De openbaring des Heeren aan de Heidenen. P HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. ZATERDAG 4 JANUARI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Het Kerstfeest der eerste eeuwen. Oo de wert van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij is Vrijdag de kiel gelegd voor het nieuwe schip der Holland-Amerika Lijn Reeds eeuwen en eeuwen achtereen her denkt de geheele Christenheid de geboor te van den Zaligmaker op een der laatste dagen van December en reeds evenveel eeuwen viert zij dit feest op zulk een wijze, dat wij ons moeilijk kunnen inden ken, dat het ooit anders is geweest. Onze Kerstviering, hoewel oud en door een traditie van eeuwen geheiligd, is niet de oudste en geenszins de oorspronkelijke wijze waarop Christus, geboortefeest werd gevierd, noch wat den datum, noch wat het hoofdthema der feestviering betreft. In de eerste eeuwen immers werd den zesden Januari de komst van den Messias gevierd, maar reeds in de eerste helft der vierde eeuw herdacht men te Rome Chris tus' geboorte op Kerstmis, d.w.z. 25 De cember. In het Oosten hield men nog lang vast aan den zesden Januari, totdat ook daar in den loop der zesde eeuw de 25ste December ingang vond, behalve in Arme nië. Zeer waarschijnlijk kozen de kerkelijke autoriteiten dier dagen den 25sten Decem ber om op dien dag, in plaats van het hei- densche zeer verspreide geboortefeest van den Zonnegod het geboortefeest te viereii van Christus, de Zon der Gerechtigheid. Op dezen dag immers werd de geboorte gevierd van den „Sol Indictus", den on overwonnen Zonnegod, waarmee ook later Mithra, het voorwerp van den zeer ver breiden Mithiasdienst, werd vereenzelvigd. Behalve het verlangen der kerkelijke overheden om de heidensche feesten te kenteren en om zoo, zonder inbreuk te maken op onuitroeibare volksfeesten, toch de geheele maatschappij met den geest van het Christendom te doordringen, heeft mo gelijk ook het karakter van net oorspron kelijke uit het Oosten stammende Kerst feest er toe bijgedragen dat op 25 Decem ber een tweede Kerstfeest ontstond met geheel ander karakter, waarnaast zich echter ook 6 Januari bleef handhaven. Bij onze feestviering immers wordt de aandacht gevestigd op de geboorte ^van het Goddelijk Kind in de armoedigste omstan digheden, in een stal, omdat zijn Ouders geen onderdak konden vinden in het over volle Bethlehem. Ons medegevoel wordt opgewekt door de groote schamelheid en de echte hulpeloosheid, waarin zich Jozef en Maria bevonden toen de Zaligmaker geboren werd, zooals wordt uiteengezet in de evangelies der beide eerste missen. Daarbij spreken de epistels van deze mis sen nog van de genade Gods die versche nen is om allen menschen redding te brengen, zoodat onze Kerstviering vooral een beroep doet op onze liefde, om weder liefde te betoonen. Het is dan ook, wat de volksgebruiken hebben beklemtoond, een feest van het hart. Natuurlijk krijgt ook het hoofd zijn deel en houdt de Kerk het verstand bezig met de groote beteekenis, die Christus' komst op aarde voor de imenschheid had, o.a. met de door heel het Kerstofficie klinkende jubelkreet: Notum fecit Dominus salutare suum, dat God met de verlossing een begin heeft gemaakt. Men bedenke hierbij, dat een feestvie ring, die vooral tot het gemoed spreekt, meer indruk zal maken op den menschin het algemeen, dan een wijze van herden king die zich meer richt tot het verstand. Dit geldt vooral voor den Westerling tegen over den Oosterling en men vergete niet dat het Kerstfeest van 6 Januari van Oos- terschen oorsprong is, terwijl Kerstmis in het Westen is ontstaan. De mentaliteit in het Oosten is nu eenmaal meer bespie gelend dan die in het Westen, getuige de aard der ketterijen die in beide zijn ont staan. Betroffen zij in het Oosten meer on derwerpen van speculatieven aard, o.a. het geheim