I Wlm i i iff A 'S' l' k s jo MJSTm M i «r ZATERDAG 1 FEBRUARI 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 11 HET SCHAAKSPEL Alle correspondentie deze rubriek be treffende gelieve men te zenden aan den redacteur dezer rubriek, W. H. van der Nat, Witte Rozenstraat 40a, Leiden. De stelling, waarin wij onze partij zullen hervatten is de volgende A A W&.ma ABCDEFGH De laatste zet van wit (24. TdlxdSf) is ■wel heel moeilijk te beoordeelen. Moet er een of een achter? Immers, zooals ik reeds zei, een eindspel van pionnen en loo- pers van ongelijke kleur is heel vaak're mise. Door den torenruil bereikte wit zulk een eindspel en met een pion achterstand mag wit blij zijn remise te mogen behalen. Zoo bezien zou er dus een achter den 24sten zet moeten staan. Maar daar tegen over staat, dat als wit den laatsten toren niet had geruild, dus bijv. Tdlfl (de an dere open lijn) gespeeld, was er voor hem kans geweest om den achtergeraakten pion terug te winnen en dan, met den witten vrij-pion op e5 op winst te gaan spelen. In dit geval behoorde Tdlxd8t dus met een te worden voorzien. De volgende zet van wit is: 25. Ke2e3 Le4—d5 Op deze plaats bestrijkt de looper zoowel den konings- als den dame vleugel, terwijl hü tegelijk de verdediging van de eigen stel ling op zich kan nemen. Een ideale plaats dus. Het is in het eindspel van het groot ste belang' om de beschikbare stukken zoo voordeel!g mogelijk op te stellen en ervoor te zorgen, dat ze op ieder gewenscht oogen- blik ter verdediging kunnen toesnellen. Voor wit is er thans een lastige situatie ontstaan. Op den koningsvleugel bezit wit de meerderheid (drie pionnen tegen twee), maar heeft een groot overwicht op den damevleugel (vier tegen slechts twee pion nen). Wat zal wit moeten kiezen? Aanval op de zwarte pionnen g7 en h7 met een poging te winnen door het oprukken van de eigen pionnen op h3 en g4 naar de achtste lijn, ór verdediging van den bedreigden dame- vleugel? Vaak hangt de beslissing over twee zoo verschillende plannen af van den aard of aanleg, zelfs van de toevallige gemoedsge steldheid van den speler. Sommige personen kunnen uren lang met koele, nauwkeurige berekeningen de verdediging voeren, ter wijl anderen niet anders kunnen dan fel aanvallen. En zooals ik reeds opmerkte, den eenen dag speelt men soms actief aan vallend, den volgenden passief verdedigend. Wit besluit om alles te wagen en speelt daarom 26. Ke3—f4 Ke8—e7 De Majesteiten treden thans het strijd perk in en blijken zeer sterke figuren te zijn. 27. h3h4 De witte pionnen zetten htm opmarsch in maar ook de groote zwarte macht komt in beweging. 2 7c5—c4 De verhouding drie tegen één is van meer overwicht dan vier tegen twee, daarom: ruilen, denkt zwart. 28. b3xc4 Indien wit b3b4 had gespeeld zou het resultaat toch hetzelfde geweest zijn, want dan volgde c4c3, Lb2xc3 en Ld5xa2. 2 8Ld5xc4 29. a2a3 b7—b5 30. Kf4—f5 c7—c5 Het gaat spannen. Zwart heeft ingezien dat zijn koning met den looper de witte dreiging kan afslaan en gaat daarom on gestoord op zijn sterksten vleugel voor waarts. Wit probeert nu het uiterste. 31. h4h5 b5b4 32. g4g5 Zwart heeft tijd noodig om de damevleu gel-pionnen gevaarlijk te maken. Wit ziet in, dat een verdere marsch niet mogelijk zal zijn en komt met den koning terug, na eerst zijn pionnen zoover mogelijk te hebben la ten oprukken. 