Begrootingsdebatten in den
Leidschen Raad
Voortzetting der Algemeene
Beschouwingen
Doet adverteeren
verkoopen
DONDERDAG 20 FEBRUARI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
DE DERDE DAG
Gistermiddag werden de Algemeene Be
schouwingen over de Begrooting 1935 in
den Leidschen Raad voortgezet.
CRISISGEDACHTEN.
De heer M a n d e r s (R.-K.) herinnert er
aan, dat de toestand nog steeds achteruit
gaande is, wat vanzelfsprekend z'n terug
slag op de gemeente
heeft. Te voorkomen,
dat de crisis nog ver
der om zich heen
grijpt, is de eerste
taak van het ge
meentebestuur. Daar
toe zal samenwer
king en een geest
van offervaardigheid
noodig zijn. Hij haalt
de fabel van Esopus
aan, die verhaalt van
een vader en een
zoon, die met een
ezel op reis gingen
en waarvan de slotmoraal is, dat men zich
niet aan alles kan storen. Spr. heeft reeds
eerder voorstellen gedaan om den crisis te
bestrijden, doch hij wacht nog steeds op
praeadvies. In vele opzichten kan spr. mee
gaan met het Plan van den Arbeid. Wat
(het Leidsche Plan betreft, merkt spr. op,
dat daaraan voor een deel reeds wordt
voldetan, terwijl een ander deel daarvan
nog niet voor uitvoering in aanmerking
kan komen. Spr. bestrijdt het denkbeeld
om het straatwerk in eigen beheer te ne-
imen, en wel op practische gronden.
Wat de salarisverlaging betreft, zal de
Kath. fractie vóór stemmen, als het blijkt,
dat daardoor iets ergers wordt voorkomen.
Doch spr. denkt er hard over om een
amendement in te dienen, waarbij voor de
ambtenaren een verlaging van slechts 3
pet. wordt ingevoerd.
Wethouder Tepe (R.-K.): Als het maar
bij denken blijft!
De heer M a n d e r s (R.-K.) meent, dat
het middel van devaluatie een betere vorm
van loonsverlaging ware geweest, wegens
de betere verdeeling der lasten in de maat
schappij. Spr. gaat mee met het voorstel-
Lombert inzake de politie-salarissen, doch,
wat voor de politie geldt, geldt ook voor
de ambtenaren en werklieden. Ook de
salarisvermindering bij den Keurings
dienst acht spr. te erg. Mevr. Braggaar
heeft de vrouwelijke arbeidskrachten ter
sprake gebracht, doch wanneer zij meent,
dat het gebrek aan waardeering is, als de
vrouwen naar het huisgezin worden terug
gebracht, vergist zij zich. Vervolgens pleit
spr. voor een herziening der wethouders
salarissen, omdat het meerendeel der wet
houders nagenoeg uitsluitend is aangewe
zen op dat salaris.
Spr. wijst als bezuinigingsobject aan den
post voor de straatverlichting, die zi. nog
al hoog is. Er kan op den veiligheidsdienst
nog wel wat bezuinigd worden, vooral als
men dien post vergelijkt met de onderwijs
uitgaven. Spr. kan meegaan met het
voorstel-Schüller inzake ordening van het
bouwbedrijf. Hij verklaart zich tegen uit
breiding van de Comm. v. Fabricage en
tegen het beschikbaar stellen van gemeen
tezalen aan den N. Malth. Bond. Tegenover
den communist kan spr. verklaren, dat
vooruitgang van de natuurwetenschap den
godsdienst niet overbodig maakt, integen
deel. Spr. is het niet eens met den heer
Goslinga inzake het aanstellen van een
nieuwen taxateur. Iedere taxatie is in de
zen tijd trouwens een fictie. Hij betuigt
zfjn instemming met het idee van het
verstrekken van identiteitskaarten. Tegen
over den heer Beekenkamp merkt spr. op,
dat de commissie-Manders inderdaad ge
werkt heeft als de voorgestelde commissie-
Beekenkamp, doch zij moest onder andere
omstandigheden werken; de tijden waren
toen nog niet rijp voor verdere uitvoering.
