STADS
NIEUWS
AGENDA
Leiden de Stad der stedebouwkundige
vondsten
DINSDAG 17 DECEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER?
OM HET VRIESPUNT.
DE BILT SEINT:
Zwakke tot matige Zuidelijke tot Zuid
oostelijke wind, gedeeltelijk bewolkt, aan
vankelijk weinig of geen neerslag, tempe
ratuur om het vriespunt.
Hoogste barometerst.: 766.6 te Haparanda.
Laagste barometerst.: 747.5 te Brest.
De depressie, die gisteren een oogen-
blik noord westerstorm op de Zuidelijke
Noordzee bracht, is, in diepte afnemende,
Noordoostwaarts getrokken. Een nieuwe
depressie, die snel dieper wordt, trekt uit
het Kanaal naar Frankrijk.
Een nog diepere ligt ver op den Oceaan.
De hooge druk in het Noordoosten is nog
wel iets afgenomen, maar zal zich thans
vermoedelijk gaan herstellen, zoodat de
kansen op oostelijken wind en vorst in
midden- en Noord-Europa weer toenemen.
De Britsche Eilanden hebben opklarend
weer bij noordelijken wind en hadden
plaatselijk vrij sterke nachtvorst. Frank
rijk is grootendeels onder invloed van de
nieuwe depressie en heeft overal dooiweer
met vrij veel regen en sneeuw. In DuLsch-
land is de vorst in het zuiden verdreven
en in het oosten zeer licht geworden. Ook
daar valt vrij veel sneeuw. In Scandinavië
is de vorst weinig veranderd, het sneeuw
dek neemt er nog toe.
Krimpende wind is hier te lande, met
lichte vorst of temperatuur om het vries
punt te wachten met lichte dooi overdag.
LUCHTTEMPERATUUR.
3.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e. a.
Van Dinsdagnamiddag 4.17 uur tot
Woensdagmorgen 7.35 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Woensdag 18
Dec. voorm. 8.05 en nam. 8.32 uur.
DE RIJKSMIDDELEN
Over de eerste elf maanden ruim
ƒ9 millioen meer dan over
hetzelfde tijdvak 1934
De Rijksmiddelen hebben in de maand
November opgebracht ƒ29.997.104. Dit is
ƒ3.182.062 minder dan de raming en
ƒ2.539.365 minder dan de opbrengst over
November 1934.
Over de maanden Januari tot en met
November van dit jaar was de opbrengst
ƒ335.021.904 of ƒ29.948.929 minder dan de
raming was, doch 9.178.647 meer dan over
hetzelfde tijdvak van 1934.
De inkomsten ten bate van het Verkeers-
fonds bedroegen van Januari tot en met
November van dit jaar 27.320.843.
HANDEL. NIJVERHEID EN POLITIEK.
Een rede van ir. F. H. E. Guljé.
Te 's-Gravenhage hebben gisteren de be
sturen van de Alg. R.K. Werkgeversver-
eeniging en van het R.K. Verbond van
Werkgevers-vakvereenigingen een gecombi
neerde vergadering gehouden. De voorzitter
van beide organisaties, ir. F. H. E. Guljé,
directeur der N.V. Hollandsche Construc
tiewerkplaatsen te Leiden, heeft daar een
openingsrede uitgesproken, waaraan wij het
volgende ontleenen.
Wijzend op de moeilijke omstandigheden,
waarin ons land nog steeds verkeert, zei-
de spr., dat het niet mannelijk en ook niet
Christelijk is te weeklagen over rampen, die
niet door menschelijk ingrijpen af te wen
den of te verzachten zijn. Maar des te meer
is het noodig om op terreinen, waar verweer
wel mogelijk is, paraat te zijn en tot daden
bereid.
Het is een verklaarbaar verschijnsel, dat
in tijden van nood het gemeenschapsbesef
wasdom en groei vertoont. Dat proces gaat
in onze tijden zoo snel in zijn werk, dat het
gevaar voor overdrijving niet uitgesloten
is. Het feit, dat de Overheid op bijna elk
terrein van het menschelijk handelen mede
werking en steun verleent, leidt ertoe de
macht van de Overheid zoo sterk te over
drijven, dat elke desillusie en elke nieuwe
ramp in den vorm van verwijt en critiek
naar de organen der Overheid worden te
ruggekaatst. Deze geesteshouding is er wei
nig toe geëigend om onze gemoedsrust te
bewaren, integendeel, zij voert tot wan
hoop en verblinding.
