ipssasl
DINSDAG 25 FEBRUARI 1936
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
SaiRsasiftS
kan »~aar
wil vraUu
Wcs sfpeirwUs"'100
SïïSJJTÏÏSÏ rem
bewegingen, die een Z stro°nungen en
voor de zielen en de Kerk Mm ™6ebreng™
schuwden Wii sam^r. u name waar-
paat van Nederland tegen dT h<?t Episco-
het Nationaal sCuL1 b6weging ™n
Helaas, Wii kunnen 6 m ons land.
el onze kinderen getuig<^ dat door
Wederwaardigheden in Abessynië
VOORNAAMSTE NIEUWS
27ste Jaargang
No. 8352
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 1 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: S 0.50
De Vastenbrieven
DE BISSCHOP VAN ROERMOND OVER
DE N.S.B.
De Bisschop van Roermond Z H
actaJvS.-86™ het Bi^hoPPelük
™yjp.ï!7£,7Z,Ziï,r.
ïorg dagelyks opgewekt door de ramD
onder dfen
ismw
schijnsel rf.t ramPzaIig ver-
schoons in korten landen z°°veel
ten? Bewijst dat n a en toeenstor-
ïteds lanS ondermijnd waring3"™'™
niet, B.G dat d„ waren. En vergeet
hier dreigen Wie eWera °°k
ab - ee^UVt^r deaderland'
beschouwt dip u i ens de gevaren
on^gerwTTme? ha* ™6" W«
gezag, dat i n^g m^2
werking moge kompn en samen"
Reken. LiSdernkZZ .tUS^ea Zetha
ken van oZ ^eZeerkU,.gfa,lett«-
niacht. Waar het gaat oJL ome
oelen en het Rijk vm Chri 1,61311860
onverschilligheid en tiZZ' g6en
bestaan. De H Vad ^reedracht kunnen
5 Ii^atrnlie voot
Februari dit gebed: „Goddïfik hZ T1
^us, mogen alle Jra+i>«u 1 van ^e~
dat gebed tot een Z gelo°vigen, maakt
do wereld, <Dneekbede ™or
van die eenheS ^1™
over aan egoisme en h'oogZS 'SfA*'*
2ïjn van alle »nn^„ "le <3e bron
mensch in eigenwijsheid ,waardoor de
leiding en het licht van den°H G 'tg6~d6
weerstaat den hoovaaZZ Geest' »God
«enade aan de nederigen" WeZdfT"
deng en eenvoudig Stelt Tri? daarom ne-
eenvoudig onder de wL en
Geest. Alleen dan g.van den H.
«en in de aangeleKenhM81' Imver hunnen
tijdelijke als hgf™n het
«dt gjj u zelf kunnen jUl06n dan
schen en broederlijk JS? 6n leer
werken. Alleen dan n,w- and0ren samen
gaan het goede met if niet toe over-
vernietige® maar i?aSiekende CTitieh te
den van één familie in ÏÏfZ" eohte le"
heid te leven. AIl«n Zn!(d6 en .eensgezind-
van Uw Vader Bisschon de lading
on in Zjjn CdV°lg6°
W«der Gods tomCCTaC *^b-
eveZoedaUZteneteZfsLZmz<ÏÏ4ikba!,r
volgzanmwiiZ ïatZaaZNor"™8 °P
'en Wij daarom deze wmC 8 66116 wil"
oin en u dringend vragen Ctehr h8rha"
deze stroomingen- de ver. T luven van
die daaraan vastzit t 6£ ^W00rdeItikheid,
niet te bezoeken. Het is niet overdreven,
D.G0 als Wij U zeggen, dat dagelijks de
zorgvolle vraag ons bezig, houdt, of de tijd
niet gekomen is, om tot meer gestrengheid
over te gaan".
DE BISSCHOP VAN BREDA SPOORT
AAN TOT GROOTERE MILDDADIGHEID.
De Bisschop van Breda, Z. H. Exc. mgr.
P. Hopmans, houdt zijn diocesanen met na
druk voor den plicht van milddadigheid.
