LOOPT DE AANPASSINGS POLITIEK VAST? 27ste Jaargang DINSDAG 3 MAART 1936 No. 8358 £ckióe1reSoii/fccmt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt Jr ij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Dit nummer bestaat uit drie bladen. V Zelfbewustzijn en eergevoel De maatschappij heeft menschen noodig met zelfbewustzijn en eergevoel. De Christenen, de Katholieken moeten er ernstig naar streven, zulke menschen te zijn! Zelfbewustzijn is heel iets anders dan zelfoverschatting of zelfingenomenheid. Eergevoel is zoo mooi als hoogmoed lee- lijk is. En van zelfbewustzijn naar zelfover schatting of zelfingenomenheid, van eerge voel naar hoogmoed ligt slechts een korte weg! Aanleiding voor deze opmerkingen is de laatste aflevering van het tijdschrift „Onze kinderen", dat we vanmorgen ontvingen. Bij het doorbladeren trof ons daarin een artikel, getiteld „Het eergevoel van het kind", waarin o.i. zeer waardevolle ge dachten voorkomen. Het eergevoel van het kind, zo© lezen wij, is een factor, die men bij .de opvoeding in geen geval over het hoofd mag zien. Veel volwassenen zeggen maar al te gauw lichtvaardig: „Och, 't is toch immers maar een kind!" En ze willen daarmee zeggen dat ze het, omdat het „maar" een kind is, naar willekeur kunnen vernederen en kleineeren wanneer, waar en hoe zij verkiezen. Dat is echter totaal verkeerd gezien. Het kind heeft hetzelfde eergevoel als een volwassene. Het kinderlijk eergevoel moet gerespec teerd en behoed worden, ja, zelfs aange kweekt en versterkt. Door verkeerde me thode van1 opvoeding kan dit eergevoel echter systematisch gedood worden. Reeds die voortdurende ondoordachte opmerkingen als: „Hè, wat ben je toch dom!" „Leer je dat nu maar nóóit?" .Andere kinderen zijn heel anders dan jij!" zijn niet geschikt om het kinderlijk eerge voel te versterken. Want eergevoel hangt nauw samen met zelfbewustzijn. En, wan neer het zelfbewustzijn voortdurend on dermijnd wordt, sleept 't het eergevoel met zich mee. Veel ouders beschouwen een kind zonder eenig zelfbewustzijn echter als het ideaal van „nederigheid" en „be scheidenheid!" Dit zijn enkele gedachten uit het be doelde artikel, waarvan de strekking deze is: Zelfbewustzijn ar eergevoel moeten in de kinderen worden aangekweekt. Daarbij is echter noodig wijsheid en voorzichtigheid, want, zooals reeds ge zegd, er is maar één stap van het ééne uiterste, dat goed is en mooi, naar het andere, dat slecht is en leelijk! Zegenrijk is de taak der ouders die in dezen tijd van veel slapte en s c h ij n- kracht hun kinderen opvoeden tot een voudige en nederige menschen met z e 1 f- bewu8tzijn en eergevoel geeste lijk-krachtig en geestelijk-schoon! BINNENKORT BESPREKINGEN TE ROME. Inzake Midden-Europa. ROME, 3 Maart. (A-N.P.) Bevestigd wordt, dat binnenkort te Rome belangrijke besprekingen inzake Midden-Europa zullen plaats vinden en wel ongeveer op het tijd stip van de Italiaansch-Hongaarsch-Oosten- rijksche accoorden van 17 Maart 1934. Er was reeds sprake van een reis van den Oos- tenrijkschen kanselier Schuschnigg en men voegt hier thans aan toe, dat generaal Gömtoös op denzelfden datum eveneens naar Rome zou komen. Op het oogewblik zouden deze ontmoetingen bij de Italiaan- sche, Oostenrijkfiche en Hongaarsche regee- ringsleiders in voorbereiding zijn. Zij zouden ten doel hebben de politiek van vriendschap, die in 1934 is ontworpen, te versterken. CULTUUR OUD ISRAEL HERLEEFT. Onder den stroom van periodieken, die iedere maand op onze leestafels verschij nen, zijn er maar weinige, die men tel kens weer met zooveel belangstelling ter hand neemt, als het bescheiden orgaan van de Heilige Landstichting in Nijmegen, „Het H. Land". Dezer dagen vierde de Landstichting haar vijf en twintigjarig be staan: zij is gedurende deze- tijd een