DE BEGROOTING IN DEN
LEIDSCHEN RAAD
Voortzetting der Algemeene
Beschouwingen
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1336
DE L^SCHE C0URAN1
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Burgermeester en Wethouders antwoorden
den Raad
DE VIERDE DAG
VAN ALLES WAT.
Gistermiddag begon de vierde dag der
Algemeene Beschouwingen van de Gemeen-
tebegrooting. Het woord was nu aan den
heer Groeneveld
(S.D.A.P.), die het
eerst begon met de
verdediging van zijn
voorstel tot het stich
ten van een centrale
autogarage. Het is
verklaarbaar, dat
slechts weinig ge-
meenten daartoe zijn i
overgegaan, omdat
de auto het vervoer-
middel van den laat- 1
sten tijd is en alles j
nog niet zóó gere
geld is als dat behoorde te zijn. Concentra-
tie beteekent z.i. bezuiniging. Vervolgens I
verdedigt hij zijn denkbeeld van het ver
strekken van identiteitskaarten aan raads
leden. De heer Beekenkamp, die zich daar- j
tegen verzet heeft, is zelf in het bezit van
een dergelijke kaart.
De 'heer M a n d e r s (R.K.)Hebben jul
lie zakkenrollers in dienst?
De heer Groeneveld (S.D.A.P.)
meent, dat de raadsleden het recht heb
ben tot toegang tot de gemeentelijke be
drijven en diensten. Dit moet geen gunst
zijn. Hij dringt er verder op aan, dat men
bij de stadsuitbreiding rekening houdt met
ruimte voor transformatorhuisjes, urinoirs
enz. Daar wordt nog steeds ie weinig reke
ning mee gehouden. Voorts verwondert hij
zich erover, dat men* bij onderwijsbenoe-
mingen nog altijd de voorkeur geeft aan
krachten van buiten de stad. Dito., bij. de
brandweer. Er zijn in de stad geschikte
krachten genoeg. Daarna komt spr. tot het
Plan van den Arbeid. Er is een overvloe
dige productie en dus moet er een weg zijn
naar de welvaart. Het Plan is een poging
om dien weg te wijzen. Natuurlijk biedt
zoo'n grootsch opgezet plan aanvalspunten
genoegen; er zullen gebreken aan zijn. Maar
wie kan een beteren weg aanwijzen. De
Christelijken bevelen slechts het gebed aan;
wat een soort fatalisme is, dat z.i. niet in
overeenstemming is met het Christendom.
Spr. beveelt de voorgestelde demping van
de Langegracht aan en beroept zich op de
meening van Ged. Staten, die van meening
zijn, dat langs de Langegracht „de" toe
komstige verkeersader van Leiden zal
komen te liggen. Als alles niet in eens kan
gebeuren, kan men toch alvast een begin
maken met de voorbereiding ervan. Het
zelfde geldt voor de brug naar de Musschen-
broekstraat. De buitenwijken van Leiden
zijn uitgebouwd als de spaken van een wiel,
waarbij de velg vergeten is. Er is geen
verbinding. Omtrent de optochten op Zon
dag noemt spr. de bezwaren louter gele
genheidsargumenten. Den heer de Vries
bevalt onze gezichten bij een optocht niet,
maar dan heeft hij zeker nooit een studen
tenoptocht op 8 Febr. gezien. Die gezichten
zullen hem zeker niet bevallen, tenzij hij
zelf ook aangeschoten mocht zijn. (Gelach).
De heer de Vries heeft een lans gebroken
voor meer eenheid. Spr. meent, dat het
een zegen voor het land is, dat er partijen
zijn, die in ónderlingen wedijver elkander
controleeren. Natuurlijk is een getal van 50
politieke partijen veel te veel, doch dat
kan toch niet worden verholpen als de heer
de Vries de 51ste politieke partij opricht.
Veel origineels heeft de heer de Vries hier
niet beweerd. Wij moeten het wettig gezag
steunen, maar wat verstaat hij daaronder?