Dit voorop zettende is het ons goed recht,
de Regeering van advies te dienen en waar
dat pas geeft, haar onze critiek niet te spa
ren. Wanneer ik dus, aldus spr., in het ver
loop van mijn rede het beleid der Regee
ring de revue zal laten passeeren, dan sta
voorop, dat niemand onzer zoo dwaas is om
te beweren, dat de Regeering aan de crisis
een eind kan maken en evenmin, dat de Re-
peering eigenlijk niets heeft gedaan.
Sprekers kritiek betreft niet zoozeer de
tregelen zelf als wel het tijdstip, waarop
zij werden genomen, en de manier, waarop
zjj somtijds worden uitgevoerd. Als voor
beelden haalde spr. aan de geringe vorde
ring van de oplossing van het vraagstuk der
handelsvoorlichting, van maatregelen om
de douane-nomenclatuur te moderniseer en,
te late koerswijziging in de handelstracta-
tenpolitiek, waardoor de handelsverhoudin
gen met Duitschland totaal scheef zijn ge
groeid. Omtrent dit laatste punt zeide spr.
nog:
Jarenlang heeft de Regeering ons voorge
houden, dat alleen van export heil was te
verwachten, maar welke maatregelen zijn
er in het verleden genomen om de export
kansen te vergrooten?
Eerst in de laatste drie jaren wordt er op
commercieele basis met andere landen on
derhandeld. Aan de exploratie van de bui-
tenlandsche afzetgebieden moet nog wor
den begonnen.
Ik vrees met groote vreeze, dat wij te
dien aanzien in de weinig benijdenswaardi-
gepositie verkeeren van iemand, die den
laatsten trein heeft gemist.
De hoofdreden hier\an is het veldwin
nend stelsel van tweezijdigheid in de re
geling der handelsverhoudingen. Dit stel
sel gevolg van de betalingsmoeilijkheden
in de verschillende landen leidt er van
zelf toe, dat de kleinere staten meer en
meer voor hun importen aangewezen zijn
op een enkel land, dat als afzetgebied voor
die kleinere staten van het grootste be
lang is.
Wie denkt hierbij niet in de eerste plaats
aan het Britsche Imperium, dat onder de
bestaande verhoudingen kans ziet zijn eco
nomisch belangen gebied belangrijk uit te
breiden. Maar ondanks deze voor ons land
ongunstige omstandigheid, blijven er toch
nog steeds kansen open, die benut moeten
worden.
Ik meen eenigszins uit eigen ervaring te
mogen spreken, doordat ik onlangs in Ier
land op eigen gelegenheid een exploratie
tocht heb verricht, die mij zeker niet tot
pessimisme aanleiding geeft.
Evenmin is er reden tot pessimisme met
betrekking tot het nieuwe land der onbe
grensde mogelijkheden n.l. Rusland.
Dank zij de activiteit van het Comité
voor den handel op dat land kon in het jaar
1935 een belangrijke hoeveelheid orders
voor onzen scheepsbouw veroverd worden.
Kortom, het feit, dat wij in het verleden
wat laat zijn geweest met betrekking tot de
ontwikkeling van onzen buitenlandschen
handel, mag voor de Regeering en voor de
belanghebbenden geen reden zijn om bij
de pakken neer te zitten, maar zal integen
deel een sterke prikkel moeten inhouden
om met verdubbelde kracht den achterstand
in te halen.
Ir. Guljé vergeleek vervolgens de pun
ten van het Economisch Urgentie Program
der vier Kath. Sociale Organisaties van 15
Juli 1933 met de gevoerde politiek en kwam
tot de conclusie, dat de daarop vermelde
desiderata voor een belangrijk gedeelte in
vervulling zijn gegaan, en hij uitte zijn
tevredenheid over het feit, dat de activi
teit der sociale organisaties niet onvrucht
baar is gewees. Niet alleen echter de re
geering, ook de publieke opinie is voor veel
der reeds lang gepropageerde denkbeelden
gewonnen.
