Instantine
MAANDAG 3 FEBRUARI 1936
DE LEIDSCHE COURANl
TWEEDE BLAD - PAG. 6
sche land-en de regeeringen nog lang tal
men niet een nieuwe „ordening" op den
grondslag van het christelijk recht wij
dan zonder eenigen twijfel spoedig zeer
korte metten te lezen krijgen, en dat al
komt daardoor het menschdom in nog groo-
ter ellende na heel korten tijd aan dezen
chaos een einde wordt gemaakt met revo
lutionair geweld.
Wie de katholieke kiezers warm wil ma
ken voor de Katholieke Staatspartij, moet
vooral thans met geen vage theorieën ko
men.
Hij moet hen laten zien, wat die Partij
voor het wegnemen van de niet langer te
dragen ellende in vollen ernst wil doen en
wat zij daarvoor doet.
Voor wat gedaan moest worden, maar
toch niet wordt gedaan, moet hij de kiezers
zelf leeren begrijpen, waarom dit op het
oogenblik niet. kan. Wie voor een echt
christelijke politiek de menschen begeeste
ren wil, moet hen leeren zien, dat, hoevele
en hoe groote zondaars er onder ons ook
zijn, het toch de Christenen zijn, waarvan
zoowel voor deze nieuwe als voor de oude
modern in den grond volkomen heidensch
kapitalisme, dat, in dit bloeitijdperk van
zooveel rijdom scheppende natuurweten
schappen, de schoone voor den mensch door
God geschapen wereld gemaakt heeft tot
een ware hel voor die millioenen, die, tus-
schen bergen van overvloed wanneer zij
nog niet verhongeren toch feitelijk
slechts als bedelaars hun armzalig stuk
brood nog eten.
Wie wil voorkomen, dat zelfs katholieken
gaan dwalen in den huidigen doolhof van
allerhande politieke, elkander gestadig
kruisende moderne theorieën, moet eerst
en vooral zorgen, dat te midden van al deze
aardsche ellende tenminste de blikken van
onze eigen katholieke menschen zich rich-
een op de door Christus gestichte Kerk! Uit
wier toren, wij, Katholieken, voorloopig al
thans klaar en duidelijk de richting zien,
die moet worden ingeslagen.
Nooit was het oogenblik zoo
gunstig
Nooit, neen, nooit in heel de wereldhisto
rie was voor de verspreiding van het Chris
tendom het oogenblik zoo gunstig als wan
neer die millioenen ongelukkigen, die uit
deze matelooze ellende nergens meer een
uitweg zien, ons, Katholieken thans overal
met ontplooide vaandels zouden zien voor
op marcheer en en in de richting gaan, die
ons door Christus" Stedehouder zelf werd
aangewezen.
Ziedaar, dierbare geloofsbroeders, alle
maal dingen, die wy althans voor onze
eigen katholieke kiezers zonder groote
moeite klaar en duidelijk kunnen maken.
Het zijn deze dingen, die zij klaar en helder,
met eigen oogen, moeten zien, willen wij
hen inderdaad begeesteren voor de Katho
lieke Staatspartij.
Spr. noemde het een wonderbaar en on
begrijpelijk verschijnsel, dat zich op dit
oogenblik onder ons, Katholieken, een be
weging openbaart, die ons blijkbaar meer
nog dan voorheen wil terugdringen in de
Kerk; en die onwillekeurig moet doen den
ken aan wat de Duitschers „Weltflucht"
noemen.
Ik wijs hier op die beweging enkel en al
leen, zeide spr., omdat, naar mijn diepe
overtuiging, mocht zij veld winnen onder
ons, dit ook voor onze Katholieke Staats
partij maar daarvoor waarlijk niet alleen
een der grootste rampen zou zijn, die
Nederland kon treffen.
Het is een van elk liberalisme gespeend
rasecht Katholicisme, dat hier in Nederland
in onze katholieke standsorganisaties leeft.
Het zou een ware misdaad zijn, indien op
die wijze uit onze katholieke standsorgani
saties juist het hart werd weggenomen, dat
door deze wereldlijke organisaties, via haar
eigen organen, het bloed moet pompen van
ook op wereldlijk terrein hun geloof bele
vende geloofsbelijders.
