STADS
t NIEUWS
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
WEINIG VERANDERING.
DE BILT SEINT:
Matige Zuidelijke tot Zuidwestelijke
wind, zwaar bewolkt tot betrokken, waar
schijnlijk regenbuien. Weinig verande
ring in temperatuur.
Hoogste barometerst.: 759.6 te Isafjord.
Laagste barometerst.: 737.8 te Lerwick.
Steeds verder brendt de depressie haar
invloed Oostwaarts uit, terwijl in het
Noord-Westen de barometer belangrijk
steeg, In Scandinavië is de vorst slechts
weinig, in Filand meer afgenomen, maar
nog streng. Op IJsland verscheen matige
vorst met Noord-Oostelijke sneeuwstorm.
Op de Britsche Eilanden is de wind afge
nomen en in het Noorden is de lucht opge
klaard, waarbij de temperatuur tot dicht
bij het vriespunt daalde. In het Zuiden
valt nog regen. De toestand van somber
weer met veel regen duurt in Frankrijk
voort en thans zijn ook in Zuid-Duitsch-
land zware regens gevallen, terwijl de
temperatuur in Zuid-Duitschland sterk
steeg. Voorloopig is nog weinig verande
ring in het weer te wachten. Verdere ont
wikkeling van de hooge drukking in het
Noord-Westen kan op den duur tot afkoe
ling leiden,
LUCHTTEMPERATUUR,
7.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Zaterdagnamiddag 5.13 uur tot
Zondagmorgen 7.13 uur; van Zondagna
middag 5.14 uur tot Maandagmorgen 7.12
uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee: op Zondag 2 Febr.
voorm. 9.54 en nam. 10.44 uur; Maandag
3 Febr. voorm. 11.34 en nam. 11.58 uur.
BEDRIJFSRAAD VOOR DE SIGAREN-
INDUSTRIE.
Dezer dagen kwam de Bedrijfsraad voor
de Sigarenindustrie te Eindhoven bijeen
onder voorzitterschap van den heer J. van
der Weijden.
Verschillende brieven, binnengekomen
van het Ministerie van Sociale Zaken wer
den afgehandeld.
De reglementen en de samenstelling van
den Bedrijfsraad maakten opnieuw een
onderwerp van bespreking uit.
Definitief werd besloten tot het instel
len van een loon-enquête over het geheele
land, in samenwerking met het Centraal
Bureau voor de Statistiek.
Aan het lid van den Bedrijfsraad J. Ge-
men en den secretaris mr. A. Steinkühler
werd opgedragen maatregelen te nemen om
zoo spoedig mogelijk tot het instellen van
deze uitgebreide enquête te geraken. Be
sloten werd pogingen in het werk te stel
len ooi te komen tot een bespreking tus-
schen de vertegenwoordigers van de be
staande bdrijfspensioenfondsen, bedrijfs-
kindertoeslagfondsen, en van de beide be-
drijfsraden voor de sigarenindustrie en in
het boekdrukkersbedrijf over de wensche-
Zijkheid van algemeene binderd-verklaring
de bestaande bedrijfs-, pensioen- en kin
dertoeslagfondsen.
In den namiddag werd de vergadering bij
gewoond door den heer Bezemer, ambtenaar
van het Departement van Handel, Nijver
heid en Scheepvaart, in verband met het
voorstel van den voorzitter om te komen
tot oprichting van een Export-Commissie.
De uitvoerige besprekingen aan dit onder
werp gewijd, leidden tot de conclusie, dat
in principe besloten werd een Export-Com
missie op te richten, waarvan de voorzit
ter en de secretaris van den Bedrijfsraad
ambtshalve voorzitter en secretaris zullen
zijn.
De Export-Commissie zal bestaan uit
twee leden, benoemd door de R.K. Patroons-
en Kerklieden-Organisaties, terwijl het
Noordelijk Verbond van Sigarenfabrikan
ten gevraagd zal worden eveneens een lid
in de Commissie te benoemen. Daarnaast
zullen bovendien twee fabrikanten uit het
Zuiden van het land en twee uit het Noor
den, alsmede een vertegenwoordiger van
de ongeorganiseerde sigarenfabrikanten
aangewezen worden. Met de taakomschrij
ving der Comissie, zooals die in het voor
stel was opgenomen, en waarin tevens de
oprichting van een Export-Bureau voor
kwam. kon de Bedrijfsraad zich in principe
vereenigen.
