ADVERTENTIËN
NIEUWJAARS WENSCH
DONDERDAG 12 DECEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG.
Bescherming van
hypothecaire schuldenaren.
Wy zagen reeds, hoe op 12 Maart 1935
een Koninklijk Besluit werd uitgevaardigd,
krachtens hetwelk de hypothecaire schul
denaar, wiens landelijk eigendom door een
schuldeischer, die in het bezit is van een
executoriale titel, met gerechtelijke uitwin
ning (beslag) wordt bedreigd, de bevoegd
heid krijgt, zich met een verzoekschrift te
wenden tot den Minister van Economische
Zaken, opdat deze beslisse, dat degene, die
het landelijk eigendom op de executievei
ling koopt en de volgende gebruikers niet
zullen worden toegelaten tot een crisis-
organisatie. Dit heeft dan tot gevolg, dat de
kooper van het landelijk eigendom geen
landbouwsteun krijgt en geen vee mag
houden. Een zelfde verzoekschrift mag
worden ingediend, indien het landelijk
eigendom wordt bedreigd met willige ver
koop krachtens art. 1223 lid 2 B.W., of in
dien een of meer schuldeischers den eige
naar van het landelijk eigendom met fail
lissement bedreigen.
Krachtens art. 3 van het K.B. stelt de
Minister de zaak in handen van een z.g.n.
Hypotheekcommissie, die de schuldeischers
oproept en een betalings- of uitstelregeling
voorstelt. De debiteur moet aannemelijk
kunnen maken, dat hij „in verband met de
heerschennde buitengewone tijdsomstandig
heden" niet in staat is, aan zijn verplichtin
gen geheel te voldoen, tenzij de schuld
eischer door totstandkoming van de beta
lings- of uitstelregeling in zijn belangen
meer zou worden benadeeld, dan de schul
denaar bij niet-totstandkoming daarvan, of
er andere omstandigheden zijn, die het
voorstellen van een betalings- of uitstel
regeling onredelijk zouden maken. Bij die
regelingen mag de Commissie de hypothe
caire hoofdsommen niet aantasten. Wordt
de regeling niet aanvaard en gaat de exe
cutie of het faillissement toch door, dan kan
de Minister het te verkoopen of in het fail
lissement vallend landelijk eigendom met
zijn toorn treffen en bepalen, dat de toe
komstige gebruikers van dat eigendom als
georganiseerd en tot crisisorganisaties niet
zullen worden toegelaten, met de conse
quenties, hierboven reeds geschilderd.
De Regeering was direct al van plan,
voormeld „Hypotheekcommissiebesluit" van
12 Maart 1935 te vervangen door een wet
telijke regeling. Zoo werd op 29 Mei 1935
bereids een daartoe strekkend wetsontwerp
bij de Staten-Generaal ingediend, waarna
8 Juli 1935 het Voorloopig Verslag van de
Commissie van Voorbereiding der Tweede
Kamer verscheen. Inderdaad kan een wet
de materie ook beter regelen dan het Ko
ninklijk Besluit, waarvan de zwakke plek
vooral deze is, dat de schuldeischer zijn
wil in ieder geval kan doordrijven en dat
hij executeeren kan en faillissement kan
aanvragen tegen den zin van de Hypotheek
commissie en van den Minister, al riskeert
dan ook, dat de Minister het landelijk
eigendom zoo goed als onverkoopbaar kan
maken. Ook kan bij K.B. de positie van bor
gen en medeschuldenaren des debiteurs niet
definitief en bindend geregeld worden, het
geen bij een wet wel kan geschieden.
W elke regeling is nu in het ontwerp der
„Crisislandbouwhypotheekwet 1935" ge
troffen? Dit uat te vinden, moet voor een
leek ondoenlijk zijn, gezien de onweten
schappelijk lange artikelen, welke de laat
ste jaren in de nieuwe wetten in zwang
zijn gekomen en die schril afsteken tegen
de korte en krachtige bepalingen der oude
re wetgeving. Vrijwel niets wordt meer
aan het beleid des Rechters overgelaten, al
les wordt in de finesses voorgeschreven,
met het gevolg, dat de wetgeving er eer
der vager, dan duidelijker op wordt.
