BRIEVEN OVER ONS
GELOOF
VRIJDAG 20 DECEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
t
DE OPLOSSING VAN HET OVERWEG-VRAAGSTUK
AAN DEN RIJNSBURGERWEG TE LEIDEN.
Het plan der Holf. Constructie-werkplaatsen door ir. F. H. E. Guljé
toegelicht in de K. v. K. voor Rijnland.
Dit plan onmiddelijk uitgevoerd verre verkieslijk boven het
plan tot verhooging der spoorbaan over tien jaar.
Verder© bespreking van het twee
de, door Christus voor Zijn Kerk
gewilde, kenteeken: de heiligheid.
Alléén de Katholieke Kerk be
zit dit kenteeken.
Ja, Paul, de poozen tusschen mijn brie
ven aan jou zijn nogal lang. Maar je weet,
zoo'n brief van een bladzij of zeven is een
tijdroovend ding en om zooiets méér dan
ééns in de maand te doen, daartoe zie ik
voorloopig geen kans. Je schrijft dat je door
die larnge tusschentijden de „draad" wel
eens een beetje kwijt raakt; ondankbare! ik
begin eiken brief toch altijd met een sa
menvatting van wat we vroeger over „het
punt in kwestie" hebben behandeld. Ook
vandaag zal ik je geheugen eerst weer eens
opfrisschen.
Wij zijn bezig aan devierkenteeke-
nen, waaraan wij de ware Kerk
van Christus kunnen kennen.
Die vier kenteekenen zijn: eenheid, hei
ligheid, algemeenheid (of: katholiciteit) en
apostoliciteit.
Over de „Eenheid" heb ik je vroeger uit
voerig geschreven: ik bewees je n.l., dat
Christus dat kenteeken voor Zijn Kerk
heeft gewild; voorts dat in de niet-katho
lieke kerkgenootschappen die Eenheid niet
te vinden is en tenslotte, dat de Katholieke
Kerk dat kenteeken wél bezit. De vorige
keer begon ik de bespreking van het twee
de kenteeken. Toen heb ik lo. gepoogd je
duidelijk te maken: dat Christus de „Hei
ligheid" als kenteeken voor Zijn Kerk
heeft gewild en 2o. heb ik je er op gewezen,
dat Christus in 't geheel niet heeft ge
tuigt, dat er in Zijn Kerk nooit iets onhei
ligs gevonden zal worden. Integendeel, Hij
heeft ons juist, in verschillende vergelij
kingen duidelijk gemaakt, dat er ook ón-
heilige, slechte, leden van Zijn Kerk zul
len zijn. Bij ons onderzoek, of de Katho
lieke Kerk dat kenteeken „heiligheid"
misschien bezit, hebben wij dan ook vol
mondig toegegeven, dat er, helaas, onder
de leden van de Katholieke Kerk heel wat
onheilige menschen gevonden worden, ter
wijl er bijv. bij de Protestanten velgn zijn,
die wat him braaf leven betreft aan
vele katholieken tot voorbeeld kunnen zijn!
Wel heb ik je er óók op gewezen, dat er
heusch nog heel veel ware heiligheid bij de
katholieken te vinden is, en ik heb je tevens
aangeduid, dat Protestanten, die voorbeeldig
leven, eigenlijk beter zijn dan hun leer,
die immers de verdienstelijkheid der goede
werken ontkent.
Waarom nu, zoo vroegen wij ons aj af,
heeft de Katholieke Kerk alléén
het kenteeken der heiligheid?
Wij gaven hierop al in 't kort een ant
woord, het antwoord van onze katechismus:
„De Kath. Kerk is heilig, want Z ij pre
dikt een heilige leer, Zij geeft alle
middelenomheiligteworden, en
brengt altijdheiligen voort. Dat
is de „heiligheid" die Christus als kentee
ken voor Zijn Kerk gewild heeft, dat is de
heiligheid, waarvan wij nu verder in 't kort
zullen zien, dat zij alléén aan de Ka
tholieke Kerk toekomt, daar de an
dere kerkgenootschappen haar niet heb
ben.
