ip §11 1 ff si '••4 si Toenemend gevaar van „helderzienden". DE DAMMATCH VOS-RAICHENBACH OM HET WERELDKAMPIOENSCHAP s 9 ZATERDAG 4 JANUARI 1936 UE LEIU5LHE CUUKANT VIERDE BLAD - PAG. 13 Door „wetenschappelijk!' mom ook ontwikkelden ingepalmd. Persoonlijke- en politie- ervaringen. Lichamelijke en moreele schade maakt ingrijpen een gebiedenden eisch. Onlangs hield voor de „Vereen iging van Huisvrouwen" te Hoogeveen in Drente een zekere mevrouw Akkringa uit Den Haag, rich noemende psychometriste, een soort seance, waarin zij haar gehoor in de hoog ste spanning bracht door het leveren van proeven van waarzeggerij, ofschoon de provinciale pers van Drente en Overijsel, voor zoo ver ze zich met dit geval onledig hield, natuurlijk niet zoo'n doodgewonen term gebruikte, maar vertelde, dat zij „de aanwezigen spannend bezighield met het geven van aanwijzingen omtrent ver schillende gebeurtenissen uit het verleden en uit de toekomst". Zoo lang zulke dingen voor de grap ge beuren, gelijk wel eens op fancy-fairs en soortgelijke liefdadigheids-voorstellingen geschiedt, en de toehoorders (hoorsters) dan ook inderdaad weten, dat zij met een grap te doen hebbën, vinden we zulke ex perimenten niet zoo gevaarlijk. Anders wordt het echter, wanneer men aan dergelijke vertooningen een ernstig en kwasi-wetenschappelijk tintje gaat ge ven en de serieuse manier, waarop en kele bladen uit Drente en Overijsel de af faire bespreken, wettigt het vermoeden, dat dit inderdaad het geval was en het geloof bij suggestibele toehoorsters, als de „Vereeniging voor Huisvrouwen" onge twijfeld onder hare leden zal tellen, gaat wekken, dat met de „helderziendheid", zooals die op het oogenblik in ons vrije Nederland al of niet onder wetenschappe lijk mom wordt vertoond, voor het welzijn der menschheid iets te bereiken zou zijn. Dat er tot nu toe onnoemelijk veel on heil door zich noemende helderzienden of clairvoyanten, psychometristen en derge- lijken, onverschillig, of deze lieden in za len optreden, dan wel ergens in,een ach terbuurt op een derde verdieping consult houden, is aangericht, daaromtrent heb ben wij uit den mond en uit geschriften van politie-autoriteiten tal van krasse staaltjes vernomen. Iedereen zal dan ook het gevaar besef fen, dat er schuilt in het geven van een zoogenaamd signalement, zooals mevr. Akkringa in bovengenoemde seance deed, van den onbekenden dader van den roof moord op Frans van Os, welke misdaad op 2 Februari 1935 op dezen 70-jarigen grijs aard werd gepleegd in een afgelegen buurt schap te Slagharen (Overijsel). Want, de kans, dat onschuldigen, zooal niet door de politie, dan toch door een zeker minder ontwikkeld publiek ten plattelande er zijn echter ook maar al te veel ontwikkel den, die aan al die „helderziendheden heel licht geloof hechten worden achter volgd, is zeer groot. Uit ons verstrekte gegeven van politie autoriteiten blijkt, dat het meermalen is voorgekomen, dat menschen onder voort durende verdenking van het bedrijven van in 'n bepaalde streek gepleegde schok kende misdaad leefden, alleen tengevolge van de min of meer vage aanwijzingen, door een of andere waarzegster, helder ziende, of hoe zij zich noemen moge, gege ven. In het geval van mevr. Akkringa, hier boven aangeduid, spreekt de betrokken provinciale pers van „een uitvoerig om lijnd signalement van een persoon, waar van publicatie ons ongewenscht voor komt". En verder lezen we: „Mevr. A. ver strekte evenwel ook gegevens over deze zaak van zoo verrassenden aard, dat de brengers van de voorwerpen (een geld kistje en een pook) er kil van werden". Waarop de verslaggever dan laat volgen, dat hij deze gegevens opzettelijk niet noemt, omdat ze bij eventueele onjuist heid een zware aanklacht inhouden jegens onschuldigen. En vlak daarop luidt het: „De politie stelt nu andermaal een onder zoek in. Of zij met deze gegevens zal sla gen? Door deze woorden wordt de schijn ge wekt, alsof de politie de helderziendheid van