Ook onze Staatspartij is voorwaar geen
kerkelijke partij, zooaJs juist haar tegen
standers ze zoo gaarne noemen! Onze poli
tieke leiders zijn geen Bisschoppen, maar
leeken, door het katholiek volk zelf geko
zen.
Dti belet volstrekt niet, dat cok op sociaal
en politiek gebied, misschien nergens in
heel de wereld, dat Katholieken zoo ge
trouw de richting volgen door den Paus van
Rome aangewezen, als juist in Nederland.
Dit belet eveneens niet, dat misschien
ook nergens ter wereld het gezag der Bis
schoppen door de Katholieken beter ge
ëerbiedigd wordt, dan juist weer in Neder
land.
De een ge uitzondering, voor zoover ik
mij herinner, ia de houding, welke op dit
oogenblik door sommige Katholieken wordt
aangenomen tegenover het door de vijf Bis
schoppen van Nederland onderteekend, in
alle Katholieke kerken van Nederland
plechtig afgekondigd Mandement over de
N.S.B.
Een feit is, dat, voor al wie goed Neder-
landsch verstaat, de gezamenlijke Bisschop
pen van Nederland uitdrukkelijk en duide
lijk hebben verklaard, dat aan de Neder-
landsche Katholieken het steunen van de
N.S.B. niet geoorloofd is.
Sommigen schijnen echter de Bisschop
pen te willen dwingen nog een keer en dan
nog duidelijker Hun zoo hoogst ernstige
waarschuwing te herhalen. Laat ons hopen,
dat tenminste dan een einde komt aan de
ergernis, die op dit oogenblik wordt gege
ven aan het katholiek Neaerlandsche volk,
dat tot hiertoe nooit het bisschoppelijk ge
zag op zoo schandelijke wijze zag miskend.
Mgr. Poels besloot met een opwekking
tot sociale arbeid in de samenleving.
Het is enkel en alleen door het uit chris
telijke zielen overstorten van innerlijke, le
vende overtuiging en „bezieling", dat wij
werkelijk menschen kunnen winnen. Het is
enkel en alleen op deze wijze, dat wij so
cialisten en communisten weer vertrouwen
>nen leeren stellen in de Katholieke
i Maar het is ook alléén op deze ma
nier, dat wij de katholieke kiezers weer
echt warm kunnen maken voor de door het
gezamenlijk Nederlandsch Episcopaat zoo
zeer aanbevolen Katholieke Staatspartij.
Indien er ergens een land is, waar katho
lieke sociale werkers zwoegen en slaven
juist in die velden, waar de groote econo
mische problemen liggen, die thans, gelijk
de Paus zoo uitdrukkelijk verklaart, hoe
geweldig ook, toch „zonder dralen" moeten
worden opgelost willen niet de duivels
uit de hel naar boven komen dan is het
ons dierbaar Nederland. Nederland is het
klassieke land van de katholieke standsor
ganisaties.
Het is in Nederland, waar daarenboven
overal afzonderlijke, maar daarom niet min
der machtige, echt Jiatholieke vakorganisa
ties zijn. Het is in Nederland, waar het al
dus op wereldlijk terrein overal werkzaam
„leekenapostolaat" altijd rekenen kan op
den machtigen politieken steun van een
Katholieke Staatspartij!
Zietdaar, zeide spr., waarom ik, vooral
wat Nederland betreft, mijn vertrouwen in
de toekomst nooit verlies.
Maar wee dan ook hen. die de zorg voor
de godsdienstige en zedelijke belangen van
heidensche maatschappij de Verlossing
moet komen.
Hen moet hen leeren zien, dat het is een
ons volk tot een monopolie zouden willen
maken van zuiver godsdienstige organisa
ties.
LEVE ONZE KATHOLIEKE STAATS
PARTIJ!
LEVE ONZE KATHOLIEKE STANDS-
EN VAKORGANISATIES!
ALPHONS ARIëNS, DIENAAR GODS,
BED VOOR ONS!
