BRIEVEN OVER ONS GELOOF VRIJDAG 20 DECEMBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 t DE OPLOSSING VAN HET OVERWEG-VRAAGSTUK AAN DEN RIJNSBURGERWEG TE LEIDEN. Het plan der Holf. Constructie-werkplaatsen door ir. F. H. E. Guljé toegelicht in de K. v. K. voor Rijnland. Dit plan onmiddelijk uitgevoerd verre verkieslijk boven het plan tot verhooging der spoorbaan over tien jaar. Verder© bespreking van het twee de, door Christus voor Zijn Kerk gewilde, kenteeken: de heiligheid. Alléén de Katholieke Kerk be zit dit kenteeken. Ja, Paul, de poozen tusschen mijn brie ven aan jou zijn nogal lang. Maar je weet, zoo'n brief van een bladzij of zeven is een tijdroovend ding en om zooiets méér dan ééns in de maand te doen, daartoe zie ik voorloopig geen kans. Je schrijft dat je door die larnge tusschentijden de „draad" wel eens een beetje kwijt raakt; ondankbare! ik begin eiken brief toch altijd met een sa menvatting van wat we vroeger over „het punt in kwestie" hebben behandeld. Ook vandaag zal ik je geheugen eerst weer eens opfrisschen. Wij zijn bezig aan devierkenteeke- nen, waaraan wij de ware Kerk van Christus kunnen kennen. Die vier kenteekenen zijn: eenheid, hei ligheid, algemeenheid (of: katholiciteit) en apostoliciteit. Over de „Eenheid" heb ik je vroeger uit voerig geschreven: ik bewees je n.l., dat Christus dat kenteeken voor Zijn Kerk heeft gewild; voorts dat in de niet-katho lieke kerkgenootschappen die Eenheid niet te vinden is en tenslotte, dat de Katholieke Kerk dat kenteeken wél bezit. De vorige keer begon ik de bespreking van het twee de kenteeken. Toen heb ik lo. gepoogd je duidelijk te maken: dat Christus de „Hei ligheid" als kenteeken voor Zijn Kerk heeft gewild en 2o. heb ik je er op gewezen, dat Christus in 't geheel niet heeft ge tuigt, dat er in Zijn Kerk nooit iets onhei ligs gevonden zal worden. Integendeel, Hij heeft ons juist, in verschillende vergelij kingen duidelijk gemaakt, dat er ook ón- heilige, slechte, leden van Zijn Kerk zul len zijn. Bij ons onderzoek, of de Katho lieke Kerk dat kenteeken „heiligheid" misschien bezit, hebben wij dan ook vol mondig toegegeven, dat er, helaas, onder de leden van de Katholieke Kerk heel wat onheilige menschen gevonden worden, ter wijl er bijv. bij de Protestanten velgn zijn, die wat him braaf leven betreft aan vele katholieken tot voorbeeld kunnen zijn! Wel heb ik je er óók op gewezen, dat er heusch nog heel veel ware heiligheid bij de katholieken te vinden is, en ik heb je tevens aangeduid, dat Protestanten, die voorbeeldig leven, eigenlijk beter zijn dan hun leer, die immers de verdienstelijkheid der goede werken ontkent. Waarom nu, zoo vroegen wij ons aj af, heeft de Katholieke Kerk alléén het kenteeken der heiligheid? Wij gaven hierop al in 't kort een ant woord, het antwoord van onze katechismus: „De Kath. Kerk is heilig, want Z ij pre dikt een heilige leer, Zij geeft alle middelenomheiligteworden, en brengt altijdheiligen voort. Dat is de „heiligheid" die Christus als kentee ken voor Zijn Kerk gewild heeft, dat is de heiligheid, waarvan wij nu verder in 't kort zullen zien, dat zij alléén aan de Ka tholieke Kerk toekomt, daar de an dere kerkgenootschappen haar niet heb ben. De Kath. Kerk predikt een hei lige leer. Om je dit aan te toonen be- behoef ik je slechts één ding te zeggen: het is de leer van Christus Zelf! Je zult mij tegenwerpen: ja, daarvan zyn w(j beiden nu wel overtuigd, maar de andersdenken de Christenen beweren juist, dat de ka tholieken de oorspronkelijke leer van Christus niet meer hebben! Nu kan ik je als antwoord allereerst verwijzen naar mijn vroegere brieven, waarin ik je uitvoerig heb beschreven hoe de leer der Apostelen, dat is de leer van Christus, ongeschonden