Bijv. het wettig gezag in Rusland of in
Spanje, waar het gezag nogal eens wisselt,
Is de regeering-Colyn het wettig gezag;
maar waarom heeft de heer de Vries dan
de AJt. partij verlaten? In de gemeente is
de raad toch altijd nog het wettig gezag,
maar hoe rijmt dat dan met den inhoud van
het orgaan en de pamfletten van Nat. Her
stel? De propaganda van Nat. Herstel randt
het wettig gezag veel meer aan dan de
S.D.AP. ten laste wordt gelegd
HET ANTWOORD DER
WETHOUDERS
WETHOUDER TEPE OVER SALARIS
VERLAGING.
Wethouder Tepe (R.K.) verklaart te
spreken namens het college, doch dat niet
ieder detail gedeeld wordt door het geheele
college. Spr. doelt op
de minderheid in het
college.
Een van de belang
rijkste schotels van
dit begrootingsfestijn
is het voorstel tot sa
larisverlaging. Welke
zijn de bestanddee-
len van deze scho
tel? De financieele
toestand van de ge
meente en de in de
circulaire van den
minister neergelegde
eischen. Het was niet alleen de ministerieele
circulaire, d,ie tot dit voorstel gedreven
heeft. Het was op de eerste plaats de over
weging, dat zonder salarisverlaging een
sluitende begrooting niet mogelijk zou zijn.
Het college heeft reeds eenige concussies
gedaan; zou de minister genoegen hebben
genomen met nog verder gaande conces
sies? Het waren, aldus spr., de alleruiterste
concessies, welke het college kon doen. Ver
der gaande concessies zouden een tekort
slaan in de begrooting en dan zou belasting-
verhooging zoo goed als zeker moeten vol
gen. Is de politiek van B. en W. gerecht
vaardigd tegenover de ambtenaren? Men
heeft gesproken van verminderde koop
kracht, maar men bedenke, dat verminde
ring van koopkracht bij een deel der bur
geren nog niet behoeft te beteekenen ver
minderde koopkracht bij de geheele bur
gerij nog niet behoeft te beteekenen ver
in dit geval gaan. ten koste van het geheel.
Belastingverhooging zou veel zwaarder
drukken op een bepaalde categorie dan sa
larisverlaging drukt op de ambtenaren. In
het vrije bedrijf is de inkomsten verminde
ring n.l. veel sterker dan bij de ambtenaren.
Nog steeds neemt het gemeentepersoneel
een zeer bevoorrechte positie in tegenover
de rest van de burgerij en hun salarisgren-
zen liggen nog geenszins beneden het toe
laatbare ethische minimum. Spr. heeft dan
ook den indruk, dat het personeel gaarne
een offer wil brengen.
De heer Schüller (S.D.A.P.): Dat is
onjuist.
Wethouder Tepe (R.K.): U kunt niet
oordeelen over de onjuistheid van mijn in
drukken. Als tegemoetkoming aan bezwa
ren heeft het college eenige concessies ge
daan. In het G.O. is overeenstemming ver
kregen omtrent het salaris der gemeente
werklieden. Het is mogelijk, dat de minis
ter deze concessies niet zal erkennen en in
zooverre is er sprake geweest van een stok
achter de deur. Doch spr. gelooft niet, dat
de minister bezwaar zal maken tegen de
concessies aan de werklieden gedaan. An
ders staat het met de concessies, welke de
ambtenaren in het G.O. eischten (o.a. ver
laging tot 3%) Spr. kan niet verklaren of
de minister daarmee al of niet accoord zou
gaan, doch de mogelijkheid is groot, dat de
minister een korting van 5% zal opleggen.
Hij herinnert eraan, dat bij niet medewer
king de minister reeds meerdere malen tot
rigoureuze maatregelen heeft besloten.
Maar afgezien daarvan moet spr. inwilli
ging van den eisch der ambtenaren ontra
den wegens de financieele consequenties
voor de gemeente. Hetzelfde geldt voor de
politie-salarissen. Belasting-verhooging
wordt op die wijze onvermijdelijk en het
oogenblik komt dan zeer spoedig, dat be
lasting-verhooging geen meerdere baten
meer brengt.