Het voorstel-Romijn inzake aanvullende
steun heeft spr.'s sympathie. De voorstel
len Schoneveld en Schüller inzake sanee
ring van de binnenstad acht hij overbo
dig; dat komt toch wel tot stand zonder
ingrijpen van de gemeente. Het voorstel
tot niet-ontslaan van den opzichter bij den
Reinigingsdienst heeft spr. mede-ondertee
kend. De bestrijding daarvan acht hij niet
steekhoudend, hij kan zich aansluiten bij
de verdediging van het voorstel door den
Iheer Schüller.
Voorts verdedigt spr. zijn motie om door
verandering van werkwijze en van in
richting van diensten meerdere arbeids
krachten te werk te stellen. Men moet niet
te veel rationaliseeren, want de werkloo-
zen moet men toch ook onderhouden. Ver
hoogt men de loonpost met de steungelden,
dan kunnen verscheidene werkloozen aan
het werk worden gesteld.
WONINGEN EN SALARISSEN.
De heer Schoneveld (A.-R.) spreekt
zijn bevreemding uit over het antwoord
van B. en W. dat in den tegenwoordigen
tijd de sanerings
voorstellen onuit
voerbaar zouden zijn.
De tijd is juist thans
zoo gunstig mogelijk.
Arbeidskrachten en
materialen zijn goed
koop. Hij vraagt B.
en W. zijn desbe
treffend voorstel in
praeadvies te nemen.
Het voorstel-Schüller
.nzake het ontwerpen
van een verordening
op de achtergevel
rooilijn krachtens
artt. 2 en 43 van de Woningwet, zal spr.
steunen. Spr. is benieuwd hoe het college
den aanbouw van nieuwe goedkoope ar
beiderswoningen mogelijk zal maken. Zul
len dat woningen zijn van 4 a 5 gld.?
Daarnaar is momenteel nog vraag. Om
trent de salarisverlaging sluit hij zich aan
bij degenen, die de verlaging van het
wachtgeld bij* den keuringsdienst en de sa
larisverlaging bij de politie ongedaan wil
len maken. Spr. protesteert tegen de wijze,
waarop mevr. de Cler gesproken heeft te
gen de Ver. tot Verbetering van het lot
der blinden. Deze vereeniging heeft ge
daan wat zij kon, maar zij had de tijds
omstandigheden tegen. Hij dringt er bij
B. en W. op aan bij het uit te brengen
praeadvies dienaangaande het particulie
re initiatief niet uit te schakelen.
De heer De Vries heeft niet al te waar
de er end gesproken over de vertegenwoor
digers der vakvereenigingen. De heer De
Vries herinnert zich nog wel het jaar 1918;
als er toen geen sterke R.-K. en Christ,
vakbeweginghad bestaan, zou het revolu
tionaire gevaar niet gekeerd zijn. Vervol
gens informeert spr. naar de overuren bij
M. H. Spr. meent, dat in den laatsten tijd
geen handelaren meer gekweekt worden
door M. H.
ER KAN MEER BEZUINIGD WORDEN
De heer T.o b (R.K.) heeft met genoe
gen gezien, dat. B. en W. bezuinigd heb
ben op den rijwieldienst, maar nog steeds
acht hij het aantal
rijwielen bij de dien
sten te hoog. Z. i.
vvorden deze dienst-
rij wielen ook wel
buiten den dienst
gebruikt. Spr. oefent
eenige critiek op de
afschrijvingspolitiek
bij den Reinigings
dienst. Hij dringt
aan op opheffing van
de toonzaal der
Lichtfabrieken, die
z.i. geen zin meer
heeft. Na enkele op
merkingen over den klokkendienst, komt
spr. op zijn denkbeeld tot instelling van
een gemeentelijke brandassurantie, welk
denkbeeld hij nogmaals verdedigt. Inzake
de motie-v. d. Voort betreffende de neven
functies van ambtenaren, zegt spr., dat hij
daar voor kan gevoelen, behalve voor de
beperking tot 200. Spr. hoopt dat B. en
W. het vervullen van nevenbetrekkingen tot
het uiterste zullen beperken, als deze zaak
in hun handen blijft. De heer Schüller heeft
het maken van een „opzetje" ter sprake
gebracht. Hij beschouwt dat als een hals
misdaad, maar zoo erg vindt spr. dat niet,
want alle aannemers, die inschrijven, heb
ben hun werk en onkosten, die zij bij niet-
gunning niet vergoed krijgen. Spr. zou
voorts een periodieke opgave aan de pers
verstrekt willen zien, welke werken in uit
voering zijn en hoeveel werklieden daarbij
werk vinden. Men dringt aan op uitvoe
ring van groote werken, maar vergeet hoe
weinig arbeidsloon daarin zit. Spr. ver
klaart zich vóór het voorstel-Romijn en
voor het voorstel tot invoering van vesti-
gings-eischen. De heer v. Eek wil een dis-
tributieraad, doch geeft niet aan, hoe hij
zich zulk een raad denkt. Spr. is bang,
dat het een uitvloeisel is van het befaam
de socialisatie-plan. De heer v. Eek wil
voorts ook de consumenten gehoord zien.