Arbeid voor ons volk
DOOR MR M. P. L. STEENBERGHE.
Economisch, sociaal en moreel en daar
door ook politiek, is het probleem der
werkloosheid ook voor Nederland het aller
belangrijkste vraagstuk. Het is de oor
sprong van tal van andere problemen. Een
verdere voortschrijding der werkloosheid
kan ons volk niet dragen en alle middelen
zullen moeten worden aangewend, niet al
leen om deze voortschrijding tegen te gaan,
doch ook om het aantal van 468.000 werk-
loozen aanmerkelijk te verminderen.
De oorzaken, wortelend in de wereldcri
sis, zijn voldoende bekend. Ook de bijzon
der moeilijke omstandigheden, waarin juist
ons land, bij de toenemende autarkie in
het buitenland, de industrialisatie van het
verre Oosten, de groote bevolkingstoena
me hier te lande, verkeert.
Dezelfde oorzaken en de bijzondere moei
lijkheden voor ons land brengen echter me
de, dat juist ons land niet voor ingrijpende
middelen zal mogen terugschrikken.
Spr. ging na wat de geneesmiddelen moe
ten zijn.
Primair is het herstel der rendabiliteit
van het bedrijfsleven. Wanneer deze ren
dabiliteit hersteld wordt, neemt de werk
loosheid af en krijgt men verdere perspec
tieven, die hierna besproken zullen worden.
Deze rendabiliteit kan slechts verkregen
worden door onze productiekosten te bren
gen op het peil van het met ons concurree-
rend buitenland.
Dit kan theoretisch, zooals prof. Aalberse
in Juli 1935 in de Tweede Kamer terecht
stelde, slechts geschieden door deflatie- of
devaluatie.
Reeds gedurende enkele jaren heeft de
Regeering getracht den deflationistischen
weg te volgen. In deze jaren -is wel geble
ken, dat, met erkenning van den ijver en
toewijding der betreffende bewindslieden,
deze weg wel theoretisch, doch niet prac-
tisch bestaat. De steeds onrustbarende cij
fers van het bedrijfsleven zijn daarvoor het
beste bewijs.
Men kan niet meer volstaan met de keu
ze te stellen, die prof. Aalberse in Juli stel
de. Men heeft practisch geen keuze meer;
het deflatieprogram is muslukt.de defla-
tiepolitiek is practisch stopgezet. Wij heb
ben geen tijd te verliezen met een defini
tieven keer te brengen in onze politiek.
Maar, voert men tegen, het gedevalueer
de buitenland lijdt ook nog onder de crisis!
Zeer zeker, ook ons land is er met devalua
tie niet bovenop. Maar wij zullen op hetzelf
de, rendabele niveau, meedoen met de rest
van de wereld.
Terwijl uit de door mij gegeven cijfers
duidelijk blijkt, dat het Centraal Bureau
voor de Statistiek in de laatste Economische
en Sociale Kroniek terecht vermeldt, dat
in tegenstelling tot de meeste andere lan
den, Nederland nog geen teekenen van op
leving vertoont en de geheele toestand hier
nog een sterk depressief karakter draagt,
blijkt men in andere landen over het diepte
punt der depressie heen te zijn. Vergeleken
met 1932, het dieptepunt, is onze werkloos
heid met bijna één derde gestegen, in En
geland met een derde (1.000.000) gedaald,
eveneens met eenzelfde percentage of meer,
in Denemarken, Zweden, Australië, Ver
een igde Staten en België.
Een stijging constateer en wij in de goud
landen Frankrijk en Zwitserland.
Hierbij komt, dat alle wanhopige po
gingen, die wij thans zien aangewend, om
althans een deel van het bedrijfsleven door
subsidies en andere steunmaatregelen ren
dabel te maken, en die op niet te dragen
wijze zullen moeten worden uitgebreid, bij
een muntaanpassing grootendeels overbodig
worden, terwijl onder de huidige politiek
dé voor devaluatie zoo bevreesde spaarders
langzaam maar zeker èn door rente èn door
hoofdsommen (hypotheken, pandbrieven,
industrieele obligaties) zonder perspectief
onteigend worden en bij devaluatie slechts
de geringe prijsstijging hebben te ondergaan
met de zekerheid van een betere toekomst.