Spr. meent, dat een verhooging van de
salarissen der politie, zooals het voorstel-
Lombert wil, zeer zeker geen genade zal
vinden in de oogen van den minister.
Wat de debatten in het G.O. betreft, heeft
de heer Eikerbout zich beklaagd, dat hij
er als een „onmondig kind" behandeld zou
zijn. Spr. ontkent evenwel, dat het den
heer Elkerbout aan de noodige inlichtingen
ontbroken heeft. Als hij geen gegevens had,
ligt de schuld aan hem zelf. Op een des
betreffende vraag antwoordt spr. dat het
salaris van het tijdelijk personeel even
eens onder de regeling valt, terwijl de sa
larissen van het personeel op arbeidscon
tract afhankelijk zullen zijn van de loonen
in het vrije bedrijf. Binnenkort zal onder de
oogen worden gezien of deze regeling soms
tot onbillijkheden aanleiding geeft. Het be
zwaar van de vermindering bij den Keu
ringsdienst heeft ook het college gevoeld,
doch de minister wilde geen concessie aan
vaarden. Spr. beantwoordt vervolgens eeni
ge vragen over diverse speciale categorie-
en.
Daarna komt spr. op onderwijsaangele-
genheden. Daarover kan hij kort zijn, om
dat er betrekkelijk weinig over is gespro
ken. De heer Goslinga heeft gevraagd naar
de bezuinigingsvoornemens bij het be
waarschoolonder wijs. Spr. kan daarop nog
niet antwoorden. Over het algemeen is er
een streven naar een rationeele concen
tratie bij het onderwijs. Concentratie geeft
echter niet altijd bezuiniging. De heer v.
Weizen heeft het gehad over aantasting
van de vitale belangen van het onderwijs
door te groote klassen. Het gemeentelijk
maximum is 42, het rijksmaximum is 48,
doch het klasse-gemiddelde is hier 33.
Hiermede kan spr. afstappen van het on
derwijs.
De voorz, merkt op, dat behalve de
voortreffelijkheid van den wethouder ook
de afwezigheid van den heer Vos oorzaak
is geweest, dat er zoo weinig opmerkin
gen over het onderwijs zijn gemaakt. Hij
brengt een eere-saluut aan den zieken heer
Vos en wenscht hem spoedig beterschap
toe. (Applaus).
Wethouder Tepe (R.-K.) vervolgt dan
zijn betoog. Hij vraagt den heer v. d.
Voort zijn voorstel in te trekken inzake
de neven-functies van ambtenaren.
B. en W. houden steeds rekenschap met
de omstandigheden bij hun toestemming in
deze materie. In het bijzonder wordt steeds
gelet op de vraag, of daardoor een ander
wordt gedupeerd.
Aangaande de motie Beekenkamp om een
BURGEMEESTER Mr. A. VAN DE
SANDE BAKHUYZEN.
commissie in te stellen ter onderzoek van
de mogelijkheden tot stimuleering van het
bedrijfsleven zegt spr., dat afstemming van
een dergelijke motie een psychologisch ver
keerde uitwerking zou hebben. Aanneming
heeft z.i. geen practisch resultaat. Hij ad
viseert den heer Beekenkamp zijn motie
voorloopig terug te nemen. De heer Bee
kenkamp heeft in het sectie-verslag een
aanmerking gemaakt op de afwezigheid
van de burgemeester in October j.l. Spr.
betreurt deze opmerking; niemand der
wethouders heeft dem,,indruk gehad dat
de kapitein zijn schip in de steek liet. (Ap
plaus).
OPENBARE WERKEN EN REINIGING.
Wethouder Splinter over zijn departement.
Wethouder Splinter (C. H.) begint
met het Leidsche Plan van den Arbeid. De
heer v. Eek heeft het college niet in gebreke
•gesteld, doch heeft
nog eenige werkver-
ruiminigsvoorstellen
ingediend, te -finan
cier^ uit leeningen
en uit te voeren in
werkverschaffing.