bewaard bleef door het altijd levend leergezag der Kath. Kerk. Maar nog afgezien daarvan: nooit zal een anderdenkende kunnen bewij zen, dat de Kath. Kerk niet él Christus' geboden, él Christus' vermaningen en raad gevingen, voortdurend ook aan haar leden als geboden, vermaningen en raadgevingen vóór houdt. De geheele katholieke leer is er in beginsel op gericht, de men schen tot heiligheid te bren gen en.... dat is de Protestantsche leer juist niet. Ons, katholieken, wordt ge leerd, dat de erfzonde 's menschen v r ij e n wil het vrij kunnen kiezen tusschen goed en kwaad niet heeft vernietigd, sterker nog: dat de vrije mensch, geholpen door Gods genade, de zaligheid kan en moet verdienen: dat 't juist het doel, tenslotte het eenige, voornaamste doel, van den mensch is, goede werken te doen d.i. heilig te zijn. Ik wees je er de vorige keer al op, dat een Protestant, die geheel volgens zijn be ginselen zou leven, juist.van de heilig heid wordt teruggehouden! Zijn beginselen immers leeren hem, dat de mensch, d i e geen vrijen wil heeft, rechtvaardig wordt door het geloof alléén, zonder de goede werken. De „nutteloosheid der goede werken", de nutteloosheid der „heiligheid" dus, stelt de Protestantsche leer haar aanhangers voort durend voor oogen. Men moet dus wel be sluiten: de Protestantsche leer voert in beginsel niet tot heiligheid, en de vele Protestanten, die goede werken doen, deugdzaam leven, zijn beter dan hun leer. Je begrijpt, Paul, dat het ondoenlijk is, van alle verdere niet-katholieke gods diensten aan te toonen, dat hun leer niet tot heiligheid voert. Van rriet Christe lijke godsdiensten is dit overigens reeds op 't eerste gezicht vrij duidelijk: het Moham medanisme bijv. veroorlooft een zeer verre gaande zinnelijkheid, het Boedhisme en Bramanisme leeren hun volgelingen ten slotte als hoogste „heiligheid" het volslagen passief-zijn, d.i. niets te doen en zich ner gens iets van aan te trekken, terwijl het Jo dendom nog steeds op den Messias, zijn heilig-maker wacht.... De niet-katholieke, Christelijke kerkgenootschappen hebben, helaas, vele van de voornaamste middelentothei- 1 i g i n g, die Christus instelde en die vanaf het begin van het Christendom bestonden, verworpen. De Katholieke Kerk heeft die middelen je begrijpt dat ik de S a- cramenten bedoel ongeschonden be houden. Juist de Sacramenten zijn de voor naamste middelen tot heiligheid, de voor naamste bronnen van genade, dat wil zeggen: van bovennatuurlijke hulp om Christus geboden te vervullen, Zijn raad gevingen in te volgen, m.a.w. om heilig te zijn. Nauwelijks is de mensch geboren, of hij krijgt het bovennatuurlijk leven en wordt een heilige, een kind en vriend van God door het Doopsel. Dat leven wordt in hem versterkt en gewapend door het Vorm sel. Jezus' eigen Lichaam en Bloed voedt en onderhoudt dat leven voortdurend in het H. Sacrament des Altaars. Heeft de katho liek dat leven verloren, is hij door de zonde dood geworden voor God en dus ón-heilig, dan maakt het Sacrament der Biecht alles weer goed; weer opgestaan na zijn val kan hij zijn weg naar de heiligheid met nieu wen moed en kracht vervolgen! Is het laat ste, alles beslissende oogenblik van zijn le ven gekomen, dan reinigt het Oliesel zijn ziel van al, wat daarin nog onheilig was! Het Sacrament van het Priesterschap geeft de Kerk telkens nieuwe menschen, wier le ven erop moet zijn ingesteld, hun medemen- schen tot heiligheid te brengen. Het Sacra ment van het Huwelijk geeft man en vrouw de kracht, elkaar en hun kinderen, nader te brengen tot God, heiliger te maken. Als je, Paul, alleen al hieraan denkt: wij, katholieken, gelooven, dat in onze kerken Christus, de oneindige heiligheid Zelf woont; dat Hij vanuit