Voorop zij gesteld, dat het nieuwe ont
werp slechts aan hypothecaire schuldena
ren, die landelijk eigendom bezitten en dit
zelf bewerken, te hulp komt, en dat het
ontwerp alleen bepalingen bevat ten be
hoeve van hen, wlen executie boven het
hoofd hangt. De regeling geldt slechts voor
twee jaar en een blijvende renteverlaging
of hoofdsom vermindering kan niet worden
verleend. Terecht wordt er ook in het Voor
loopig Verslag op gewezen, dat hier tijde
lijke maatregelen worden genomen ter be
strijding van tijdelijke verschijnselen.
Voorts wekt het ontwerp sterk den indruk
van stukwerk en dat de wetgever achter
de toestanden aanloopt. In stede van het
crisismonster met een steek tot ondergang
te doemen, wordt slechts een kleine slag
toegebracht, een kleine groep van menschen
tijdelijk geholpen. Wel heeft het ontwerp
een vaste lasten verlangende tendenz en
past als zoodanig geheel in het regerings
systeem van aanpassing.
Volgens artikel 1 van het ontwerp kan
de schuldenaar, wiens landelijk eigendom
met hypotheek is bezwaard, indien hij met
executie van zijn landelijk eigendom of
huisraad wordt bedreigd of met verkoop
van zijn landelijk eigendom, krachtens
artikel 1223 lid 2 B.W. en wel wegens niet-
nakoming van zijn verplichting tot betaling
van rente of tusschentijdsche aflossing
of indien een persoon, die zich als borg of
medeschuldenaar heeft verbonden, of wiens
onroerend goed ter zake is aangesproken,
deswege wordt aangesprokenzich met
een verzoekschrift wenden tot de nieuw in
te stellen Kamer voor Crisislandbouwza
ken, binnen wiens ressort zijn onroerend
landelijk eigendom of het grootste deel
daarvan is gelegen, om lo. verlaging van
het door hem verschuldigde bedrag van
den eerstvervallenden rentetermijn van
uit geldleening voortspruitende vorderin
gen, 2o. ontheffing van zijn verplichting
tot betaling van achterstallige rente, 3o.
wijziging in de verplichting tot tusschen
tijdsche aflossing. Zoolang dit verzoek
schrift in behandeling is, kan het landelijk
eigendom niet geëxecuteerd of verkocht
worden en blijft een faillissementsaanvra
ge, voor dezelfde schuld ingediend tegen
schuldenaar of borg, zoolang rusten. Bij
het verzoekschrift moet volgens art 3 lid
4 een staat worden overgelegd, waaruit
o.a. blijkt welke schulden uit geldleening
er zijn, de namen van de schuldeischers en
evenzooveel afschriften, als er crediteuren
zijn enz.
De Kamer voor Crisislandbouwzaken Js
gelijk aan de Kamer voor Crisispachtzaken,
als bedoeld in art. 3 der Crisispachtwet
1932, zegt art. 2 van het ontwerp.
De behandeling geschiedt alzoo door den
Kantonrechter en twee deskundige leeken,
die de schuldeischers hooren, althans be
hoorlijk oproepen. Het verzoek van den de
biteur wordt ingewilligd zegt art 6
indien de schuldenaar aannemelijk maakt,
dat hy uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
ten gevolge van de huidige tijdsomstandig
heden niet in staat is aan zijne verplichtin
gen te voldoen, tenzij zij van oordeel is, dat
de schuldeischer door inwilliging van het
verzoek in zijn belangen meer zou worden
benadeeld, dan de schuldenaar bij afwij
zing.
Krachtens art. 6 lid 2 van het Ontwerp
zal de Kamer het gezamenlijk aan rente en
aflossing van geldleening jaarlijks te be
talen bedrag niet mogen terugbrengen tot
een lager bedrag dan vijf procent per jaar
van het volle bedrag der gebruikswaarde
van het onroerend landelijk eigendom op
het oog en blik der beslissing.