mevr. A. als een onomstootelijk feit aanvaardt. Het is natuurlijk mogelijk, dat de betrokken verslaggever omtrent de ac tie der politie in dezen juist is ingelicht en dat zij inderdaad op de gegevens van mevr. A. verder gaat speuren. Maar dit behoeft geenszins te beteekenen, dat de politie veel waarde hecht aan de helder- zendheid als middel en een of anderen mis dadiger op te sporen. Vooraanstaande mannen op het gebied der crimineele recherche in binnen- en buitenland, in dienst bij de politie van groote steden, hebben als hun bevinding meegedeeld, dat in alle raadselachtige cri mineele zaken, welke de politie niet tot klaarheid kon brengen, zij nimmer door het volgen van de aanwijzingen, door „hel derzienden" gegeven en daarbij waren er, die zich door hun optreden in ver schillende landen een internationale .re putatie" hadden weten te verwerven tot ontsluiering van de betrokken misda den konden komen. Wel is het in bepaalde gevallen moge lijk, gebruik te maken van het bekende feit, dat groote misdadigers, gelijk overi gens booswichten in het algemeen, heel vaak zeer bijgeloovig zijn en zelfs in za ken, die op hun misdaden betrekking heb ben, een of andere obscure helderriende gaan raadplegen. Vermoedt de politie, dat zulk een consultatie door een bepaalden verdachte heeft plaats gehad, dan stelt ze zich, gedachtig' het spreekwoord: „Met die TWEEDE PARTIJ TE LISSE REMISE ven vangt men dieven", in verbinding met zulk een „dame", die haar dan waarde volle gegevens kan verstrekken. Maar dit heeft natuurlijk met helderzenidheid als zoodanig niets te maken. In verband nu met het feit, dat een of andere „helderziende" langs gewonen weg bijzonderheden over een misdaad kan te weten zijn gekomen, welke de politie om de een of andere reden niet heeft kunnen achterhalen, en in zekeren zin ook als een concessie aan het publiek, dat wenscht, dat alle mogelijkheden, zelfs de meest fan tastische, die tot ontsluiering van een mis daad zouden kunnen leiden, worden uitge buit, gaat de politie dus op aanwijzingen van „helderzienden", als die niet al te dwaas lijken, in. Maar zij doet dit altijd met de grootst mogelijke twijfelzucht, wijl haar eigen er varing van vele jaren en die van politie autoriteiten in vele landen haar geleerd heeft, dat er met „helderziendheid" nog nimmer iets te bereiken is geweest bij het opsporen van misdaden hetgeen tevens zeggen wil, dat „helderziendheid" een zoo sporadisch voorkomend artikel is, dat men gerust de vraag kan stellen: „Wie wijst mij in Nederland slechts één enkel persoon aan, waarvan op overtuigende wijze, dus onder behoorlijke wetenschappelijke con trole, bewezen is, dat hij of zij de gave der helderziendheid inderdaad bezit?" Men slaat elkander dood met al of niet wetenschappelijk klinkende uitspraken van occultisten, parapsychologen en andere, met vreemdsoortige namen uitgeruste vak- menschen op dit gebied over „helderziend heid". Maar de persoonlijke ervaring van schrijver dezes heeft hem geleerd, dat wanneer hij bepaalde helderzienden, waar van er eenigen van naam hem door men schen van ontwikkeling en gezag werden aanbevolen (één, een zich noemende gra vin, o.a. werd hem persoonlijk gerecom mandeerd door een vertegenwoordiger van een vreemde groote mogendheid) aan den tand ging voelen, er van de veelgeroemde „helderziendheid" letterlijk niets over bleef. Men kon het bedrog in alle door hem onderzochte gevallen met gemak vast stellen. Hetzelfde geldt voor een reeks zooge naamde telepathen, clairvoyanten en an dere „wondermenschen", die voor vaak overvolle zalen in grootere en kleinere plaatsen van ons land ontraden en door bijna de heele pers van Nederland uitbun dig -werden geprezen, niet als goochelaars en variété-artisten, die bijzondere staaltjes van handigheid leverden, maar als met bijzondere natuurkrachten begiftigde ,TJ eber-menschen". Doch niet alleen de pers liet zich mis leiden, ook mannen van zekere ontwikke ling en gezag maakten