der H. Drievuldigheid, in het Wes ten waren zy meer praktisch, zooals de genadestrijd. Houden wij hier rekening mede, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het karakter van de Oostersche Kerstmis mede aanleiding is geweest voor een nieuwe Westersche Kerstmis Zoo er een feest is, waaromtrent menig Katholiek een minder juiste en nauwkeu rige opvatting heeft, dan is dit wel Drie koningendag. De meesten toch meenen, dat dit feest de vereering der drie konin gen, der drie Wijzen uit het Oosten, ten doel heeft, zooals de Maria-feesten een huldiging zijn van de Moeder Gods en een gewoon Heiligefeest bedoelt eer te geven aan dezen specialen Heilige. Niets is ech ter minder waar. Het feest der Drie Ko ningen behoort tot de „Festa Domini", de feesten des Heeren, van onzen Heer Jezus Christus en neemt hieronder nog wel een allereerste plaats in. Of de naamsverandering in onze streken ook weer verband houdt met den alge- meenen stelregel dat het verstandelijke minder indruk op de massa maakt dan dat gene wat gezien en gehoord wordt en wat men zich gemakkelijk kan voorstellen, is een veronderstelling die reeds zonder ver der bewijs aannemelijk lijkt. De volks mond immers heeft dit feest genoemd Driekoningendag en niet zonder reden, terwijl toch zoowel in het Oosten als in het Westen de eigen en officieele naam is „Epiphania Domini", de Verschijning of beter nog de Openbaring des Heeren aan de heidenen. Dat de komst der drie Koningen steeds iets is geweest voor de volksfantasie moge blijken uit het simpele kapitteltje „Van 't spul van de drie Coningen", dat Reinier Boitet geeft in zijn beschrijving van de stad Delft op blz. 237. Heel aanschouwe lijk en zeer naïef tevens werd dit histo risch gebeuren in de Nieuwe Kerk in 1498 te Delft uitgebeeld. Voor het hoogaltaar zat Maria met het Kind, met vier mannen in de nabijheid, die roode en blauwe doeken om de schou ders geslagen hadden en op schalmeien bliezen om zoo de herders uit te beelden. Bij het orgel, welke plaats wij tegenwoor- die zangkoor noemen, maar die daar den hemel moest uitbeelden, zaten anderen en zongen lustig „Gloria in excelcis" zooals de Engelen boven Bethlehems velden. Vanuit drie richtingen kwamen dan drie ruiters, elk met gevolg de kerk binnenrijden. Het waren drie priesters, die zich op hun ma nier in een Oostersch costuum hadden ge stoken en nu als drie werelddeelen, Euro pa, Azië en Afrika, de kerk kwamen bin nenrijden. Midden in de kerk kwamen de drie Ko ningen bij elkaar en reden dan naar een zijdeurtje, met een bovenlicht. Zij klop ten aan en het venster er boven ging open en Herodes, hier de koster, stak er zijn hoofd door een stond den drie koningen te woord. Plotseling echter schoot er van achter uit de kerk langs het gewelf een blinkende ster naar het hoogaltaar toe en bleef daarboven staan. Nu wisten de ko ningen waar zij wezen moesten en in plechtigen optocht reden zij met konink lijke zwier naar het hoogkoor, zegden hun lofspraken, zongen hun lofzangen en of ferden hun gaver- Geen wonder dat de kerk overvol was van Delftenaren en dorpers uit den om trek. Hier spreekt de phantasie wel zeer ge ducht mee en is het werkelijk een Drieko ningendag en van de Openbaring des Hee ren aan de Heidenen is weinig te bemer ken. Dat is zoo nu en dan van dit feest ge maakt, maar hoe moeten wij het dan wel beschouwen? Was de kerngedachte van Kerstmis het Geboortefeest van den Zaligmaker en daarbij de verheerlijking van Zijn men- schelijke natuur, Driekoningendag be schouwt meer de komst van den Godde- lijken Messias voor alle menschen en aan bidt zoo Zijn Goddelijke Wezen. Beide feesten zijn een huldiging van het Kind van Bethlehem èn als Mensch èn als God. Zoo vormen beide feesten als 't ware één feest en is de Kriekoningendag de ma jestueuze bekroning van Christus' geboor