De Kath. Kerk predikt een hei
lige leer. Om je dit aan te toonen be-
behoef ik je slechts één ding te zeggen: het
is de leer van Christus Zelf! Je zult mij
tegenwerpen: ja, daarvan zyn w(j beiden
nu wel overtuigd, maar de andersdenken
de Christenen beweren juist, dat de ka
tholieken de oorspronkelijke leer van
Christus niet meer hebben! Nu kan ik je
als antwoord allereerst verwijzen naar mijn
vroegere brieven, waarin ik je uitvoerig heb
beschreven hoe de leer der Apostelen, dat is
de leer van Christus, ongeschonden bewaard
bleef door het altijd levend leergezag der
Kath. Kerk. Maar nog afgezien daarvan:
nooit zal een anderdenkende kunnen bewij
zen, dat de Kath. Kerk niet él Christus'
geboden, él Christus' vermaningen en raad
gevingen, voortdurend ook aan haar leden
als geboden, vermaningen en raadgevingen
vóór houdt. De geheele katholieke leer is
er in beginsel op gericht, de men
schen tot heiligheid te bren
gen en.... dat is de Protestantsche leer
juist niet. Ons, katholieken, wordt ge
leerd, dat de erfzonde 's menschen v r ij e n
wil het vrij kunnen kiezen tusschen
goed en kwaad niet heeft vernietigd,
sterker nog: dat de vrije mensch, geholpen
door Gods genade, de zaligheid kan en
moet verdienen: dat 't juist het
doel, tenslotte het eenige, voornaamste
doel, van den mensch is, goede werken te
doen d.i. heilig te zijn.
Ik wees je er de vorige keer al op, dat
een Protestant, die geheel volgens zijn be
ginselen zou leven, juist.van de heilig
heid wordt teruggehouden! Zijn beginselen
immers leeren hem, dat de mensch, d i e
geen vrijen wil heeft, rechtvaardig
wordt door het geloof alléén, zonder de
goede werken.
De „nutteloosheid der goede werken", de
nutteloosheid der „heiligheid" dus, stelt de
Protestantsche leer haar aanhangers voort
durend voor oogen. Men moet dus wel be
sluiten: de Protestantsche leer voert in
beginsel niet tot heiligheid, en de vele
Protestanten, die goede werken doen,
deugdzaam leven, zijn beter dan hun
leer.
Je begrijpt, Paul, dat het ondoenlijk is,
van alle verdere niet-katholieke gods
diensten aan te toonen, dat hun leer niet
tot heiligheid voert. Van rriet Christe
lijke godsdiensten is dit overigens reeds op
't eerste gezicht vrij duidelijk: het Moham
medanisme bijv. veroorlooft een zeer verre
gaande zinnelijkheid, het Boedhisme en
Bramanisme leeren hun volgelingen ten
slotte als hoogste „heiligheid" het volslagen
passief-zijn, d.i. niets te doen en zich ner
gens iets van aan te trekken, terwijl het Jo
dendom nog steeds op den Messias, zijn
heilig-maker wacht....