Aan het Herderlijk schrijven ontleenen
wij de volgende passage:
„Bedenken wij, beminde diocesanen, dat
we slechts rentmeesters zijn van de goede
ren, welke God ons heeft toevertrouwd.
Deelen we daarvan gaarne en met liefde
uit aan onze noodlijdende medemenschen.
Moge het voor de welgestelden een voldoe
ning zijn met vriendschap persoonlijk aan
te armen te geven, maar ook zullen zij
bereidwillig steunen de instellingen van
liefdadigheid, zooals daar zyn de parochiale
armbesturen, de St. Vincentiusvereeniging,
de St. Elisabethvereeniging, het Genoot
schap van Liefdadigheid, Meisjesbescher
ming, Hulp in de Huishouding en meer
andere, opdat deze instelling, die door mid
del van stoffelyken steun ook op geestelijk
gebied zooveel kunnen bereiken, in deze
zware tijden de hulpbehoevenden ruimer
zouden kunnen bedenken. Bovendien kun
nen de instellingen, die voor armenibedee-
ling zijn opgericht en werkzaam zijn, beter
dan particuliere personen beoordeelen, waar
de nood het nijpendst is en aan wie de lief
dadigheid te beoefenen, willen inbrengen,
dat ook de meer gegoeden in het lot van de
ongunstige tijden moeten deelen, veel van
hun fortuin hebben verloren en niet meer
zoo gul kunnen geven als vroeegr. Volmon
dig geven wij toe, dat deze opmerking waar
heid bevat. Maar toch moeten wij allen ook
eerlijk erkennen, dat we in het algemeen te
zeer bezorgd zijn voor onze toekomst en te
spoedig denken, dat we tekort zullen ko
men. Maar goed, vloeien de geldmiddelen
niet meer zoo ruim toe als vroeger; mee-
nen de welgestelden in waarheid, dat zij
niet meer zoo milddadig kunnen geven, laat
ons dan uit liefde voor de armen vragen,
dat zij zich nu en dan iets ontzeggen aan
genotmiddelen. Wij weten toch allen en
moeten het alle dagen aanschouwen, dat nog
geen of zeker al te weinig bezuiniging en
bekrimping is te bespeuren bij uitgaan, by
reizen, bij autotochten, bij bezoek aan gele
genheden van vermaak, bij feestviering, bij
kermis, bij vastenavond enz. Zal ons aller
Vader in den hemel niet met groot welge
vallen neerzien op de versterving, die we
ons opleggen door de beperking van genot
middelen om het daardoor bespaarde voor
de armen te bestemmen?"
Het relaas van de Nederlandsche Ambulance
Dezer dagen heeft het hoofdbestuur van
het Nederlandsch Roode Kruis wederom een
aantal rapporten van de leiding van de Ne
derlandsche Ambulance in Abessynië ont
vangen. Het Roode Kruis was zoo welwil
lend aan het Algemeen Nederlandsch Pers
bureau inzage van deze rapporten te geven
ten dienste van de pers.
De thans ontvangen rapporten betreffen
de periode van Vrijdag 17 Januari t/m Vrij
dag 31 Januari.
Op eerstgenoemden datum bleek het, al
dus het rapport, niet mogelijk den tocht
naar Dessie per vrachtauto te aanvaarden.
Er moest toen nog te veel geregeld worden.
By het opladen bleek, dat de beide vracht
auto's lang niet alles zouden kunnen bevat
ten; er moest dus een keus gemaakt worden,
welk deel der uitrusting met het eerste, en
welk deel met het tweede transport zou
worden verzonden. Om verschillende rede
nen leek het de leiding beter, indien het
tweede transport, dat ook veel waardevolle
zaken bevatte, eveneens onder Europeesch
geleide ging. Dertialve werd besloten, dat
dr. Belmonte als zoodanig zou optreden.
Den volgenden dag werd de tocht aan
vaard. Ten kantore van het Ethiopische
Roode Kruis werd afscheid genomen van
dr. Lambié, die juist per vliegtuig uit Des-
sié was teruggekeerd. Deze eerste dag lever
de geen by zonderheden op. De weg was
slecht, zoodat in acht uur rijden 135 K.M.
werden afgelegd. Te Debra Brahan werden
vijf uur halt gehouden en het kamp opge
slagen.