„Thans staan wij", aldus spr., „voor de
veel grootere taak om ten aanzien van twee
hoofdpunten een overwinning te behalen.
Vooreerst dient er volkomen klaarheid
te komen over het economisch probleem
Nederland en Indië. Ofwel deze twee ge-
biedsdeelen van een Koninkrijk dienen ook
in economisch opzicht als een volledige
eenheid op te treden, ofwel beide landen
volgen hun eigen economische politiek.
Wanneer de eerste weg binnen korten tijd
niet kan worden bewandeld, zal het roer
dienen te worden gewend en Indië ook ten
opzichte van clearingverdragen voor zich
zelf dienen op te komen, zooals met name
wat betreft onze verhouding tot Duitsch
land over de verrekening der handersvor-
deringen overeengekomen is, beteekent dit
voor onze industrie en voor onzen export
een voortdurende bedreiging en inkrim
ping, doordat de exporten van Indië naar
Duitschland ten laste van de clearing wor
den gebracht. Was dit niet het geval, dan
zou de Nederlandsche koopkracht er belang
rijk beter voorstaan dan thans het geval is.
Het tweede ailesbeheerschende punt be
treft de aanpassingspolitiek. Na alles wat
hieromtrent in den laatsten tijd in en bui
ten het Parlement is gesproken, behoef ik
daar niet diep op in te gaan. Maar ik wil
wel herhalen, dat alle goede voornemens
der Regeering omtrent industrialisatie en
uitbreiding van exportgebieden, verruiming
van werkgeleegnheid en wat dan ook tot
mislukking gedoemd zullen zijn, zoolang de
basis der rendabiliteit onzer bedrijven niet
is verkregen.
HET GEVAL-KORTENHORST
Antwoord van minister de Graeff op
vragen van het Tweede Kamerlid Goseling
Op de vragen van den heer Goseling met
betrekking tot hetgeen aan het lid van de
Nederlandsche handelsdelegatie den heer-
dr. Kortenhorst tijdens zijn verblijf te Ber
lijn vanwege de Duitsche regeering is te
kennen gegeven in verband met als lid der
Tweede Kamer gedane uitlatingen,
heeft de minister van buitenlandsche za
ken. mede namens den minister van han
del, nijverheid en scheepvaart geantwoord:
1. Inderdaad is aan dr. Kortenhorst, tij
dens zjjn jongste verblijf te Berlijn als 3id
van de Nederlandsche handelsdelegatie,
vanwege de Duitsche regeering te kennen
gegeven, dat, hoewel men geenerlei be
zwaar maakte tegen zijn blijven optreden
als onderhandelaar, hem geeri onverplich
te beleefdheden van die zijde zouden kun
nen worden bewezen, en zulks op grond
van uitlatingen van dr. Kortenhorst in de
vergadering van de Tweede Kamer op 21
November j.l. Aan die mededeelingen v/erd
toegevoegd, dat het ministerie van buiten
landsche zaken, ofschoon zulks tot dusver
nog niet was voorkomen, geen waarborgen
kon geven tegen onaangename uitingen
in de Duitsche pers.
2. Volgens verkregen inlichtingen ge
voelde de Duitsche regeering zich in het bij
zond ar gegriefd door de uitlatingen van dr.
Kortenhorst in bedoelde vergadering: „De
onaantastbaarheid van de rechterlijke uit
spraken, de onafhankelijkheid van de rech
terlijke macht tegenover de uitvoerende
organen is daar wel nu en dan tot een aan
fluiting geworden", welk woord in het
Duii t werd vertaald met „Farce" of
„Zum Hohn nnd Spott"; verder door de
ontkenning ,-.n dr. Kortenhorst, dat
Dutisohland ecii „rechtsstaat" mocht heeten.