De niet-katholieke, Christelijke
kerkgenootschappen hebben, helaas, vele
van de voornaamste middelentothei-
1 i g i n g, die Christus instelde en die vanaf
het begin van het Christendom bestonden,
verworpen. De Katholieke Kerk heeft
die middelen je begrijpt dat ik de S a-
cramenten bedoel ongeschonden be
houden. Juist de Sacramenten zijn de voor
naamste middelen tot heiligheid, de voor
naamste bronnen van genade, dat wil
zeggen: van bovennatuurlijke hulp om
Christus geboden te vervullen, Zijn raad
gevingen in te volgen, m.a.w. om heilig
te zijn. Nauwelijks is de mensch geboren,
of hij krijgt het bovennatuurlijk leven en
wordt een heilige, een kind en vriend van
God door het Doopsel. Dat leven wordt in
hem versterkt en gewapend door het Vorm
sel. Jezus' eigen Lichaam en Bloed voedt
en onderhoudt dat leven voortdurend in het
H. Sacrament des Altaars. Heeft de katho
liek dat leven verloren, is hij door de zonde
dood geworden voor God en dus ón-heilig,
dan maakt het Sacrament der Biecht alles
weer goed; weer opgestaan na zijn val kan
hij zijn weg naar de heiligheid met nieu
wen moed en kracht vervolgen! Is het laat
ste, alles beslissende oogenblik van zijn le
ven gekomen, dan reinigt het Oliesel zijn
ziel van al, wat daarin nog onheilig was!
Het Sacrament van het Priesterschap geeft
de Kerk telkens nieuwe menschen, wier le
ven erop moet zijn ingesteld, hun medemen-
schen tot heiligheid te brengen. Het Sacra
ment van het Huwelijk geeft man en vrouw
de kracht, elkaar en hun kinderen, nader
te brengen tot God, heiliger te maken.
Als je, Paul, alleen al hieraan denkt: wij,
katholieken, gelooven, dat in onze kerken
Christus, de oneindige heiligheid Zelf
woont; dat Hij vanuit het Tabernakel elk
uur van den dag zyn genade laat stroo
men, dat ieder die wil altijd daar de hulp
kan vinden om volgens de mate van zijn
krachten „volmaakt te zijn, zooals de Va
der in den hemel volmaakt is"
En, naast die hoofdmiddelen tot heilig
heid, hoe vele andere geeft de Katholieke
Kerk er aan Haar leden! Hoe is Haar schoo-
ne Liturgie geheel bezield door diepe ge
dachten, die evenzoovele opwekkingen zijn
tot een heilig leven! Hoe leert Zij ons door
Haar wijze voorschriften over Vasten en
Onthouding, de kwade lusten van ons
lichaam bedwingen, ons te beheerschen, ons
te riahten niét vooral op de zinnelijke goe
deren, maar op de vervolmaking, de heili
ging van onze onvergankelijke ziel! Hoe on
telbaar Zijn Haar organisaties, Haar ver-
eenigingen voor alle rangen en standen, alle
leeftijden, die alle ten doel hebben: be
scherming tegen het önheilige, groei van
het heilige in ons: kloosterorden, broeder
schappen, congregaties, bonden, retraite
huizen, onderwijsinrichtingen, te veel om
bij benadering ook maar op te noemen. Zij
alléén heeft zulk een onuitputtelijke rijk
dom aan middelen tot heiligheid!
Van de Katholieke Kerk alléén kan dan
ook in waarheid gezegd worden: Z ij
brengt altijd heiligen voort. Ten
overvloede herhaal ik het nog eens: lang
niet élle katholieken zijn heiligen, 't lijkt er
niet naar. Maar in hen, die écht katholiek
zijn, die leven volgens de heilige leer der
Kerk, die de middelen tot heiliging ge
bruiken, zooals Zij dat wil en wenscht, in
Haar trouwste kinderen dus, bezit de Ka
tholieke Kerk het kenteeken der heiligheid.
Daar zijn op de eerste plaats allen, die in
staat van genade zijn; deze zijn „heiligen",
zou men kunnen zeggen „van den eersten
graad". De eerste Christenen noemden zich
en elkaar dan ook heel dikwijls „sancti" en
wij allen, als wij in staat van genade zijn,
mogen ons „heiligen" -noemen: wij zijn dan
immers vrienden van God, heilig door de
inwoning van den H. Geest in ons. Maar die
beperkte heiligheid van deze menschen, op
zich genomen, maakt nog niet het „kentee
ken" der ware Kerk van Christus uit. Zelfs,
op zich beschouwd, ook nog niet de aanwe
zigheid van talloozen, die zich niet tevre
den stellen met de gewone wijzen van
het bewaren der heiligmakende genade; ik
bedoel van hen, die zich plechtig verbinden
om ook de „Evangelische Raden" van ar
moede, onthouding in het geslachtelijke, en
gehoorzaamheid, hun leven lang na te vol
gen.