Er zullen thans stappen worden gedaan
om zoo vlug mogelijk tot de effectieve sa
menstelling van deze Export-Commissie te
geraken. Daarna was aan de orde het wets
ontwerp inzake tijdelijke maatregelen be
treffende de mechanisatie in de Sigaren
industrie.
De Bedrijfsraad besloot in dezen een re
quest te doen uitgaan aan de betrokken
Ministers, waarin op grondige wijziging
van het wetsontwerp zal worden aangedron
gen, vooral omdat een onveranderde aanne
ming tegenover een groot deel der fabri
kanten een onbillijkheid zou inhouden.
Van kloosterkerk tot
Academie
DE BOUWGESCHIEDENIS VAN HET
ACADEMIEGEBOUW EERTIJDS KERK
VAN HET DOMINICANESSENKLOOSTER
Voordracht van Ir. Hugo van Oerle,
architect.
Gisteravond heeft de heer ir. Hugo van
Oerle op uitnoodiging van de Vereeniging
Oud Leiden in het Klein Auditorium der
Academie een voordracht gehouden over
bovengenoemd onderwerp.
Het is voor velen bekend, dat het Aca
demiegebouw aan het Rapenburg te Leiden
eertijds ieel heeft uitgemaakt van het
klooster der zusters van de orde van St.
Dominicus, dat omstreeks 1447 op deze
plaats werd gesticht.
Het feit, dat dit gebouw na de hervorming
tot zetel der universiteit werd gekozen, was
oorzaak dat ons dit" gebouw nog in vrij
gave toestand is bewaard gebleven en dat
er veel over de bouwgeschiedenis is te ver
tellen.
Om ons te verplaatsen in het milieu en
omstandigheden, waarin het gebouw werd
gesticht, vertelt spr. iets over de geschiede
nis van dit klooster.
Geschiedenis van het klooster.
Omtrent de geschiedenis van het klooster
zijn de gegevens schaars. Het archief, dat
wel niet zeer groot zal zijn geweest, is
zooals bij de meeste kloosters die zoo mid
den in het strijdperk der hervorming lagen
bijna geheel verloren gegaan. Wel werden
er door het hervormde stadsbestuur erns
tige pogingen aangewend om de overge
bleven zusters onder bedreiging van inhou
ding der alimentatie-gelden tot overgave
der papieren te dwingen, maar geen ge
strengheid van magistraat baatte.
Wat van de archieven en kostbaarheden
niet door de uitgewekene kloosterlingen was
medegenomen, werd geroofd of verbrand.
De zusters hadden toen werkelijk op geen
hulp van buiten te rekenen. Woeste ben
den trokken rond en maakten van de ver
warring gebruik om te rooven en te plun
deren.
Een ooggetuige, priester der St. Pancras-
kerk, heeft het aldus beschreven: „Zij vie
len aanstonds in het Witte-nonnenklooster,
braken de drie aldaar zijnde altaren; het
Lieve Vrouwebeeld en de kostelijke schil
derijen, waaronder eenigen van Lucas van
Leiden waren; alles werd aan flarden ge
scheurd, de jongens liepen met stukken en
brokken op stokken, als vaandels, langs de
straten. De kleedkamers der normen werd
geplunderd en zij, die daarin gebleven wa
ren werden er uitgeschud, en weggejaagd".
We mogen het daarom een gelukkig toe
val noemen, dat nog een belangrijk docu
ment gespaard is gebleven, dat ons in staat
stelt van het klooster en zijn bewoners
een;ge voorstelling te krijgen en de be
schrijvingen der kroniekschrijvers aan te
vullen.
Het is een oud stuk, dat vroeger aan het
klooster heeft behoort en in originali berust
onder de handschriften op de universiteits
bibliotheek te Gent, welke de kloosterregels
bevat en een lijst geeft van de nonnen en
priesters, die ei gestorven zijn.