Dan zal het, door de herstelde rendabili
teit, ook uit zijn met de tekorten, die als
wieken van een molen de bezuinigingen
voorafgaan en door deze nooit worden in
gehaald.
Bij devaluatie zijn niet alle
moeilijkheden overwonnen,
maar.
Wij zullen bij devaluatie niet alle moei
lijkheden hebben overwonnen. Bezuinigin
gen zullen noodig blijven. Maar men opent
het perspectief van het verder wegblijven
der tekorten en men komt op gelijke basis
met 15/16 van de wereld, dat zich econo
misch in opgang bevindt. Wij zijn er niet
met devaluatie alléén. Devaluatie legt het
noodzakelijk fundament voor een actieve
economische politiek.
Teekenend in dit opzicht is het verloop
in België, dat in December 49.000 werkloo-
zen minder had dan het jaar tevoren, en
wij ruim 50.000 werklooaen meer.
En dit, niettegenstaande in België èn
door den sleohteren toestand der Banken èn
door den grooteren invoer van levensmid
delen, een devaluatie minder goed zal ver-
loopen dan in Nederland.
De secundaire middelen, die slechts met
succes toegepast kunnen worden, nadat een
muntaanpassing de rendabiliteit heeft her
steld, zijn: a. Landbouwpolitiek en Land
bouwsteun. b. Handelspolitiek, c. Industria
lisatie en industrie-financiering, d. Verbe
tering voorlichting in binnen- en buiten
land. e. Ordening.
Voorop zij gesteld, dat naar mijn mee
ning, onder elke economische politiek de
landbouw onder deze omstandigheden ge
steund moet worden. Onder de huidige poli
tiek is het echter, by de afnemende koop
kracht, op den duur onmogelijk, de noodiige
middelen op te brengen. Na devaluatie zul
len de betere exportprijzen de thans be
staande en in de toekomst zeker te ver
wachten tekorten'kunnen opvangen en de
positie der landbouwers kunnen verbete
ren. Tenslotte zullen veel administratieve
regelingen dèn kunnen worden opgeheven.
De Handelspolitiek zal bij stuiting van
het prijsdalings- en koopkrachtverminde-
ringsproces betere resultaten kunnen afwer
pen. De ongetwijfeld met veel moeite ge
voerde onderhandelingen brengen thans
handelsverdragen, die een theoretische ver
ruiming van de binnenlandsche markt voor
ons bedrijfsleven geven, doch achterhaald
worden door de vermindering van de koop
kracht en daardoor van de binnenlandsche
markt zelf. De exportverbeteringen kunnen
alleen gerealiseerd worden met verliesge
vende prijzen.
Na herstel van het rendabiliteitsniveau
zullen onze onderhandelaars eerst gunstige
resultaten van him werk zien..
Wat de industrialisatie betreft schatte de
Minister van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart in zijn interview in de „Standaard"
het kapitaal, benoodigd voor het industrieel
aan het werk zetten van het normale bevol
kingsaccres op 160.000.000 per jaar.
Hierbij werd dus de bestaande werkloos
heid van 468.000 arbeiders als gegeven aan
genomen. De Minister meende, dat deze
160.000.000.wel uit ons volksvermogen
te halen zijn. Ik ben het met den Minister
geheel eens, dat deze industrialisatie ge-
wenscht en noodzakelijk is. Doch zonder
herstel der rendabiliteit heeft zij geen zin
en is zij onmogelijk. Geen zin, omdat men
apparaten in het leven roept, die onrendabel
en dus steunbehoevend zijn. Onmogelijk,
omdat het volksvermogen niet gestoken
wordt in onrendabele ondernemingen en de
Overheid niet in staat is, dergelijke bedra
gen te verschaffen.
Na herstel der rendabiliteit kan, tot ze
gen van ons volk, deze industrialisatie, ter
opvanging van het accres onzer bevolking,
warden toegepast.
