doorge werktin breede gedragenheid opge bouwd tot het eindetot den top. Deze symphonie ben jij, Jo. Jij alleen. De melo die van jouw liefde is er in verwerkt en het rhythme van jouw ziel. Het is het bes te werk, dat ik ooit gemaakt heb.Daar voor dank ik je, Jo, dat je zóóveel voor me wilt zijn.dat je me zóó rijk maakt door je liefde Hartstochtelijk en warm klinken zijn woorden ofschoon hij zachtjes spreekt. De vrouw aan zijn zijde drinkt ze, zooals men edele wijn geniet. Ze bedwelmt zich er aan en laat zich meesleuren door den vlam- menden geestdrift van den man, die haar er mee omhult en haar opheffend weg voert naar den hemel aller gelukzalighe den. Een half uur later zit het tweetal in het gezellige, van rook bezwangerde notabe lenzaaltje van de herberg „Zur Traube" in het dorp Aldrane. Een enorme, groene kachel in het midden van het lokaal straalt verkwistend zijn warmte uit. Johanna en Sylvester hebben hun jasje en sweater uit getrokken. Zij drinken thee uit groote gla zen en eten er dikke sneden roggebrood met boter en honing bij. Zwijgend, over gelukkig lachen zij elkaar toe. „Is het hier geen schitterend pendant van de five o'clock in Iglerhof, Jo?" „Ik zou in ieder geval voor geen geld van de wereldwillen ruilen, boy!" Johanna leunt behaaglijk achterover in haar stoel. Steeds nog glimlachend, kijkt ze van onder haar wenkbrauwen naar Syl vester, die groote happen van het smake lijke brood neemt en vervolgt: „Maar daarom behoef je toch niet direct zoo te overdrijven!" Terwijl zij dit zegt, duwt ze zachtjes zijn armen weg, welke hij beiden op ta fel heeft gelegd, onderwijs vrij heftig in zijn thee roerend. „Pardon, prinses! De boer komt weer eens te voorschijn" Als hij echter bemerkt, dat zijn woorden naar hebben doen schrik ken, drukt hij snel een kus op de hand, die nog steeds op zijn arm ligt om daarna op zijn inemende manier te vervolgen: „Dat komt er van, als een mensch zoo ge lukkig is als ik."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5