Omtrent de aanleidende oorzaak van de
stichting tasten we in het duister. Vrome
vrouwen moeten zich geroepen gevoeld
hebben zich van de wereld af te zonderen
en gemeenschappelijk onder de orderegel
van den H. Dominicus te gaan leven. De
vader van Machteld Jansdochter, stichteres
en eerste priorin, Jan van de Woude, een
rijk en aanzienlijk edelman, die verschil
lende kloosters in den omtrek had gesticht,
stond in 1447 een huis af aan „haar en hare
zusteren", dat werd toegewijd aan den mar
telaar den H. Vincentius van Ferrara.
De andere stichteres was Margrete Boude-
wynsdochter.
Dit klooster, bijgenaamd Maria Magda
len^ ter Jacobin essen, behoorde aan de Zus
ters Dominicanessen, om hun kleederdracht
met het witte scapulier vaak aangeduid
als „Witte Nonnen". Eerst kregen de zus
ters een kapel „Jerusalem" geheeten, waar
van P. Arnoldus van Doetinchem als stich
ter staat aangegeven. Heit moet een zeer
eenvoudig bouwwerkje zijn geweest gedekt
met riet, welke het gevolg had, dat reeds
in 1453 een brand ontstond, tot herstel
waarvan door Philips de Goede het con
vent het recht werd gegeven „van te erven
en de erfenissen te beuren even ofse we-
reldsche personen waren". Volgens het
keurboek echter van 1450, 1ste boek art.
162 moesten de kloosters het rieten dak
door een hard dak vervangen. In 1481 gaf
de stad hoewel onverplicht hiertoe een ver
goeding, nadat het reeds in 1462 voor het
herstellen der glasvensters een vergoeding
van 200 had gegeven.
De Wij-bisschop Gerlachus, Bisschop van
Jeropolis, wijdde er in naam van de
Utrechtse he bisschop een altaar ter eere
van de H. Maria Magdalena, een der meest
vereerde vrouwelijke heiligen van de Do-
minicanenorde, waarnaar ook het klooster
te Wijk genoemd was. en een ter eere van
de H. Elisabeth. H. v. H. geeft ons hiervan
de wijdings-volmacht 28 Juni 1450, waaruit
tevens blijkt dat nog een gedeelte van het
kerkhof werd ingewijd.
In 1516 ging men tot den bouw van een
groote kerk over, welke wij in haai* hoofd
vorm nog kennen. Omtrent den bouw is ons
niets bekend.
Zij werd ingewijd door een Dominicaner
Pater, Jacob de Ridder, Bisschop van He-
bron, die de wijding heeft gedaan op 5 Juni
1516 en de kerk heeft gesteld onder patro
naat van Maria Magdalena. In 1569 schijnt
een ernstige brand het convent opnieuw
- —=—i A
geteisterd te hebben, tot vergoeding waar
van Philips de Tweede van Spanje een
voorrecht schonk.
Omtrent de inventaris van deze kerk is
al zeer weinig bekend. Deze kerken waren
gewoonlijk zeer sober gemeubileerd. In
1566 waren er twee altaren, 1 beeld van
O. L. Vrouw en schilderijen van Lucas van
Leiden.
Van de kloostergebouwen is nog alleen
de kapel over welke geheel door de uni
versiteit in gebruik is. Het woonklooster,
waar de nonnen verblijf hielden, was gele
gen aan de nonnensteeg en heeft aangeslo
ten tegen den blinden wand der kerk. De
drie overige wanden hebben allen vensters
en zijn dus niet aangebouwd geweest. Het
lampennisje in de gangwand aan deze zijde,
dat bij de laatste restauratie werd ge
spaard, doet vermoeden waar men eertijds
vanuit het klooster de kerk binnenging. Of
het klooster groot van aanleg is geweest,
is moeilijk te beoordeel en, v. H. noemt het
in zijn „Oudheden en gestichten van Rhijn-
land", „groot en redelijk gegoed". Het Gent-
sche handschrift spreekt over de aanwezig
heid van .een Claustrum, Refter, Oratorium,
slaapzaal, kelders, cellen.
