HET HUIS IN DE STILTE
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
6)
„Misschien geldkwesties", opperde An
gela. „Misschien had ze een reden om aan
te nemen, dat ze niet goed voor het geld
zyn?"
„Ik weet het niet, maar ik zal je vertel
len wat er gebeurd is".
Hierop begon Nell verslag uit te bren
gen over haar avonturen van dien morgen,
en ze zag Angela's gezicht hoe langer hoe
verbaasder worden; maar Angela reageer
de heel anders, dan Nell verwachtte.
„Ik begrijp je gevoelens", begon ze,
„maar een mensch is geneigd als hy ge
waarschuwd is, de dingen argwanend te
bezien. Ik zie heusoh niet in, dat er iets
achter steekt, waarvoor je bang zou moeten
zijn."
„Ik ben niet bang!" viel Nell uit. „Ik
vermoed alleen maar, dat Mr. Lancaster
iets achterhoudt, iets, dat ik misschien toch
had moeten weten."
„Maar wat zou je dan nog moeten we
ten?" vroeg Angela, die heel zakelijk kon
zijn. „K\jk eens, je hebt nog geen recht
om alles te weten, voordat je werkelijk
aangenomen bent, behalve natuurlijk de
voornaamste dingen. Maar wat me niet
aanstaat is, dat het lijkt of je haar moet
bewaken, en haar er misschien van moet
afhouden om met anderen te spreken of in
kennis te komen, alleen maar, omdat Mr.
Lancaster niét veel met hen op heeft. Als
je wantrouwend bent, kim je natuurlijk
achter zoo'n verzoek iets zoeken, maar het
kan evengoed volkomen normaal zijn.
Misschien is het meisje werkelijk zwakzin
nig, of heeft ze wat eigenaardige neigin
gen van haar ouders geërfd. Je kunt nooit
weten.
„Maar Angela! wat een veronderstel
lingen!" riep Nell.
„Ik haat die advertentie!" barstte An
gela impulsief los. Ik zal je zeggen, wat
we doen! Geoffrey Langdale komt hier
theedrinken; misschien kim je hem raad
plegen en zijn meening eens hooren."
„Alsof Geoffrey's meening eenige betee-
kenis voor mij zou kunnen hebben!" spotte
Nell, terwfjl ze begon te lachen.
Angela kreeg een kleur, en bracht met
een geërgerd gebaar dat Nell heel goed
kende de hand naar haar gezicht.
„Wees niet boos", verzocht ze. „Ik wilde
je niet plagen. Alleen is Geoffrey Lang
dale jouw speciale vriend, en niet de mijne,
en daarom is het veel natuurlijker als hij
belang stelt in jouw zaken, nietwaar?"
„Ja natuurlijk!" stemde Angela, met af
gewend gezicht, toe, en met een beetje
toornig ongeduld in haar stem. „Maar
Geoffrey heeft ons toch altijd graag in al
les van advies gediend. Je weet, dat hij
moeder, toen wij hier kwamen, met veel
van dienst is geweest, en ik vind het nogal
onvriendelijk van je, dat te vergeten, Nell,
want op alle mogelijke manieren helpt hij
ons, mij -niet meer dan iemand anders."
„In orde!" gaf Nell ten antwoord, een
beetje geprikkeld doordat haar zuster
Geoffrey zoo op een voetstuk plaatste.
Geoffrey Langdale was een levenslustige
jongeman van vierentwintig jaar, die sinds
zijn schooljaren wanhopig verliefd was op
Angela. Ofschoon Geoffrey zelf arm was,
voerde hij het predicaat: Hooggeboren. Zijn
vader was baron en z'n oudste broer een
beetje ziekelijk. Daarom vonden z'n moe
der en zusters dat hij met een rijk meisje
moest trouwen, en Angela moest laten
schieten. Dientengevolge koesterde Nell
een wrok tegen de familie Langdale. Zij
waren met de Davenants bevriend ge
weest, zoolang die volop geld schenen te
hebben, maar toen de krach kwam hadden
zij elk contact met de weduwe en haar
dochters verbroken, en gehoopt, dat Geof
frey hetzelfde zou doen. Maar de jonge
man was niet geneigd zich aan hun wil te
onderwerpen, en daarom bleef hij de fa
milie geregeld bezoeken.
Nell ontweek de vragen van haar moe
der, die zij moeilijk voldoende kon beant
woorden, en besloot Geoffrey te raadple
gen over de referenties, die Mr. Lancaster
haar opgegeven had.
Geoffrey Langdale was een blonde jon
geman, met een knap gezicht en prettige
oogen. Hij was advocaat, ofschoon hij nog
nooit iets te doen had gehad; maar hij
leefde van een toelage van zijn vader op
kamers, vlak bij de Theems, en hij had 200-
veel vrijen tijd, dat hij er geen raad mee
wist.