De uitvoering der openbare werken zal
dan ook, in verband met de betere finan-
cieele perspectieven, sneller kunnen geschie
den, hoewel het aantal dezer werken niet
zoo groot is als men in het algemeen wel
denkt en het tempo door technische voorbe
reidingen sterk wordt vertraagd.
Er moet ordening komen.
Tenslotte heeft het rendabele bedrijfsle
ven, om ook van alle kansen te profiteeren,
ordening noodig. Er wordt van de zyde der
tegenstanders wel verklaard, dat crisistijd
niet geschikt is voor ordening. Zeker, de or
dening is geen crisismiddel, doch een blij
vend middel tot aanpassing aan de nieuwe
structuur. Dit middel zal juist gedurende
de structureele crisis, waarin wij nu leven,
moeten worden ingevoerd. Daarmede is niet
gezegd, dat hetgeen thans, veelal onder den
druk van den nood, door de Overheid gere
geld wordt, de gezonde ordening is, zooals
wij die voorstaan. Ordening niet, zooals de
Voorzitter terecht gezegd heeft, in den
zin. dat de Staat de taak van het bedrijfs-
leven zal overnemen. Wel, dat de Staat de
mogelijkheid schept en stimuleert. Het be
drijfsleven zelf, in al zijn geledingen, zal de I
daden hebben te stellen en de leiding heb-
ben te nemen. Doch de Staat zal het moge
lijk moeten maken. j
(48)
De wetenschap en techniek van on
zen tijd zijn koortsachtig werkzaam.
Wat gisteren nog voor onmogelijk
gehouden werd, kan misschien mor
gen reeds werkelijkheid zijn.
Zoo heeft ons nu ook de wetenschap in
INSTANTINE
een modern, pijnstillend middel ge
schonken, dat tengevolge van zijn di-
Prlls per doosje recfen invloed op het pijncentrum als
slechts 50 ets. specifieke middel tegen allerlei
pijnen te gebruiken is.
De Regeering, besloot mr. Steenberghe,
heeft de laatste jaren, ondanks ijver en toe
wijding, het deflatiomstisch experiment niet
tot een goed resultaat kunnen brengen. In
tegendeel, wy gaan bergafwaarts. Een to
tale ommekeer is noodzakelijk voor nu en
voor de toekomst van ons volk. Moge het
vlug geschieden, dan zal met Gods hulp be
reikt worden, hetgeen in de eerste plaats
noodig is. ARBEID VOOR ONS VOLK!
(De drie katholieke Ministers hadden
tijdens het uitspreken van de rede .geen
teeken van instemming gegeven en ont
hielden zich na het uitspreken van de
rede van applaus).
Ons werk
SLOTREDE DOOR
MR. C. M. J. GOSELINO.
Het is er vandaag om gegaan, aldus spr.,
op pakkende wijze enkele groote leidende
gedachten mee te geven. De drie sprekers
hebebn dit gedaan, doordat ze gegeven heb
ben van hun verstand, hun ervaring, hun
kennis, hun inzicht, maar vooral van hun
hart en hun liefde. Dat alles moet. nu blij
ven voortleven in de sterkende herinnering
aan ons samenzijn, ons samenstaan op de
zen 2-Februari-dag. Daartoe wil ik trach
ten in mijn slotwoord iets bij te dragen, op
dat wy duidelijker zien de lijn van ons ge
zamenlijke werk.
De drie aspecten, die ik in mijn inleiding
noemde, neem ik ook als facetten van ons
werk: het nationale, het geestelijke, het stof
felijke. Te scheiden zijn ze niet, hoogstens
te onderscheiden.
Het nationale.
Zooals iedere deugd, zal ook de ware va
derlandsliefde allereerst en bovenal moe
ten worden gekweekt van binnen uit. Dan
kan ontstaan een gezonde geest van fiere
aanhankelijkheid aan eigen land en volk. In
een tijdperk van massa-regie is het niet on
dienstig aandacht te wijden aan dit per
soonlijk element.