We dienen er geen al te grootsche voor
stellingen van te maken, immers op het
tijdstip, waarop het klooster werd gesticht
(1447) was de belagstelling in het klooster
leven al grootendeels verdwenen, en vloei
den de inkomsten slecht binnen. De toch
nog talrijke tegemoetkomingen en schen
kingen toonen aan, dat het wel armoede
heeft gekend. Toen onlangs voor den bouw
der nieuwe collegezalen de grond daar ter
plaatse nog eens geheel is uitgegraven wer
den geen fragmenten gevonden, die op een
grootschen bouw konden wijzen. De eeni-
ge schat, welke de grond in haar schoot
verborg, was een legio aantal beerputten,
hetgeen wel bewijst dat hier eeuwenlang
gehuisd is.
De kerk.
Deze kloosterkerk is niet georiënteerd en
ligt met haar lange hoofdgevel aan het Ra
penburg van welke zijde zij in hoofdzaak
haar licht ontvangt. Zij is opgetrokken van
baksteen, afgewisseld door lagen zand
steen op een voet van natuurlijke steen.
Zij is het type van een twee-beukige hal
lenkerk, een met houten kap afgedekte
kerkruimte bestaande uit twee even hooge
beuken, gescheiden door een spitsboog ar
cade welke rust op zeven natuursteenen ko
lommen.
Heel begrijpelijk was het, dat de Cura-
teurs van de universiteit en'de Burgemees-
teren der stadt Leyden „aenmerkende den
goeden voortganc ende toeneminge van de
voors. universiteyt", de keuze lieten vallen
op het Witte Nonnen convent. Reeds had
't octrooi van 6 Jan. 1575. Burgemeesteren
van Leyden gemachtigd „tallentyde te mo-
ghen aenvaerden, gebruyeken ende eyge-
nen alsulcke gemeene ofte private plaetze
ende huyzingen als henluyden goedt dunc-
ken zal".
Deze kloosterkerk, gelegen tegenover de
Faliede Bagynkerk „was grooter eride be-
quamer" en bood zich mede om haar re
presentatieve ligging bijna zelf aan. Door
haar bewoonsters verlaten stond het als
zoovele kloosters in dien tijd, haar be
stemming af te wachten. Het was redelijk
groot en bood ruimschoots gelegenheid de
voor de Hoogeschool benoodigde lokalitei
ten onder te brengen. Want al waren de
eischen dienaangaanden gering en was de
Leidsche Hoogeschool op het eind der 16de
eeuw een voorbeeld „van vooruitstrevende
en volledige inrichting" het probleem van
de huisvesting met haar steeds toenemen
de vraag naar ruimte, waarmede de Hoo
geschool door alle eeuwen heen zou wor
stelen, deed zich reeds toen gevoelen.
Het had een mooi terrein achter, dat
voor het onderwijs zooveel moest gaan be-
teekenen. Reeds vroeg in het voorjaar van
1591 moet men begonnen zijn het gebouw
voor dit doel in te richten, want 26 April
van dat jaar, zoo lezen we, gelasten Cura-
teurs en Burgemeesteren „naer zy ter
plaetse geweest ende alle voorgetimmerten
bezien hadden", den rentmeester van de
universiteyt Claesz Dirkcxz van Mont-
foort" het nieuwe Universiteitsgebouw ten
spoedigste verder in gereedheid te bren
gen.
In de Acta Cenatus van 4 Aug. 1581 vin-
ddn we haar het eerst vermeld als „Nova
Academia" en was ze toen blijkbaar reeds
in gebruik genomen. De verbouwing tot
academie is in twee verbouwingen tot
stand gekomen. In 1581 is «deze kerk tot
academie „vertimmerd" en na den brand
van 1616 definitief tot hoogeschool inge
richt en verbouwd. In den Jaere 1616, zoo
verhaalt ons Orlers, op Sint Martynsdach/
zijnde den 11 November des middachs tus-
schen 12 ende een uyren/ soo is de uni
versiteyt boven geheel afgebrandt/ en van
binnen de Leesplaetsen zeer bedorven en
geschent/ t welck men hout gecomen te
wesen/ omdat het vier 't welck op te
Senaets-Camer gelegen hadde/ niet wel be-
waert geweest was."
Alles wat er aan houtwerk en brand
baars was zal wel bij deze gelegenheid
mede in de vlammen zijn opgegaan of
onbruikbaar zijn geworden alleen bleef het
Staende muurwerk vrijwel ongedeerd".