ongewild reclame voor deze heeren, door als controleurs te fungeeren bij hun experimenten. Zij wis ten niet, dat de eenige deskundigen, wel ke in dergelijke gevallen trucs kunnen aantoonen, goochelaars en zich od aanver want terrein bewegende variété-artisten zijn. Wie onzer kan met succes een gooche laar controleeren? We zien de trucs niet, welke hij toepast, ook al staan we vlak met onzen neus er bij. Toch verdient een goochelaar waar van wij weten, dat hij trucs toepast niet alleen daarom reeds, maar ook om zijn artistenvaardigheid heel wat meer be wondering dan de lieden, die met veel tamtam als met occulte krachten begiftig de phenomenen tegen vaak hooge entree's groote zalen weten te vullen, terwijl hun duur-betaalde experimenten op zulk schro melijk boerenbedrog berusten, dat men over de lichtgeloovigheid der massa en ook van het overgroote deel der pers een voudig verstomd staat. Opdat men ons niet zou kunnen verden ken van het lanceeren van beweringen, zonder voor de waarheid ervan bewijzen te kunnen leveren, zullen wij aan de hand van het materiaal, dat wij omtrent onze eigen ervaringen in dezen bezitten, alsook van dat, hetwelk' ons door politie-autori teiten werd verstrekt, in een volgend ar tikel met feiten aantoonen, waarom boven bedoelde lieden geen vertrouwen verdie nen. Men is intusschen maar al te zeer ge neigd, om, zoo men al wantrouwig mocht staan tegenover de „helderzienden", die ergens „drie hoog" wonen, veel waarde te hechten aan het consulteeren van soortge lijke menschen, die zich onder geleerd en deftig, ja soms wetenschappelijk klinken de benamingen aandienen en tegen een flink honorarium bereid zijn, zich door de lichtgeloovige en bijgeloovige menschheid te laten raadplegen. Ze verdienen, blijkens de ervaringen van bekwame inspecteurs der recherche, welke ons daarover inlich tingen gaven, evenmin geloof, als de juf frouw, werkend met het ei, of met koffie dik, of twee stel kaarten. Hetzelfde geldt voor die heeren, die zich niet voordoen als artisten, maar als psy chometristen, parapsychologen, of hoe ge ze maar noemen wilt, en, aldus betiteld, met kwasi-wetenschappelijk vertoon in za len opereeren, waarbij ze dan terloops even mededeelen, dat ze in een of ander voornaam hotel, of aan een ander adres op goeden stand te consulteeren zijn (voor welke consultatie, hetgeen ze niet in de zaal meedeelen, vaak een zeer hoog hono rarium wordt berekend). Wanneer het bij het raadplegen van „helderzienden" nu alleen maar ging om het al of niet groote bedrag aan geld, dat men nutteloos verspeelde en dat zoo veel beter besteed had kunnen worden, dan zou men tot op zekere hoogte het nadeel, door dergelijke lieden berokkend, nog voor lief kunnen nemen. Er wordt immers door In hotel „De Witte Zwaan" te Lisse is gisteravond de tweede partij gespeeld van de match VosRaichenbach om het we reldkampioenschap. De belangstelling was buitengewoon groot, toen de voorzitter van de Lisser Damvereeniging, de heer I. van der Meulen, met een hartelijk openings woord beide spelers verwelkomde, waarbij enkele bloemstukken werden aangeboden. De burgemeester van Lisse, dr. S. F. A. C. M. Baron van Wijnbergen verrichtte den eersten zet, na eenige woorden van welkom tot Vos en Raichenbach te heb ben gesproken. De wereldkampioen dank te voor de ontvangst met enkele welgeko zen woorden. De heer Ph. de Schaap teekent bij deze tweede partij, die om ruim half zeven be gon, de volgende analyses aan: Wit: J. H. Vos. Zwart: M. Raichenbach. 1. 34—29 Na de klassieke partij, die in de eerste ronde werd gespeeld, blijkt de Nederland- sehe kampioen liever zijn krachten te wil len beproeven met zijn lijf opening. 1. 19—23 De gebruikelijke tegenzet. 2. 40—34 14—19 3. 45—40 10—14 4. 50—45 5—10 Een kalm en theoretisch verloop. 5. 29—24 20x29 6. 33X24 19X30 7. 