stuk Roomsche Nederlandsche cultuur gewor den, dat we maar noode meer missen zon den. Zij heeft er werkelijk onnoemelijk veel toe bijgedragen, dat het Katholieke volk van Nederland meer vertrouwd werd met het Land en de plaatsen, vanwaar ons Heil gekomen is. En dat niet alleen: er kwam bij velen warm medeleven en echte sympathie. Wanneer men het thans moge lijk acht, de volledige Heilige Schrift in de volkstaal onder de menschen te bren gen, dan heeft daar het werk van de Land stichting ongetwijfeld op niet geringe wijze toe bijgedragen. Men zou de Landstichting kunnen verge lijken met een middeleeuwsche armenbij- foel: ik zou ze een leekenbijbel willen noe men. Al kijkend leert men er verrasende bijzonderheden ovcer het land en het volk, waar Jezus geleefd heeft. De muren staan vol diepzinnige teksten, die ons wat dieper doen dringen in het grootsche werk, dat God zelf onder de menschen gewrocht heeft. De woorden van Jezus krijgen meer achtergrond, de parabels een dieperen zin. En wat op de Landstichting zelve niet ge zegd kan worden, dat wordt door het tijd schrift „Het H. Land" aangevuld. Iedere maand wordt daar gesproker over de ge schiedenis van Gods volk, kwesties van exegetischen aard worden op klare, bevat telijke manier onder het volk gebracht, de inhoud van belangrijke publicaties op Schriftuur-gebied wordt ons geregeld op populair en toon, maar wetenschappelijk verantwoord verteld. Twee der trouwste medewerkers nu van het Heilig Land, drs. J. Eyckeler en drs. S. Wevers, Montfortanen, mannen die mede de ©erewacht vormen van de Nijmeegsche stichting, hebben onlangs een aantal pu blicaties, die ze in den loop der jaren in het bewuste orgaan ten beste gaven, ver zameld en verwerkt uitgegeven onder de titel: „Uit de geschiedenis van het Oude Israël". 1) De titel is bescheiden: men mag gerust zeggen, dat de twee deeltjes nage noeg een volledige Bijbelsche Geschiede nis vormen van het Oude Ttestament. Maar een Bijbelsohe Geschiedenis, die volgens een heel nieuwe, en wel een zeer boeiende methode te werk gaat. Er werd hier n.l. niet naar gestreefd, een doorloopende serie Bijbelverhalen opnieuw te vertellen, veel eer was het de bedoeling een samenhan gende geschiedenis t geven van een volk, het „volk van God". En dat met behulp der aanwinsten van moderne geschiedvorsching en exegese, hoewel in populairen vorm. De schrijvers zijn er bijzonder op uit geweest, den menschelijken kant van 't leven en streven der Israëlieten naar voren te brengen, zonder dat ze daarom de Godde lijke kant positief ^Vilden verwaarloozen. En het merkwaardige van dit boek is nu juist, dat door al die gebrekkige men- schelijkheid heen, de onweerstaanbare macht van God's leiding des te scherper naar voren treedt. Daarom is dit een boek, dat het Geloof versterkt: het doet zien, hoe in de geschiedenis, door alle woelingen en belaging heen, het Geloof steeds overwon nen heeft. We volgen het volk van God op al zijn omzwervingen, telkens van het be loofde land verwijderd, maar iederen keer weer teruggevoerd; we zien de overwel diging, waarmee het oude Godsgeloof door vreemde culturen wordt bedreigd: maar telkens ook weer verschijnen er mannen der Voorzienigheid, die vaak met schijn baar zuiver menschelijke middelen, de plannen van God tot werkelijkheid ma ken. En daarbij zien we het oude volk leven in zyn eigen milieu: als herders- stam, als volk van boeren, later in de bal langschap als de handelaars bij uitnemend heid. Veel, wat ns bij de lezing van de heilige Schrift onduidelijk was, wordt hier verklaard; veel, wat hier tot ons door drong, begint hier te leven. En op pak kende wijze zijn voortdurend de aangrij pende teksten uit de psalmen en profeten in het verhaal verwerkt: zoo krijgt dat alles nieuwen zin. De stijl, waarin het