STADS t NIEUWS ZATERDAG 1 FEBRUARI 1936 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 WEINIG VERANDERING. DE BILT SEINT: Matige Zuidelijke tot Zuidwestelijke wind, zwaar bewolkt tot betrokken, waar schijnlijk regenbuien. Weinig verande ring in temperatuur. Hoogste barometerst.: 759.6 te Isafjord. Laagste barometerst.: 737.8 te Lerwick. Steeds verder brendt de depressie haar invloed Oostwaarts uit, terwijl in het Noord-Westen de barometer belangrijk steeg, In Scandinavië is de vorst slechts weinig, in Filand meer afgenomen, maar nog streng. Op IJsland verscheen matige vorst met Noord-Oostelijke sneeuwstorm. Op de Britsche Eilanden is de wind afge nomen en in het Noorden is de lucht opge klaard, waarbij de temperatuur tot dicht bij het vriespunt daalde. In het Zuiden valt nog regen. De toestand van somber weer met veel regen duurt in Frankrijk voort en thans zijn ook in Zuid-Duitsch- land zware regens gevallen, terwijl de temperatuur in Zuid-Duitschland sterk steeg. Voorloopig is nog weinig verande ring in het weer te wachten. Verdere ont wikkeling van de hooge drukking in het Noord-Westen kan op den duur tot afkoe ling leiden, LUCHTTEMPERATUUR, 7.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Zaterdagnamiddag 5.13 uur tot Zondagmorgen 7.13 uur; van Zondagna middag 5.14 uur tot Maandagmorgen 7.12 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee: op Zondag 2 Febr. voorm. 9.54 en nam. 10.44 uur; Maandag 3 Febr. voorm. 11.34 en nam. 11.58 uur. BEDRIJFSRAAD VOOR DE SIGAREN- INDUSTRIE. Dezer dagen kwam de Bedrijfsraad voor de Sigarenindustrie te Eindhoven bijeen onder voorzitterschap van den heer J. van der Weijden. Verschillende brieven, binnengekomen van het Ministerie van Sociale Zaken wer den afgehandeld. De reglementen en de samenstelling van den Bedrijfsraad maakten opnieuw een onderwerp van bespreking uit. Definitief werd besloten tot het instel len van een loon-enquête over het geheele land, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Aan het lid van den Bedrijfsraad J. Ge- men en den secretaris mr. A. Steinkühler werd opgedragen maatregelen te nemen om zoo spoedig mogelijk tot het instellen van deze uitgebreide enquête te geraken. Be sloten werd pogingen in het werk te stel len ooi te komen tot een bespreking tus- schen de vertegenwoordigers van de be staande bdrijfspensioenfondsen, bedrijfs- kindertoeslagfondsen, en van de beide be- drijfsraden voor de sigarenindustrie en in het boekdrukkersbedrijf over de wensche- Zijkheid van algemeene binderd-verklaring de bestaande bedrijfs-, pensioen- en kin dertoeslagfondsen. In den namiddag werd de vergadering bij gewoond door den heer Bezemer, ambtenaar van het Departement van Handel, Nijver heid en Scheepvaart, in verband met het voorstel van den voorzitter om te komen tot oprichting van een Export-Commissie. De uitvoerige besprekingen aan dit onder werp gewijd, leidden tot de conclusie, dat in principe besloten werd een Export-Com missie op te richten, waarvan de voorzit ter en de secretaris van den Bedrijfsraad ambtshalve voorzitter en secretaris zullen zijn. De Export-Commissie zal bestaan uit twee leden, benoemd door de R.K. Patroons- en Kerklieden-Organisaties, terwijl het Noordelijk Verbond van Sigarenfabrikan ten gevraagd zal worden eveneens een lid in de Commissie te benoemen. Daarnaast zullen bovendien twee fabrikanten uit het Zuiden van het land en twee uit het Noor den, alsmede een vertegenwoordiger van de ongeorganiseerde sigarenfabrikanten aangewezen