het Tabernakel elk uur van den dag zyn genade laat stroo men, dat ieder die wil altijd daar de hulp kan vinden om volgens de mate van zijn krachten „volmaakt te zijn, zooals de Va der in den hemel volmaakt is" En, naast die hoofdmiddelen tot heilig heid, hoe vele andere geeft de Katholieke Kerk er aan Haar leden! Hoe is Haar schoo- ne Liturgie geheel bezield door diepe ge dachten, die evenzoovele opwekkingen zijn tot een heilig leven! Hoe leert Zij ons door Haar wijze voorschriften over Vasten en Onthouding, de kwade lusten van ons lichaam bedwingen, ons te beheerschen, ons te riahten niét vooral op de zinnelijke goe deren, maar op de vervolmaking, de heili ging van onze onvergankelijke ziel! Hoe on telbaar Zijn Haar organisaties, Haar ver- eenigingen voor alle rangen en standen, alle leeftijden, die alle ten doel hebben: be scherming tegen het önheilige, groei van het heilige in ons: kloosterorden, broeder schappen, congregaties, bonden, retraite huizen, onderwijsinrichtingen, te veel om bij benadering ook maar op te noemen. Zij alléén heeft zulk een onuitputtelijke rijk dom aan middelen tot heiligheid! Van de Katholieke Kerk alléén kan dan ook in waarheid gezegd worden: Z ij brengt altijd heiligen voort. Ten overvloede herhaal ik het nog eens: lang niet élle katholieken zijn heiligen, 't lijkt er niet naar. Maar in hen, die écht katholiek zijn, die leven volgens de heilige leer der Kerk, die de middelen tot heiliging ge bruiken, zooals Zij dat wil en wenscht, in Haar trouwste kinderen dus, bezit de Ka tholieke Kerk het kenteeken der heiligheid. Daar zijn op de eerste plaats allen, die in staat van genade zijn; deze zijn „heiligen", zou men kunnen zeggen „van den eersten graad". De eerste Christenen noemden zich en elkaar dan ook heel dikwijls „sancti" en wij allen, als wij in staat van genade zijn, mogen ons „heiligen" -noemen: wij zijn dan immers vrienden van God, heilig door de inwoning van den H. Geest in ons. Maar die beperkte heiligheid van deze menschen, op zich genomen, maakt nog niet het „kentee ken" der ware Kerk van Christus uit. Zelfs, op zich beschouwd, ook nog niet de aanwe zigheid van talloozen, die zich niet tevre den stellen met de gewone wijzen van het bewaren der heiligmakende genade; ik bedoel van hen, die zich plechtig verbinden om ook de „Evangelische Raden" van ar moede, onthouding in het geslachtelijke, en gehoorzaamheid, hun leven lang na te vol gen. Een zeker kenteeken kan de „heiligheid" slechts dén zijn, wanneer zij in buitengewone, in „heldhaftige" mate aanwezig is. Welnu: welk kerkgenootschap kan ook maar bij benadering op zulk een heldhaftige deugdbeoefening door haar leden bogen, als de Katho lieke Kerk? Denk, Paul, aan die on afzienbare ry van Martelaren, van held haftige Belijders, mannen, vrouwen, maagden, gekweekt in en door de Katholieke Kerk. En die rij wordt en werd nooit onderbroken vanaf de Apostelen, die als heiligen hebben geleefd en bijna allen den marteldood stierven, tot op onze tijden met hun Pastoor van Ars, him Don Bosco, hun Kleine Theresia. En als wij die rijen overzien, denken wij meestal alléén nog maar aan de „heiligverklaarde", de gecano niseerde, heiligen, aan hen vooral dus, wier heldhaftige èlles overwinnende deugd on derworpen werd aan de uiterst nauw keurige, bijna meedoogenloo- ze critiek van e e n „h e i 1 i g v e r- k 1 a r i n g s-p r o c e s". Maar hoevele mil- Zooals in het verslag der vergadering van i de Kamer van Koophandel en Fabrieken I elders in dit blad opgenomen medege- I ieeld, is in de gisteravond gehouden vei gadering het plan van de Holl. Constructie werkplaatsen tot oplossing van het bran dende overweg-vraagstuk, aan den Rijns- burgerweg te Leiden, waarvan wij in ons