Een zeker kenteeken kan de
„heiligheid" slechts dén zijn, wanneer zij in
buitengewone, in „heldhaftige" mate
aanwezig is. Welnu: welk kerkgenootschap
kan ook maar bij benadering op zulk een
heldhaftige deugdbeoefening
door haar leden bogen, als de Katho
lieke Kerk? Denk, Paul, aan die on
afzienbare ry van Martelaren, van held
haftige Belijders, mannen, vrouwen,
maagden, gekweekt in en door de
Katholieke Kerk. En die rij wordt en werd
nooit onderbroken vanaf de Apostelen, die
als heiligen hebben geleefd en bijna allen
den marteldood stierven, tot op onze tijden
met hun Pastoor van Ars, him Don Bosco,
hun Kleine Theresia. En als wij die rijen
overzien, denken wij meestal alléén nog
maar aan de „heiligverklaarde", de gecano
niseerde, heiligen, aan hen vooral dus, wier
heldhaftige èlles overwinnende deugd on
derworpen werd aan de uiterst nauw
keurige, bijna meedoogenloo-
ze critiek van e e n „h e i 1 i g v e r-
k 1 a r i n g s-p r o c e s". Maar hoevele mil-
Zooals in het verslag der vergadering van i
de Kamer van Koophandel en Fabrieken I
elders in dit blad opgenomen medege- I
ieeld, is in de gisteravond gehouden vei
gadering het plan van de Holl. Constructie
werkplaatsen tot oplossing van het bran
dende overweg-vraagstuk, aan den Rijns-
burgerweg te Leiden, waarvan wij in ons
nummer van Vrijdag 13 December reeds
alle bijzonderheden hebben medegedeeld,
uitvoerig behandeld.
De voorzitter der Kamer, de heer D. ten
Cate Brouwer, wees er in zijn inleiding tot
de bespreking van het plan op, dat reeds
jarenlang door pers en Kamer gewezen is
op de onhoudbaarheid van den toestand
aan dezen overweg.
Spr. verklaarde ook te weten, dat B. en
W. der gemeente Leiden diligent zyn.
De verschillende verbeteringen, in de
laatste jaren op initiatief van het Leidsch
Gemeentebestuur ten aanzien van het ver-
keersvraagstuk aangebracht, zijn voor spr.
een reden om aan te nemen, dat B. en W.
ook open oog hebben voor het grootste de
zer vraagstukken hier ter stede.
Toch is bij de Kamer de vraag gerezen,
of het mogelijk was iets te doen, vooral nu
b.v. gemeenten als Hilversum en Dordrecht
in soortgelijke kwesties oplossingen hebben
weten te vinden.
De vraag is daarbij natuurlijk ook gere
zen, of de gemeente Leiden bijdragen zou
kunnen ontvangen uit het Rijkswerkfonds
om de kosten van een gunstige oplossing te
kunnen bestrijden.
De Kamer zou, naar spr.'s meening, haar
plicht verzaken, indien hier een afwijzende
houding zou worden aangenomen ten aan
zien van een mogelijke oplossing.
Het lid der Kamer, de heer F. H. E.
Guljé achtte spr. meer dan eenig ander uit
de Kamer bevoegd om een dergelijk plan
Vit te werken en op verzoek der Kamer ve«-
klaarde deze zich dan ook bereid een plan
ter oplossing door de Holl. Constructiewerk-
plaatsen te doen ontwerpen.
Spr. achtte intusschen de Kamer niet be
voegd in deze technische kwestie een oor
deel uit te spreken.