worden. Met de taakomschrij ving der Comissie, zooals die in het voor stel was opgenomen, en waarin tevens de oprichting van een Export-Bureau voor kwam. kon de Bedrijfsraad zich in principe vereenigen. Er zullen thans stappen worden gedaan om zoo vlug mogelijk tot de effectieve sa menstelling van deze Export-Commissie te geraken. Daarna was aan de orde het wets ontwerp inzake tijdelijke maatregelen be treffende de mechanisatie in de Sigaren industrie. De Bedrijfsraad besloot in dezen een re quest te doen uitgaan aan de betrokken Ministers, waarin op grondige wijziging van het wetsontwerp zal worden aangedron gen, vooral omdat een onveranderde aanne ming tegenover een groot deel der fabri kanten een onbillijkheid zou inhouden. Van kloosterkerk tot Academie DE BOUWGESCHIEDENIS VAN HET ACADEMIEGEBOUW EERTIJDS KERK VAN HET DOMINICANESSENKLOOSTER Voordracht van Ir. Hugo van Oerle, architect. Gisteravond heeft de heer ir. Hugo van Oerle op uitnoodiging van de Vereeniging Oud Leiden in het Klein Auditorium der Academie een voordracht gehouden over bovengenoemd onderwerp. Het is voor velen bekend, dat het Aca demiegebouw aan het Rapenburg te Leiden eertijds ieel heeft uitgemaakt van het klooster der zusters van de orde van St. Dominicus, dat omstreeks 1447 op deze plaats werd gesticht. Het feit, dat dit gebouw na de hervorming tot zetel der universiteit werd gekozen, was oorzaak dat ons dit" gebouw nog in vrij gave toestand is bewaard gebleven en dat er veel over de bouwgeschiedenis is te ver tellen. Om ons te verplaatsen in het milieu en omstandigheden, waarin het gebouw werd gesticht, vertelt spr. iets over de geschiede nis van dit klooster. Geschiedenis van het klooster. Omtrent de geschiedenis van het klooster zijn de gegevens schaars. Het archief, dat wel niet zeer groot zal zijn geweest, is zooals bij de meeste kloosters die zoo mid den in het strijdperk der hervorming lagen bijna geheel verloren gegaan. Wel werden er door het hervormde stadsbestuur erns tige pogingen aangewend om de overge bleven zusters onder bedreiging van inhou ding der alimentatie-gelden tot overgave der papieren te dwingen, maar geen ge strengheid van magistraat baatte. Wat van de archieven en kostbaarheden niet door de uitgewekene kloosterlingen was medegenomen, werd geroofd of verbrand. De zusters hadden toen werkelijk op geen hulp van buiten te rekenen. Woeste ben den trokken rond en maakten van de ver warring gebruik om te rooven en te plun deren. Een ooggetuige, priester der St. Pancras- kerk, heeft het aldus beschreven: „Zij vie len aanstonds in het Witte-nonnenklooster, braken de drie aldaar zijnde altaren; het Lieve Vrouwebeeld en de kostelijke schil derijen, waaronder eenigen van Lucas van Leiden waren; alles werd aan flarden ge scheurd, de jongens liepen met stukken en brokken op stokken, als vaandels, langs de straten. De kleedkamers der normen werd geplunderd en zij, die daarin gebleven wa ren werden er uitgeschud, en weggejaagd". We mogen het daarom een gelukkig toe val noemen, dat nog een belangrijk docu ment gespaard is gebleven, dat ons in staat stelt van het klooster en zijn bewoners een;ge voorstelling te krijgen en de be schrijvingen der kroniekschrijvers aan te vullen. Het is een oud stuk, dat vroeger aan het klooster heeft behoort en in originali berust onder de handschriften op de universiteits bibliotheek te Gent, welke de kloosterregels bevat en een lijst geeft van de nonnen en priesters, die ei gestorven zijn. Omtrent de aanleidende