Ook indien de hypothecaire debiteur van
landelijk eigendom, of diens medeschulde
naar of borg, wordt bedreigd wegens niet
nakoming door den debiteur van de ver
plichting tot teruggave van de hoofdsom,
kan, behoudens eenige uitzonderingen, een
gelijk verzoekschrift worden ingediend.
Voor elk verzoekschrift moet 5.ten kan
tongerechte worden voldaan.
Tenslotte kan de debiteur nog een ver
zoek om uitstel indienen, indien hy wordt
bedreigd wegens niet-betaling van een an
dere dan uit geldleening voortspruitende
concurrente schuld of een derde, b.v. de
borg, deswege wordt aangesproken.
Wij zien dus, dat de hypothecaire debi
teur van landelijk eigendom beschermd
wordt en niet alleen tegenover bedreigin
gen van hypothecaire crediteuren, doch ook
als andere schuldeischers het hem lastig
maken. Wat is nu het motief van deze agra
rische beschermingsmaatreglen? In hoofd
zaak voert de Regeering aan, dat de land
bouwsteun de waarde van het onderpand
vergroot, zoodat het niet meer dan billijk is,
dat de hypothecaire crediteur zich een offer
getroost. Daar hypotheekhouders door de
nieuwe wet nog al ernstig gedupeerd kun
nen worden, is hat de vraag, of niet alls
gelden op dan duur door de hypotheek
houders uit het landbouwcrediet weg
genomen zullen worden, al wordt dit
voorloopig onmogelijk gemaakt, door
dat de debiteur, zooals wij reeds zagen, uit
stel van de terugbetaling der hoofdsom kan
verzoeken.
Tenslotte zegge men niet, dat alleen hy
pothecaire debiteuren van landelijk eigen
dom zullen worden beschermd. Er is n.l.
ook een wetsontwerp aanhangig, houden
de bijzondere maatregelen ter voorkoming
van onredelijke terugvordering van onder
verband van hypotheek op onroerend goed
(ander dan landelijk eigendom) uitgeleen
de gelden, waarover wij het de volgende
keer zullen hebben.
Over de bescherming van de Industrie
door contingenteeringen en tariefmaatrege
len, hopen wij later nog eens wat te zeggen.
Leiden, 28 November 1935.
Mr. W. HUGENHOLTZ.
BINNENLAND
N.O.-INPOLDERING KOST
126 MILLIOEN.
Gemiddeld zullen 5600 arbeiders per
jaar werk vinden.
In een uitvoerige nota, gevoegd bij de
Msmoiie Van Antwoord over de begroo
ting van het Zuiderzeefonds, geeft de mi
nister van Waterstaat aan de Tweede Ka
mer inlichtingen over de Noord-Oostelijke
inpoldering.
In deze nota wordt het ontwerp voor de
inpoldering in groote lijnen beschreven.
Het komt in hoofdzaak overeen met het
ree-ds in 1932 aan de Tweede Kamer over
gelegde plan.
Het werkplan betreft in de eerste plaats
het aanleggen van den ringdijk. Hiermede
zal ongeveer vier jaar gemoeid zijn. Daar
na zal met het droogmalen kunnen worden
aangevangen. Dit zou in het vijfde jaar
kunnen worden beëindigd. In het zesde
jaar moet met de ontwaleringswerken wor
den aangevangen. En deze zullen in het
achtste jaar voltooid kunnen zijn. Van het
negende tot het twaalfde jaar zal telken-
iare een complex in exploitatie moeten
worden genomen. Aan het einde van het
vijftiende jaar kan dan het laatste com
plex voor voorloopige uitgifte gereed zijn.
De uitvoering zal eerst in 1937 met volle
kracht kunnen worden aangevangen.
De kosten van de waterbouwkundige
werken worden in de nota geraamd op 97
millioen gulden; die van de ontginn.ng
enz. op 67 millioen gulden. Daartegenover
wordt een exploitatieopbrengst geraamd
van 37.800.000. Hel uitgaven saldo be
draagt derhalve f 126.100.000. Van dit be-
\rag zal 2.3 millioen gulden worden be
steed voor werken, die niet ten laste van
den polder komen. De polder zal dus u.t-
eindelyk 123.800.000 kosten. Aangezien
de polder 47.600 H.A. groot zal zijn, komt
dit neer op een bedrag van 2.600 per H.A.