Naar Duitsche opvattingen zou dit laatste
beteekenen, dat er in Duitschland geen
recht bestond. Hr. Ms. gezant te Berlijn
heeft daarop doen uitkomen, dat, hetgeen
een Nederlander in een in Nederland ge
houden rede zegt, naar Nederlandschen
maatstaf moet worden beoordeeld en dat
raar Nederlandsche opvattingen, waarnaar
dr. Kortenhorst in zijn rede trouwens had
verwezen, „rechtsstaat" een juridisch be
grip is en dat de ontkenning van het be
staan van verhoudingen in een bepaald
land, welke met dat juridische begrip
strooken, geenszins als beleedigsnd voor
dat land mocht worden opgevat. Tegen de
grief, voor zoover berustende op het woord
„aanfluiting", kon echter zakelijk niets
worden aangevoerd.
3. De regeering kan, na aan de Duitsche
regeering met het sub 2e. vermelde resul
taat opheldering te hebben gevraagd, geen
goeden grond aanwezig achten voor ver
dere stappen bij die regeering. Zij is van
oordeel, dat dr. Kortenhorst, toen hij na
zijn benoeming tot gedelegeerde meerbe-
doelde rede in de Tweede Kamer hield, zich
onvoldoende rekenschap heeft gegeven van
zijn positie als lid der Nederlandsche han
delsdelegatie, welke medebracht, dat hij in
een tusschenperiode tussohen twee bijeen
komsten van de beide delegaties zich ont
hield van uitlatingen, welke die positie wel
licht zouden kunnen bemoeilijken. Met de
uiteraard ook door de regeering volledig
erkende onafhankelijke positie van een lid
der volksvertegenwoordiging heeft dit naar
de meening van de regeering niets te ma
ken. De regeering acht na de door haar
reeds bij de Duitsche regeering gedane stap
pen het incident als gesloten. Zij ziet daar
om in het gebeurde geen aanleiding voor
eenigen verderen maatregel, met name wat
de samenstelling der handelsdelegatie be
treft.
ARBEIDSCONTRACT OPGEZEGD.
Tegen 15 Februari in het kleedingbedrijf.
De samenwerkende bonden in de kle
dingindustrie hebben een brief ontvangen
van de Ned. Ver. van werkgevers in het
Heerenkleedingbedrijf (maat-annex confec
tiezaken) waarin wordt meegedeeld, dat de
arbeidsovereenkomst tegen 15 Febrükri
wordt opgezegd. Voorstellen tot wijziging
van de overeenkomst zullen in een bespre
king mondeling worden gedaan.
Hoogleeraar in de Nederlandsche Taal
en Letterkunde te Amsterdam
Voorgedragen wordt voor gewoon hoog
leeraar in de Nederlandsche Taal- en Let
terkunde aan de universiteit te Amster
dam: 1. dr. G. Brom, hoogleeraar aan de
R.K. Universiteit te Nijmegen; 2. dr. N. A.
Donkersloot, 1 eeraar aan het lyceum Al-
pinum te Zuoz.
Het is nog maar een goed jaar geleden,
dat de Leidenaars verblijd werden met de
officieele mededeeling, dat ten opzichte van
den bouw van een nieuw stadhuis een
vondst op stedebouwkundig gebied was
gedaan, waardoor een zeker plan zich een
zeer bevoorrechte positie had weten te ver
werven. In uw Zaterdagavondblad worden
thans de lezers verblijd met de verheugen
de mededeeling van een njeuwe vondst op
stedebouwkundig gebied en wel ten op
zichte van den overgang van den Rijns-
burgerweg. Of de ontwerpers zich in beide
gevallen evenzeer van hun uitvinding be
wust zijn geweest als de promotors van de
ontwerpen, is voor mij aan hoogen twijfel
onderhevig.
Wat nu de laatste vondst betreft, wor
den in het artikel meerdere voordeelen op
gesomd en de nadeelen van andere ont
werpen naar voren gebracht. Het zij mij
vergund om, voordat allerlei verkeerde
meeningen postvatten ik blijf hierbij in
de terminologie van heit artikel ook
mijn meening over net naar voren ge
brachte plan en de vergelijking met het
tunnelplan aan den Maredijk te doen hoo-
ren.
We mogen wellicht aannemen, dat het
groote viaduct-plan aan den Rijnsburger-
weg, dat drie millioen zou kosten, voor
eerst niet tot uitvoering zal komen. Toch
mogen we niet aannemen, dat het er nooit
zal komen, zoodat met deze mogelijkheid,
dat het er wel eens zal komen, in elk ge
val rekening gehouden moet worden.