oorzaak van de stichting tasten we in het duister. Vrome vrouwen moeten zich geroepen gevoeld hebben zich van de wereld af te zonderen en gemeenschappelijk onder de orderegel van den H. Dominicus te gaan leven. De vader van Machteld Jansdochter, stichteres en eerste priorin, Jan van de Woude, een rijk en aanzienlijk edelman, die verschil lende kloosters in den omtrek had gesticht, stond in 1447 een huis af aan „haar en hare zusteren", dat werd toegewijd aan den mar telaar den H. Vincentius van Ferrara. De andere stichteres was Margrete Boude- wynsdochter. Dit klooster, bijgenaamd Maria Magda len^ ter Jacobin essen, behoorde aan de Zus ters Dominicanessen, om hun kleederdracht met het witte scapulier vaak aangeduid als „Witte Nonnen". Eerst kregen de zus ters een kapel „Jerusalem" geheeten, waar van P. Arnoldus van Doetinchem als stich ter staat aangegeven. Heit moet een zeer eenvoudig bouwwerkje zijn geweest gedekt met riet, welke het gevolg had, dat reeds in 1453 een brand ontstond, tot herstel waarvan door Philips de Goede het con vent het recht werd gegeven „van te erven en de erfenissen te beuren even ofse we- reldsche personen waren". Volgens het keurboek echter van 1450, 1ste boek art. 162 moesten de kloosters het rieten dak door een hard dak vervangen. In 1481 gaf de stad hoewel onverplicht hiertoe een ver goeding, nadat het reeds in 1462 voor het herstellen der glasvensters een vergoeding van 200 had gegeven. De Wij-bisschop Gerlachus, Bisschop van Jeropolis, wijdde er in naam van de Utrechtse he bisschop een altaar ter eere van de H. Maria Magdalena, een der meest vereerde vrouwelijke heiligen van de Do- minicanenorde, waarnaar ook het klooster te Wijk genoemd was. en een ter eere van de H. Elisabeth. H. v. H. geeft ons hiervan de wijdings-volmacht 28 Juni 1450, waaruit tevens blijkt dat nog een gedeelte van het kerkhof werd ingewijd. In 1516 ging men tot den bouw van een groote kerk over, welke wij in haai* hoofd vorm nog kennen. Omtrent den bouw is ons niets bekend. Zij werd ingewijd door een Dominicaner Pater, Jacob de Ridder, Bisschop van He- bron, die de wijding heeft gedaan op 5 Juni 1516 en de kerk heeft gesteld onder patro naat van Maria Magdalena. In 1569 schijnt een ernstige brand het convent opnieuw - —=—i A geteisterd te hebben, tot vergoeding waar van Philips de Tweede van Spanje een voorrecht schonk. Omtrent de inventaris van deze kerk is al zeer weinig bekend. Deze kerken waren gewoonlijk zeer sober gemeubileerd. In 1566 waren er twee altaren, 1 beeld van O. L. Vrouw en schilderijen van Lucas van Leiden. Van de kloostergebouwen is nog alleen de kapel over welke geheel door de uni versiteit in gebruik is. Het woonklooster, waar de nonnen verblijf hielden, was gele gen aan de nonnensteeg en heeft aangeslo ten tegen den blinden wand der kerk. De drie overige wanden hebben allen vensters en zijn dus niet aangebouwd geweest. Het lampennisje in de gangwand aan deze zijde, dat bij de laatste restauratie werd ge spaard, doet vermoeden waar men eertijds vanuit het klooster de kerk binnenging. Of het klooster groot van aanleg is geweest, is moeilijk te beoordeel en, v. H. noemt het in zijn „Oudheden en gestichten van Rhijn- land", „groot en redelijk gegoed". Het Gent- sche handschrift spreekt over de aanwezig heid van .een Claustrum, Refter, Oratorium, slaapzaal, kelders, cellen. We dienen er geen al te grootsche voor stellingen van te maken, immers op het tijdstip, waarop het klooster werd gesticht (1447) was de