3)e Êdddclie(SoiiAcmt Van het Italiaansche front in Ahessynië Staatsraad J. J. Rambonnet heeft te Hilversum een nieuwe afdeeling der Nederlandsche Padvindersvereemging geïnstalleerd. De hoofdverkenner spreekt de padvinders toe In het Sportpalast te Berlijn Zes, eenige wedstrijden tegei het Amsterdamsche ijshockeyteam Blauwe Berlijnsch team. De spelers broederlijk bijeen Tengevolge van gladheid van den weg geraakte Zaterdag een benzinetankwagen in de Oude Waal te Amsterdam. Het voertuig werd door de brandweer later op het droge gebracht FEUILLETON. HET HUIS IN DE STILTE Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 41) „Denkt u dat Claire veilig is?" vroeg de jongeman zenuwachtig. „O ja, op de bovenverdieping zal het niet veel uitrichten. In ieder geval is er tijd genoeg om haar de trap af te dragen. Er is voor niemand gevaar, behalve voor de man zelf." „Wat bent u van plan? U gaat toch van avond met op dezelfde verdieping slapen?" „Neen hoor! Ik blijf vannacht in de hoek- kamer van den vleugel. Ik gebruik die kamer vaker, zoodat niemand zich daar over zal verwonderen. Nu, het is beter dat we hier weggaan, i-k wil de deur onder aan de trap afsluiten. Ik geloof dat ik die lucht al ruik!" „Laat mij door!" snauwde Cyril. „Ik wil er niets mee te maken hebben. Ik ga er door de achterdeur uit!" Nell leunde, trillend van angst tegen de trapleuning. Wat hadden die woorden te beteekenen? Zouden vader en zoon samen spannen en een verschrikkelijke misdaad op hun geweten hebben? Blijkbaar gold zijn haat Everard Hume en Nell besloot, zelfs als haar leven gevaar liep, een po ging te wagen om hem te redden. Maar voorloopig durfde zij zich niet te bewe gen. „Nu, goedendag!" vervolgde Cyril plotse ling, „over een paar dagen kom ik in de stad op de gewone plaats bij u." „Dat zal het beste zijn. Je bent toch te zenuwachtig om nier nog te kunnen hel pen." Nell hoorde een deur openen en dicht doen het was de achterdeur, meende zij. Ze merkte m dat oogenblik op. dat deze niet achter hem gesloten werd. Zij hoorde Lancaster door de gang loopen en zich naar een kamer begeven, die, zooals ze wist, aan het eind van den vleugel gele gen was.. Zij kreeg een plotselinge inge ving om de deur tusschen de ouderste en de bovenste trap te sluiten; haar vingers vonden een grendel, dien zij ei voor schoof. Wat er nu oc mocht gebeuren, Lancaster kon niet laags de achtertrap bij Claire komen. Toen wierp zij een bekleede deur open en bevond zich in de lange gang, waar zich de kamers bevonden, die vroeger door Claire en nu door Everard Hume gebruikt werden. Eensklaps drong een lucht in haar neus- gaten.die haar schrik om het hart deed slaan. Het was onmiskenbaar de reuk van gas. En de gaslucht nam toe, naarmate zij verder in de gang kwam. Bij Hume's deur vond zij de onloochenbare teekenen van een moorddadigen aanslag, want het sleu telgat was dichtgestopt en tegen het hout werk stonden matten om de lucht, die ge woonlijk door de reten van het deurkozijn trekt tegen te houden. Nell snelde de badkamer in, die tegen over Everd's kamer gelegen was, en trok daar een raam open. In een seconde was zij bij de deur terug, schoof de matten aan den kant, peuterde het sleutelgat open en duwde toen haar looper in het slot, waar na zij de deur opende. Het gesis van ont snappend gas deed haar ontstellen. Ze kon niets zien in het duister van de kamer, maar ze struikelde haast over iets de gestalte van een man, die languit op den grond lag. Waarschijnlijk was Everard tij dig wakker geworden en nog voor hij de deur kon bereiken door de giftige gassen bedwelmd. Met het raam in de badkamer wijd open hoopte Nell het lang genoeg in de kamer te kunnen uithouden om Eve rard er uit te sleepen. Haar hoofd begon te zonzen en een duizeling beving haar, maar toen zij zich even naar de deur wend de, ving zij een vlaag koude vochtige lucht op, die haar deed herademen. Zij