Aanvankelijk toonde de Kamer zich sterk
geporteerd bij het voorgestelde plan tot
aanleg van een tunnel via den Maredijk,
hetwelk thans bij B. en W. gereed ligt. Deze
tunnelbouw zou een nood-oplossing zijn,
waarvan de kosten niet zoo heel groot
zouden zijn.
Thans is de situatie echter anders. De
nood-oplossing door middel van een tun
nelplan dat toch nog 200.000 zou kosten
achtte het bureau der Kamer niet ver
antwoord.
Daarom wilde spr. gaarne den heer Guljé
het plan der Holl.- Constructiewerkplaatsen
ter tafel willen doen brengen, om dit
mogelijk naast een ander, b.v. tunnelplan
aan B. en W. voor te leggen, met het
verzoek daaraan hun welwillende aandacht
te willen schenken.
Reeds werd door het bureau der Kamer
aan B. en W. een schrijven gericht met het
verzoek te willen mededeelen, of reeds een
oplossing gevonden was, doch het antwoord
daarop luidde, dat, zoolang de oplossing van
het overweg-vraagstuk nog niet in een
zoodanig stadium was gekomen, dat volle
dige plannen konden worden ingediend,
geen mededeelingen hunnerzijds te ver
wachten zijn.
Hierna gaf spr. het woord aan den heer
Guljé.
Toelichting van Ir. Gal jé.
Na een woord van dank tot den voorz. en
het bureau der Kamer, begon de heer Guljé
met er op te wijzen, dat de belangen van
lioenen mog hebben, persoonlijk onbe
kend misschien, maar verraden door de
vruchten van hun arbeid, heldhaftig de hei
ligheid beoefend: dag en nacht door gebed
en versterving Gods barmhartigheid afge
smeekt voor een wereld, die hen veracht;
hebben, élles verlatend, hun leven totaal ge
geven voor de zielen van heidenen in de
verste landen; zich geheel, maar dan ook
gehéél, aan God weggeschonken voor de
verpleging van zieken, krankzinnigen, ar
men, voor de opvoeding der jeugd.Aan
zullke vruchten kan men den Boom kennen!
Nog eens: het kan en mag niet geloochend
worden, dat ook bij niet-katholieke prach
tige en offervaardige karakters worden
aangetroffen; maar op een heldhaf
tige en veelvoudige heilig
heid als in de Katholieke Kerk door
alle eeuwen werd aangetroffen, kan geen
enkel ander kerkgenootschap wijzen.
Paul, ik heb je te lang al opgehou
den! En toch moest ik nog beknopt zijn, ja
poover, in het aantoonen van de buiten
gewone heiligheid, die in de Kerk gevon
den wordt. Toch hoop ik, dat deze en mijn
vorige brief je genoemzaam hebben bewe
zen, dat alléén de Katholieke Kerk het door
Christus voor Zijn Kerk gewilde kenteeken
der heiligheid heeft: Zij alléén predikt een
heilige leer, Zij alleen geeft alle middelen
om heilig te worden, Zij alleen brengt altijd
heldhaftige heiligen voort!
Correspondentie-adres: Mr. H. Diepen-
brock, Hageveld, Heemstede.
Ir. F. H. E. GULJé.
groot- en kleinbedrijf door het lange wach
ten voor dezen overweg veel schade onder
vinden, niet in het minst bezwaren van fi-
nantieelen aard.
Spr. zeide vervolgens dit plan gaarne vol
ledig voor het eerst in de Kamer te heb
ben behandeld. Door de publicatie in een
der bladen („Leidsche Courant") kon dit
thans niet meer geschieden, doch ten
aanzien van deze publicatie mocht
spr. toch ook een woord van dank
spreken voor de welwillende wijze, waarop
het plan in genoemd courantenartikel is
naar voren gebracht Heeft spr. dus te dien
opzichte geen reden tot klagen, één punt
ervan wilde hij toch even recht zetten, n.l.
ten aanzien van de houding der gemeente.