belagstelling in het klooster leven al grootendeels verdwenen, en vloei den de inkomsten slecht binnen. De toch nog talrijke tegemoetkomingen en schen kingen toonen aan, dat het wel armoede heeft gekend. Toen onlangs voor den bouw der nieuwe collegezalen de grond daar ter plaatse nog eens geheel is uitgegraven wer den geen fragmenten gevonden, die op een grootschen bouw konden wijzen. De eeni- ge schat, welke de grond in haar schoot verborg, was een legio aantal beerputten, hetgeen wel bewijst dat hier eeuwenlang gehuisd is. De kerk. Deze kloosterkerk is niet georiënteerd en ligt met haar lange hoofdgevel aan het Ra penburg van welke zijde zij in hoofdzaak haar licht ontvangt. Zij is opgetrokken van baksteen, afgewisseld door lagen zand steen op een voet van natuurlijke steen. Zij is het type van een twee-beukige hal lenkerk, een met houten kap afgedekte kerkruimte bestaande uit twee even hooge beuken, gescheiden door een spitsboog ar cade welke rust op zeven natuursteenen ko lommen. Heel begrijpelijk was het, dat de Cura- teurs van de universiteit en'de Burgemees- teren der stadt Leyden „aenmerkende den goeden voortganc ende toeneminge van de voors. universiteyt", de keuze lieten vallen op het Witte Nonnen convent. Reeds had 't octrooi van 6 Jan. 1575. Burgemeesteren van Leyden gemachtigd „tallentyde te mo- ghen aenvaerden, gebruyeken ende eyge- nen alsulcke gemeene ofte private plaetze ende huyzingen als henluyden goedt dunc- ken zal". Deze kloosterkerk, gelegen tegenover de Faliede Bagynkerk „was grooter eride be- quamer" en bood zich mede om haar re presentatieve ligging bijna zelf aan. Door haar bewoonsters verlaten stond het als zoovele kloosters in dien tijd, haar be stemming af te wachten. Het was redelijk groot en bood ruimschoots gelegenheid de voor de Hoogeschool benoodigde lokalitei ten onder te brengen. Want al waren de eischen dienaangaanden gering en was de Leidsche Hoogeschool op het eind der 16de eeuw een voorbeeld „van vooruitstrevende en volledige inrichting" het probleem van de huisvesting met haar steeds toenemen de vraag naar ruimte, waarmede de Hoo geschool door alle eeuwen heen zou wor stelen, deed zich reeds toen gevoelen. Het had een mooi terrein achter, dat voor het onderwijs zooveel moest gaan be- teekenen. Reeds vroeg in het voorjaar van 1591 moet men begonnen zijn het gebouw voor dit doel in te richten, want 26 April van dat jaar, zoo lezen we, gelasten Cura- teurs en Burgemeesteren „naer zy ter plaetse geweest ende alle voorgetimmerten bezien hadden", den rentmeester van de universiteyt Claesz Dirkcxz van Mont- foort" het nieuwe Universiteitsgebouw ten spoedigste verder in gereedheid te bren gen. In de Acta Cenatus van 4 Aug. 1581 vin- ddn we haar het eerst vermeld als „Nova Academia" en was ze toen blijkbaar reeds in gebruik genomen. De verbouwing tot academie is in twee verbouwingen tot stand gekomen. In 1581 is «deze kerk tot academie „vertimmerd" en na den brand van 1616 definitief tot hoogeschool inge richt en verbouwd. In den Jaere 1616, zoo verhaalt ons Orlers, op Sint Martynsdach/ zijnde den 11 November des middachs tus- schen 12 ende een uyren/ soo is de uni versiteyt boven geheel afgebrandt/ en van binnen de Leesplaetsen zeer bedorven en geschent/ t welck men hout gecomen te wesen/ omdat het vier 't welck op te Senaets-Camer gelegen hadde/ niet wel be- waert geweest was." Alles wat er aan houtwerk en brand baars was zal wel bij deze gelegenheid mede in de vlammen zijn opgegaan of onbruikbaar zijn