32a 6a5 b4xa3 was niet goed, wegens Lb2xa3 en pion c5 zou verloren gaan. Nu is echter goede raad voor wit duur. De zwarte looper op c4 beheerscht de belangrijkste velden (e6, d5, d3) zoodat de witte koning langs een grooten omweg (over e4, e3, d2) naar den bedreigden vleugel moet komen. In dien tijd kan de zwarte koning over e6 en f5 de witte pionnen gaan veroveren. Hoe is wit aan dezen slechten stand gekomen? Wit was weliswaar een pion achter, doch we zeiden reeds, bij loopers van ongelijke kleur is dit nadeel vaak niet zoo ernstig. Het plan van. wit, de strategie dus, was niet goed. Wit had tegen de zwarte overmacht op den cLame-vleugel moeten optreden, en geen winstfantasieën moeten koesteren. En bo vendien, de witte looper is veel zwakker opgesteld dan zijn zwarten collega. Het einde is nu spoedig in zicht. Er kan nu volgen: 33. Kf5e4 Ke7—e6 34. Ke4e3 Ke6—f5 en wit raakt nog een pion achter. 35. h5h6 g7xh6 36. göxhö Kf5g6 37. Ke3d2 Kg6xh6 38. a3xb4 Om den looper vry te krijgen. 38c5xb4 Zonder commentaar nu nog de volgende, voorzich zelf sprekende zetten. Later, wan neer we beter in 't schaken thuis zijn, zal ik het eindspel grondiger behandelen. 39. Lb2d4 b4—b3 40. Kd2cl a5a4 41. Kclb2 h7h5 42. Kb2a3 Lc4—b5 43. e5e6 h5h4 44. e€e7 h4—h3 45. Ld4e5 Kg5g4 46. Le5d6 Kg4—f3 47. Ld 6e5 Kf3—g2 48. Le5d6 h3—h2 49. Ld6xh2 beter nog den looper gegeven, dan een nieuwe zwarte dame op hl te laten ko men. 49Kg2xh2 Wit moet nu lijdelijk afwachten, dat de zwarte koning naar c2 komt en dat pion b3 tot dame promoveert. 50. Ka3b2 Kh2—g2 51. Kb2a3 Kg2—f2 52. Ka3b2 Kf2—e2 53. Kb 2a3 Ke2—d2 54. Ka3b2 Kd2—dl 55. Kb2—al! Een laatste valstrik! Speelt zwart nu Kdlc2 dan antwoordt wit met e7e8D, Lb5xe8 enwit aan zet kan geen enkelen zet doen. De koning kan niet naar a2, b2 of bl gaan. De koning is dus wel gevangen maar staat niet in schaak. In zoo'n geval is de partij onbeslist, remise dus. Men zegt dan, dat de koning „pat" staat. Het komt nogal vrij vaak voor bij beginners, dat zij, in den roes der overwinning deze mogelijk heid overzien en daardoor him zekere winst in een remise zien uitvallen: In ons geval ziet zwart het gevaar en speelt daarom: 56a4a3 57. Kal—bl b3b2 58. e7e8D Lb5xe8 59. Kbla2 Kdl—c2 60. Ka2xa3 en nu weer niet te vlug! Op b2blD, is de partij wederom remise!! Immers de wit te koning moet zetten, staat niet schaak en kén toch niet zetten. Hij zou dus weder om „pat" staan. Daarom: 60b2blT! 61. Ka3a2 Tbl—b3 62. Ka2al en Tb3a3f en mat Ik hoop u met deze partij eenigszins op de hoogte te hebben gebracht met ver schillende mogelijkheden, schaaktechni- sche uitdrukkingen en enkele algemeene principes. Een recept, waarmee u alle, door u te spelen partijen zoudt kunnen behande len, kan ik u niet geven. Iedere partij is weer verschillend, het aantal mogelijkhe den is vrijwel onbegrensd. De regels van het schaakspel kent ge nu. Om iets in 't schaken te bereiken, zult ge u nu moeten gaan oefenen. Schaak zoo veel ge kunt, maar.geen vlugge, oppervlak kige partijtjes (z.g. vluggertjes) want hier steekt men slechts weinig van op. Van één party, met