nummer van Vrijdag 13 December reeds alle bijzonderheden hebben medegedeeld, uitvoerig behandeld. De voorzitter der Kamer, de heer D. ten Cate Brouwer, wees er in zijn inleiding tot de bespreking van het plan op, dat reeds jarenlang door pers en Kamer gewezen is op de onhoudbaarheid van den toestand aan dezen overweg. Spr. verklaarde ook te weten, dat B. en W. der gemeente Leiden diligent zyn. De verschillende verbeteringen, in de laatste jaren op initiatief van het Leidsch Gemeentebestuur ten aanzien van het ver- keersvraagstuk aangebracht, zijn voor spr. een reden om aan te nemen, dat B. en W. ook open oog hebben voor het grootste de zer vraagstukken hier ter stede. Toch is bij de Kamer de vraag gerezen, of het mogelijk was iets te doen, vooral nu b.v. gemeenten als Hilversum en Dordrecht in soortgelijke kwesties oplossingen hebben weten te vinden. De vraag is daarbij natuurlijk ook gere zen, of de gemeente Leiden bijdragen zou kunnen ontvangen uit het Rijkswerkfonds om de kosten van een gunstige oplossing te kunnen bestrijden. De Kamer zou, naar spr.'s meening, haar plicht verzaken, indien hier een afwijzende houding zou worden aangenomen ten aan zien van een mogelijke oplossing. Het lid der Kamer, de heer F. H. E. Guljé achtte spr. meer dan eenig ander uit de Kamer bevoegd om een dergelijk plan Vit te werken en op verzoek der Kamer ve«- klaarde deze zich dan ook bereid een plan ter oplossing door de Holl. Constructiewerk- plaatsen te doen ontwerpen. Spr. achtte intusschen de Kamer niet be voegd in deze technische kwestie een oor deel uit te spreken. Aanvankelijk toonde de Kamer zich sterk geporteerd bij het voorgestelde plan tot aanleg van een tunnel via den Maredijk, hetwelk thans bij B. en W. gereed ligt. Deze tunnelbouw zou een nood-oplossing zijn, waarvan de kosten niet zoo heel groot zouden zijn. Thans is de situatie echter anders. De nood-oplossing door middel van een tun nelplan dat toch nog 200.000 zou kosten achtte het bureau der Kamer niet ver antwoord. Daarom wilde spr. gaarne den heer Guljé het plan der Holl.- Constructiewerkplaatsen ter tafel willen doen brengen, om dit mogelijk naast een ander, b.v. tunnelplan aan B. en W. voor te leggen, met het verzoek daaraan hun welwillende aandacht te willen schenken. Reeds werd door het bureau der Kamer aan B. en W. een schrijven gericht met het verzoek te willen mededeelen, of reeds een oplossing gevonden was, doch het antwoord daarop luidde, dat, zoolang de oplossing van het overweg-vraagstuk nog niet in een zoodanig stadium was gekomen, dat volle dige plannen konden worden ingediend, geen mededeelingen hunnerzijds te ver wachten zijn. Hierna gaf spr. het woord aan den heer Guljé. Toelichting van Ir. Gal jé. Na een woord van dank tot den voorz. en het bureau der Kamer, begon de heer Guljé met er op te wijzen, dat de belangen van lioenen mog hebben, persoonlijk onbe kend misschien, maar verraden door de vruchten van hun arbeid, heldhaftig de hei ligheid beoefend: dag en nacht door gebed en versterving Gods barmhartigheid afge smeekt voor een wereld, die hen veracht; hebben, élles verlatend, hun leven totaal ge geven voor de zielen van heidenen in de verste landen; zich geheel, maar dan ook gehéél, aan God weggeschonken voor de verpleging van zieken, krankzinnigen, ar men, voor de opvoeding der jeugd.Aan zullke vruchten kan men den Boom kennen! Nog eens: het kan en mag niet geloochend worden, dat ook bij niet-katholieke prach tige en offervaardige karakters worden aangetroffen; maar op een heldhaf tige en veelvoudige heilig heid als in de Katholieke Kerk door alle eeuwen werd aangetroffen, kan geen enkel ander kerkgenootschap wijzen. Paul, ik heb je te lang al opgehou den! En toch moest ik