HET HUIS IN DE STILTE 3)e£eictocHe( De Eksternaar Engeland verkocht. Het vroegere K.L.M-vliegtuig „Ekster", het eerste der vier F. 12 machines, door de K.L.M. aan de Crilly-Airways te Londen verkocht, werd Vrijdag naar Engeland afgeleverd Wat neg herinnert aan de schepen, die op het schepenkerkhof te Hend ik Ido Ambacht gesloopt worden. De namen worden op een groote loods aangebracht Een sprong van de groote schans te Garmisch Par tenkirchen tijdens de eerste proeven, welke deze week ge nomen werden. Bij groote hoeveel heden was de sneeuw naar de schans gebracht, om een voldoenden deklaag voor de springers te vormen De wedstrijden om het Nederlandsche biljartkampioenschap cadre 45/1 zijn Vrijoagavond te den Haag begonnen Vl n.r.W. Salomons, C. v. Vliet, P. de Leeuw en J. Dommering De bakker .doet zijn wijk" in het door de Theems over stroomde district van Windsor Het motorvrachtschip .Jos Maria", dat bij Egmond strandde, is, na vlot te zijn gebracht, naar Amsterdam gesleept, waar het in een der dokken opgenomen is FEUILLETON. Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 4) Tijdens dit gesprek werd Nell een beetje verontrust door geluiden, die óf uit de an dere kamer, óf uit de riahting der vouw deuren, die de beide vertrekken scheidden, moesten komen. Zij was er zoo zeker van, dat zij het kraken van een deur en het ge luid van een onderdrukten lach hoorde, dat zij zich haastig in haar stoel omdraai de. Zij zag, dat de deur werd geslo ten, alsof een hand in de andere kamer haar dichttrok. Mr. Lancaster keek een beetje geërgerd toen hij opstond. „Re geloof, dat het de werkster is", zei hij, rustig naar de deur toe wandelend. „Die Londensche gediensti gen zijn nooit te vertrouwen." Hy opende zachtjes de deur, en sprak een paar woorden met iemand in de slaapka mer. „Zooals ik dacht! deelde hij met een opgeruimd lachje mede, toen hij naar z'n stoel terugging. „De nieuwsgierigheid werd de goede, oude ziel te machtig. Zij wilde u even zien, vermoed ik." Door een of andere oorzaak Nell wist zelf n.*©t waarom geloofde zij hem niet vo2b&vt«n, en door haar brein flitste de her- irm*srtntf aan de woorden, die op de ach- terziüv? van zijn brief geschreven stonden, en aas de haastige in haar oor gefluisterde waarschuwing van het meisje met den bril. Een moment scheen het haar toe alsof er iets niet in den haak was alsof zij op de een of andere manier bedrogen werd, maar na een paar seconden van twijfel verdween haar achterdocht, en terwijl zij naar Mr. Lancaster keek, die haar van uit z'n leuningstoel toelachte, op die on doorgrondelijke wijze, die hem eigen scheen te zijn, noemde zij zichzelf een dwaas om te aarzelen met het aannemen van een betrekking, die in alle opzichten zoo be- geerendswaardig scheen. Toch slaagde zij er in een paar woorden te stamelen over refenties. „Rerefenties? Natuurlijk!" antwoordde Mr. Lancaster. „U hebt gelijk. Ik heb hier op dit papier den naam van m'n bankier en ook de namen en adressen van twee heeren, die u zeker alle gewenschte inlich tingen zullen verschaffen." Nell kreeg een kleur. Zij voelde, dat hij een antwoord verwachtte, in dien zin dat zij z'n mededeeling ->ver de refenties bij voorbaat voldoende achtte, en er niet aan dacht inzage van het papier te nemen. Zij strekte haar hand er naar uit en verbeeldde zich een glimp van teleurstel ling op Mr. Lancasters gladgeschoren ge zicht te zien. „Het eenige, wat ik u zou willen vra gen", merkte hij op, toen hy haar het pa pier met schijnbare bereidwilligheid over reikte, „is dat u me morgen uw beslissing laat weten. Ik moet met den nachttrein terug en zou het prettig vinden om de zaak met u af te doen voor ik wegga." „Ik moet er eerst met mijn moeder over spreken", gaf zy bestir" *en antwoord. „Ik kan voor dien tyd onmogelijk iets defini tiefs met u afspreken." Mr. Lancaster's oogen schitterden. „Mis schien", opperde hij, „zou het wel zoo goed zijn, als ik eens met uw moeder ging pra ten. Mogelijk kan ik haar de voordeelen van deze betrekking duidelijk maken." „Mijn moeder is een beetje invalide, en ik ben bang dat een onderhoud met u haar te veel zal vermoeien, maar ik geloof wel, dat ik