volle aandacht gespeeld, leert ge meer dan van tien vluggertjes. Schrijft ook tijdens de partij uw zetten op, noteert nog eens onderzoeken waar de fout schuilt, dus uw partij, en dan kimt ge na afloop die u of uw tegenstander deed verliezen. Gewent u er ook aan om niet te vlug te spelen; doet uw zet pas wanneer ge over tuigd zyt, dat deze, naar uw meening, de beste is. Doch ook niet al te lang nage dacht! Het meest gebruikelijke tempo op schaakwedstrijden is 18 a 20 zetten per uur. De volgende week zal ik een begin ma ken met de behandeling van een aantal openingen. Hier volgen een tweetal partijstellingen, welke ik u ter oplossing aanbied. De opga ven zijn zeer zeker niet moeilijk, doch het zal mij zeer aangenaam zijn vele oplossin gen te mogen ontvangen. Naar gelang hier van kunnen de opgaven in moeilijkheid toenemen. Voor de stellingen van deze week is het voldoende indien de eerste zet, de direct tot winst voerende zet dus, wordt vermeld. Partijstelling I. Wit is aan zet en maakt de party in slechts enkele zetten uit door een offercom binatie uit te voeren. I# ABCDEFGH Partijstelling n. ABCDEFGH Zwart aan zet, wint. (Oplossingen vóór Donderdag a.s.). HET DAMSPEL Damredacteur: W. J. v. d. Voort. Rustoordstraat 3, Nieuw-Vennep. Alle correspondentie, deze rubriek be treffende, gelieve men te zenden aan bo vengenoemd adres. Probleem 134. Auteur: H. C. v. Valen, Eindhoven. (2e prijs O. G. H. R. K. Dambond). Stand in cijfers. Zwart: 6, 8, 9, 20, 22. 24, 27, 28 en 30. Wit: 11, 29, 33, 38, 39, 43, 45, 47 en 48. Wit speelt en wint. Probleem No. 135. Auteur: J. H. J. Winter. O.-Pekela. (Ontleend aan R. G. Dambond). Stand in cijfers: Zwart: 13, 14, 19, 24, 31, 34 en dam op 25. Wit: 22, 23, 28, 38, 42/45, 47 en 49. Wit speelt en wint. Oplossingen dezer vraagstukken behoe ven niet te worden ingezonden, deze pu- bliceeren wij in de volgende rubriek. Oplossing eindspel 130. Wit: 14—5, 37—48 48—25 25—14. Zwart: 41—36 36—4 4—15: 15—4. Wit: 14—23 32—49 49—38. Zwart 4—13 A) 134 B) 4—9. Wit: 3842 42—47 47—36 36—4. Zwart: 9—36 36—4 4—15 15—47. Wit: 28x22 5x41 436 en wint. Zwart: 46x19 47x18. A) Wit: 32—43 43—38 38—42 42—47 47—36 36—4 28—22 5x41 en wint. Zwart: 4—9 9—4 a); 4—9 9—36 36—4 4—15 15—47 46x19. a) op Zwart 925 vervolgt Wit met 43—48 48—25 28x39 5x37 gew. A) Wit: 32—17, 27—21 21—26 28—17 gew. Zwart: 4—15 15—20 20—25 25—3. A) Wit: 3228 3843 enz. en wint. Zwart: 4—36 38—9. B) Wit: 2839 523 enz. en wint. Zwart: 132 of 35, 46x19. Oplossingen ontvangen van: D. Rijsdam, Alphen aan den Rijn; J. C. Nebbeling, N.- Vennep; W. v. Velzen, Lisse; L. Verdegaal, Sassenheim en J. Heggelman, Zoetermeer. Onze wereldkampioen. Onderstaande partijfragmenten geven een overduidelijk bewijs van de geweldige dam- talenten van den jeugdigen wereldkam pioen Maurice Raichenbach. Partij-fragment No. 136. Stand in cijfers: Zwart: 1, 2, 12/14, 16, 18, 19 en 30. Wit: 21, 27/29 32, 33, 40, 48 en 50. In .bovenstaande stelling speelde de we reldkampioen met wit tegen André Bélard (zwart). Zooals bekend speelde Bélard in 1928 mede in den wedstrijd om het we reldkampioenschap (Amsterdam). Op bij zonder vernuftige wyze lokte Raichen bach den politie-inspecteur in den val n.l. zwart liet zich verleiden door 3034 te spelen. Nu won wit op bijzonder verras sende wijze door: 21—17 (zwart gedw. 12x21) 29—23, 32x43 en 40x20!! Ook laten wij nog volgen een bijzonder fraaien damzet van den wereldkampioen, die bewondering afdwingt. Partij-fragment No. 137. Stand: Zwart: 1/4, 6, 10, 12. 