Eveneens bleef gespaard het gewelfde deel
thans overwelving der theologenkamer, en
eertyds de kerk, „mits 't selve verwulft
zynde de vlamme daar nyet en hadde con-
n'en bycomen".
Spoedig echter werd de academie „op last
ende op resolutie van de Grootmogende
Heeren Staten van Holland en West-Vries-
landt wederomme vernieut en herbout",
„tot restauratie ende opbouwinge van de
welcke hare Ho. Mo. notabele subsidien
hebben gedaen."
Deze brand dus hoe onwelkom ook op
dat moment en hoe nadeelig ook geweest
voor de verantwoordelijke personen had
voor de academie zelf het gevolg dat het
gebouw nu afdoende en definitief voor
haar doel werd geschikt gemaakt en te
vens aanzienlijk werd verfraaid. Juni 1618
konden de lessen weer in dit gebouw wor
den hervat.
Aan de hand van lichtbeelden licht spr.
uitvoerig toe hoe deze kerk tot academie
werd omgebouwd, waardoor 3 collegezalen
ontstonden voor de faculteiten, een verga
derplaats voor de Senaat, terwijl de ge
welfde ruite onder de nönnengalerij werd
„begonst tót bewaernisse der boucken".
De toren.
De groote toren dateert van 1670. Met
den bouw hiervan ging blijkbaar een
groote wensch in vervulling, want reeds
weel eerder werd de behoefte gevoeld aan
een klok en uyrwerek om te luiden voor de
predicatie welke 's Zondags werd gehou
den en om de studenten en professoren
voor de colleges te verwittigen.
Op den 8en Februari 1670 besluiten Cu
ratoren op aandringen van professoren „dat
een toorken uyt het dack van de aca
demie" zal worden opgehaelt, welke toren
zal worden gemaakt „conform de verthoon-
de teykeningen by Mr. Willem van der
Helm". Op het gemeente-archief berust een
gekleurde teekening van deze toren, on
derteekend door van der Helm xelf, welke
mogelijk de ontwerp-teekening is welke
aan de Curatoren werd getoond. Er werd
gelijktijdig toestemming verleend de bouw
van het torentje aan te besteden, met dien
verstande, dat „deszelve bestedingen niet
merckelyek kome te excedeeren de somme
van 3Q00 gulden."
Voorts vertoont spr. eenige afbeeldin
gen van de sterrewacht, zooals deze op het
dak der academie was opgericht. Een wel
iswaar zeer gebrekkige inrichting, welke
zich toch een groote Europeesche vermaard
heid verworven had.
In 1858 werd een nieuwe sterrewacht ge
bouwd, waardoor het observatorium op de
academie kwam te vervallen.
Spr. beëindigt zijn voordracht met het
vertoonen van een reconstructie van het
bekende academie-poortje dat in 1613 door
een onbekende meester werd gebouwd en
in 1829 gedeeltelijk werd gesloopt.
I OCTOBER-VEREENIGING
De jaarvergadering
In den bovenzaal van café-restaurant
„De Harmonie" is gisteravond de jaarver
gadering gehouden van de 3 October-Ver-
eeniging. De voorzitter, de heer W. v. d.
Laan, sprak een kort openingswoord,
waarin hij herinnerde aan de goed geslaag
de 3 October-dag van het vorig jaar. Fi
nancieel kon de 3 October-Vereeniging
over het afgeloopen jaar nog vrij tevreden
zijn. Het stemt echter tot teleurstelling,
dat er onder degenen, die voor het lid
maatschap hebben bedankt, er zijn, voor
wie de kleine contributie toch zeker geen
bezwaar kan zijn. Spr. wees er ook op,
dat de 3 October-dag voor den midden
stand toch zeker van bet eek e nis is. Laat
men van die zijde eens toonen, dat men
het werk der 3 October-Vereeniging waar
deert. Laat de Leidsche burgerij van dit
bijzondere jaar voor de Vereeniging, nu
het 50-jarig bestaan wordt herdacht, ook
inderdaad een jubeljaar maken.
De secretaris, de heer N. G. Spaargaren,
las de notulen der Mei-vergadering, die
onveranderd werden goedgekeud. Daarna
bracht de heer Spaargaren zijn zeer uit
voerig jaarverslag uit.