Zoover gaat de ordeningsgedachte z.i. niet.
Heeft de heer v. Eek er wel eens over ge
dacht om het verbruikerselement in de
vakcentrale in te schakelen bij het samen
stellen b.v. van een collectief arbeidscon
tract? Spr. heeft waardeering voor de
werkzaamheden van wethouder v. Stralen,
maar als het waar is dat bij M. H. onbe
taalde overuren worden gemaakt, dan
moet spr. daartegen protesteeren. Tegen
over de critiek van den heer Snel op het
Crisis-Comité verdedigt spr. dit comité. De
„Vooruit" heeft verschillende verbeterin
gen geconstateerd sinds het optreden van
de soc. dem. wethouders, doch spr. wijst
erop, dat dit alles niet uitsluitend te dan
ken is aan de soc. dem. wethouders. De
S.DAP. heeft nog niet de meerderheid en
als zij wat bereiken wil, heeft zij de me
dewerking van anderen noodig.
FINANCIEELE BESCHOUWINGEN
De heer de Reede (C.H.) betuigt zijn
instemming met de redevoeringen van de
rechtsche fractieleiders. Het gaat bij deze
begrooting niet om
de vraag, wat wij
wenschelijk achten,
maar om de werke
lijkheid. Spr. heeft
niet met onverdeeld
genoegen geluisterd
naar den heer de
Vries. Nat. Herstel
heeft steeds over de
heeren Splinter en
Wilbrink gesproken
op een wijze, die niet
door den beugel
kan. Men heeft in
dat verband gespro
ken over „elkaar het balletje toewerpen".
Dat alles is vieze verdachtmakerij.
De voorz.: U moet dat woord wijzi
gen.
De heer de Reede (C.H.) wijzigt dat
in: bedenkelijke uitlatingen. Spr. verlangt,
dat de heer de Vries nu eens aantoont,
wat er mankeert aan de personen, die hij
steeds op openbare vergaderingen heeft
aangevallen. Wanneer men door zulke me
thoden kiezers moet aftroggelen, dan be
wijst dat, dat 'n dergelijke partij allesbehal
ve sterk staat en betreurt spr. het, dat
eminente mannen als generaal Snijders
voor een dergelijke beweging hun reputa
tie in de waagschaal stellen.
Spr. komi dan tot den financieelen toe
stand van de gemeente. Hij ziet in deze
begrooting eenige tekorten. Het bezwaar
van den heer Romijn tegen het aantasten
van de reserves acht spr. ongegrond. Ook
de heer de Vries heeft dat bezwaar ge
maakt.. Maar men kan toch niet van hon
ger sterven naast een goed gevulde ha
verkist (de reserve).
De eerste bedenkelijke plek in de be
grooting acht spr. het feit, dat de ontvang
sten tot het toppeil zijn opgevoerd. Alles
wordt uit de bedrijven gehaald om de ge
meentelijke uitgaven te dekken. Bij elke
tegenvaller raken wij vast. Vervolgens
ziet spr. weinig structuur in de begrooting.
Wij moeten waarheid en klaarheid heb
ben in de begrooting, zeide de heer Gos
linga, en spr. is het met hem eens. Spr.
heeft zelf den heer Goslinga als wethouder
gewezen op het gevaar van het inkrimpen
van dc storting in het vernieuwingsfonds,
naast het verlengen van de afschrijvin
gen. De kaars brandt zoo aan twee einden
tegelijk op. Het vernieuwingsfonds is noo
dig, maar mag niet gebruikt worden als
saneeringsfonds. Ieder gezond bedrijf moet
zichzelf sareeren door z'n afschrijvingen.