Dat de heer v. Eek
desniettemin mee
gaat met de werk
plannen uit het
Werkfonds acht spr.
inconsequent.
De heer v. E c k (S.
D. A. P.): Dat is toch
geen werkverschaf
fing.
Wethouder Splinter (C. H.)'t Komt
op hetzelfde neer. Verleden jaar heeft
spr. reeds de technische moeilijkheden van
de door de S. D. A. P. voorgestelde wer
ken uiteen gezet. Hij zou daarnaar kun
nen verwezen, doch daarnaast wil hy wij
zen op hetgeen in 1935 is tot stand ge
bracht. Er zijn werken uitgevoerd voor
een bedrag van 738.655, en slechts 169
arbeiders zijn daarbij te werk gesteld. Al
le werken, ook uit het Werkfonds, kunnen
dus slechts aan betrekkelijk weinig arbei
ders werk verschaffen. Het is alles slechts
een druppel in een emmer. Op het oogen
blik zijn nog werken voor een bedrag van
rond 1 millioen gld. in uitvoering of voor
bereiding, nog afgezien van den Stadhuis
bouw. Het plan-v. Eek zou nog eens
1.787.000 kosten en spr. ziet geen kans om
dat geld te krijgen. Het is vrij eenvoudig
om bepaalde werken op te noemen, maar
de consequenties zijn dikwijls in het geheel
niet eenvoudig. Zoo noemt spr. bijv. het
bouwrijp maken van het Schuttersveld,
waardoor het uitbreidingsplan in het nauw
zou komen.
Omtrent de saneeringsplannen van den
heer Schoneveld zegt spr., dat het wel
waar is, dat er 160 woningen onbewoon
baar verklaard zijn, maar dat het ook een
feit is, dat er niet minder dan 1173 wo
ningen leeg staan, waaronder meer dan
473 woningen van minder dan 6.Spre
ker ontkende, dat B. en W. geen spoed
gezet hebben achter het werk van de zui
veringsinstallatie, In regelmatig tempo
wordt doorgegaan met het aanleggen van
het centrale rioleering. Terugkomend op
den woningbouw toont spr. aan de hand
van cijfers aan, dat er in de eerstvolgende
jaren geen gebrek aan woningen zal zijn.
Leiden is thans een van de plaatsen, wel
ke de meeste openbare werken laat uit
voeren. Men heeft bijv. in Delft een socia
listische wethouder van openbare werken
en daar wordt letterlijk niets gedaan. Wij
zijn op het oogenblik bezig met een sanee-
ringsplan, maar zulke plannen zijn niet
eenvoudig; vooral met het oog op de finan
ciën. Voorloopig is de beste maatregel het
onbewoonbaar verklaren van geheele wo-
nirtgwijken. Aan het bouwen kunnen wij
niet denken, omdat de binnenstad vrijwel
ontvolkt wordt.
Spreker verzoekt de voorstellers hun
desbetreffende voorstellen in te trekken.
Wat het voorstel-Schüller betreft inzake
het ontwerpen van een verordening over
de achtergevelrooilijnen, zegt spr. dat men
daaro'ver reeds bezig is. Men kan even-
wel niet overal (speciaal niet in de bin
nenstad) achtergevelrooilijnen vaststellen.
Inzake de plannen van „Ons Belang"
zegt spr., dat het geen zin heeft om te de-
batteeren over de oorzaken der vertraging.