34x25 Een ruil, die erop wijst dat Vos van plan is volgens de geijkte theoretische varian ten een aanval op zwart's langen vleugel te ondernemen. Vos zal ongetwijfeld geen gelegenheid willen geven om dezelfde tactiek toe te laten passen, welke hem in de eerste partij van de match zoo noodlot tig werd. 7. 14—19 8. 38—33 Gebruikelijk is hier 3933, doch Vos zet den aanval consequent door en wil door 3933 niet met een stuk minder gaan be ginnen. Een logisch vervolg dus, en Vos zal straks om de consequente speelwijze RAICHENBACH bijna ieder mensch wel eens wat geld nut teloos uitgegeven. Toch zou men, gezien het groot aantal „helderzienden", dat onze grootere steden herbergen en de bedragen, welke zij voor hun diensten berekenen, verstomd staan over den omvang van het kapitaal, dat hier in Nederland per jaar in de zakken van deze onbetrouwbare lieden wordt gespeeld. Maar van veel meer beteekenis is het, welke lichamelijke en moreele schade maar al te vaak berokkend wordt aan menschen, die in dergelijke consultaties heil zoeken. We zullen ook daarvan in een volgend ar tikel een denkbeeld geven en doen zien, waarom strenger optreden tegen de prak tijken van „helderzienden" een gebieden de eisch is. Men vraagt zich af, waarom het bijvoor beeld in Duitschland en in Engeland wel mogelijk is, de tegen geldelijke belooning te consulteeren „helderzienden" voor een tijdje in de gevangenis op te bergen en hier in ons, toch zoo degelijke, Nederland niet. Wij hopen in een volgend artikel gele- genhetid te vinden, ook daarop even terug te komen. Tevens hopen we dan ook iets te zeggen over slaapsters en magnetiseurs, waarvan er tegenwoordig massa's uit den grond verrijzen, die dit vak al of niet com bineeren met een toegepaste „helderziend heid" voor het ontdekken en behandelen van allerlei kwalen. VOS verder door te zetten ongetwijfeld ook 4238 spelen. 8. 10—14 9. 42—38 Natuurlijk! 9. 17—22 10. 31—26 In dit verband beteekent de schijf op ruit 26 geen randstuk, aangezien Raichen bach reeds 1722 heeft gespeeld en wit straks kan gaan ruilen. 10. 11—17 11. 37—31 6—11 12. 31—27 22x31 13. 26x37 Geheel volgens de verwachtingen, be houdens de afwijking bij den achtsten zet, heeft de opening een normaal verloop ge had. 13. 17—21 14. 40—34 11—17 15. 44—40 21—26 16. 34—30 17—21 17. 30—24 19x30 18. 25x34 Deze ruil is het bewijs van onze opvat ting, dat Vos zwart's langen vleugel wil aanvallen. De stand na 18. 25x34 was: Zwart: Raichenbach 9 9 "HÉ 9 m 9 H 9 iU 1 w Alleen de tram mag zonder richting aan te geven en met een altijd geldend voorrangsrecht rijden. Voor auto mobilisten en wielrijders zijn de regels van weg en veiligheid gegeven en het is hun eigen belang om geen „trammetje te spelen". Wit: Vos 18. 21—27 19. 32X21 26x17 De standen zijn vrijwel gelijk. Raichen- bach's lange vleugel staat in goede verde diging. Wit heeft door het aanvalsplan in de opening een open veld op 42 gekregen, maar bezien in het kader van den aanval behoeft dit geen nadeel te beteekenen. 20. 37—32 13—19 Dit is sterker dan 1419, om den langen vleugel in een juiste verdediging te bren gen. Eventueel kan met 813 een tempo gewonnen worden. 21. 35—30 Vos speelt in eigen stijl, welke doet her inneren aan zijn beste partijen uit zijn glo rietijd. De beantwoording door Raichen bach kan van historische beteekenis wor den, daar menig speler tegen Vos in een dergelijken aanval het onderspit heeft moeten delven. 21. 8—13 22. 30—25 2—8 23. 41—37 17—21 Raichenbach speelt afwachtend, rustig 'den verderen loop van den aanval van Vos signaleerend. 24. 46—41 21—26 25. 49—44 Een eigenaardige, doch goede zet. Vos blijkt weinig te geven om de mogelijkheid, dat zwart vroeg of laat wel eens veld 27 zou kunnen gaan bezetten, waardoor het gemis van een stuk op 49 in de meeste ge vallen nadeeliger kan zijn. Zwart kan dan n.l. een bepaalden druk uitoefenen op de witte positie. Vos is ongetwijfeld echter van plan den zet 3429 te spelen en wil daartoe eerst zijn stuk van 4944 diri- geeren, om na den ruil naar 29 op 19 naar 23 met 4440 te kunnen antwoorden. 25. 