Tunnelplan aan den Maredijk.
Het tunnelplan aan den Maredijk zou
volgens het artikel slechts.... 2 ton kos
ten. In zeker opzicht is dit juist. Er is zelfs
ook een plan van bijna drie en een halve
ton, maar daarbij mag niet uit het oog ver
loren worden, dat daarvoor meer gemaakt
wordt dan een tunnel, dat in deze plannen
een groot gedeelte straataanleg begrepen
is, welke anders toch uitgevoerd moet wor
den en zelfs een brug over de Mare. De
tunnel zelf, dus hetgeen bij de tunnelver
ruiming meer gemaakt moet worden, dan
wanneer die verruiming niet plaats heeft,
kost ongeveer een ton. Nu zal het ieder
duidelijk zijn, dat hoe goed bedoeld ook de
viaduct over de spoorbaan zijn moge, toch
in elk geval de behoefte aan een ruime
ren tunnel aan den Maredijk zal blijven
bestaan. Niemand zal de meening zijn toe
gedaan, dat, wanneer eenmaal het straten
plan tusscheo den Stationsweg en de Mare
zal zijn voltooid, met het kleine muizen
gaatje onder de spoorbaan aan den Ma
redijk genoegen genomen zal kunnen wor
den. Het maken van een viaduct zal dus
de kosten voor tunnelverruiming niet uit
sparen.
Welke voor- en nadeelen heeft nu dit tun
nelplan? Bij een beschouwing hiervan mag
men niet alleen den tegenwoordigen toe
stand vóór zich nemen, doch zal men reke
ning met de toekomst moeten houden m.
a. w. met het ontworpen uitbreidingsplan.
Deze beschouwing geeft de volgende resul
taten. De overgang aan den Rijnsburger-
weg en daarbij de Rijnsburgerweg zelve,
doch voornamelijk de Stationsweg zullen
voor een aanmerkelijk deel ontlast wor
den. Mogelijk zal een enkele zeer hooge
wagen den tunnel niet kunnen passeeren,
doch deze wagens maken slechts een zeer
klein gedeelte van het verkeer uit, terwijl,
wanneer men dit noodig mocht oordeelen
een verruiming tot zoodanig profiel, dat al
les passeeren kan, niets in den weg staat,
't Kost alleen iets meer! Alles heeft daar
bij' een bijna vlakken weg. Fietsers, noch
de duwers van handkarren, noch de paar
den voor bespannen voertuigen hebben zich
daarbij meer inspanning te getroosten. Al
leen moeten ze een omweg maken. En
deze omweg wordt maximaal 900 meter.
Die 900 meter rijdt men alleen om, wanneer
men bij gesloten overweg eerst bij de
Oegstgeesterlaan afslaat en weer in de
richting van de Steenstraat, de Breestraat,
of van den Haag zijn moet. Na doortrek
king van den Wassenaarschen weg zullen
er echter wel zeer weinigen van de noord
zijde van den spoorweg den overweg wil
len nemen om in den Haag te komen. Ook
zullen velen reeds een zijstraat van den
Rijnsburgerweg b.v. de Kagerstraat ne
men, waardoor de omweg wordt terugge
bracht tot 750 meter. In de richting van
den Maredijk kan de tunnel een besparing
geven, doch vertier in de richting van
Utrecht genomen geeft hij een omweg langs
de Kagerstraat van 350 meter of wel langs
de Oegstgeesterlaan van 500 meter. Hier
tegenover staat echter het groote voordeel,
dat men een geheel vrijen weg zonder
trams en zonder het drukke stadsverkeer
voor zich heeft, waaraan velen nu reeds,
nu de singels veel verbeterd zijn, de voor
keur geven.
De ontworpen viaduct met
S-bocht.
Beschouwen we nu hiertegenover het
door de „Leidsche Courant" zoo sterk naar
voren gebrachte plan, dan geeft dit aan
leiding tot de volgende opmerkingen. De
uitgaven daarvoor moeten geheel als extra
uitgaven beschouwd worden. Geen van de
werken, welke toch moeten worden uitge
voerd, wordt daardoor uitgespaard.