tefeest. Op Kerstmis bepalen wij ons meer tot de komst van Christus in de wereld, op Driekoningen gaan onze gedachten meer uit naar het doel dezer komst: de Open baring van den Verlosser aan allen die Hem noodig hebben. In het tijdvak van het Oude Testament waren alleen de Joden het uitverkoren volk Gods, zij alleen bewaarden de Schrift, tot hen alleen waren de profeten gezon den. Van dit alles waren de heidenen versto ken gebleven. Christus echter kwam een wereldrijk stichten waarin plaats was voor allen. Hij is de Heerscher, Wiens rijks grenzen geheel de wereld omspannen. Velen uit het Oosten en Westen zullen aanzitten, zei Christus, met Abraham, Isaak en Jacob. Wijd moeten de poorten van het nieuwe Jerusalem worden ge opend. Heel de wereld moet worden één schaapstal onder één Herder. Van dit wereldomvattende rijk werd de eerste grondslag gelegd, toen de drie Wij zen uit het verre Oosten, volgend Gods leidende wonderster, uit hun land optrok ken naar Bethlehem ter aanbidding van het Christus-Kind. Toen knielden de eerste heidenen aan de voeten van den waarachtigen eenigen God. In deze eerstelingen uit de heidenen was heel de heidenwereld geroepen om deel uit te maken van het nieuwe Godsrijk, dat het Kindje van Bethlehem op aarde kwam stichten. Toen openbaarde zich Christus voor het eerst aan de heidensche wereld. Een ge beurtenis bijna zonder weerga in de ge schiedenis. Een tweede verschijning of Openbaring des Heeren had plaats bij den Doop van Christus in de Jordaan. Toen openbaarde God de Vader zelf de Goddelijke afkomst en de Goddelijke natuur van Christus en werd de getuigenis van God door Juda's volk vernomen „Deze is Mijn welbeminde Zoon .in Wien Ik Mijn welbehagen heb gesteld". Op tastbare wijze openbaarde zich ook de Goddelijke natuur van den Messias in ieder wonder dat Hij in eigen naam en door eigen kracht deed. Deze openbaring kwam het allermeest tot uiting in het al lereerste wonder, dat Hij op Maria's voor bede op de bruiloft te Kana verrichtte en waardoor Hij Zijn Godheid voor Zijn leer lingen staafde. Deze drie zeer sprekende feiten, die een allerduidelijkste openbaring of verschijning zijn van de Goddelijke natuur van Chris tus, worden op Driekoningendag bijzon der gevierd Deze drie feiten vormen de Epiphania Domini, de Verschijning des Heeren, die wij dien dag herdenken. In haar Liturgie zingt dan ook de Kerk op zes Januari en de antiphoon voor den Benedictus in de Lauden: „Heden is de Kerk aan haren hemelschen Bruidegom verbonden, want in de Jordaan wiesch Christus haar zonden af, de Wijzen komen met geschenken naar het Koninklijk brui loftsfeest en de gasten worden verblijd met in wijn veranderd water". In de antiphoon voor den Magnificat van de tweede Vespers op Driekoningen zingt de Kerk: „Wij vieren een dag, welke met drie wonderen verheerlijkt is; van daag bracht de ster de Wijzen bij de De oorlog in Oost, Afrika EEN DER ZWEDEN OVERLEDEN NIEUW ITALIAANSCH BOMBARDEMENT. Generaal Nassiboe meldt, dat een Ita- liaansch bombardements-eskader opnieuw een aanval heeft gedaan op verschillende stammen bij de bronnen van Boelale en Sassabanah, en vele bommen heeft gewor pen. De vluchtenden zijn door laag vlie gende machines met machinegeweren be schoten. Vijf Abessijnen werden gedood en twee gewond. Verder werden 19 kamelen, die levensmiddelen vervoerden, gedood. Aan het Noordelijk front zijn in den loop van Donderdag 6 Eritreesche officieren, 12 onder-officieren en 125. manschappen over- geloopen naar de Abessijnen. Zij deelden mede, dat de aanleg van den straatweg van Adigrat naar Makkale een Sisyphuswerk was. Heele trajecten van den nieuw aan- gelegden weg verdwenen telkens weer in het bodemlooze zand. De Turksche Roode Halve Maan heeft het Abessijnsche Roode Kruis 200 kisten verbandstoffen en medicamenten doen toe komen. DE