De regeering is van oordeel, dat hiermede
nog wordt voldaan aan den eisch, die ge
steld is voor de economische uitvoerbaar
heid van het werk.
Het komende geslacht, dat de voordeel en
van den landenaanwinst zal genieten, mag
belast worden met deze aanlegkosten. De
regeering acht het verantwoord de daar
voor benoodigde gelden te leenen.
Het aantal arbeiders, dat direct en in
direct werk zal vinden bij de uitvoering
van het plan, zal per jaar van duizend tol
ruim tienduizend beloopen en gemiddeld
op 5500 gesteld mogen wordenn.
Het geldelijk voordeel van deze te ver
wachten werkverruiming (o.m. door be
sparing van steun) zal'opwegen tegen de
rentelast gedurende de bouwperiode.
KERSTGAVEN WERKLOOZEN.
De Minister van Sociale Zaken keurt
goed, dat, indien derden vereenLgingen of
bijzondere personen) uit andere dan open
bare of daarmee gelijk te stellen kassen,
aan ondersteunde of tewerkgestelde werk-
loozen voor de Kerstdagen een uitkeeririg,
hetzij in geld, dan wel in natura, wenschen
te verstrekken, deze uitkeering bij de be
rekening van den steun, dan wel bij de be
oordeeling van de plaatsing bij de werk
verschaffing, buiten beschouwing kan wor
den gelaten.
Deze beschikking van den Minister is
eigenlijk vanzelf sprekend, 't Zou niet an
ders mogen! Zooals reeds gemeld zal ook
dit jaar met Kerstmis aan de ondersteunden
een toelage van 25 pet. verstrekt kunnen
worden.
Vanaf heden tot en met 28 Dec.
a.s. is de gelegenheid openge
steld, aan ons Bureau, Bezorgers
in de stad, en bij onze Agenten,
om in het nummer van 31 Dec.
den gebruikelijken Nieuwjaars
groet te plaatsen. De prijzen
dezer Advertentiën zijn a contant
1—4 regelsf0.50
5-8 1.-
9-12 1.50
13-162.-*-
DE ADMINISTRATIE
Ondergeteekende verzoekt plaalsing van den onderstaanden NIEUWJAARSGROET in
het nummer van 31 December van „De Leidscbe Courant", Papenjrracht 32, Leiden
S. v. p. duidelijk met potlood invullen.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
De K.N.A.C. schrijft ons:
Ongeveer een maand geleden richtte de
K.N.A.C. een adres aan den Minister van
Waterstaat met het verzoek om proeven te
willen laten nemen met automatische licht
signalen bij onbewaakte overwegen. In af
wachting van den uitslag deze proefnemin
gen verwees de K.N.A.C. o.a. ook naar het
waarschuwingssysteem, dat in Duitschland
is ingevoerd. Nevengaande afbeelding geeft
een juisten indruk van de wijze waarop
alle spoorwegovergangen die de „Reichs-
strassen" kruisen na 1 April 1936 zullen
pa^ev-rven.
Zoowel aan de linker- als aan de rech
te. vo... ucn weg worden drie waar
schuwingsborden geplaatst met een af
stand van resp. 240, 160 en 80 meter van
den overweg.
Het eerste stel bakens, dat men ontmoet
is ui.gevoerd in den vorm van het inter
nationaal vastgestelde sein bij spoorweg
overgangen d w.z. het driehoeksbord met
roodsn rand en hekwerk of locomotief
figuur.
Daaronder heeft men een verticale witte
plank bevestigd van 1 meter hoogte en
30 cm. breedte, waarop drie schuine «tree-
pen van rood weerkaatsend glas zijn aan
gebracht.
De bakens die op 160 m. en 80 m. van
den overweg zijn geplaatst bestaan uitslui
tend uit den verticalen plank met resp.
twee en één streep van rood weerkaatsend
glas.
Bovendien heeft men in Duitschland het
plan opgevat om bij alle onbewaakte over
wegen de z.g. waarschuwingslichten aan te
brengen, welke dicht bij den overweg en
rechts van den weg op een twee meier
hoogen paal zullen worden geplaatst. Wan
neer de overweg vrij is, straalt de baken
een wit flikkerlicht uit, terwijl wanneer
een trein nadert een rood en versneld flik
kerlicht wordt uitgezonden.