De voor- en nadeelen er van zijn de vol
gende. Als voordeel is evenals bij het tun
nelplan te boeken de directe overgang over
den spoorweg, zonder dat men ooit zal be
hoeven te wachten. Maar hier langs een
helling over 300 meter en een daling over
300 meter, welke respectiévelijk b- den
Stationsweg en de verbindingsstraat tus-
schen de Oegstgeesterlaan en de Mariën-
poelstraat zullen beginnen, zoodat steeds
een bochtige, slingerenden omweg gemaakt
moet worden van tweemaal de helling
den afstand van die verbindingsstraat tot
den Rijnsburgerweg of te zamen 900 me
ter. Steeds, zonder eenige uitzondering zal
men dien omweg moeten maken. Noch de
Rijnsburgerweg, noch de Stationsweg zul
len ook maar iets ontlast worden. Integen
deel er komt bij Zomerzorg nog maar een
leelijk kruispunt bij. Welk verkeer zal den
voorrang hebben? Dat, hetwelk op den
Rijnsburgerweg vóór den overweg ge
wacht heeft, of dat hetwelk den omweg
over de het viaduct gemaakt heeft. Iets
dergelijks heeft men bij de Blauwpoorts-
brug. Vaak komt men, wanneer men bij
open brug langs de vroegere Beestenmarkt
omgereden heeft, tot de ontgoocheling, dat
de brug juist gesloten is en men op alle
daarover toegelaten verkeer moet wachten.
Iets dergelijks krijgt men over de ont
worpen viaduct, welke ook niet in het uit
breidingsplan past. Bovendien heeft het
verkeer een helling te nemen en niet zoo'n
geringe. Er wordt in het artikel wel gesug
gereerd, dat een weg hoogstens 4 1/2 per
100 mag stijgen en dat dit door de meerdere
door de slingers verkregen lengte tot een
gunstiger verhouding n.l. 3 per 100 is te
ruggebracht, maar dit is niet juist. De maxi
mum-helling voor een weg is 3 meter per
100 meter. Hier heeft men dus de maxi
mumhelling, die zeer ongunstig genoemd
mag worden en nog ongunstnger wordt,
doordat de helling niet recht maar met
meerdere bochten genomen moet worden.
Op een dergelijke rechte helling moet een
paard ongeveer tweemaal zwaarder trek
ken dan op een vlakken weg, in een boch
tige helling wordt dit nog meer. Voor be
spannen voertuigen, voor handkarren, maar
Dinsdag. Kath. Graf. Bond. Bijeenkomst
machinezetters, Bondsgebouw, 8.15
Donderdag, Gymnastiekuitvoering O.G.A.
V., Stadsgehoorzaal, 7.45 uur.
Vrijdag, St. Christoffel, Ledenvergadering,
Harmonie, 8 y2 uur.
De avond-, nacht- en Zondagdienst der
apotheken wordt van Maandag 16 tot
en met Zondag 22 December a.s.
waargenomen door de apotheken: G. H.
Blanken, Hoogewoerd 171, Tel. 502; D. J.
van Driesum, Mare 110, Tel. 406 en C.
van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest,
Tel. 274.
VAN ONZE ADVERTEERDERS.
SLAGERIJ M. L. BOS.
Hedenmiddag is, in perceel Steenstraat
31 door den heer M. L. Bos een rund-,
kalfs- varkens- en lamsslagerij geopend.
Daarvoor werd hier door den heer Heet-
veld een slagerij gedreven.
De neer Bos, die reeds jarenlang in het
vak is en de laatste vijf jaar bij een le
klas firma hier ter stede als winkelchef
heeft gewerkt, heeft de zaak keurig inge
richt en de etalage vooral laat 'n voor-
treffelijken voorraad fijna vleeschwaren
zien, welke van prima kwaliteit getuigen.