boek geschreven werd, is berekend op de school: het kan op alle inrichtingen van middel baar onderwijs, maar ook op Ulo- en Mulo- scholen kostbare diensten bewijzen. En geen onderwijzer, die in de klas Bijbel sche geschiedenis geven moet, mag verzui men, het voor persoonlijk gebruik aan te schaffen. Het zal aan zijn onderwijs nieu we frischheid geven en nieuwe kleur. En op nog ander terrein kan het nuttige dien eten bewijzen. Van twee kanten wordt momenteel de Heilige Schrift in Neder- landsche vertaling onder de menschen ge bracht. In principe is dit zeer zeker toe te juichen, vooral waar vanzelfsprekend aan de voorwaarden, die de Kerk voor een dergelijke uitgave stelt, wordt voldaan. Maar practisch kan men toch niet ieder een zonder meer een Bijbel in de handen duwen. Om met vrucht gelezen te worden, vraagt de Bijbel, zoo goed als elke ande re litteratuur, voorstudie en vorming. Men vergete niet, dat de Heilige Schrift van het Oude Testament ons terugvoert naar toestanden onder ie menschheid van dui zenden jaren terug, bij een Oostersch volk, dat in zijn gebruiken en denkwijzen he melsbreed van het onze verschilt. Het kan niet uitblijven, dat de oningewijden, zoo als de schrijvers van dit boek terecht heb ben opgemerkt, „al te vaak in hun bewon dering en stichting geremd worden door honderd dingen, die hun vreemd en onbe grijpelijk lijken". Voor hen is mede dit boek geschreven. Wie daarom van plan is, een Katholieke uitgave van de Heilige Schrift te koopen (men doet verstandig daar eens met een geestelijk leidsman over te spreken), schaf - fe zich ook dit kostelijke boek aan. De prijs kan geen beletsel zijn: een rijksdaalder voor de twee deel en. Daarvoor koopt ge u een waardevol bezit, dat voor heel uw ge zin uren van vreugde en stichting met zich mee brengt en dat, ik weet het zeker, met spanning gelezen en dikwijls opnieuw ter hand gevat zal worden. Piet Gerrits heeft het boek verlucht, in den geest van de Heilige Landstichting. Dat draagt er heel speciaal toe bij het ge- lezene levend en boeiend te maken. Alleen de omslag had ik graag wat fijner van tee- kening gezien. Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. Zoeterwoude, 29 Februari '36. 1) Uit de Geschiedenis van het Oude Israël. Naar de gegevens van de H. Schrift, de aardrijkskunde, de archeologie en de profane geschiedenis door drs. J. Eycke ler, Montfortaan, drs. S Wevers, Montfor- taan, m. talr. illustr. v. Piet Gerrits. N.V. Drukkerij de Spaarnestad, Haarlem. Auto met vijf Leidsche Studenten over den kop geslagen 23-Jarige Studente gedood Overige inzittenden lichtgewond Uit Maartensdijk werd ons gistermiddag gemeld, dat gisternacht te ongeveer 4 uur een personenauto, komende uit richting Hilversum, in den bocht van den Tolak- kerweg nabij de Hollandsche Rading ge slipt is en over den kop geslagen. Van de vijf inzittenden werd de 23-ja- rige mejuffrouw C. J. S. van der Eist uit Den Haag op slag gedood. De overige per sonen kwamen er met lichte schaaf- en snijwonden af. Het lijk van mejuffrouw van der Eist is naar de brandweergarage te Maartensdijk vervoerd de naarna naar Den Haag overgebracht. De inzittenden waren studenten uit Lei den, drie heeren en twee dames, die fa miliebezoek in Blarieum hadden gebracht alwaar de ouders van mej. E. M. Meiss, die mede in den wagen zat, woonachtig zyn, en op den terugtocht waren naar Leiden. Bestuurder was de heer Droogleever For- tuyn. Nadat de wagen over den kop was geslagen is hij nog tien meter doorgescho ven, waarbij het voertuig geheel werd ver nield. De gemeente-arts, dr. Steyling, heeft de eerste hulp verleend. Het ongeluk is waarschijnlijk wel ver oorzaakt doordat de bestuurder, die vrij onbekend was met den weg, met te groote snelheid door den bocht daar ter plaatse is