Deze signalen schijnen een zoodanige
volmaaktheid te hebben bereikt, dat een
storing practlsch onmogelijk is. Zou er
echter niettemin een hapering optreden
dan wordt de weggebruiker gewaarschuwd
door het feit, dat het instrument geen licht
uitzendt, zoodat in dit geval groote voor
zichtigheid is geboden.
NEDERLANDSCHE INDUSTRIE EN
HANDELSRAAD VOOR LAND
EN TUINBOUW.
De Nederlandsche Industrie en Handels-
raad voor Land- en Tuinbouw, gevestigd
te 's -Gravenhage, Zeestraat 86, heeft haar
1934-jaarverslag gepubliceerd. Een ieder,
die belang heeft by de lanabouwcrlsis-
maatregelen doet verstandig zich dit ver
slag aan te schaffen, dat heel veel wetens
waardigs bevat. De Industrie en Handels-
raad heeft een zeer vruchtbaar propagan
distisch jaar achter den rug en haar actie
heeft ertoe geleid, dat ook de Regeer ng
dezen Rnad in vele gevallen in hnt '^nd-
bouwcrisis-apparaat heeft ingeschakeld.
De raad heeft zich steeds op het stand
punt gesteld, dat steunverleening aan den
Nederlandschen land- en tuinbouw, gezien
de tijdsomstandigheden, als noodzakelijk
mag worden aangemerkt. De wijze waarop
dit geschiedt, evenals de wijze waarop de
uitvoering van getroffen maatregelen plaats
vindt, is echter een aangelegenheid, welke
in algemeenen zin voor het geheele Neder
landsche Volk van beteeken Is Is, doch naast
land- en tuinbouw in de eerste plaats ook
de hierbij betrokken industrie en handel
ten nauwste raakt. Dit nauw verband tus-
schen land- en tuinbouw en de hierbij
rechtstreeks betrokken bedrijven wordt niet
steeds in voldoende mate erkend. Zoowel
in regeeringskringen als onder agrariërs
heerscht nog veelal de opvatting, dat maat
regelen, welke in verband met den land-
bouwcrisissteun worden genomen, prac-
tisch uitsluitend de agrarische bedrijfstak
ken en hun vertegenwoordigers aangaan,
terwijl industrie en handel op dit gebied
hierbij slechts als zijdelings belanghebben
de groepen kunnen worden aangemerkt.
Deze zienswijze, waarin reeds hier en daar
een wijziging valt waar te nemen, beschou
wen wij vanuit een oogpunt van algemeen
'belang als ten cenenmale onjuist".
Dit zijn natuurlijk opmerkingen, waarvan
de waarheid moet worden erkend. De raad
werkt voor het belang van de bij hem aan
gesloten handels- en landbouwindustriecle
bedrijven en tracht daarbij, wat tot de
waardigheid van het verslag bijdraagt, het
algemeene belang te koppelen aan het agra
rische en het raadsbelang. Maar hij kan niet
zeggen, dat de landbouwcrisispolitiek
streeft naar het behartigen van de boeren
alleen! Immers enkele grootbedrijven heb
ben daarbij een zeer belangrijke plaats we
ten in te nemen, zooals de baconzouters en
de exportslachterijen, benevens de marga
rine-industrie!
Dit nu wordt door den Raad niet naar
voren gebracht. Hij durft zich klaarblijke
lijk niet op het standpunt te stellen, dat de
Regeering uiterst eenzijdig is te werk ge
gaan met de behartiging van landbouw-
industrieele belangen en dat zij slechts en
kele abnormaal heeft bevoordeeld en de
leden van den genoemden Raad daarbij on
voldoende heeft gekend.