Door uitstekende bediening hoopt de heer
Bos hier 'n ruim afzetgebied te vinden.
zelfs ook voor fietsers zal het gebruik wel
tot een minimum blijven. Alle voertuigen,
welke over den overweg passeeren, zouden
bovendien van remmen voorzien moeten
zijn, zooals dit b.v. in Nijmegen en andere
heuvelachtige streken het geval is. Alleen
in het buitenland werd volgens het artikel
de S-bocht toegepast. Hier was dit ge
lukkig ook maar! nog niet geschied. In
bergachtige streken, in heuvelachtig terrein
is men wel verplicht langs bochten en slin
gers hellingen te nemen, maar ieder weet,
van hoeveel ongelukken deze reeds de oor
zaak zijn geweest. Mogen we er. hier voor
gespaard blijven! Daar zijn de bochten nog
ruim. hier zullen ze wellicht een straal van
niet meer dan 60 meter kunnen krijgen.
Het is mij niet recht duidelijk, waarom,
wanneer men toch een omweg maken moet,
het verkieselijker zou zijn deze langs een
bochtigen, in stede van langs een rechten
weg te maken. Dit laatste is technisch on
mogelijk, zoo verkondigt het artikel. Dooh
dit is geenszins het geval. De oplossing op
die wijze is reeds meerdere keeren onder
de oogen gezien, maar niet aanbevelens
waardig bevonden. De Spoorwegen en de
Tram-maatschappij hebben hier ock een
woordje mee .te spreken. Ook bij het be
sproken plan is dit het geval. En wellicht,
dat voor de Spoorwegen juist het plan,
waarmede Leiden het minst gebaat zou zijn,
het meest zou passen. Voorzichtigheid is
hier wel geboden.
De aesthetica wil ik buiten geding
laten, doch er mag wel op gewezen worden,
dat bij het tunnelplan aesthetisch zeer ze
ker niets bedorven wordt.
Niet zonder reden meen ik dan ook, dat
het tunnelplan Maredijk verre de voorkeur
verdient boven de S-bocht-viaduct, zooals
ontworpen. Het tunnelplan Maredijk is
goedkooper, biedt meer voordeelen dan de
ontworpen overgang over de spoorbaan, ja
maakt zelfs een dergelijken overweg over
bodig. Omdat op goedkoope wijze hier een
goede oplossing te vinden is, beval ik het
tunnelplan dan ook reeds een tweetal ja
ren geleden in den Raad ten zeerste aan,
en heb ik nadien ook meerdere malen nog
de aandacht er op gevestigd. De plannen
zijn klaar. Alleen bestaat er nog eenig ver
schil van meening, aan welk der plannen
de voorkeur gegeven moet worden. Waar
echter volgens uw artikel „deze prach
tige oplossing van den overgang over de
„spoorbaan alleszins aanvaardbaar moet
„worden geacht" vond ik het nuttig, alvo
rens verkeerde meeningen bij velen, leek
op dit gebied, post vatten, van mijne te
genovergestelde meening te moeten doen
blijken.
De houding der gemeente.
In het artikel wordt een zekere blaam
gelegd op de gemeente, welke een afzijdige
houding zal hebben aangenomen. Later
wordt dit wel weer eenigszins vergoelijkt,
maar een blaam ligt er. De gemeente is
competent genoeg zichzeli te verdedigen,
men zal die verdediging van mij niet ver
wachten, ofschoon ik me toch ook een stuk
je van die gemeente voel. Ik mag er echter
op wijzen en nu keer ik weer tot mijn
begin, de vergelijking met het stadhuis,
terug, —j dat het niet de gewoonte der ge
meente is om plannen, die ernstig en be
hoorlijk ingediend worden, zonder meer
terzijde te leggen. Ik weet niet, hoe het
hier gebeurd is, maar bij h:t stadhuis zijn
meerdere behoorlijk ingediende plannen,
die toch ;zeer zeker niet voor uitvoering in
aanmerking konden komen, ook behoor
lijk onderzocht en zelfs tentoongesteld. De
inzenders ontvingen ze terug met een keu
rig bedankbriefje en een kleine herinne
ring. Zou dit hier nu anders geschieden?
Ik kan het me niet voorstellen. De tactiek
der gemeente is althans nooit zoo geweest.
Daarvoor is ze te veel diplomaat.
Moge dan de gemeente het plan bekijken
met de aandach' welke het waardig is,
maar moge het daarbij nooit tot uitvoering
komen! Laten we het voorbeeld van Dor
drecht waar mogelijk de toestand anders is,
niet volgen!
Leiden, 16 December 1935.
J. H. A. MANDERS.