geworden alleen bleef het Staende muurwerk vrijwel ongedeerd". Eveneens bleef gespaard het gewelfde deel thans overwelving der theologenkamer, en eertyds de kerk, „mits 't selve verwulft zynde de vlamme daar nyet en hadde con- n'en bycomen". Spoedig echter werd de academie „op last ende op resolutie van de Grootmogende Heeren Staten van Holland en West-Vries- landt wederomme vernieut en herbout", „tot restauratie ende opbouwinge van de welcke hare Ho. Mo. notabele subsidien hebben gedaen." Deze brand dus hoe onwelkom ook op dat moment en hoe nadeelig ook geweest voor de verantwoordelijke personen had voor de academie zelf het gevolg dat het gebouw nu afdoende en definitief voor haar doel werd geschikt gemaakt en te vens aanzienlijk werd verfraaid. Juni 1618 konden de lessen weer in dit gebouw wor den hervat. Aan de hand van lichtbeelden licht spr. uitvoerig toe hoe deze kerk tot academie werd omgebouwd, waardoor 3 collegezalen ontstonden voor de faculteiten, een verga derplaats voor de Senaat, terwijl de ge welfde ruite onder de nönnengalerij werd „begonst tót bewaernisse der boucken". De toren. De groote toren dateert van 1670. Met den bouw hiervan ging blijkbaar een groote wensch in vervulling, want reeds weel eerder werd de behoefte gevoeld aan een klok en uyrwerek om te luiden voor de predicatie welke 's Zondags werd gehou den en om de studenten en professoren voor de colleges te verwittigen. Op den 8en Februari 1670 besluiten Cu ratoren op aandringen van professoren „dat een toorken uyt het dack van de aca demie" zal worden opgehaelt, welke toren zal worden gemaakt „conform de verthoon- de teykeningen by Mr. Willem van der Helm". Op het gemeente-archief berust een gekleurde teekening van deze toren, on derteekend door van der Helm xelf, welke mogelijk de ontwerp-teekening is welke aan de Curatoren werd getoond. Er werd gelijktijdig toestemming verleend de bouw van het torentje aan te besteden, met dien verstande, dat „deszelve bestedingen niet merckelyek kome te excedeeren de somme van 3Q00 gulden." Voorts vertoont spr. eenige afbeeldin gen van de sterrewacht, zooals deze op het dak der academie was opgericht. Een wel iswaar zeer gebrekkige inrichting, welke zich toch een groote Europeesche vermaard heid verworven had. In 1858 werd een nieuwe sterrewacht ge bouwd, waardoor het observatorium op de academie kwam te vervallen. Spr. beëindigt zijn voordracht met het vertoonen van een reconstructie van het bekende academie-poortje dat in 1613 door een onbekende meester werd gebouwd en in 1829 gedeeltelijk werd gesloopt. I OCTOBER-VEREENIGING De jaarvergadering In den bovenzaal van café-restaurant „De Harmonie" is gisteravond de jaarver gadering gehouden van de 3 October-Ver- eeniging. De voorzitter, de heer W. v. d. Laan, sprak een kort openingswoord, waarin hij herinnerde aan de goed geslaag de 3 October-dag van het vorig jaar. Fi nancieel kon de 3 October-Vereeniging over het afgeloopen jaar nog vrij tevreden zijn. Het stemt echter tot teleurstelling, dat er onder degenen, die voor het lid maatschap hebben bedankt, er zijn, voor wie de kleine contributie toch zeker geen bezwaar kan zijn. Spr. wees er ook op, dat de 3 October-dag voor den midden stand toch zeker van bet eek e nis is. Laat men van die zijde eens toonen, dat men het werk der 3 October-Vereeniging waar deert. Laat de Leidsche burgerij van dit bijzondere jaar voor de Vereeniging, nu het 50-jarig bestaan wordt herdacht, ook inderdaad een jubeljaar maken. De secretaris, de