Langs gevaarlijke ravijnen
allen een handje helpen!
Zondag 19 Januari vertrok de ambulance
om 8 uur en reed door tot 5 uur. Toen had
men nog slechts 90 K.M. afgelegd, daar de
weg niet alleen slecht, maar ook gevaarlijk
was. Het transport moest tot 3400 M. klim
men, daarna tot 1000 M. dalen, langs steile
hellingen rijden met veel te korte bochten,
welke niet in een keer genomen konden
worden. Vlak voor de Nederlandsche ambu
lance was een vrachtauto van het Ethiopi
sche Roode Kruis in zulk een bocht in het
ravijn gestort. De chauffeur was op slag
dood en de auto vernield. De lading ver
sperde den weg. Dien dag werd bij de rivier
Robi gekampeerd.
Maandag 20 Januari legde de ambulance
ook 100 K.M. af en deed daar weer van
's morgens 8 tot 's middags 5 over. Enkele
bruggetjes waren niet te vertrouwen en
moesten versterkt worden vóór het trans
port er over durfde trekken. Vermoedelijk,
zoo merkte dr. Winckel in zijn rapport op,
is de goede afloop te danken asm de dub
bele achterwielen, welke het gewicht meer
verdeelen. De Ford wagens waren niet te
zwaar geladen maar konden toch niet alle
hellingen halen. Hy, zoo schrijft dr. Win
ckel, de bedienden en het escorte moesten
dan uitstappen en duwen. Zoo zijn wij er
zonder ongelukken gekomen.
Den volgende dag Dinsdag 21 Januari
werd het restant van den weg afgelegd,
een afstand van 79 K.M., welke van 8 tot 4
uur vorderde.
Gastvrije ontvangst bij
Fransche paters.
Het was een enorm steile weg en boven
dien was den nacht tevoren regen gevallen,
zoodat wij eeriige malen in de modder ble
ven steken. Op advies van dr. Lambié ver
voegde de ambulance zich by de paters van
de Fransche Katholieke Missie. De Neder
landers verzochten vergunning voorloopig
hun tenten op het terrein van de paters op
te slaan. Dit verzoek werd niet alleen inge
willigd doch tevens bleek men gebouwen
ter beschikking te kunnen en willen stellen.
Woensdag 22 Januari werd den Negus
schriftelijk om audiëntie gevraagd en den
volgenden dag kwam er antwoord, dat de
audiëntie toegestaan zou worden.
De Leiding van de ambulance ging per
vrachtauto naar het voormalige Italiaansche
consulaat, waar de Negus op dat oogenblik
verbleef. Na een paar uur wachten werden
zij toegelaten. Als tolk fungeerde dr. Lo
renzo, een Abessijnsch arts, die in Frankrijk
zijn graad haalde.
Na de gebruikelijke plichtplegingen werd
van gedachte gewisseld over de bestemming
onzer ambulance. Daarbij verstrekten wij
den Negus eenige inlichtingen omtrent de
sterkte en uitrusting der Nederlandsche am
bulance.
De Negus deelde mede, dat hij de bestem
ming van onze ambulance nog eenigen tyd
in beraad wenschte te houden en zijn be
slissing spoedig kenbaar zou maken.
Op Vrydag 24 Januari vertrokken de bei
de vrachtauto's naar Addis Abeba om dr.
Belmonte met het laatste deel der uitrus
ting te halen. Op verzoek der regeering na
men de auto's 30 half genezen verwonde sol
daten mede, die reeds eenigen tijd verpleegd
waren in Dessié en ter verdere behandeling
naar Addis Abeba vervoerd moesten wor
den.
Op deze wijze bewees de Nederlandsche
ambulance den eersten dienst aan de ver
wonden en aan het leger.
De eerstvolgende dagen werden gebruikt
om het kampement in orde te maken. Het
eerste deel van de muildierkaravaan kwam
den volgende dag reeds tegen half twee op
dagen.
Op Dinsdag 28 Januari werd begonnen
met het in orde maken van het hospitaal,
apotheek, operatie-kamer en laboratorium.