sleepte het lichaam met inspanning van al haar kracht weg en kreeg ten slotte baar last binnen het bereik van den houden lucht stroom. Zij waagde het niet verder in de kamer door te dringen, om de kraan van den gashaard dicht te draaien. Met een wanhopige poging trok zy den bewusteloo- men man eindelij^t de badkame- in, waar zij koud water over zijn hoofd sprenkelde. Tegelijkertijd was zij zich bewust van het gevaar, dat zij liep, Zij hoorde het sissen de geluid van het ontsnappende gas en wist dat indien er een bediende met een brandende kaars in de gang verscheen, dit de ontploffing, die Lancaster beraamd, had tengevolge zou hebben. Eindelijk begon Everard teekenen van bewustzijn te geven; nu drukt ze een nat ten zakdoek voor haar mond en neusgaten, en liep naar het dichtstbijzijnde raam in de slaapkamer. Zooals zij verwacht had, was dit dichtgespijkerd. 7'\ greep het eer ste het beste voorwerp dat zij te pakken kon krijg-" en verbrijzelde ''e venster ruit. Daarna strompelde ze naar de gas kraan en draaide die dicht. Na "n de gang een oogenblik frissche lucht opgesnoven te hebben, opende het meisje de deur van, de aangrenzende zitkamer en herhaalde de manoeuvre. Met de gaskranen veilig geslo ten, de ramen en deuren w" "pen en de koude frissche luchtstroom, de verstik kende dampen wegvaagde, voel :e dat ze haar werk gedaan had. Zij had het huis gered, het leven vn Everard Hume, moge lijk ook dat van Claire en haarzelf en gedurende één oogenblik begaven haar krachten haar. Zij v, mkelde tegen den muur en verloor het bewustzijn. „Wat is gebeurd?" hoorde zy de schorre sten1 van Everard zeggen. „De gaskranen waren opengedraaid. U was bijna gestikt!" „Goeie genade! Hoe kan dat?" Hij tracht te op te staan, maar het gelukte hem niet. „U kunt u beter no,, even rustig houden, en de frissche lucht inademen, maar steek alstublieft geen licht aan, U bent hier vei lig. Wacht een oogenblikje, dan zal ik u de heele geschiedenis vertellen." „En Claire is in dit huis?" riep hij vol ontzetting, toen zij uitgesproken was. „Kunnen wij er uit komen? Kunnen wij haar meenemen? Zij mag geen uur meer in dit verschrikkelijk huis blijven.'' „Wees niet te haastig!" smeekte Nell. „Eén verkeerde stap kan voor ons allen noodlottig zijn. Laat me alsjeblief eventjes denken. Ik geloof, dat ik er iets op weet." XXXIV. De noodkreet. „We moeten eerst hulp halen", zei Nell, na een paar minuten nagedacht te hebben. „Het is onmogelijk Claire midden in den nacht mee uit huis te nemen, als er geen auto of rijtuig voor haar is. En daarvoor moeten we eerst naar het dorp." „Daar zal ik wel voor zorgen. Maar ik durf u hier niet goed achter te laten" Hij wilde zich uit de stoel, waarin hij nu zat oprichten, maar hij werd zoo duize lig, dat hij terug zakte en een oogenblik niet in staat was te spreken of zich te be wegen. Nell bette zijn hoofd met koud wa ter, en deed wat zij kon om hem te helpen. „Het zal beter worden, als ik maar bui ten ben", mompelde hij. „Het lijkt m ij beter, dat u in huis blijft, U weet den weg in huis ook niet zoo goed." „Maar wat wilt u dan?" vroeg Hume. ,.U kunt toch onmogelijk om dezen tijd van den nacht uitgaan?" „Ik vrees, dat er geen andere uitweg is", zei Nell. „En ik ben werkelijk niet bang. Als ik door de tuindeur ga, weet ik een korten weg naar het dorp. En mijnheer Meynell heeft mij verteld waar ik naar toe moest gaan, als ik hulp noodig had." „Maar de wegen zijn verlaten en don ker, U kunt niet alleen gaan." „Heusch wel. Hebt u een revolver? Die zou ik graag meenemen." „Er is er een in mijn koffer", deelde Hu- me haar mede. Maar zij viel hem in de rede. „Neen", zei ze. „Ik ga m'n eigen re volver halen. Behalve Claire is er niemand op de bovenste verdieping, en ik wil haar graag nog even spreken, zoodat zij niet al te erg schrikt." „Dat is een goed idee!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8