UIT ABESSYNIë UITGEWEZEN APOSTOLISCH PREFECT. Men schrijft uit Rome aan de „Msb": Dezer dagen is de apostolische prefect van Kaffa, mgr. Santa, die uit Abessynië werd uitgewezen, in de Eeuwige Stad aan gekomen, om aan de H. Congregatie tot Voortplanting des Geloofs, verslag uit te brengen over zijn wedervaren. Mgr. Santa zal hier slchts korten tyd blijven, daar hij spoedig weder wil terug- keeren naar zijn missionarissen, die hun zetel verlegd hebben, deels naar Itali- aansch Somaliland, deels naar Eritrea. De apostolische prefect, die vergezeld is van pater Barlassina, een broer van den patriarch van Jeruzalem, vertelde, dat het bevel tot uitwijzing geheel onverwacht was gekomen en in geen geval kon ge grond worden op provocatie van de zijde der Italiaansche missionarissen. Hij schrijft zijn verbanning veeleer toe aan Europeesche invloeden aan het hof van den negus, dan aan diens vijandige hou ding. Vooral van belang is, dat mgr. Santa en zyn missionarissen op hun reis naar Dji- boeti niet door de Abessynische autoritei ten slecht behandeld werden, doch door of ficieren van Europeesche afkomst, die in grooten getale aan het hoofd van het Abes synische leger staan. DE TOEPASSING DER SANCTIES. Nadeelige gevolgen voor het Vaticaan. Volgens de „Oeuvre" heeft ook het Vati caan sterk onder de sancties te lijden. Het aantal pelgrims en bezoekers aan de Va ticaanstad is sterk teruggeloopen. Met name heeft de financieele positie van het Vaticaan een zwaren slag gekregen. Im mers, hoewel het Vaticaan een souvereine staat is, beschikt het niet over eigen bank instellingen. De gelden worden beheerd kribbe, vandaag is op de bruiloft het water wijn geworden, vandaag heeft Christus zich door Joannes willen .laten doopen in de Jordaan om te redden. Alleluja". Hoofd en hart, beide worden betrokken in de viering en verheerlijking van den God-Mensch, maar met beide evenzeer tegelijk. Kerstmis is het feest van het hart. Driekoningen dat van het hoofd. J. R. door de Italiaansch staatsbanken, die ech ter geen geld meer uit het buitenland krij gen. Een pauselijk afgezant zou om deze reden reeds twee maal stappen te Genève hebben ondernomen. HET BOMBARDEMENT VAN HET ZWEEDSCHE ROODE KRUIS. Een der Zweedsche gewonden overleden. Het bombardement van de Zweedsche Roode Kruis ambulance op Maandag j.l. heeft toch een slachtoffer gemaakt onder het Zweedsche personeel. Werd aanvanke lijk gemeld, dat er slechts twee gewonden waren, thans blykt nog een derde lid van het Zweedsche personeel gewond te zijn geweest, die inmiddels aan zijn verwondin gen is overleden. BUITENLAND VOLKENBOND. HET CONFLICT MOSKOU—URUGUAY. Rusland brengt het voor den Raad. De Volkenbondsraad zal zich in zijn zit ting, welke op 20 dezer begint, bezig hou den met het geschil tusschen Sovjet-Rus land en Uruguay, dat, zooals men weet, betrekking heeft op het afbreken der di plomatieke betrekkingen door laatstge noemd land, aldus meldt de „Tel.". Naar het Moskousche Tass-Agentschap tneldt, heeft het commissariaat voor Bui- tenlandsche Zaken bij den Volkenbond een klacht tegen Uruguay ingediend, waarbij het zich beroept op art. 11 van het Vol kenbondspact, krachtens hetwelk ieder lid het recht heeft de aandacht van den Raad of de Assemblee te vestigen op elke ge beurtenis, die de internationale betrekkin gen en de goede verstandhouding tusschen de naties zou kunnen verstoren. In de betreffende nota wordt er volgens het Tass-agentschap voorts op gewezen, dat Uruguay de betrekkingen met Sovjet- Rusland heeft verbroken zonder het ge schil eerst voor een scheidsgerecht te bren gen of door den Raad te doen behandelen. Er wordt een buitengewoon interessante uitspraak van den Raad verwacht, daar zooals bekend de werkzaamheid der diplo matieke vertegenwoordigers van Sovjet- Rusland in verscheidene landen