Met behulp van de meegebrachte bedden
kon een zeer voldoende ziekenzaal gemeu
bileerd worden. Ter plaatse is ongeveer
niets te verkrijgen en als de ambulance niet
beschikte over de hulp der paters, zou alles
nog veel primitiever gaan.
De gewonden in de modder!
Woensdag werd aan de paters verzocht
aan de bevolking in den omtrek bekend te
maken, dat de ambulance bereid was tot het
V De politiek der S.O-AP.
Wij schreven gisteren in een artikèltje
over de Leidsche gemeente-politiek:
Wij hebben in Leiden twee sociaal
democratische wethouders m het col
lege van B. en W. - Twee van de vijl
leden van het conege zun rood. En nu
heeft bij de begrootingsdebatten de
socialistische wethouder van fman-
ciën wel den indruk gewekt of be-
ver" bevitigd - dat hij «njtir
een soliede financieele politiek, doch.
helaas, heeft hij aan de kracht van zijn
ernstigen wil wel eenigermate doen
twiifelen Wij willen echter hopen,
dat wij ons wat dit laatste betreft ver
cissen- dat de meerderheid (m een
gedeelte onzer oplage stond abusieve-
lijk: .minderheid") in het college van
"R pn W en in den Raad- niet
het nog is: financieel gezond.
In verhand met het bovensi:aand.e. ter
bevestiging van de gegrondheid onzer
S voor gemis aan kracht bij den^c.a-
listischen wethouder van
wij hier nog 'ns wijzen op wat er in Rot
terdam gaande is.
Bij de beschouwingen in den Rotterdam-
schen Raad is san den aociaal«ati-
schen wethouder De Zeeuw gevraagd of hij
bereid was mede te werken tot de uitzon
derlijke maatregelen, door den g
meester in verband met de kritieke positm
waarin de stad verkeert noodig geacht, om
eerlang de uitbetaling der wedden aan
ambtenaren en werklieden mogeluk te
maken. De heer De Zeeuw antwoordde
hierop o.a. als volgt: „U zult naar
Partijcongres moeten gaan met die vraag"
Volkomen terecht wijst de .W" er
dat het partijcongres der S.D.A.
practisch beslist over de politiek, welke
sociaal-democratische wethouders hebben
te volgen. In dit geval bestuurt het par
tijcongres eigenlijk Rotterdam. Daar het
evenwel eerst tegen Paschen wordt ge
houden, moet Rotterdam al de risico loo-
pen van deze alafelijke politiek.
Zooals begrijpelijk is beklaagde zich
hierover de burgemeester, de heer Dro g-
leever Fortuyn eu de heer Baars (R. K.)
hield tot de roode heeren de volgende phi
bataat schuldig indien gij volhardt in
uw houding tegenover de re8a6rlng'
dien gij to den loop van het debat niet
ook uwerzijds een verklaring aflegt,
behoorlijk aansluit bij de verklaring van
den voorzitter.
Indien die achterwege Mijft. «tart W
de eerste plaats schuldig aan het feit dat
de algemeene verhoudingen in Rotterdam
nog slechter zullen worden.
Ten tweede aan het op straat laten lig
gen van het crediet van Rotterdam.
Ten derde zult gij schuldig staan aan het
feit, dat in het belang van de haven niets
gebeurt met regeeringsgeld.
Ten vierde zult gij schuldig staan aan
het zeer waarschijnlijk wegnemen van
het laatste restje democratie en autonomie
in de gemeente".
Wij vestigen op dit Rotterdamsch ge
beuren de aandacht, omdat het van zeer
groot belang is, de politiek van de S. D.
A P. in dezen tijd te volgen.
Van zeer groot belang, omdat er m die
politiek moet worden
rtge wil naast gemis san kracht om te
besturen....
Het volksbelang, het belang van ons
allen legt ons den plicht op, die politiek
te tien, zooala zij is, opdat wij paraat
zijn, om onze taak te doen!
helpen van zieken en gewonden. In zijn rap
port over Donderdag 30 Januari deelt dr.