Er komt trouwens binnenkort een voorstel
om de bouw van 43 woningen niet te doen
plaats vinden. Er is ook gesproken over
Tuinstadwijk; die klachten zijn onderzocht
en juist bevonden. Er wordt evenwel ook
een onderzoek ingesteld naar andere wo-
ningbouwvereenigingen. Het uitbreiden
van het bestuur van de Gemeentelijke Wo
ningstichting is een reeds jaren bestaande
socialistische wensch; spr. kan ook thans
niet inzien, dat het opnemen van een be
woner eenig verschil zal maken. Wel kan
spr. toezeggen, dat hij als wethouder zit
ting zal nemen in het bestuur om zich op
de hoogte te stellen van den gang van za
ken. De heer Goslinga heeft B. en W. ver
weten, dat zij door het niet vervullen van
de vacature van taxateur geen taxatie
heben gemaakt bij het Grondbedrijf. Dat
is gekomen door de ziekte van den heer
Huurman. De dekking is evenwel volgens
spr. safe genoeg, om een som van ƒ40.000
uit de reserve te nemen.
Het ontslag bij den Reinigingsdienst.
Veel is gesproken over den Reinigings
dienst, speciaal naar aanleiding van het
voorgenomen ontslag van den opzichter.
De heer Schüller heeft zich beroepen op
een vroeger rapport, toen deze derde op
zichter noodig werd geacht. Dat doet niets
ter zake, want inmiddels is de dienst ge
reorganiseerd. De heer Bosman heeft ver
leden jaar er op gewezen, dat door de re
organisatie één opzichter overbodig zou
worden. Dat heb ik aldus spr. toen
niet ingezien en dat is mijn fout geweest.
Want zijn overbodigheid is thans gebleken.
De directeur van den Reinigingsdienst
een van onze bekwaamste bedrijfsdirec
teuren heeft den moed gehad om met
dit v. <L dienst zoo ver strekkende voor
stel te komen. Het gemeene is nu, dat er
een persoonlijk feit van gemaakt wordt en
dat er op ergerlijke wijze maanden lang
over gekauwd is.
De heer M anders (R.-K.): Wie heeft
er gekauwd. Ik moet daartegen protestee
ren.
Wethouder Splinter (C. H.)Gemee
ne kuiperijen zijn het!
De heer Wilmer (R.-K.): Meneer de
voorzitter, dat zijn uitdrukkingen, die niet
door de beugel kunnen.
(Er komen van verschillende kanten pro
testen tegen den wethouder).
Wethouder Splinter (C. H.) zegt, dat
door ai aat gepraat het prestige van den
directeur ernstig ondermijnd is. Hij gaat
verder in op de gemaakte opmerkingen
omtrent de mogelijkheid van bezuinigingen
bij den Reinigingsdienst. Als administra
tie kan worden ingekrompen, zal spr. daar
toe overgaan, maar hij twijfelt aan de mo
gelijkheid. Verschillende raadsleden mee-
nen, dat het ontslag van den heer Pitlo
een wraakneming is van den directeur. Dat
is onjuist.
De heer Lombert (R.-K.)Waarom
heeft de directeur hem dan altijd gene
geerd?
Wethouder Splinter (C. H.): Daar
heb ik nooit van gehoord. Wel weet ik, dat
de directeur moeite gedaan heeft, om hem
by andere diensten geplaatst te krijgen.
(Er ontstaat een heftig incident tusschen
den wethouder en den heer Schüller, als
de laatste den wethouder aan diens woor
den in de koffiekamer herinnert, kort voor
de stemming over de voordracht, waarop
de heer Pitlo als No. 2 geplaatst was. De
wethouder heeft hem toen gevraagd, de
soc.-dem. fractie over te halen, om haar
voornemen om op No. 2 te stemmen ach
terwege te laten, want „de directeur had
hem niet graag". En na afloop van de stem
ming had de wethouder gezegd, dat hij de
voordracht liever terug genomen had, als
hij dat geweten had; n.l. dat No. 2 geko
zen zou worden).
Weth. Splinter (C. H.) herinnert er
aan, dat van alle kanten gesproken is over
handhaving van het gezag. Hier wordt het
prestige van het gezag niet hoog gehou
den.
De heer Schüller (S. D. A. P.): Dus
moeten wij alles maar slikken.