Men moet dezen Raad dan ook zien als
een instantie, die geen algemeen belangs-
taak vervult; slechts het belang beoogt van
verschillende bij dien Raad gecentraliseer
de bedrijven. Daar buiten staat het geheele
Nederlandsche bedrijfsleven, met uitzonde
ring dan van de gefavoriseerde maatschap-
pijen. Want een ieder is van de wijze, waar-
op tewerk wordt'gegaan, op de een of an
dere wijze de dupe. De Regeerring heeft in-
I gegrepen zonder op de consequenties er van
1 te letten en dit wordt onder meer toegege-
ven door den nieuwen Minister van Land
bouw en Visscherij, die al talrijke jaren lid
van het huidige Kabinet is geweest en der
halve mede verantwoordelijk moet worden
gesteld voor de gevolgde Regeeringspolitiek.
De Raad richt zich in enkele gevallen
wel met verwijten tot de Regeering, voor
namelijk met betrekking tot de bevoor
rechting, die de coöperaties van de zijde der
Overheid genieten.
Wanneer men het verslag van den ge
noemden Raad leest, dan vraagt men zich
af: waarom gaat de Raad niet een veel wij
der doel beoogen? Waarom vervormt hij
zich niet geleidelijk tot een instantie, welke
de consequenties nagaat van de landbouw
crisis-maatregelen ten opzichte van het ge
heele Nederlandsche bedrijfsleven, dus ook
ten opzichte van de distribueerende mid
denstanders en van de consumenten. Hij
moet dan een orgaan worden, dat even
wicht in het land weer terugbrengt en daar
bij dus ook de exclusieve macht bestrijdt
van Regeerkig en enkele super-bedrijven
ten opzichte van de Nederlandsche alge
meene belangen. Hij had allang kunnen
doen, wat de commissie van Loon momen
teel doet voor den Minister, het nagaan
van de onevenwichtigheid, welke door het
experimenteeren geleidelijk is ontstaan en
die dringend noodzakelijk moet worden weg
genomen. Wanneer hij daartoe nog over
gaat, al lijkt het wellicht een weinig laat.
dan kan hij zich uitbouwen tot iets zeer
belangrijks, terwijl nu het odium op haar
geladen is van een eenzijdige strijd voor
enkele handelaren. De aangenomen lijn,
blijkende uit het jaarverslag, doet haar be
ter verdienen.
NEDERL. RJL MIDDENSTANDSBOND.
Maandag j.L werd te Utrecht onder lei
ding van den heer J. A. Koops te Venlo een
vergadering gehouden van het Centraal Be
stuur van den N. R. K. M.
Zooals gemeld, werd de middagbijcen-
komst van het Centraal Bestuur geheel ge
wijd aan een intieme herdenking van het
20-jarig bestaan der centrale van de katho
lieke middenstandsbeweging, welke plaats
vond in de nieuwe congreszaal van Hotel
Noord-Brabant.
In een uitvoerige herdenkingsrede wees
Bondsvoorzitter Koops op de ontwikke
lingsgang van den Ned. R. K. Middenstands
bond, speciaal op al het gepresteerde in het
belang van de middenstandsvakbeweging
en op de perspectieven en de toekomstige
taak der organisatie.
Aan den heer Struycken werd aangebo
den een artistiek uitgevoerd diploma van
zijn eere-voorzitterschap, ontworpen en uit
gevoerd door de studio van den N.R.K.M.
De heer Meijring werd, eveneens onder
aanbieding van een diploma, door de ver
gadering bij acclamatie tot eere-lid van het
Hoofdbestuur benoemd. Met hartelijke ge-
lukwenschen werden aan het Hoofdbestuur
geschenken aangeboden voor de Bestuurs
kamer in het Bondsgebouw te Den Haag.
Door den heer Sturn pel, secretaris van het
Hoofdbestuur, werd aan den Bondsvoor
zitter overhandigd het diploma van het
eenigen tijd geleden aan dezen toegekende
eere-teeken le klasse voor de Beroepsver-
een lgingen voor den Middenstand in Bel
gië.
WERKNEMENDE MIDDENSTAND.
Mgr. H. J. M. Taskin, kapitaal-vicaris van
het bisdom Haarlem, heeft benoemd tot
geestelijk adviseur van de R.-K. Standsor
ganisatie voor den werknemenden midden
stand de weleerw. heer J. F. A. Bots, rec
tor te Amsterdam.
„Msbd."