16—21 Een al te gemakkelijke lokzet. Wit kan een stuk winnen met 3228, 23x32 en 38x16, doch dan volgt 1420, 25x23 en 18x47. 26. 34—29 23X34 27. 40x29 21—27 28. 32x21 26x17 29. 29—24 19X30 30. 25 x 34 De partij is nu op het doode punt geko men. De stuken staan in geen enkel con tact meer ten opzichte van elkaar en het hangt nu geheel af van de te volgen oriën- teeringstactiek, hoe het karakter van de partij verder zal zijn. 30. 14—19 31. 37—32 17—21 32. 41—37 21—26 33. 44—40 15—20 34. 32—28 Vos dwingt zijn tegenstander nu in ze keren zin zijn houding te bepalen. Raichen bach dacht over zijn antwoord dan ook langer na den gewoonlijk. Tot nu toe is in een vrij snel tempo ge speeld. Beide spelers hebben ongeveer even veel tijd gebruikt. Verwacht mag worden, dat het tijdsoverschot gedurende het ver dere verloop der partij geen overbodige weelde zal blijken te zijn! 34 4—10 Een eigenaardige zet. Is het Raichen- bach's bedoeling, de linie 118 intact te houden en neemt hij daarom deze eenigs- zins vreemd aandoende voortzetting? 410 past geheel in het grillig karakter van de zetten van den Franschman. 35 37—42 Beter dan 3832, daar deze laatste zet minder in Vos' opzet zou liggen. Zijn lan ge vleugel is goed ontwikkeld, en wan neer straks de verdediging is voltooid, kan de aanval worden voortgezet. 35 10—15 36 47—42 18—23 Geeft de partij nu een Hollandsch ka rakter. Het stuk van zwart op 15 is mo menteel nog achter gebleven, doch Rai chenbach rekent er zeker op dit in ont wikkeling te brengen, 37 34—29 Vos acht blijkbaar zijn positie meer ge schikt voor een flankpartij, en toont een bewonderenswaardig doorzettingsvermo gen om rechts te blijven aanvallen. 37 23x34 38 40X29 19—24 Een halve hekstelling, die Raichenbach kan handhaven, of die ten doel heeft schijf 15 door den ruil naar 25 in het spel te bren gen. Combinatierijk is de partij niet. 39 36—31 26x37 40 42x31 Wit staat nu sterk op het centrum. 40 13—18 Merkwaardig is, dat Raichenbach de li nie 118 steeds in tact wenscht te hou den! Men zou zeggen, dat 1318 een ver zwakking van de zwarte centrumstelling beteekent en dat 1218 in elk geval „ge woner is. De wereldkampioen schijnt van plan te zijn met een compacte positie rechts wit's langen vleugel op felle wijze te gaan bedreigen. Of hem dit gelukken zal hangt geheel af van wit's verdedigingstactiek. 41 31—27 Momenteel zouden wij de voorkeur ge ven aan de witte stelling, doch de stand is verraderlijk. 41 20—24 42 29x20 15—24 Om wit in zijn speelvrijheid te beknot ten. 43 39—34 4540 is verhinderd door 1823 en 25x45. 43 9—13 44 43—39 13—19 45 27—22 Wit's aanval op rechts heeft een verde diging gevonden en Vos probeert het nu op den zwarten korten vleugel. Ook daar is Raichenbach's verdediging echter safe. 45 18x27 46 32X21 12—17 47 21X12 7x18 48 45—40 Dreigt nu 2823, terwijl op 813, 2822 en 3832 volgen. Raichenbach dekt echter met: 48 18—23 49 48—34 23x32 50 38x27 813 51 43—38 19—23 De stand is nog moeilijk. In dergelijke eind spelen dient door beiden zeer voorzichtig gespeeld te. worden De stand na 51..., 1923 was. Zwart: Raichenbach 9 #j 9 '//h-y. li X m ÉH m 9 '1 IP Wit: Vo6 52 38—32 13—19 53 40—32 3—9 Vos dacht nu zeer lang na. Het offer met 3530 en 3329 geeft niets, daar zwart 3540 laat volgen. Er werd gespeeld: 54 27—22 25—30 Remise gegeven. Nabeschouwing. Deze tweede partij had een interessan ter verloop dan na de monotone zettense- rie in den aanvang mocht worden ver wacht. Vos heeft in deze partij met gelijke kan sen zeker geen nadeel gehad In het mid denspel had hij ongetwijfeld het initiatief en het gelukte hem zijn centrum sterk op te bouwen. Doch de strategie van Raichen bach belette Vos dezen opbouw in voordeel om te zetten. Het eindspel bracht na wit's 48sten ze gelijke kansen, zoodat remise het slot werd. De stand van de match is thans 31 in. het voordeel van Raichenbach. De derde partij wordt heden te Amster dam in het Victoria Hotel gespeeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13