nog beknopt zijn, ja poover, in het aantoonen van de buiten gewone heiligheid, die in de Kerk gevon den wordt. Toch hoop ik, dat deze en mijn vorige brief je genoemzaam hebben bewe zen, dat alléén de Katholieke Kerk het door Christus voor Zijn Kerk gewilde kenteeken der heiligheid heeft: Zij alléén predikt een heilige leer, Zij alleen geeft alle middelen om heilig te worden, Zij alleen brengt altijd heldhaftige heiligen voort! Correspondentie-adres: Mr. H. Diepen- brock, Hageveld, Heemstede. Ir. F. H. E. GULJé. groot- en kleinbedrijf door het lange wach ten voor dezen overweg veel schade onder vinden, niet in het minst bezwaren van fi- nantieelen aard. Spr. zeide vervolgens dit plan gaarne vol ledig voor het eerst in de Kamer te heb ben behandeld. Door de publicatie in een der bladen („Leidsche Courant") kon dit thans niet meer geschieden, doch ten aanzien van deze publicatie mocht spr. toch ook een woord van dank spreken voor de welwillende wijze, waarop het plan in genoemd courantenartikel is naar voren gebracht Heeft spr. dus te dien opzichte geen reden tot klagen, één punt ervan wilde hij toch even recht zetten, n.l. ten aanzien van de houding der gemeente. De zienswijze toch over de houding van het gemeentebestuur noch van Gemeente werken ten aanzien van dit plan kan niet juist zijn, wijl zij niets van dit plan af wisten. Spr. twijfelt er zelfs niet aan, of B. en W. zullen er hun aandacht aan willen wij den, indien het officieel wordt ingediend. De heer Guljé komt dan tot het plan zelf en zegt dan, dat de N.V. Hollandsche Con structiewerkplaatsen dus voorstelt den Spoorwegovergang tusschen Stationsplein en Rijnsburgerweg te laten vervallen voor tram- en autoverkeer en fietsers. Hoe moet de oplossing zijn? De plannen tot opheffing der bezwaren aan den overweg op den Rijnsburgerweg mogen door de tijdsomstandigheden wat op den achtergrond zijn geraakt, het toenemen de verkeer heeft deze nog in urgentie doen toenemen. En het spreekt daardoor wel vanzelf, dat het plan, dat een algeheele oplossing zou brengen, ook en vooral met die drukkende tijdsomstandigheden rekening moest hou den. Moest het eene plan te duur en het an dere een halve oplossing genoemd worden, het plan der N.V. Hollandsche Construc tiewerkplaatsen wil beide bezwaren onder vangen. Het plan moest financieel uitvoer baar zijn en bovendien een zoo mogelijk volledige oplossing van alle overwegbezwa- ren bevatten. Als ideale oplossing werd steeds gedacht aan de ophooging van de spoorbaan, waar door het tram- en gewone verkeer er onder door zou kunnen gaan, doch de kosten hier van worden geraamd op ƒ3.000.000 en de vraag is, of de drie belanghebbende instan ties dit geld zouden willen voteeren. Van een tunnel of viaduct op de huidige plaats van den overweg kan geen sprake zijn, omdat de af- of opritten aan de eene zijde zich tot ver op den Rijnsburgerweg, aan de andere zijde tot ver op den Stations weg zouden uitstrekken, hetgeen voor de huizen in die straten ontoelaatbaar moet worden geacht. De Hollandsche Constructiewerkplaatsen vonden toén een oplossing in een viaduct over de spoorbaan op een verder gelegen punt, waardoor de noodzakelijke opritten buiten de huidge situatie zouden kunnen worden geprojecteerd. De oprit aan de Stadszyde zou dan be ginnen direct rechts van den Stationsweg tusschen Café-Restaurant „Zomerzorg" en de spoorbaan. Daarna gaat de oprit in het eigenlijke viaduct, waarop de afrit op den Rijnsburgerweg weer moest aansluiten. Hier echter lag de groote moeilijkheid bij het projecteeren van dezen afrit. Het was n.l. onmogelijk dezen direct met den Rijnsburgerweg of met de Oegstgeester- laan te verbinden, omdat op zulk een kor ten afstand het hoogteverschil tusschen