Jaarverslag van den
Secretaris
De heer N. G. Spaargaren sprak er al
lereerst zijn vreugde over uit dit keer een
gunstig verslag te kunnen uitbrengen.
De optocht trok algemeen bewondering
en ook het weer hield zich overdag goed.
Alleen het Schuttersveld had onder de
stroomende regenbuien der vorige dagen
veel gfeleden.
De modderpoel heeft velen afgeschrok
ken tot bezoek, hetgeen zich duidelijk uit
spreekt uit de cijfers. Werden vorig jaar
b.v. 66207 dubbeltjes toegangskaarten afge
geven, voor dit jaar was het aantal 51431
stuks, of wel 14776 minder.
Het bestuur ziet als een belangrijke fac
tor van dit mindere bezoek de concurren
tie, die de 3 October-Vereeniging dit jaar
in geheel onverwachte en onvoorziene
mate heeft ervaren, doordat het terrein
der nieuwe veemarkt en van den nieuwen
verkeersweg waren herschapen in een con-
curreerend feestterrein.
Het bestuur betreurt dit zeer, omdat de
kas der 3 October-Vereeniging groote
schade daarvan ondervindt. De vrees is
niet van grond ontbloot, dat behalve een
mindere ontvangst van dubbeltjes, ook een
mindere opbrengst van pachtsommen staat
te wachten.
Het bestuur heeft bereids by B. en W.
op dezen zeer ongewenschten toestand ge
wezen en hoopt van harte, dat het voor
recht om vergunningen te verleenen, het
welk de 3 October-Vereeniging nu bijna
50 jaar lang als alleen-recht heeft bezeten
en genoten, ook haar alleen-recht zal blij-
Er kan tenslotte niet genoeg de aandacht
op gevestigd worden, dat bij de daling
van de inkomten uit het Schuttersveld, de
geheele financiering der feestviering ten
nauwste betrokken is en waar andere in
komsten regelmatig daling vertoonen en
onkosten stijgen, daar is er werkelijk niet
veel noodig, om het financieele evenwicht
voor goed te verstoren.
Het steeds terugloopen van het ledental
is een zorgvol en moeilijk probleem. Toch
is oplossing noodig. In dit verband wijst
spr. er op, dat sedert 1 Jan. 1926 toen het
I ledental bedroeg 5414 met 167 donateurs,
AGENDA
LEIDEN.
Zondag. Revue „Dat (ioefc je weer goed"
Matinée 2.30 uur. Avondvoorste)
ling 8 uur. Stadsgehoorzaal.
Donderdag. Liederenavond Jo Vincent,
Stadsgehoorzaal, 8 uur.
De Zondagsdienst te Oegstgeest wordt
Oegstgeest wordt waargenomen door dr.
Hugenholtz.
De avond-, nacht en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 27
Jan tot en met Zondag 2 Febr. a.s.
waargenomen door de apotheken: M.
Boekwijt, Vischmarkt 4, tel. 552 en C van
Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, tele
foon 274.
De Zondagsdienst der huisartsen te Lei
den wordt waargenomen door de dokto
ren Kortmann, de Jager, Flim en Renaud.
deze cijfers thans, 10 jaar later, op 1 Jan.
1936 bedragen 2884 met 102 donateurs. Al-
zoo een achteruitgang van 2530 leden en
65 donateurs.
Een zeer groot deel van het verslag was
uit dien aard der zaak vervolgens gewijd
aan de feestviering, zoomede aan de festi
viteiten, die daaraan vooraf gingen t.m.
het kinderfeest en de taptoe.
Over het algemeen kon de secretaris
daarover een opgewekten toon laten hoo-
ren al leverden de financieele resultaten
een kleine teleurstelling op.
Dit jaar komt de vereeniging te staan
voor de vernieuwing van het in 1926 af
gesloten contract met de Sted. Electr. fa
briek Spr. uitte den wensch, dat een
nieuwe overeenkomst niet zal leiden tot
belangrijk meerdere kosten. Wat zou het
b.v. tot grooten steun zijn voor de ver-
eenjging indien de Sted. Fabrieken eens
konden besluiten, onder goedkeuring van
het Stadsbestuur, om op den zoo grooten
Leidschen Feestdag op 3 October, een gra
tis stroomverbruik voor dien eenen dag te
schenken. Misschien wel dat de vernieu
wing van de overeenkomst ruimte daartoe
biedt!