15, 17/20, 23 en 26. Wit: 21, 27. 29, 34, 37, 39 en 43/50. Zwart: 27? (zwart 1722 faalt wegens 37—32, 45—40, 32—28, 29—24). Wit won na zwart 27 op de volgende origineele wijze: Wit (Raichenbach): 37—31, 45—40 29—24 (zwart gedw. 20x29) 40—35 39—34 27—21 48—42 44x2! Deze interessante stukjes óntleenen wij aan W. Hoekstra's nieuwe damwerkje „De nieuwste damproblemen", uitgave Bosch en Keuning te Baarn. Dit damwerkje zal binnenkort verschy- en. Voor onze eindspel-liefhebbers. Eindspel No. 138. Auteur: mr. Zwartenhalm. Stand: Zwart: 16, 22, en dammen op 5 en 47. Wit: 42, 46 en dammen op 15 en 25. Wit speelt en wint. Eindspel No. 139. Auteur: A. R. Borstlap, Rotterdam. Stand: Zwart: 23 en dammen op 1, 5 en 30. Wit: 17, 33, 38, 41 en dammen op 3 en 50. De zwarte schijf schijnt sterk te staan. Maar zwart zal er door ondergaan. (De Damschool). Wij laten 't gaarne aan onze damspelen- de lezers over de leerrijke oplossing van deze eindspelen op te speuren. Oplossingen kunnen worden ingezonden tot Zaterdag 8 Februari a.s. Partij-analyse No. 140. (Fantasie-partij Geconstrueerd en geanalyseerd door W. B. Mansma," Groningen. Wit: Zwart: 1. 33—28 17—21 2. 31—87 12—17 3. 37—31 31—26 Een valstrik! Indien wit hier zou spelen, het verleidelijke 2721, dan zwart 26x37, (wit 21x33) 11—17, wit 42x31 (17—22) 28x17, zwart 19x26 en wint schijf 17. 4. 39—33 26x37 5. 42x31 17—21 6. 31—26 11—17 Laat zich tijdelijk opsluiten in de hoop, dat wit 41—37 zal spelen; in dat geval zou zwart theoretisch voordeel behalen door 1722, daar wit dan gedwongen is met schijf 28 te slaan en aldus een nadeeligen randschijf op 26 krijgt. 7. 47—42 17—22 8. 26x17! Zwart kan nu ook zonder verlies naar 31 slaan, maar moet dan vervolgens met 1822, waardoor schijf 13 naar 11 gaat, wat een verzwakking van het centrum be- teekent. Beter is dan ook: 22x11! 9. 41—37 7—12 10. 44—39 1—7 11. 37—31 20—24 12. 50—44 14—20 13. 34—30 19—23 Indien wit 28x19 zou slaan, dan zwart 1822 enz. 14. 30x19 23x14 15. 40—34 14—19 16. 44—40 10—14 17. 49—44 20—24 18. 46—41 18—22 19. 28x17 12x21 Weer een valstrik! Indien wit nu zou achterkruipen door 3126, dan maakt zwart dam door 1923 (wit 26x17) 11x31, (wit 36x27) 23—29 (wit 34x23) 24—30 (wit 35x24) 1319 en 8x46. En wit kan wel „hands-up" doen. 20. 41—37 14—20 21. «4—29? Wit had hier de combinatie dienstbaar kunnen maken aan het positiespel, door 3430 te spelen. Zwart kan dan niet achter loopen met 2025 wegens de combinatie 2722, 40x20, 2218, 3329, 39x26 met schijfwinst, en moest dus toelaten, dat wit t.z.t. veld 25 bezet, hetgeen de stand in aanmerking ge nomen, komt op zeer goed spel. 20—25? Ook deze zet moest uit positie-overwe gingen worden afgekeurd. Zie stand na 34—29 van wit: Zwart: 2/9, 11, 13, 15, 16, 19/21, 24. Wit: 27. ?9, 31/33, 35/40, 42/45, 48. 22. 29x20 25x14 23. 40—34 15—20 24. 34—29 20—25 25. 45—40 14—20 26. 40—34 20—24 27. 29x20 25x14 28. 31—26 11—17? 29 37—31 7—11 30. 