Spr. is niet tegen een matige aantasting
van reserves, maar dan moet het ook dui
delijk zijn wat gebruikt wordt.
Er is n )g een algemeene reserve en daar
uit wil men allerlei fantastische plannen
financieren. Spr. noemt in dat verband het
Plan van den Arbeid. Het financieele be
toog van den heer Hessing was al buiten
gewoon poover; hij beweerde, dat dit Plan
best gefiraniierd kan worden uit leening.
Dr. v. d. Tempel, een soc. dem., heeft vele
bezwaren tegen het Plan, o.a. dat men
door moet gaan met het geven van injec
ties als men er eenmaal mee begonnen is.
En dan weet men niet of men het zal kun
nen blijven betalen. De S.D.A.P. stelt o.a.
demping van de Langegracht voor, doch
spr. wijst op de consequenties daarvan;
gevaar dreigt n.l. voor de nieuwe vee
markt, welker kosten over 20 jaar worden
afgeschreven. De soc. dem. wethouder
denkt blijkbaar dat er in de eerste 20
jaar niets terecht komt van het Lange-
gracntplan. Spr. zal meegaan met het ver
lengen van de afschrijvingstermijnen, als
aangetoond kan worden, dat er geen an
der middel is om de begrooting sluitend te
krijgen. Spr. dringt aan op een scherpe
bezuiniging. Waarop? Wat dat betreft wil
hij de leiding overlaten aan B. en W., maar
hij meent, dat er symptomen te over zijn,
die wijzen op een gebrek aan besef, dat
er bezuinigd moet worden. Spr. wijst in
dit verband op de roekelooze wijze, waar
op diensttelefonen over de stad verspreid
zijn; op ambtenaren met dienstfietsen en
gratis tramkaarten. Ook bij de bedrijven
kan bezuinigd worden.
Wat de reserve van het grondbedrijf be
treft. staat spr. dichter bij het college dan
bij den heer Goslinga. Niet wat betreft de
Lichtfabrieken. In ieder geval zal hij met
het college meegaan om B. en W. niet in
moeilijkheden te brengen. Spr. gaat mee
met het saneeringsplan-Schoneveld; de
binnenstad is als woongelegenheid niet
meer in trek; daartegen moeten maatrege
len worden genomen. Wat de groote klassen
betreft, waarop de heer v. Weizen doelde,
merkt spr. op dat het klasse-gemiddelde
33 is; een klas van 48 is een hooge uitzon
dering.
ARMENZORG.
De heer v. d. K w a a k (C.H.) zal slechts
spreken over de Armenzorg. Hij had niet
verwacht, dat M.H. thans weer ter sprake
zou zijn gekomen.
Toch heeft mevr.
Braggaar weer klach
ten naar voren ge
bracht, die beter niet
in den raad bespro
ken hadden kunnen
worden. Het twee
maal stempelen door
transportarbeiders in
M. H. had de instem
ming van wethouder
v. Stralen. M.H. is
geen raadscommis
sie. Spr. geeft mevr.
de Werkinrichting
onwaardig is. Sjr.
steunen in haar
voohstel tot verhooging der normen
voor de armlastigen. De C.H. fractie zal
stemmen tegen het voorstel-Romijn, omdat
het niet meer kan beteekenen dan een pro
m.emorie-post. Ook kan spr. niet meegaan
met de voorgestelde stichting van een ge
meentelijk Tehuis voor Ouden v. Dagen.
Dat zou de gemeente veel duurder uitkomen
dan bij de huidige regeling.
SALARISKWESTIES.
De heer v. d. Voort (S.D.A.P.) be
spreekt de salarisverlaging en bepaalt zijn(
standpunt daartegenover. Hij aanvaardt de'
verlaging voor de ar
beiders, doch behoudt
zich zijn stem voor
wat de ambtenaren
betreft. Hij is tegen
verlaging van de po-
litiesalarissen. Ver
volgens maakt hij de
opmerking dat niet
steeds rekening
wordt gehouden met
de belangen der in
gezetenen bij de aan
stelling in gemeen
tedienst. Spr. maakt
voorts nog eenige opmerkingen naar aan
leiding van de Memorie van Antwoord en
verdedigt daarna zijn motie inzake de
neven-functies van ambtenaren. Hij vindt
het een schandaal., als B. en W. goedvin
den dat een ambtenaar een nevenfunctie
vervult, welke hem 600.per jaar op
brengt. Spr. heeft een limiet gekozen van
200.om redenen ontleend aan de ge
meentebepalingen.