Winckel mede, ter kenschetsing van de in
Dessié bestaande toestanden, dat een tele
gram den vorigen dag om 12 uur ontvangen
was. Het werd echter op Donderdag tegen
vier uur namiddag eerst bezorgd.
Vrydag 31 Januari hebben de eerste pa
tiënten uit de bevolking zich gemeld. Van
den secretaris van den Negus werd bericht
ontvangen, dat de beide vrachtauto's met
de 30 passagiers helaas nog niet in Addis
Abeba zijn aangekomen. Zij zijn door den
regen in de modder blijven steken.
BUITENLAND.
Minister Eden over Engelands houding
ten opzichte van Italië. (2de blad).
Weinig nieuws uit Oost-Afrika. (2de
blad).
PROF. MR. G. AND Ré DE LA PORTE.
Heden 70 jaar.
Prof. mr. G. André de la Porte, in 1931
afgetreden als hoogleeraar in het Ned. In
dische privaat- en strafrecht aan de Leid-
sche Universiteit, heeft vandaag onder
vele blijken van belangstelling zijn ze
ventigsten verjaardag gevierd.
Gilles André de la Porte werd den 25sten
Februari 1866 te Boxtel geboren, bezocht
de H. B. S. te Almelo en het Gymnasium
te Zutphen en werd na gehouden eind
examen aan de Universiteit te Amsterdam
ingeschreven als student in de rechtswe
tenschappen.
Hij promoveerde den 28sten Maart 1890
te Amsterdam op een dissertatie over
„Wraak en Straf."
Na vervolgens te Leiden het faculteits
examen voor den Indischen dienst te heb
ben afgelegd, vertrok hij in November
1891 naar Indië, waar hij korten tijd werk
zaam was ter Algemeene secretarie en ach
tereenvolgens benoemd werd tot substituut
griffier bij het Hooggerechtshof, griffier
van den Landraad tevens auditeur-mili
tair te Palembang, lid van den Raad van
Justitie te Padang en president van den
landraad te Kendal.
In December 1900 ging hij met verlof
naar Europa en werd na zijn terugkeer
in 1902 weder tot president van den Land
raad benoemd, eerst te Probolinggo en in
1903 te Buitenzorg, waar hij bleef tot 1906,
om toen naar Batavia te gaan, waar hij
achtereenvolgens de betrekkingen van lid
van den Raad van Justitie, officier van
justitie, advocaat-generaal bij het Hoog
gerechtshof en president van den Raad
van Justitie te Batavia bekleede
Na als secretaris van de daartoe be
noemde juridische commissie meegewerkt
te hebben aan de herziening van het re
glement op de particulieren landerijen be-
west en Tjimanoek en in 1913 wederom
met een jaar buitenlandsch verlof te zijn
gegaan, werd hij in April 1914 benoemd
tot procureur-generaal bij het Hoogge
rechtshof en in Januari 1916 tot lid'van
den Raad van Nederlandsch Indië, welk
ambt hij 3 Juli 1917 om gezondheidsrede
nen neerlegde. Daar de terugkeer naar
Nederland toen wegens den oorlogtoe
stand niet mogelijk was, vestigde 'hij zich
tijdelijk in de Javasche bergen en nam
daar het ambt van landrechter te Soeka-
boemie waar.
Bij koninklijk besluit van 8 Maart 1918
benoemd tot hoogleeraar aan de rijksuni
versiteit te Leiden, kon hij in Juni 1918
de reis naar Nederland over Amerika aan
vaarden en in September kwam hij te Lei
den aan.
Den 16den October van dat jaar aan
vaardde hij het hoogleeraarsambt aan de
Leidsche universiteit, om onderwijs te ge
ven in het Nederlandsch Indische privaat-
en strafrecht, met het houden van een
inaugureele oratie over: „Codificatie van
materieel privaatrecht, in het bijzonder
van Ned. Indisch adatrecht."
Aan het eind van den academischen cur
sus 19301931 trad hij af als hoogleeraar,
nadat hy in den loop van het academie
jaar een verzoek daartoe had ingediend.
In verschillende juridische tijdschriften
zyn in den loop der jaren bijdragen van
zijn hand verschenen.