u voor morgenmiddag mijn beslis sing kan mededeelen." „Laten we zeggen, morgen om ongeveer twaalf uur", besloot Mr: Lancaster, „want als ik dan geen antwoord heb, zal ik my nog moeten verstaan met de dames die ik reeds afgewezen heb. ik héb de adressen van twee of drie genoteerd, maar ik moet u eerlijk bekennen, juffrouw Davenant, dat u mij meer aanstaat dan één van de anderen." „Er was een jongedame, die juist voor my binnen geroepen werd", vertelde Nell, „ik dacht, dat zij een heel goede kans zou maken, en had wel verwacht, dat u haar aangenomen zoudt hebben." „Dacht u dat werkelijk? Nu, ze was juist dat soort jongedame dat ik in geen geval zou genomen hebben. Een hard, nuchter meisje, wier interesse slechts uit ging naar wis- en natuurkunde. Maar ik moet iemand hebben, die me helpt om het mijn pupil aangenaam te maken, en haar van verkeerd gezelschap of schadelijke in vloeden af te houden." „Daaraan zal ze waarschijnlijk toch niet blootgesteld zijn", meende Nell. Het leek haar vreemd, zooiets te zeggen. „De jeugd", merkte Mr. Lancaster op, „staat altijd aan dat soort gevaren bloot. Mijn pupil heeft behoefte aan bescher mende liefde. U zult u, naaa ik hoop, door mij laten leiden ten aanzien van haar vrien den en handelingen in het algemeen." Z'n scherpe oogen waren, toen hij sprak, op Nell's gezicht gericht, en ze voelde zich onder dien blik bijna als gehynotiseerd. Maar er lag zooveel redelijkheid in het geen hij zei, dat ze alleen maar, ofschoon een beetje zwakjes, kon antwoorden: „Ja zeker!" „Er is vast en zeker iets niet in den haak", dacht Nell. „Ik had moeten luiste ren naar wat dat meisje zei. Misschien pro beerde hij haar de een of andere belofte af te persen; en ik vraag me af, of ze die misschien weigerde te geven?" Deze gedachte flitsten snel door haar hoofd, maar nog voor ze haar zelfbeheer- sching terugkreeg, stond Mr. Lancaster hal verwege van zijn stoel op, alsof hij van plan was het onderhoud te beëindigen. „Ik geloof, juffrouw Davenant", besloot hij, „dat wij zoover gekomen zijn, als op het oogenblik mogelijk is. U moet nu naar hius gaan en met uw moeder ev over spre ken, en ik vertrouw, dat ik morgen voor twaalf uur wat van u zal hooren." „Ik zal u tijdig mijn beslissing doen we ten", beloofde Nell. „Laten we hopen, dat deze gunstig is." eindigde Mr. Lancaster. Ik ben er van overtuigd, dat u een ideale gezelschapsjuf frouw zult blijken te zijn, en ik vertrouw, dat er geen bezwaren zijn Ik ben ook ge negen het salaris te verhoogen, ik ben be reid het op honderdvijftig pond te stellen. Alles wat ik verlang, is het arme meisje een geschikte vriendin te geven." Het salaris was inderdaad prachtig, en Nell was bijna buiten zichzelf door Mr. Lancaster's milde houding. Maar tóch koesterde ze, waarom wist ze eigenlijk niet, een verborgen antipathie tegen hem, die zich niet liet wegpraten. Vader en Zoon, Niet zoodra was Nell Davenant het huis uit of Mr. Lancaster sloot snel de deur, en liep naar den ouden man, wiens ge zicht Nell instinctief vertrouwen had inge boezemd. Mr. Lancaster sprak hem op een eenigszins barschen toon aan: „Waarom liet je op één na de laatste da me in de wachtkamer teruggaan?", snauw de hy. „Je weet, dat dit lijnrecht tegen mijn orders inging." „De dame was in de kamer voor ik het kon voorkomen, meneer stamelde de man. „Ze zei, dat ze iets had laten vallen." Mr. Lancaster zweeg een oogenblik. „Sprak zij met de dame, die zoo juist weggegaan is?" „Ik kan het u niet zeggen, meneer", antwoordde de man met een onbewogen gelaat. „We zochten met zijn drieën naar het notitieboekje. Als ze iets zei, is het aan mijn aandacht ontgaan." Het lijkt wel, of alles aan je aandacht ontgaat", spotte Mr. Lancaster. „Als er weer een dame in huis komt, wees dan zoo goed je te herinneren, dat zij met nie mand spreken mag." „Heel goed, meneer!" „Maar ik verwacht niet, dat er nog meer zullen komen. Ik geloof, dat ik een goede gezelsohapsjufrouw voor Claire gevonden heb. Je zult wel blij zijn dat te hooren, niet waar Jacob?" „Als het een geschikte gezelschapsdame is, zal ik bly zijn meneer!" bekende Ja cob (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9