In het tournooi om het wereldkampioenschap schaken behaalde onze landgenoot dr. Max Euwe de overwinning op dr. Aijechin, en veroverde daarmede den werel dtitel den voetbalwedstrijd'^\jax—^o^AheatTteAmsier- ^et °°9enhlik, waarop in .Bellevue" te Amsterdam bekend gemaakt wordt, dat dr. Max Euwe het wereldkampioen- dam gehuldigd voor hun prestaties in den wedstrijd ♦egen Ierland te Dublin schap schaken heeft behaald. Geheel rechts dr. Aijechin Dr. Max Euwe, de nieuwe wereldkampioen schaken, na zijn behaalde zege op dr. Aijechin FEUILLETON. ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET Een avontuurlijk verhaal van drie studenten, door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden). 26) Belangwekkender schijnt vooralsnog het vervoer der diamanten. Naast den chauf feur nemen twee zwaar bewapende poli- tie-agenten plaats. Achter den wagen met den waardevollen inhoud volgt Jean Martin in een open taxi, daarachter in een geslo ten auto de Notenkraker en ten slotte, eveneens in een huurauto Snavel. Slivkowitsch moet echter tot zijn niet geringe teleurstelling ervaren, dat de, hem zoo na aan 't hart liggende cassette in 'n safe in de Banque de France wordt gede poneerd. Daar kan hij er voorloopig niet bij.... Het ziet er dus naar uit, dat men niet van plan is vandaag nog verder te reizenen Slivkowitsch blijft derhalve niets anders over dan een motel op te zoeken. Snavel die hem volgt, stelt met voldoening vast, dat het een goedkoop hotel is. Als dat auto rijden nog wat langer geduurd had en Slivkowitsch ook overigens de allures van een man in bonis zou hebben aangenomen, zou Snavel's taak als detective zeker spoe dig beëindigd zijn geweest. Lou Volkers gaat het niet zoo voor den wind. Hoewel Madedame Manescu en me neer Pirzel de voorkeur geven aan een wandeling hun bagage hebben zij aan een kruier toevertrouwd blijken zij op een eerste-rangs hotel af te stevenen. Er zit voor Volkers niets anders op dan hier eveneens zijn intrek te nemen, maar als hij de groote, luxueus ingerichte hall betreedt en een picolo zich onmiddellijk over hem en zijn armoedig koffertje ont fermt, voelt hij zich toch geen oogenblik minder op zijn gemak. De portier, die gebroken Duitsch spreekt, beijvert zich de namen van zijn gasten in het vreemdelingenboek te schrijven, maar dit blijkt nog niet zoo gemakkelijk, want Gotlieb Pirzel spreekt zijn naam als „Bir- zel" uit en als hij tot overmaat van ramp den portier ter toelichting tracht bij te brengen, dat zijn naam gespeld wordt met de B. van Flaume, wordt het bepaald een hopeloos geval, waaraan de ijverige por tier ten slotte een eind maakt door Firzel te schrijven. En daar hij het nu blijkbaar welletjes vindt, zet hij er achter „en echt- genoote", waarop de heer Pirzel witjes glimlacht, iets van „zoover zijn we nog niet", stamelt en zich eindelijk met mada me Manescu door een picolo naar de lift laat brengen, welke zoemend omhoog schiet naar de eerste etage. Ook Volkers heeft een kamer toegewe zen gekregen en eenige uren later slapen allen den slaap der rechtvaardigen, zoo wel de vervolgers als de vervolgden. Slechts één van hen, de bereisde en er varen Alexander Popoditschi, maakt nog een wandeling in de omgeving van de oude haven. Hij loopt voorbij de kroegjes aan de Quai du Port en komt daarbij tot de conclusie, dat alles hier nog hetzelfde is als tien jaar geleden. De matrozen, de ruwe bootwerkers en kleurlingen, zij allen zien er nog precies zoo uit als hun voor gangers, die toen deze duistere omgeving bevolkten. In de nauwe, onbeschrijfelijk vieze en armoedige steegjes, welke op de Quai du Port uitkomen, wordt het oog nog steeds getrokken door de oude lichtbakken met de verlokkende opschriften Chez ma dame Claire, en Au SoleiL En evenals tien jaar geleden zijn dit de verzamelplaatsen van zeelieden met wal- permissie en soldaten van het Koloniale leger. Slechts in één opzicht is men hier met zijn tijd meegegaan: inplaats van de electrische piano's gitaren en harmonica's, brullen nu de luidsprekers in alle talen der wereld hun „Schlager" de nauwe straatjes