heer N. G. Spaargaren, las de notulen der Mei-vergadering, die onveranderd werden goedgekeud. Daarna bracht de heer Spaargaren zijn zeer uit voerig jaarverslag uit. Jaarverslag van den Secretaris De heer N. G. Spaargaren sprak er al lereerst zijn vreugde over uit dit keer een gunstig verslag te kunnen uitbrengen. De optocht trok algemeen bewondering en ook het weer hield zich overdag goed. Alleen het Schuttersveld had onder de stroomende regenbuien der vorige dagen veel gfeleden. De modderpoel heeft velen afgeschrok ken tot bezoek, hetgeen zich duidelijk uit spreekt uit de cijfers. Werden vorig jaar b.v. 66207 dubbeltjes toegangskaarten afge geven, voor dit jaar was het aantal 51431 stuks, of wel 14776 minder. Het bestuur ziet als een belangrijke fac tor van dit mindere bezoek de concurren tie, die de 3 October-Vereeniging dit jaar in geheel onverwachte en onvoorziene mate heeft ervaren, doordat het terrein der nieuwe veemarkt en van den nieuwen verkeersweg waren herschapen in een con- curreerend feestterrein. Het bestuur betreurt dit zeer, omdat de kas der 3 October-Vereeniging groote schade daarvan ondervindt. De vrees is niet van grond ontbloot, dat behalve een mindere ontvangst van dubbeltjes, ook een mindere opbrengst van pachtsommen staat te wachten. Het bestuur heeft bereids by B. en W. op dezen zeer ongewenschten toestand ge wezen en hoopt van harte, dat het voor recht om vergunningen te verleenen, het welk de 3 October-Vereeniging nu bijna 50 jaar lang als alleen-recht heeft bezeten en genoten, ook haar alleen-recht zal blij- Er kan tenslotte niet genoeg de aandacht op gevestigd worden, dat bij de daling van de inkomten uit het Schuttersveld, de geheele financiering der feestviering ten nauwste betrokken is en waar andere in komsten regelmatig daling vertoonen en onkosten stijgen, daar is er werkelijk niet veel noodig, om het financieele evenwicht voor goed te verstoren. Het steeds terugloopen van het ledental is een zorgvol en moeilijk probleem. Toch is oplossing noodig. In dit verband wijst spr. er op, dat sedert 1 Jan. 1926 toen het I ledental bedroeg 5414 met 167 donateurs, AGENDA LEIDEN. Zondag. Revue „Dat (ioefc je weer goed" Matinée 2.30 uur. Avondvoorste) ling 8 uur. Stadsgehoorzaal. Donderdag. Liederenavond Jo Vincent, Stadsgehoorzaal, 8 uur. De Zondagsdienst te Oegstgeest wordt Oegstgeest wordt waargenomen door dr. Hugenholtz. De avond-, nacht en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 27 Jan tot en met Zondag 2 Febr. a.s. waargenomen door de apotheken: M. Boekwijt, Vischmarkt 4, tel. 552 en C van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, tele foon 274. De Zondagsdienst der huisartsen te Lei den wordt waargenomen door de dokto ren Kortmann, de Jager, Flim en Renaud. deze cijfers thans, 10 jaar later, op 1 Jan. 1936 bedragen 2884 met 102 donateurs. Al- zoo een achteruitgang van 2530 leden en 65 donateurs. Een zeer groot deel van het verslag was uit dien aard der zaak vervolgens gewijd aan de feestviering, zoomede aan de festi viteiten, die daaraan vooraf gingen t.m. het kinderfeest en de taptoe. Over het algemeen kon de secretaris daarover een opgewekten toon laten hoo- ren al leverden de financieele resultaten een kleine teleurstelling op. Dit jaar komt de vereeniging te staan voor de vernieuwing van het in 1926 af gesloten contract met de Sted. Electr. fa briek Spr. uitte den wensch, dat een nieuwe overeenkomst niet zal leiden tot belangrijk meerdere kosten. Wat zou het b.v. tot grooten steun zijn voor de ver- eenjging indien de Sted. Fabrieken eens konden besluiten, onder goedkeuring van het Stadsbestuur, om op den zoo grooten Leidschen Feestdag op 3 October, een gra tis stroomverbruik voor dien eenen dag te schenken. Misschien wel dat de vernieu wing van de overeenkomst ruimte daartoe biedt! 