42—37 19—23 Eindelijk bezet zwart het centrumveld, wat in verband met de opsluiting ook wel te verklaren is. 31. 33—28 14—19? Beter was 510 en afruilen, omdat na den tekstzet de schijven 2, 8 en 13 moei lijk in het spel zijn te brengen. Dicht zet ten met 1319 ging ook niet daar wit dan een schijf wint door: 2822, 26x17 enz. Wil wit na het gespeelde 1419 die zelfde schijfwinst maken dan kan zwart zich als volgt herstellen, na 1419. Wit: 28—22 (17x28) 26x17 (11x22) 27x29 (28—33!) 39x28. Zwart: 1923 enz. 32. 39—33 Na de 32e zet van wit is de volgende pro bleemstelling ontstaan n.l.: Stand: Zwart: 2/6, 8, 9, 11, 13, 16, 17, 19, 21 en 23 Wit: 26/28, 31—38, 43/45 en 48. De vraag is hier: Mag zwart 1318 spe len? Het antwoord hierop luidt: Neen!, want dan forceert wit o.a. de winst van een schijf of de partij. Wij laten gaarne aan onze damspelende lezers over dezen leer rijken winstgang op te speuren. Het loont alle moeite. Ook hiervan zie ik oplossing gaarne tegemoet. CORRESPONDENTIE. A. te H. te L. Damzet in dank ont vangen. Uw overige copie zie ik gaarne tegemoet. J. H. te Z. Uw 2e variant faalt echter. De 25ste R. A. I.- - Tentoonstelling DE KOETSWERKEN OP DE RAI. Wat de moderne industrie op het oog en- blik op het gebied van koetswerkbouw te zien geeft op de R. A. I. is eenvoudig fa belachtig, De carrosseriën worden thans hoofdzakelijk van plaatstaal geconstrueerd en door middel van enorme hydraulische persen weet men het stugge materiaal in een minimaal aantal bewerkingen te fatsoe neeren tot eiken gewenschten vorm. Nim mer zag men koetswerken, zoo elegant en vlot van lijn als thans, nu de koets werk- artist in dienst van den massa-producent, zyn modellen in plaatstaal laat vermenig vuldigen door de hydraulische pers. Aan deze ultra-moderne techniek heeft de stroomlijn-carrosserie haar algemeene verbreiding te danken. Immers, de gebogen lijnen en rondingen van dit koetswerk- type kunnen door andere constructie-me thoden en met ander materiaal óf in 't ge heel niet óf slechts tegen buitensporige kos ten benaderd worden. Behalve het voor deel van een ideale vormgeving heeft plaat staal bovendien de eigenschap dat het bui tengewone soliditeit paart aan licht ge wicht. Het dood gewicht van de auto is daardoor de laatste jaren belangrijk ver minderd en met motoren van gelijke ca paciteit bereikt men dus thans hoogere snelheden bij een verminderd brandstof verbruik. Deze hoogere snelheide die bij auto's uit de midden prijsklasse de 100 K.M. met eenige kilometers overtreft, heeft natuur lijk aanleiding gegeven tot de algemeene voorkeur voor het gesloten koetswerk. De open sportcarrosserie waarbinnen de winddruk al heel spoedig tot orkaankracht aanzwelt, verliest dan ook hoe langer hoe meer terrein. Het enkele jaren geleden tegen het geslo ten rijtuig bestaande bezwaar dat de ven tilatie óf véél te sterk óf geheel onvol doende was, is thans volkomen opgeheven door toepassing van een verstelbare zijruit in het voorportier, die een ideale, volmaakt tochtvrije luchtverversching levert. Het bezwaar tegen de plaatstalen carros serie dat zy als klankbodem op de trillin gen van het algemeen mouvement rea geerde, wordt thans volkomen teniet ge daan door een