gereden. Mej. v. d. Eist was lid van de V. V. S. L. Van het gebouw aan het Rapenburg is de clubvlag halfstok geheschen. DEFLATIE OF DEVALUATIE. EEN STUKJE VOOR-GESCHIEDENIS. Deflatie of devaluatie? Twee woorden, welke tot voor korten tijd de overgroote massa van ons volk of wel geheel onbekend, ofwel begrepen toch niets zeggend, langzamerhand in den voca bulaire van den gemiddelden Nederlander zijn opgenomen, al worden zij door velen nog al eens verkeerd gebruikt of verwis seld met andere woorden, welke een ge heel andere monetaire politiek aanduiden als die welke bedoeld worden met de woor den deflatie of devaluatie. Waar de economische toestand in Ne derland nog voortdurend slechter wordt, niettegenstaande in vele andere landen van Europa en in de Vereenigde Staten in min dere of meerdere mate een opleving te be speuren valt, beginnen velen zich af te vragen of de tot dusver in Nederland ge voerde monetaire politiek wel de juiste is. Te meer meent men het recht te hebben deze vraag te moeten stellen, omdat de op leving uitsluitend te constateeren valt in die landen, welke een andere monetaire politiek voerden als Nederland, m.a.w. de landen met gedevalueerde valuta profitee- ren van de opleving, terwijl die landen, welke meenden een deflatie-politiek te moeten voeren, niet alleen van de opleving niets bespeurden, doch de toekomst steeds donkerder voor zich gaan zien. Deze overwegingen zijn voor mr. Steen- berghe zeer waarschijnlijk de aanleiding geweest om zijn bekende, niet voor radio uitzending in aanmerking komende en door de aanwzige ministers niet beap- plaudiseerde rede, op 2 Februari uit te spreken. Waar ook het bestuur der R.-K. Staats partij meenf, dat de tegenwoordige mone taire politiek niet de juiste is, komt het mij gewenscht voor de deflatiepolitiek zoo wel als de door oud-minister Steenberghe gepropageerde devaluatie nader te bezien. Onze monetaire politiek. Toen in 1929 de Kreditanstalt in Weenen in moeilijkheden geraakte en deze moei lijkheden niettegenstaande interventie der Rothschilds niet te verbergen was, en de Duitsche groot-banken slechts op de been gehouden konden worden dank zij ingrij pen der toenmalige Duitsche regeering; toen in Engeland de Hardy krach wees op scheuren in het solide financieele gebouw van Engeland; toen in Amerika een paniek op de fondsenmarkt niet te vermijden was en vele groote banken slechts door sluiting harer loketten en reorganisatie der besten aan den ondergang konden ont komen, is het velen duidelijk geworden, dat een tijdperk van ernstige moeilijkhe den en zorgen voor de geheele wereld was aangebroken. Sommigen geloofden aan een tijdelijke achteruitgang en meenden, dat deze moeilijke periode een financieele cri sis was, zooals de wereld de laatste eeuw reeds vele had medegemaakt en slechts beteekende een „reculer pour mieux sau- ter"; anderen, die door him beroep of door studie dieper zagen, begrepen, dat de moei lijkheden voortkwamen uit geheel andere oorzaken dan de vroegere. Niemand wist evenwel met zekerheid te zeggen, waar heen de moeilijkheden de wereld in haar geheel zouden voeren, noch wat ieder land afzonderlijk te wachten stond. Inkrimping der geldcirculatie. Het is onder deze omstandigheden, dat onze regeering in overleg met den toenma- ligen president onzer circulatiebank het besluit heeft genomen een andere mone taire politiek te voeren. Men besloot de monetaire politiek, welke in de jaren na den oorlog gevoerd was, op te schorten en te vervangen door een deflatiepolitiek, d. w. z. door een muntpolitiek, welke door bewuste inkrimping der biljettencirculatie leiden moest tot inkrimping der credieten. De hierdoor ontstane daling der goederen- prijzen, beteugeling der speculatie, beper king en vermindering der openbare, zoo wel als particuliere