13 Mei 1936 zal het 50 jaar geleden zyn, dat de door de Commissie voor de Volks bij eenkomisten belegde algemeene verga dering op initiatief van wijlen den heer N. Brouwer, acht leden koos als bestuur van de met 160 leden opgerichte 3 Octo- ver-Vereenïging, 13 Mei 1886 direct na die vergadering volgde de eerste bestuurs-vergadering, alwaar de bestuursfuncties werden ver deeld. Op dienzelfden dag de 3 October vieren gaat niet. Toch is er alle reden om dit jubileum ondanks de moeilijke tijden opgewekt te vieren. Immers gedurende de 50 jaren van haar bestaan heeft zij be wezen te leven in het hart van ieder goed Leidenaar en kan worden teruggezien op een voorspoedig en krachtig leven. Moge, aldus eindigde de heer Spaarga ren zijn jaarverslag, de 50-jarige mijlpaal in de geschiedenis der 3 October-Vereeni ging, die dit jaar zal worden overschre den, weder het begin worden van een bloeidende toekomst en moge de zegen en het geluk, die bestuur en vereeniging vooral de jaren na den grooten wereld oorlog heeft ondervonden, blijven voort duren tot onverzwakt behoud der Vereeni ging. Onder bijzonderen dank voor dat werk van den secretaris wérd dit verslag goed gekeurd. Jaarverslag van den Penningmeester Uit het jaarverslag van den penning meester, den heer P. Boot Jr., bleek dat de uitgaven bedroegen ƒ21.602.66, met een nadeelig saldo van 773.78. De voornaam ste uitgaven waren: middagfeest "7910.25, avondfeest 8033.35, cabaretavond ƒ1006.12, diversen ƒ2110.09; de voornaamste ont vangsten: contributie ƒ4769.50, stand plaatsen Schuttersveld ƒ7049.41, entree's idem 5735.60, entree's kindervoorstelling 188, entree's cabaretvoorstelling 765. De kascommissie, de accountant en de voorzitter en secretaris van het bestuur hebben de rekening en de bescheiden na gezien en brachten schriftelijk gunstig rapport uit. De penningmeester werd on- onder dank voor zijn gehouden beheer ge- déchargeerd. Bij de bestuursverkiezing werden de af tredenden, de heeren Mr. F. J. J. Trap- mane, E. W. Rollandet, B. Buurman, G. Driessen en L. E. Nieuwenhuizen Segaar herkozen. Bij de rondvraag bracht de heer Chr. Stokhuyzen de gedachte naar voren om een commissie uit de burgerij uit te noo- digen, die ter gelegenheid van het jubi leum der Vereeniging tracht het ledenaan tal op te voeren. Deze gedachte vond bij val in de vergadering. Het bestuur zal deze gedachte ernstig in overweging ne men. De voorz. deelde nog mede, dat het in de bedoeling ligt den dag van het 50- jarig bestaan der Vereeniging op de een of andere wijze feestelijk te vieren. Deze zaak zal in de eerstvolgende bestuursver gadering ter sprake komen. Daarna sluiting. Handelsregister K. v. K. Wijzigingen: 510. Warnaar en Co. N.V. Sassenheim, Hoofdstraat 135, Kwee- kerij en handel in bloembollen. Procuratie verleend aan: H. L. Boter, Sassenheim (B.P.). 2434. Heineken's Bierhandel Hoogenstraa- ten en Co. Leiden, Rembrandtstraat 12-14- 16. De procuratie van H. J. Hoogenstraaten is ingetrokken, d.d. 1 Febr. 1936. 6648. Jachthaven „Allemansgeest", Voor schoten, Hofweg 33. Wijz. handelsn. in: Jachthaven „Allemansgeest" van der Lub- l be en Klaassen (B.P.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 2