Stellig heeft voor ons, Katholieken, het
nationale element in het staatkundige werk
nog een eigen bijzondere beteekenis. Wie
iets van de geschiedenis van Nederland
weet, begrijpt aanstonds, dat de Katholie
ken een vrij lang tijdperk noodig hebben
gehad om een plaats in het openbare leven
te veroveren. Het is volkomen verklaarbaar
en redelijk, dat ons werk in dit tijdperk
naar inhoud en vorm den indruk moest
maken van een „katholieke zaak". Ik weet
wel, dat tijdperken zich zoo maar niet la
ten afsluiten. Maar wie iets begrijpt van den
tegenwoordigen tijd, ziet het grijpbaar voor
oogen, dat wij ons werk, allereerst in de
gedachteiwonming, sterk en bewust moeten
instellen op de voorlichting, ja, onophoude
lijke bewerking van het geheele Nederland-
scho volk. Zonder dat blijft o>ns werk on
vruchtbaar, juist omdat het niet is Room-
sche machtsvorming, juist omdat het niet
is politiek Katholicisme, maar omdat het is
dienend medewerken aan het welzijn van
ons volk uit de schatten van onze levens-
en wereldbeschouwing, op den grondslag
van haar innerlijke redelijkheid.
Men moet zich niet laten wijs maken, dat
door versterking van het partijverband de
wezenlijke eenheid van het volk bedreigd
wordt. Terecht zijn in de radiorede, waarop
ik in mijn inleiding doelde, de partijen ge
noemd „het zichtbaar bewijs van een geeste
lijken adeldom, de gekenmerkt wordt door
het bestaan, het dulden, het vry getuigen
van meeningsverschillen in de wereld van
het denken". Wezenlijk staatkundige par
tijen op den grondslag een er levens- en we
reldbeschouwing zijn van groote ordenende
beteekenis voor de staatkundige medezeg
genschap van het volk. Het is maar goed,
dat wij in onze hechte staatkundige organi
satie, er bij zijn en er bij blijven.... om
Nederland!
Het geestelijke.
Het „alles vernieuwen in Christus"; de
heiliging van zichzelf en van anderen; het
supra-natureele, het bovennatuurlijke
het moet ongetwijfeld qók in het staatkun
dig werk worden beleefd. Maar de ervaring,
vooral de jongste ervaring, ook elders, be
vestigt het gevaar van een al te eenzijdig
bovennatuurlijke opvatting, die geen uit
monding heeft in het werkelijke leven van
de gemeenschap. Zeker voor de Katho
lieken in Nederland is een hechte, gelijk
gerichte samenwerking, zoowel op sociaal
als op staatkundig terrein, plicht tegenover
het vaderland. Zooveel wij feilbare men
schen Gods raadsbesluiten ten opzichte van
Zijn Kerk kunnen doorgronden, wordt daar
door ook het werk van de Kerk het best
gediend.
Nu wij de waarschuwing van cLr. Poels
gehoord hebben, hernieuwen wij nog eens
ons voornemen en onze wederkeerige be
lofte: wij blijven waakzaam en werk
zaam.... om Nederland!
Het stoffelijke.
Mr. Goseling kwam daarna tot den con-
creten inhoud van de staatkundige werk
zaamheid op dit oogenblik.
Daartoe behoort, aldus spr., zeker in de
zen tijd een onderzoek naar de vereisohte
wijzigingen in ons staatsbestel, al of niet
door middel van Grondwetsherziening. Ik
acht de veronderstelling niet gewaagd, dat
een zoodanig onderzoek tot een groote mate
van overeenstemming zal leiden. Slechts
twee voorzieningen wilde spr. noemen, wier
noodzakelijkheid zich steeds duidelijker op
dringt.
1. Een ontlasting van Rijksregeering en
Volksvertegenwoordiging van de al te
rechtstreeksche bemoeiing met het maat
schappelijk leven en onafscheidelijk daar
mede verbonden:
2. Een regeling voor de geordende samen
werking van eigen zelfstandige organen van
dat maatschappelijk leven.
En het economische? Ook hier zulle1- 1
kleine lapmiddelen baten. In ondei
b.v. op sociaal terrein, trachten te*
crisis op te lossen, staat gelijk met -
het-hoofd-door-den-muur-stormen. Het gac i
om de richting van een beleid in zijn geheel.