het viaduct en het straatniveau een zeer sterke helling zou geven, waarvan natuurlijk geen sprake kon zijn. Met vond toen de oplossing in een S- bocht, waardoor de afrit zoozeer werd ver lengd, dat de gunstige helling kon worden verkregen. De afrit zou dan uitkomen ach ter de laatste huizen in de Oegstgeesterlaan, waardoor het verkeer dan weer zeer ge makkelijk den grooten verkeersweg, den Rijnsburgerweg zou kunnen bereiken. En technisch èn financieel moet deze op lossing dus de beste worden genoemd, óók al zouden er ook bij deze oplossing nog en kele bezwaren blijven bestaan. Paardentractie zou dit plan echter bij voorbaat willen uitschakelen. Dit ouder- wetsche vervoer is in den huidigen tijd zoo gering, dat daarmee zeker niet, voor een toekomstplan, rekening mag worden ge houden. Een opzet, hangend aan het verle den, zou ten eenenmale verkeerd zijn. Men zou voor dit vervoer bovendien altijd nog den ouden overweg kunnen laten bestaan, doch alle andere rij verkeer zou spr. dwin gend over het nieuwe viaduct willen doen gaan. Het plan brengt voorts mee, dat elke krui sing aan den Stationsweg behalve ten aanzien van het verkeer naar het stations gebouw is vermeden, terwijl aan den anderen kant alleen het verkeer naar de stad de trambaan zal moeten kruisen. Bij dit plan wordt voorts de hoogte van den oprit op voordeelige wijze aangewend. Onder de bochten zijn een aantal ruimten ontworpen geschikt b.v. voor autogarages, bergplaatsen, bomvrije kelders enz. Wat het viaduct zelf betreft, toonen de hierbij nog eens opnieuw gepubliceerde teekeningen duidelijk aan hoe de inrichting daarvan is gedacht De eene helft van het viaduct is bestemd voor de trams, de an der helft voor het rij verkeer met aparte banen voor fietsers en voetgangers. Bij de oplossing, die dit ontwerp geeft van den bestaanden onhoudbaren toestand, zou de bouw van dit viaduct tev.ens be tee kenen een belangrijke werkverruiming voor de gemeente Leiden, die hiervoor met suc ces een beroep op het Werkfonds zou kun nen doen. Technische uiteenzetting en kosten. Spr. kwam dan tot de technische uiteen zetting, waarvan wij reeds de bijzonderhe den hebben gepubliceerd en welke hij aan de hand van zes in de vergaderzaal der Ka mer aangebrachte teekeningen nader toe lichtte. De rechtstreeksche afstand vanaf den Rijnsburgerweg, hoek Oegstgeesterlaan naar het Stationsplein bedraagt 220 M.; de zelfde aansluiting bedraagt over de Oegst geesterlaan en het nieuwe viaduct naar het Stationsplein totaal plm. 910 M. Derhalve bedraagt de omweg pl.m. 690 M. Bij een rijsnelheid van 30 K.M. voor het autoverkeer zal dus een extra tijd noodig zijn van circa 1 min. en bij een snelheid van 15 K.M. voor een fietser zal de omweg beteekenen een tijd van pijn. 3 min. Het zij opgemerkt, dat het mogelijk zou zijn geweest den omvang van den omweg iets te verkorten, doch dan verviel men in zeer kostbare onteigening, afbraak van be staande perceelen en dergelijke. Het viaduct omvat drie gedeelte, de op ritten vanaf Stationsweg en vanaf Oegst geesterlaan over een langte van 151.30 M. bestaande uit betonkeermuren, waartus- schen zandvulling. Verder de aansluitende deelen tot aan de brug telkens over een lengte van 106 M. bestaat het viaduct uit jukken, waarop een bovenbouw van staal en dek van beton. Over dit gedeelte sluiten de gemetselde zijmuren een ruimte of over een oppervlakte van pl.m. 2250 M2., zoowel aan de zijde Leiden, als aan de zijde Oegst- geest BIJGAANDE TEEKENINGEN, WELKE WIJ REEDS ZATERDAG J.L. KONDEN PUBLICEEREN, GEVEN BLIJKENS DE HIER GEPUBLICEERDE UITEENZET TING. ZEER NAUWKEURIG DE OPLOSSING DER HOLL. CONSTRUCTIEWERK PLAATSEN WEER. GEPROJECTEERDE S-BOCHT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5