in. Alexander Popoditschi heeft voor dit alles niet de minste interesse. Hem trekken noch de opdringerige reclameborden, noch de schetterende muziek. In een van de stil le straatjes, in deze wijk heeft hij een oude kennis, iemand, dien hij voor het eerst in Cayenne ontmoet heeft. Er is geen mensch, die zoo handig passen kan vervalschen, zulke voortreffelijke loopers bezit, zelfs voor de allermodernste sloten en die een zoo welvoorziene opslagplaats heeft van dingen, die mensch en van het slag van Alexander Popodotschi kunnen gebruiken. Het is de verblijfplaats van dezen onbe- taalbaren man, welke hij zoekt en vindt. De maan is reeds geheel verbleekt en de toppen der Zee-Alpen gloeien in het eerste morgenrood als Popodotschi zijn hotel weer betreedt. Hij heet nu heet nu echter niet alleen Popodotschi In zijn zak heeft hij ook een pas ten name van Gregor Serafim. De Rivièra heeft, evenals Janus, twee ge zichten: een oud, wereldbekend, reeds min of meer bij geschminkt en een ander, jong, frisch en aantrekkelijk. Ook het oude ge zicht doet nog moeite er jeugdig uit te zien, maar men behoeft niet eens een scherp opmerker te zijn om te ontwaren, dat de plooien en rimpels door de smink slechts ten deele worden bedekt. Dat is de Rivière, zooals die steeds weer opnieuw in films en romans wordt voorge steld. De Rivière, die op haar traditie teert. Haar villa's en kasteelen zijn in alle stij len en smaken der wereld opgetrokken. Een Engelsch buitenverblijf staat naast een Italiaansch palazzo, een oud Duitsch rid derslot grenst aan een Romaansche villa. Zij zijn omgeven door parken, waarin pal men, pijnboomen, cypressen en oleanders woekeren. Maar als men de huizen goed bekijkt zijn het oude, weinig comfortabele kasten, welke in langen tijd geen verf heb ben gezien en de parken hebben het aan zien van een onverzorgd oerwoud. Ruines zijn ook de menschen, die de speelzalen van Monte Carlo bevolken. Men schen van een vorige eeuw, typen, waar van men meent, dat zij in 't geheel niet meer bestaan en die er uitzien als hun eigen grootouders. Aan de tafels, waar het roulettebaüetje rolt, zit de hertogin van de „Ukami" met haar lijfarts. Zij is geheel in grijze zijde ge kleed en draagt een golvende sluier aan haar kleinen stroohoed. Hier ziet men voorts de oude heeren met him dikke gou den horlogekettingen over strak gespan nen witte vesten, gouden lorgnets en groo te traanzakken onder hun waterige oogen. Hier zitten de Russische emigranten, die nergens ter wereld meer een thuis heb ben en geen enkel emplooi meer kunnen vinden. Hier is de verzamelplaats van de menschen, die er uitzien als Alexander Popodotschi. Hier duikt ook de Baltische barones met haar dochter op. Die heeft genoeg pech in de liefde gehad; nu hoopt zij op het geluk in het speL En allen noteeren zij ijverig getallen, vergelijken tabellen, zetten in volgens hun „onfeilbaar" systeem en wachten op de groote winst, die nooit komt. In de speelzalen welke nog getuigenis afleggen van de pronkzucht eener vorige generatie marmer, brons, spiegels en plafondschil deringen heerscht een bijna plechtige stilte, welke slechts onderbroken wordt door de eentonige aanmoediging van den croupier om het spel te beginnen of door het afroepen van de winnende nummers. En dan is er de andere Rivière: de jon ge. Haar ontbreekt alle plechtigheid daar wordt gelachen en pret gemaakt. Daar rolt niet het balletje van de roulette, maar de groote gummibal. Midden in een kring van jonge men sdien in badcostuum, staat, bruin verbrand Monsieur le professeur Menier. Hij werpt den bal naar de dames en heeren, die rond om hem heen in het gele zand zitten. Daarboven staat koesterend de zon en de Middellandsche Zee toont die azuur blauwe glans, welke haar tot in alle uit hoeken der wereld haar onsterfelijke re putatie bezorgd heeft. In den kring rondom den „professor" alle gymnastiekleeraren zijn hier „profes- seurs" bevinden zich eveneens Nini Col- lyn, madame Manescu, meneer Pirzel en de trouwe schaduw van beide laatstge noemden, Lou Volkers. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12