behandeling" van de bin nenzijde der platen met een plastische sub stantie, die elke geluidstrilling onder drukt. Overigens vormen deze carrosseriën zulk een solide en weinig tot trillen geneigd ge heel, dat men in de betere uitvoeringen van de vierdeurs-sedan de middenstijlen tus- schen de portieren geheel heeft kunnen la ten vervallen. Wat meer zegt: bij een dei- geëxposeerde plaatstaalconstructies zal men zelfs kunnen ontdekken, dat het sta len koetswerk het Chassisraam overbodig heeft gemaakt. Motor en transmissie wor den hier eenvoudig gemonteerd op enkele verspanningen tusschen de stalen rail die den benedenrand van de koetswerkcon structie vormt! Een goed ding is, dat er meer bezadigd heid in de stroomlijnbeweging gekomen is. Het uiterlijk schoon is er op vooruit gegaan. Bovendien is er geen sprake meer van belemmerd uitzicht op den weg, het com fort is van dien aard, dat het ook in het groot-tourisme niets meer te wenschen overlaat en by vele koetswerktypen treft men ruime bergplaatsen voor de bagage en de reservewielen aan, die geheel binnen het koetswerk vallen en dus geen afbreuk doen aan „de lijn". DE K. N. A. C. OP DE R. A. I. Het spreekt vanzelf, dat de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club als de ver- eeniging, welke zich speciaal op het auto- mobilistisch gebied beweegt, op deze auto mobieltentoonstelling niet kan ontbreken. Zij heeft ditmaal haar stand voornamelijk dienstbaar gemaakt aan haar eigen pro paganda, in tegenstelling met het vorig jaar, toen door rijdende automodellen het groote nut voor een veilig verkeer van de instelling van het systeem van hoofd- en zijwegen werd gedemonstreerd. Ook thans heeft de ingenieuze ontwer per van den in smaakvol grijs en blauw gehouden stand door een bewegenden achtergrond getracht, de aandacht der be zoekers speciaal te vestigen om de in beeld gebrachte voordeelen van het lidmaat schap als daar zijn de verschaffing van gratis gr ensdocum enten, zelfs zonder eenige verzekeringspremie, kostelooze sa menstelling van tot in details uitgewerkte reisroutes, de verschillende technische, ju ridische en belastingadviezen, de gratis toezending van verschillende uitgaven als het weekblad „De Auto" en het jaarlijks verschijnende Handboek en de talrijke re ducties op kaarten en reisboeken en vele andere zaken het toerisme per automobiel betreffende. DE K. N. M. V. OP DE R. A. I. Ongetwijfeld zullen de Nederlandsche motorrijders het betreuren, dat zij dit jaar op de R.A.I.-tentoonstelling niet in de ge legenheid zullen zijn de nieuwe modellen voor het motorseizoen 1936 der op de Ne derlandsche markt verschijnende merken, te aanschouwen. Toch is het dank zij de welwillendheid der Nederlandsche Vereeniging „De Rij wiel- en Automobiel Industrie" mogelijk geworden, dat hun Vereeniging „De Mo- torrijdersbond voor Nederland" een plaats op deze tentoonstelling heeft gekregen. Op stand 90 heeft de K.N.M.V. voor haar leden en candidaat-leden een „Se cretariaat in het klein" ingericht waar men alle gewenschte inlichtingen, zooals op toeristisch- en wedstrijdgebied, zal kunnen verkrijgen en waar men tevens gaarne de nieuwe leden in ontvangst zal nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 11