uitgaven, kon slechts saneerend werken en kon gezien de in alle standen der maatschappij tast- en zicht bare overdreven luxe het boven zijn stand leven slechts een alleszins ge- VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De Commissie van Achtien besloot tot uitstel der beraadslagingen over olie-em bargo om alsnog een vredespoging te doen (2de blad). Na den mislukten opstand te Tokio (2de blad). BINNENLAND. Het wetsontwerp inzake een reisbelasting is thans bij de Tweede Kamer ingediend. (2de blad). De regeering vraagt voor het Werkfonds nog een er edict van 6.3 mil li oen, zoodat dan nog 20 millioen beschikbaar is voor uit te voeren werken. (1ste blad). LEIDEN. Bij een auto-ongeluk onder Maartens dijk werd een 23-jarige Leidsche Studente gedood. (1ste blad). wenschte versobering tengevolge hebben. Het was niet alleen in Nederland dat men tot dit wijze besluit zyn toevlucht nam, ook andere landen namen deflatiemaatre- gelen. Het overgroote deel van het publiek merkte van deze maatregelen niets, doch voelde slechts de gevolgen in den vorm van verliezen op voorraden en effecten, daling van loonen, mindere opbrengst der producten, zoowel agrarische als indus- trieele, en hierdoor geringere dividenden en tantièmes. Men begon meer algemeen te klagen over den slechten tyd. Het waren wederom slechts enkelen die in de oprich- ving van het Nationaal Crisiscomité een symptoom zagen van den vasten wil der regeering om het koste was het kost op den ingeslagen weg der deflatie voort te gaan. Het Crisiscomité beoogde oorspron kelijk slechts hen, die door de gevolgde monetaire politiek in ernstige moeilijkhe den waren gekomen, van algeheele onder gang, pauperisme, te behoeden. Door con tinueering, doch vooral door de catastro- phalen omvang van het aantal getroffenen bleek al spoedig dat van afdoende steun geen sprake kon zijn. Het Crisiscomité ontaardde dan ook in een vereeniging van liefdadigheid. Men verminderde de muntwaarde. Toen de defLatiemaatregelen volgens in zicht der regeeringen van sommige landen niet verder doorgevoerd konden worden zonder ernstige sociale moeilijkheden en verdere doorvoering volgens hun inzich ten onmogelijk werd, is men overgegaan tot devaluatie (waardevermindering der goudwaarde der nationale munt). Het was het meerendeel der landen der wereld, hetwelk tot deze waardevermindering der munt overging. Hierdoor werd bereikt dat de voortbrengingskosten van alle produc ten, welke reeds verminderde met de door de daflatie-politiek bereikte geleidelijke daling der productiekosten, nog eens en nu in een slag verminderd werd met een percentage gelijk het percentage der waar devermindering der munt. Hierdoor waren deze landen in staat onmiddellijk na de devaluatie der munt groote voorraden producten, zoowel agra rische, koloniale, als industrieele, af te zetten. Ieder koopman immers weet dat plotseling belangrijk verlaagde prijzen nieuwe koopers in de markt halen. Naast het voordeel van liquidatie der oude voor raden kwam nog een voordeel van mis schien nog grootere beteekenis, althans voor de toekomst. Kapitalen, welke in den aanvang der crisis aan de kapitaalsmarkt waren onttrokken en in goud of goud waarden waren belegd, vloeiden terug en werden wederom ter beschikking van handel en industrie gesteld, zoodat voor uitbreiding van handel en industrie de be- noodigde middelen ter beschikking ston den. Het nadeel dezer devaluatie „en masse" (Engeland en dominions en Scandinavië) is, dat de versobering in de betrokken lan den geen verderen voortgang heeft en men blijft staan op het, in vergelijking met jonge industrielanden als daar thans zijn b.v. Japan en komende industrie- en land- bouwland als Rusland, zeer hooge levens niveau. S.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1