EEN STELLINGNAME.
De heer Bergers (R.K.) dringt erop
aan, dat B. en W. de volle aandacht schen
ken aan de slachthuistarieven en de invoer
rechten. De eerste
moeten omlaag, de
laatsten omhoog. Spr.
oefent critiek op de
crisisheffingen, en
bepaalt daarna zijn
standpunt tegenover
de diverse voorstel
len. Hij is geen voor
stander van schoon
maken in eigen be
heer, noch van de
stichting van een
centrale autogarage
(voorstel-Groene-
veld), noch van wederinvoering der zake
lijke bedrijfsbelasting. Spr. gevoelt geen be
hoefte aan identiteitskaarten; het is ook
allerminst noodig dat de raadsleden overal
en ten allen tijde toegang hebben tot alle
bedrijven. Hij kant zich ook tegen het hou
den van optochten op Zondag. Spr. is in
principe tegen het vervullen van neven
functies, maar hij wil het geven van ver
gunning liever bij B. en W. laten. Het voor
stel inzake het stellen van vestigingseischen
heeft spr.'s volle sympathie. Er zijn er te
veel, die beginnen zonder eenig vooruit
zicht. Het verheugt spr. dat de S.D.A.P.
is teruggekeerd van de dwaling, dat geen
enkele loonsverlaging aanvaardbaar is. Hij
gaat in dit opzicht met B. en W. mee, be
halve wat betreft de politie-salarissen. De
politie moet onafhankelijk zijn. Inzake den
N. Malth. Bond meent ook spr. dat daar
voor geen gemeentelocalen beschikbaar
moeten worden gesteld. Wat den opzichter
bij den'Reinigingsdienst betreft, is spr. niet
overtuigd van de noodzaak om dezen man
te ontslaan. Hij respecteert den directeur
van dezen dienst, doch meent, dat hij wat
te voortvarend is geweest. Men kan ook
bij bezuinigingen te ver gaan.
De heer Carton (S.D.A.P.) heeft een
motie ingediend om de openbare zwemin
richting op Zondag open te stellen.
Dit voorstel is
reeds verscheidene
malen ter sprake ge
bracht bij diverse be
grootingsdebatten en
steeds met dezelfde
onvergankelijke ar
gumenten verdedigd.
Mede in verband met
het late uur, meent
spr. te kunnen vol
staan met te verwij
zen naar deze reeds
vroeger ontwikkelde
argumenten.
Hierna wordt de vergadering geschorst
tot Donderdagmiddag 2 uur.
De strijd in Oost-Afrika
EEN ITALIAANSCHE ONTHULLING.
Uittreksel uit rapport van Engelsche
interministerieele commissie.
Op sensationeele wijze publiceert de se-
mi-officieele „Giornale d'Italia" in zijn
editie van Woensdagavond uittreksels uit
het schriftelijke rapport, dat de door de
Engelsche regeering in het voorjaar van
1935 ingestelde interministerieele commis
sie onder voorzitterschap van Sir John Maf-
fey uitgebracht heeft op 18 Juni 1935 over
het Abessijnsche vraagstuk.
In dit rapport, dat men in Romeinsche
kringen als een .politieke onthulling van
het grootste belang beschouwt, blijkt ge
noemde commissie van meening, dat de
Engelsche regeering met de overeenkomst
tussohen de drie mogendheden over Abessi-
nië van 1906 erkend heeft, dat bijna geheel
Abessinië tot de invloedsfeer van Italië be
hoort en dat in Abessinië geen vitale En
gelsche belangen bestaan, die van zoodani-
gen aard zouden zijn, dat de Engelsche re
geering zich zou moeten verzetten tegen
een verovering van Abessinië door Italië.