„Geoffrey we hebben je raad noodig?"
begon Angela, toen ze na de thee met z'n
drieën bijeen zaten. Nell heeft zich in haar
hoofd gezet, om op een betrekking te sol-
liciteeren. Op het eerste gezicht zou men
zeggen, dat het een goede betrekking is,
maar toch schijnt er iets te zijn, wat we
niet kunnen begrijpen. Nu Nell, vooruit er
mee. Vertel hem alles!"
Geoffrey luisterde zoo'n beetje uit
plichtgevoel, maar al spoedig werd z'n be
langstelling gewekt, en kregen z'n oogen
een scherpe uitdrukking. Hij nam Neli's
brief en onderzocht de met potlood ge
schreven woorden. Toen keek hij naar de
namen van de referenties, die Mr. Lancaster
had opgegeven.
Deze zijn in orde!" stelde hy vast, op de
namen wijzende. „Dit is een goede bank, en
dit zijn bekende personen, maar, als je er
prijs op stelt, zal ik ze morgenochtend
even bezoeken en je voor twaalf uur laten
weten of je op die referenties aan kunt."
„En als dat het geval is", vroeg Nell, „zou
je me dan aanraden die betrekking te ne
men?"
Geoffrey aarzelde.
„Och, als deze referenties in orde zijn,
geloof ik niet, dat je er kwaad mee kunt.
Wat zei je ook weer, dat je salaris zou
zijn."
„Hij zei, dat hij honderdvijftig pond wil
de geven, als ik er in toestemde om mee
te gaan."
„Je moet hem dat schriftelijk laten be
vestigen", raadde Geoffroy haar aan. „Dan
kan hij er niet af; je kunt dan, als het
noodig is, je rechten laten gelden als hij
je niet betaalt, of je zonder opzegtermijn
wil ontslaan. Wacht, ik zal even een kladje
voor je maken."
Hij krabbelde een paar zinnetjes op een
glaadpje van z'n zakboekje, scheurde dit
er uit, en gaf het haar. „Zie eens hier.
Laat hij dit teekenen, dan ben je klaar."
„Maar ik geloof niet", merkte Nell op,
„dat je begrijpt waar m'n ware twijfel
schuilt. Het lijkt me toe, dat ik een soort
cipier van dat meisje moet worden. Hij gaf
mij te kennen, dat ik haar moest bewa
ken en er op toezien dat zij geen men
sch en of brieven zonder zijn goedkeuring
ontvangt. En ik weet niet, of ik met dit
baantje erg ingenomen ben."
„Nu, ik geloof niet dat je daar te veel
waarde aan moet hechten", stelde Geof-
rey haar gerust. „Misschien is er een be
paald persoon, die hij van haar weg wil
houden."
„En m'n tweede vermoeden is, dat zij
méér dan gewoon ziekelijk is. Ik zou niet
graag met de verzorging van een krank
zinnige belast worden."
„Natuurlijk niet. Als ze krankzinnig is,
Nell, schrijf je aan mij, en dan ga ik naar
Mr. Lancaster. Tusschen twee haakjes gaf
hij jou z'n adres?"
„Neen!" antwoordde Nell. „Maar ik zag,
dat er in het papier, waarop hij de adres
sen heeft geschreven, een watermerk stond.
Ik denk, dat het de naam van zijn huis is."
Geoffrey nam het papier op, en hield het
tegen het licht. De letters waren duidelijk
te onderscheiden, en hij las hardop: „Moat
House, Alderfield, Surrey."
„Goede genade!" riep hij uit. „Dat is vlak
bij ons landgoed „SurreyHouse", dicht bij
Aldersfield. Moat House ligt aan den an
deren kant van het stadje, midden in de
bosschen. Ik geloof warempel, dat het aan
mijn vader toebehoort, maar het is jaren
lang niet verhuurd geweest."
„En is het nu aan Mr. Lancaster ver
huurd?" wilde Nell, met plotselinge be
langstelling, weten.
(Wordt vervolgd).
De overstrooming in Frankrijk.
Ié den Bosch is Maandag weer de traditioneele driekoningenoptocht gehouden,
waarbij oe kinderen gecostumeerd en gegrimeerd in een grooten optocht door dé
stad trekken
De 722 ton wegende spoo bug ter overspanning van de Oosterdoksluis te Amsterdam Is
Maandag van het terrein der Ne-erlandsche Dokmaatschappij naar de p'aats van bestemming
gebracht
De heer De Leeuw, d e het Neder-
landsch kampioenschap biljarten cadre
45'! won, maakt een keus voor zijn
eersten prijs
Regen en wind trotseerend maakte H. M. de Koningin met een harer hofdames
Maandag een rijtoer op den Boulevard te Scheveningen
De 5e partij van de match om het were!dkampioenschap dammen is Maandag te Haarlem gespeeld, bij welke gelegen
heid da burgemeester, de heer C. Maarschalk, ae openingszet verrichtte. Links de Ned. kampioen Vos, rechts de
wereldkampioen Raichenbach
De overstroomingen in Frankrijk.
Het station van Poitiers staat 80 c.M. onder Water