13 Mei 1936 zal het 50 jaar geleden zyn,
dat de door de Commissie voor de Volks
bij eenkomisten belegde algemeene verga
dering op initiatief van wijlen den heer
N. Brouwer, acht leden koos als bestuur
van de met 160 leden opgerichte 3 Octo-
ver-Vereenïging,
13 Mei 1886 direct na die vergadering
volgde de eerste bestuurs-vergadering,
alwaar de bestuursfuncties werden ver
deeld.
Op dienzelfden dag de 3 October vieren
gaat niet. Toch is er alle reden om dit
jubileum ondanks de moeilijke tijden
opgewekt te vieren. Immers gedurende
de 50 jaren van haar bestaan heeft zij be
wezen te leven in het hart van ieder goed
Leidenaar en kan worden teruggezien op
een voorspoedig en krachtig leven.
Moge, aldus eindigde de heer Spaarga
ren zijn jaarverslag, de 50-jarige mijlpaal
in de geschiedenis der 3 October-Vereeni
ging, die dit jaar zal worden overschre
den, weder het begin worden van een
bloeidende toekomst en moge de zegen
en het geluk, die bestuur en vereeniging
vooral de jaren na den grooten wereld
oorlog heeft ondervonden, blijven voort
duren tot onverzwakt behoud der Vereeni
ging.
Onder bijzonderen dank voor dat werk
van den secretaris wérd dit verslag goed
gekeurd.
Jaarverslag van den
Penningmeester
Uit het jaarverslag van den penning
meester, den heer P. Boot Jr., bleek dat de
uitgaven bedroegen ƒ21.602.66, met een
nadeelig saldo van 773.78. De voornaam
ste uitgaven waren: middagfeest "7910.25,
avondfeest 8033.35, cabaretavond ƒ1006.12,
diversen ƒ2110.09; de voornaamste ont
vangsten: contributie ƒ4769.50, stand
plaatsen Schuttersveld ƒ7049.41, entree's
idem 5735.60, entree's kindervoorstelling
188, entree's cabaretvoorstelling 765.
De kascommissie, de accountant en de
voorzitter en secretaris van het bestuur
hebben de rekening en de bescheiden na
gezien en brachten schriftelijk gunstig
rapport uit. De penningmeester werd on-
onder dank voor zijn gehouden beheer ge-
déchargeerd.
Bij de bestuursverkiezing werden de af
tredenden, de heeren Mr. F. J. J. Trap-
mane, E. W. Rollandet, B. Buurman, G.
Driessen en L. E. Nieuwenhuizen Segaar
herkozen.
Bij de rondvraag bracht de heer Chr.
Stokhuyzen de gedachte naar voren om
een commissie uit de burgerij uit te noo-
digen, die ter gelegenheid van het jubi
leum der Vereeniging tracht het ledenaan
tal op te voeren. Deze gedachte vond bij
val in de vergadering. Het bestuur zal
deze gedachte ernstig in overweging ne
men. De voorz. deelde nog mede, dat het
in de bedoeling ligt den dag van het 50-
jarig bestaan der Vereeniging op de een
of andere wijze feestelijk te vieren. Deze
zaak zal in de eerstvolgende bestuursver
gadering ter sprake komen.
Daarna sluiting.
Handelsregister K. v. K.
Wijzigingen: 510. Warnaar en Co.
N.V. Sassenheim, Hoofdstraat 135, Kwee-
kerij en handel in bloembollen. Procuratie
verleend aan: H. L. Boter, Sassenheim
(B.P.).
2434. Heineken's Bierhandel Hoogenstraa-
ten en Co. Leiden, Rembrandtstraat 12-14-
16. De procuratie van H. J. Hoogenstraaten
is ingetrokken, d.d. 1 Febr. 1936.
6648. Jachthaven „Allemansgeest", Voor
schoten, Hofweg 33. Wijz. handelsn. in:
Jachthaven „Allemansgeest" van der Lub-
l be en Klaassen (B.P.).