sedert ja ren aanleiding tot heftige protesten heeft gegeven. Men denke slechts aan de rol, die zij bij de algemeene staking in Enge land in 1926 hebben gespeeld. Allereerst zal moeten blijken of van de zijde der raadsleden klachten over revo- lutionnaire propaganda door de Sovjet vertegenwoordigers bij den Volkenbond worden geuit. Litwinof zal naar alle waar schijnlijkheid aanvoeren, dat tusschen de Sovjetregeering en de revolutionnaire cen trale de Komintern geen verband bestaat. Men is vooral zeer benieuwd, welke hou ding de Zuid-Amerikaansche gedelegeer den In deze kwestie bij de behandeling door den Raad zullen aannemen en ander zijds wacht men ook met spanning af, wat Engeland en Frankrijk zullen doen, daar zij het voeren van revolutionnaire agitatie door Sovjet-Rusland, althans wat Brazilië betreft, niet kunnen ontkennen, maar aan den anderen kant, met het oog op den hui- digen politieken toestand, de gevoelens van het nieuwe raadslid liefst zoo min mo gelijk willen kwetsen. Op grond van een en ander ziet men hier de behandeling van deze kwestie door den Raad met de grootste spanning tege moet. ENGELAND. CRITIEK VAN MACDONALD'S ORGAAN OP BALDWIN. Wordt eenheid in het kabinet bedreigd? In het orgaan van Ramsay MacDonald „New Letter" komt een artikel voor, waar door de reeds zoo onzekere binnenland- sche toestand nog ingewikkelder wordt gemaakt, daar niet alleen critiek wordt geoefend op oud-minister Hoare, doch ook op den premier Baldwin. Deze opmerkin gen hebben verwondering gewekt, daar de nationale labourparty tot nu toe geen oor deel over de jongste gebeurtenissen had uitgesproken. Het artikel vergroot, vol gens Reuter, dan ook de kansen op een nieuwe binnenlandsche crisis. Het orgaan maakt bezwaar tegen de cri tiek, die Hoare en Baldwin geoefend heb ben op de reizen van ministers en de z.g. nieuwe diplomatie. Het is van meening, dat juist de persoonlijke besprekingen der ministers van groot nut 'zijn geweest. Blijkbaar willen Baldwin en de conserva tieven terugkeeren naar de oude wijze van onderhandelingen, uitsluitend door de ge zanten. Dat de jongste internationale bijeen komst van ministers, welke te slecht werd geleid tot een zeer ongelukkige impasse leidde, is nog geen reden, om een alge- meenen regel voor de toekomst op te stel len, zonder dat vooraf de kwestie is bestu deerd. Hoare wordt er van beschuldigd, dat hy zyn instructies te buiten is gegaan, Baldwin wordt verweten, dat hij eerst in beginsel de collectieve verantwoordelijk heid heeft aanvaard en daarna weer ver worpen. Het- orgaan publiceert dan de scherpe commentaren tijdens de Lager huisdebatten van 1 December. Uit dergelijke artikelen blijkt wel, aldus besluit Reuter, hoe de openbare meening zich tegen de houding van de regeering verzet en dat er meenrngsverschillen in het kabinet bestaan, die het voortbestaan van het kabinet van nationale eenheid niet gemakkelijker maken. GRIEKENLAND EEN TELEGRAM VAN VENIZELOS. Door bemiddeling van zyn vriend Roefos heeft Venizelos den Griekschen koning het volgende telegram gezonden: „Ik spreek met eerbied de hoop uit, dat de koning door middel van vrije verkiezingen er in moge slagen, het régime der gekroonde re publiek te herstellen, zooals Griekenland dat gekend heeft gedurende de langdurige regeering van George I, opdat de sedert een twintigtal jaren verscheurde nationale eenheid hersteld moge worden. Als hij hier in slaagt, zal het geheele land hem dank baar zijn". De koning heeft daarop geantwoord met woorden van warmen dank. Zoowel de minister van Oorlog Papagos als de minister-president spreken de ge ruchten tegen, dat officieren een bond zou den hebben gesticht voor het voeren van politieke actie. In het geheele land heerscht rust. LEEST DE ADVERTENTIES IN U W DAGBLAD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5