De zienswijze toch over de houding van
het gemeentebestuur noch van Gemeente
werken ten aanzien van dit plan kan niet
juist zijn, wijl zij niets van dit plan af
wisten.
Spr. twijfelt er zelfs niet aan, of B. en
W. zullen er hun aandacht aan willen wij
den, indien het officieel wordt ingediend.
De heer Guljé komt dan tot het plan zelf
en zegt dan, dat de N.V. Hollandsche Con
structiewerkplaatsen dus voorstelt den
Spoorwegovergang tusschen Stationsplein
en Rijnsburgerweg te laten vervallen voor
tram- en autoverkeer en fietsers.
Hoe moet de oplossing zijn?
De plannen tot opheffing der bezwaren
aan den overweg op den Rijnsburgerweg
mogen door de tijdsomstandigheden wat op
den achtergrond zijn geraakt, het toenemen
de verkeer heeft deze nog in urgentie doen
toenemen.
En het spreekt daardoor wel vanzelf, dat
het plan, dat een algeheele oplossing zou
brengen, ook en vooral met die drukkende
tijdsomstandigheden rekening moest hou
den.
Moest het eene plan te duur en het an
dere een halve oplossing genoemd worden,
het plan der N.V. Hollandsche Construc
tiewerkplaatsen wil beide bezwaren onder
vangen. Het plan moest financieel uitvoer
baar zijn en bovendien een zoo mogelijk
volledige oplossing van alle overwegbezwa-
ren bevatten.
Als ideale oplossing werd steeds gedacht
aan de ophooging van de spoorbaan, waar
door het tram- en gewone verkeer er onder
door zou kunnen gaan, doch de kosten hier
van worden geraamd op ƒ3.000.000 en de
vraag is, of de drie belanghebbende instan
ties dit geld zouden willen voteeren.
Van een tunnel of viaduct op de huidige
plaats van den overweg kan geen sprake
zijn, omdat de af- of opritten aan de eene
zijde zich tot ver op den Rijnsburgerweg,
aan de andere zijde tot ver op den Stations
weg zouden uitstrekken, hetgeen voor de
huizen in die straten ontoelaatbaar moet
worden geacht.
De Hollandsche Constructiewerkplaatsen
vonden toén een oplossing in een viaduct
over de spoorbaan op een verder gelegen
punt, waardoor de noodzakelijke opritten
buiten de huidge situatie zouden kunnen
worden geprojecteerd.
De oprit aan de Stadszyde zou dan be
ginnen direct rechts van den Stationsweg
tusschen Café-Restaurant „Zomerzorg" en
de spoorbaan. Daarna gaat de oprit in het
eigenlijke viaduct, waarop de afrit op den
Rijnsburgerweg weer moest aansluiten.
Hier echter lag de groote moeilijkheid bij
het projecteeren van dezen afrit.
Het was n.l. onmogelijk dezen direct met
den Rijnsburgerweg of met de Oegstgeester-
laan te verbinden, omdat op zulk een kor
ten afstand het hoogteverschil tusschen het
viaduct en het straatniveau een zeer sterke
helling zou geven, waarvan natuurlijk geen
sprake kon zijn.
Met vond toen de oplossing in een S-
bocht, waardoor de afrit zoozeer werd ver
lengd, dat de gunstige helling kon worden
verkregen. De afrit zou dan uitkomen ach
ter de laatste huizen in de Oegstgeesterlaan,
waardoor het verkeer dan weer zeer ge
makkelijk den grooten verkeersweg, den
Rijnsburgerweg zou kunnen bereiken.
En technisch èn financieel moet deze op
lossing dus de beste worden genoemd, óók
al zouden er ook bij deze oplossing nog en
kele bezwaren blijven bestaan.