Van een algemeen standpunt zou het vol
gens het rapport zelfs toe te juichen zijn,
wanneer Italië in Abessinië aan de macht
zou komen, mits overeenstemming zou kun
nen worden bereikt over de weideplaat
sen in de grensgebieden van Engelsch-
Somaliland.
Volgens den „Giornale d'Italia" geeft
dit rapport ook aan, welke grenswijzigin
gen Engeland ingeval van een verove
ring door Italië van Abessinië onder
oogen zou moeten zien. Bij Engelsch-
Samaliland zouden de weidegronden der
Somalis getrokken moeten worden. Voor
Kenya zouden herzieningen moeten ko
men tusschen den 38sten en 40sten leng
tegraad, waarbij in het bijzonder reke
ning zal moeten worden gehouden met
de waterrijke gebieden; voor den Soedan
worden grenswijzigingen voorgesteld, waar
bij de Zuid-Westelijk van den Blauwen Nijl
liggende gebieden van Beni-Sjangoel wor
den ingelijfd.
Volgens het Italiaansche blad luidt dan
de samenvatting der conclusies ongeveer
als volgt: Van het standpunt der defensie
zou een onafhankelijk Abessinië te ver
kiezen zijn boven een Italiaansch Abessi-
Het gevaar voor de Engelsche
lijkt echter verder af te liggen en zou al
leen gezien kunnen worden in verband met
een oorlog tusschen Engeland en Italië,
die vooreerst als zeer onwaarschijnlijk be
schouwd kan worden. Het voornaamste be
lang van Engeland in Abessinië wordt ge
vormd door het Tana-meer en het Nijl-bek-
ken, hetgeen tevens een Egyptisch belang
is, dat de Engelsche regeering moet bescher-
mesn. Voor het geval, dat Abessinië als
onafhankelijke staat mocht verdwijnen,
zou de Engelsche regeering moeten trach
ten de territoriale controle over het Tana-
meer en een overeenkomstige corridor voor
zich te verzekeren, welke corridor het
Tana-meer met den Soedan zou verbinden.
Wanneer dit niet mogelijk zou zijn, zouden
voor den bouw van een stuwdam aan het
Tana-meer minder drukkende voorwaar
den verkregen mpeten worden dan thans
bestaan tegenover de Abessijnsche regee
ring. In handelspolitiek opzicht ten slotte
zou economische rechtsgelijkheid en de po
litiek van den open deur op Abessijnsch
gebied moeten worden verlangd.
Sabotage bij vliegtuig van
den Negus.
De autoriteiten van de luchthaven te Ad
dis Abeba hebben een daad van sabotage
ontdekt tegen het leven van den keizer. Het
vliegtuig waarin de keizer gewoon is, zijn
vliegtochten te maken was onklaar ge
maakt. Omtrent het ongeval wordt de
grootste geheimhouding betracht, maar
men gelooft te weten, dat zand in de olie
van de machine is gestort, terwijl de cy
linders beschadigd zijn. Onmiddellijk ds
een nauwkeurig onderzoek ingesteld.
Men gelooft, dat de saboteurs behooren tot
een bende spionnen, die door het buiten
land wordt betaald.
toe, dat
eigendijke Leiden
kan haar niet
Wanneer U deze vraag aan een courant-uitgever stelt, zou hij
U het gemakkelijkst kunnen antwoorden met den slagzin die
allen courantenlezers zoo dikwijls onder de oogen komt en door
den uitgever zoo dikwijls in de kolommen wordt afgedrukt:
Adverteeren doet verkoopen
Het is echter niet geheel belangeloos dat een courant-uitgever
dit bij herhaling de zakenwereld voorhoudt en verliest daardoor
bij velen aanmerkelijk aan waarde.
Daarom laten wij iemand hier aan het woord, die er geheel
belangeloos tegenover staat en ons ongevraagd o.m. het vol
gende schreef:
„Het succes van het adverteeren van Woensdag is
„totaal buiten verwachting. Daar ik reeds van ver
schillende soorten los ben, vind ik het beste als het
„kan, dat U de advertentie voor Zaterdag niet plaatst
„daar ik anders een flater sla; ik moet eerst weer
„inkoopen en dan kan ik beter de volgende week weer
„eens adverteeren".
Een ongevraagd attest, dat toch zeker wel bewijst dat
Adverteeren doet verkoopen
Doet er Uw voordeel mee!