Het is niet verwonderlijk, maar het is wel
verheugend, en nuttig, vast te stellen, dat
de leiding van ons R.K. Werkliedenverbond
dit inzicht volkomen toont te bezitten. Dat
is leerzaam vooral voor hen, die reeds op
voorhand gemakkelijke voorspellingen mee-
nen te kunnen doen omtrent de houding der
dusgenaamde vakbonden, voor het geval
men nooit tot maatregelen op monetair ge
bied zijn toevlucht mocht nemen.
Mr. Steenberghe heeft in zijn rede een
kort program van economische maatregelen
ontwikkeld, dat zeker onder ons en ook
buiten onzen kring weinig bestrijding zal
vinden. Ik wil hem niet aan al te gemakke
lijke instemming helpen, ik doel op de
z.g. secundaire middelen. Om wille van den
tijd zal ik ze niet herhalen. De „ordening"
heb ik reeds in breeder verband geplaatst.
Maar hy heeft met een waarschijnlijk
niet verrassende, maar wel gevestigde over
tuiging erbij gezegd: primair is het her
stel van de rendabiliteit van het bedrijfs
leven, en in Nederland is dat niet, zeker
niet meer, te bereiken zonder maatregelen
op monetair gebied.
Wij hebben geen tijd te verliezen.
Dit is natuurlijk geen vraagstuk om by
stemming uit te maken; hier zeker niet en
elders ook niet. Want, men zal alles moeten
vermijden, wat de moeilijkheden van den
overgangstijd kan vergrooten, Maar wie
de eerlijke overtuiging heeft en bereid zou
zijn verantwoordelijkheid daarvoor te aan
vaarden, die moet het wel zeggen tegenover
de zwarte schaduw van de sombere werke
lijkheid, het onrustbarend stijgende aantal
werkloozen. Het dienend karakter van de
economie, niet het minst van de geld-econo-
mie, eischt dwingend, dat men in alles zoekt
naar: arbeid voor ons volk. En wie er dan
bij zegt, en dik onderstreept, dat die maat
regel niet het herstel beteekent (evenmin
als een operatie op zichzelf de gezondheid
beteekent), maar dat het een onafwijsbare
voorwaarde is voor een begin van opleving,
dat ook daarna nog vele aanpassingsmaat
regelen noodig zijn, die kiest zeker niet
den weg van den minsten weerstand.
Dat de weg van werkelijke deflatie be
gaanbaar zou zijn, spr. gelooft niet, dat er
heel velen zijn, die dat gelooven. Mij komt
het voor, dat hij nauwelijks geringere moei
lijkheden biedt dan de verbindingswegen
voor de Italianen in Abessynië. Ik kan er
niet omheen, hoe gaarne ik anders zou wil
len, wij zijn niet op den goeden weg, d'ie
leidt naar meer arbeid voor ons volk. En
alleen die richting hebben wij te volgen.
Dit is geen pakkend slot. Maar ik kon niet
de onwaarachtigheid begaan hierover te
zwijgen. Gij kunt dit vergeten, als gij wilt.
Het betreft niet de groote perspectieven
voor ons werk, slechts een overgangsphase,
die ik thans als onvermijdelijk zie.
Aan groote leidende gedachten zult gij
naar ik vertrouw veel mee naar huis ne
men, vooral van hetgeen de drie andere
sprekers u gegeven hebben. En al zou daar
van ook iets in uw geheugen verflauwen,
sterk moet blijven de herinnering aan het
feit van dezen dag:
Met duizenden werkers uit de gelederen
onzer Party, uit alle deelen van het land,
uit alle rangen en standen waren we bijeen
in een groote hal in de hoofdstad. Het ge
bouw was gewijd aan een vreemden hei
lige, we weten niet eens, of het eigenlijk wel
een heilige was. Maar we hebben er heilig
vuur en geestdrift opgedaan en ons gesterkt
in de overtuiging dat het zóó is en dat het
zóó blijven moet:
onze eendracht
's lands kracht!
LEVE NEDERLAND!
De bijeenkomst werd gesloten, gelijk zij
geopend was, met
Gelooft zy Jezus Christus.,
in alle eeuwigheid. Amen.