Paardentractie zou dit plan echter bij
voorbaat willen uitschakelen. Dit ouder-
wetsche vervoer is in den huidigen tijd zoo
gering, dat daarmee zeker niet, voor een
toekomstplan, rekening mag worden ge
houden. Een opzet, hangend aan het verle
den, zou ten eenenmale verkeerd zijn. Men
zou voor dit vervoer bovendien altijd nog
den ouden overweg kunnen laten bestaan,
doch alle andere rij verkeer zou spr. dwin
gend over het nieuwe viaduct willen doen
gaan.
Het plan brengt voorts mee, dat elke krui
sing aan den Stationsweg behalve ten
aanzien van het verkeer naar het stations
gebouw is vermeden, terwijl aan den
anderen kant alleen het verkeer naar de
stad de trambaan zal moeten kruisen.
Bij dit plan wordt voorts de hoogte van
den oprit op voordeelige wijze aangewend.
Onder de bochten zijn een aantal ruimten
ontworpen geschikt b.v. voor autogarages,
bergplaatsen, bomvrije kelders enz.
Wat het viaduct zelf betreft, toonen de
hierbij nog eens opnieuw gepubliceerde
teekeningen duidelijk aan hoe de inrichting
daarvan is gedacht De eene helft van het
viaduct is bestemd voor de trams, de an
der helft voor het rij verkeer met aparte
banen voor fietsers en voetgangers.
Bij de oplossing, die dit ontwerp geeft
van den bestaanden onhoudbaren toestand,
zou de bouw van dit viaduct tev.ens be tee
kenen een belangrijke werkverruiming voor
de gemeente Leiden, die hiervoor met suc
ces een beroep op het Werkfonds zou kun
nen doen.
Technische uiteenzetting en
kosten.
Spr. kwam dan tot de technische uiteen
zetting, waarvan wij reeds de bijzonderhe
den hebben gepubliceerd en welke hij aan
de hand van zes in de vergaderzaal der Ka
mer aangebrachte teekeningen nader toe
lichtte.
De rechtstreeksche afstand vanaf den
Rijnsburgerweg, hoek Oegstgeesterlaan
naar het Stationsplein bedraagt 220 M.; de
zelfde aansluiting bedraagt over de Oegst
geesterlaan en het nieuwe viaduct naar het
Stationsplein totaal plm. 910 M. Derhalve
bedraagt de omweg pl.m. 690 M.
Bij een rijsnelheid van 30 K.M. voor het
autoverkeer zal dus een extra tijd noodig
zijn van circa 1 min. en bij een snelheid
van 15 K.M. voor een fietser zal de omweg
beteekenen een tijd van pijn. 3 min.
Het zij opgemerkt, dat het mogelijk zou
zijn geweest den omvang van den omweg
iets te verkorten, doch dan verviel men in
zeer kostbare onteigening, afbraak van be
staande perceelen en dergelijke.
Het viaduct omvat drie gedeelte, de op
ritten vanaf Stationsweg en vanaf Oegst
geesterlaan over een langte van 151.30 M.
bestaande uit betonkeermuren, waartus-
schen zandvulling. Verder de aansluitende
deelen tot aan de brug telkens over een
lengte van 106 M. bestaat het viaduct uit
jukken, waarop een bovenbouw van staal
en dek van beton. Over dit gedeelte sluiten
de gemetselde zijmuren een ruimte of over
een oppervlakte van pl.m. 2250 M2., zoowel
aan de zijde Leiden, als aan de zijde Oegst-
geest
BIJGAANDE TEEKENINGEN, WELKE WIJ REEDS ZATERDAG J.L. KONDEN
PUBLICEEREN, GEVEN BLIJKENS DE HIER GEPUBLICEERDE UITEENZET
TING. ZEER NAUWKEURIG DE OPLOSSING DER HOLL. CONSTRUCTIEWERK
PLAATSEN WEER.
GEPROJECTEERDE S-BOCHT.