Wethouder Splinter (C. H.) zegt
vóórts, dat hij de teleurstelling van den
opzichter begrijpt en dat het ooilege nog
dezen middag besloten heeft om alle mo
gelijke moeite te doen om hem elders te
plaatsen. De heer Schüller heeft altijd den
directeur van den Reinigingsdienst gepre
zen als een bekwaam ambtenaar.... (de
heer Schüller (S. D. A. P.): Dat doe
ik nogmaar thans breekt hy hem
den nek. Dat is niet fair.
De wethouder breekt nu zijn betoog af
en de vergadering wordt geschorst tot
's avonds 8 uur.
AVONDZITTING.
In de avondzitting zijn rede vervolgend,
verklaart wethouder Splinter (C.H.) dat
hij de felle uitlating, in de middag
zitting gedaan, terugneemt, Hij herhaalt nog
eens zijn toezegging, dat B. en W. htm best
zullen doen den bedoelden opzichter in een
anderen gemeentedienst te plaatsen.
Vervolgens behandelt spr. de kwestie
van de „opzetjes". Persoonlijk is spr. daar
van een tegenstander, doch hij ziet geen
aanleiding om de aannemers, die zich daar
aan schuldig maken, uit te sluiten. Inzake
het voorstel-Schüller inzake het straat
werk in eigen beheer, merkt spr. op, dat de
reorganisatie in het straatwerk pas 2 jaar
oud is, zoodat er geen enkele reden is om
hierin wijziging te brengen. Dezelfde heer
heeft ook een voorstel ingediend omtrent
ordening in het bouwbedrijf. Spr. is bereid,
daarop prae-advies uit te brengen, zoodra
de regeering haar standpunt heeft bepaald.
De kwestie van het bouwen van woningen
voor ouden van dagen is onlangs onder de
oogen gezien en met de Federatie van Wo
ningbouwverenigingen besproken. Er
wordt aandacht aan geschonken. De schoon
maakdienst is aan de Cemsto uitbesteed, en
deze firma werkt nog te kort om over haar
arbeid te oordeelen. De arbeidsvoorwaar
den zijn precies zoo overgenomen als zij
vroeger waren. Spr. verklaart zich tegen
de voorgestelde uitbreiding van de Comm.
van Fabricage; hoe grooter commissie hoe
langzamer de gang van zaken en de nood
zakelijkheid daartoe bestaat heelemaal niet.
Den heer Mandens, die een voorstel heeft
ingediend om door korteren arbeidstijd
en verandering van dienst meerderen te
werk te stellen, antwoordt spr. dat in deze
richting reeds gewerkt wordt. B. en W. zul
len in deze doen wat zij kunnen. Tegenover
den heer de Reede zegt spr. dat de direc
teur van gemeentewerken genoegen heeft
genomen met de verschuiving van enkele
termijnen van uitvoering van eenige wer
ken, maar als het kan zal de oorspronkelijke
opzet worden gehandhaafd. De heer de
Reede heeft sprekers verdediging reeds op
zich genomen tegenover de verkiezings-
aanval van Nat. Herstel. Die verkiezings
actie was niet bepaald aangenaam, maar
ook niet royaal, want er wordt alles geïnsi
nueerd en niets aangetoond. Spr. zit hier
alleen in het belang van de gemeente. Als
spr. zijn eigen belangen had willen dienen,
zou hij gebleven zijn waar hij was.
DE WETHOUDER VAN FINANCIEN.
Klaarheid en waarheid in de begrooting.
Wethouder V e r w e y (S.D.A.P.) hoopt
klaarheid en waarheid te kunnen schenken,
waar dat noodig is. Hij herinnert aan de
herhaalde wijzigin
gen in de financiee
le verhouding tus
schen Rijk en Ge
meente in de laatste
jaren. Een van de
voornaamste gevol
gen is wel geweest
de zeer groote in
perking van het ge
meentelijk belas
tinggebied, waaraan
de uitkeering uit
het werkloosheids-
fonds tegemoet
Het heiwerk voor den Stadhuisbo uw te Leiden stagneert, zooals
gemeld, door het verzakken der omliggende huizen.