TAHITI,
de parel der Zuidzee.
„Oepa - oepa - - ter eere
van den nieuwen gouverneur"
VOOR SCHILDERS
iran de Stille Zuidzee.,.
DE „EILANDEN
EEN PARADIJS
Raiatea, het schoonste eiland
door: RIDUARD
ONDER DE WIND"...
H. MULLER
De Gezelschaps-eilanden kunnen in
twee groepen gesplitst worden:
Tahiti en Moorea, twee zuster -
eilanden en voorts de „eilanden on
der den wind", of juister: onder den wind
van Tahiti.
Dat is een zeemansuitdrukking en betee-
kent zooveel als „in de richting van den
meest voorkomenden wind"! in dit geval is
dat de Noord-Westelijk-gerichte wind, want
de hoofdwind daar is de Zuid-Oost-pas-
saat. Als dié waait, hetgeen op 300 dagen
van het jaar het geval is, kan men van Ta
hiti uit, met den wind in de rug, naar deze
eilandengroep zeilen. Daarom heeten deze
eilanden, de „eilanden onder den wind".
Wekelijksohe „dienst" Tahiti—
Raiatea.
lederen Maandagmiddag vaart van Pa
peete uit, de haven van Tahiti, een zeil-
schoener met motor naar Raiatea, het
hoofdeiland van de onder-den-wind-groep.
Het schip is het eigendom van het Chinee
sche handelshuis Kong-Ah en het bedrijf
wordt door de koloniale Fransche regee
ring gesteund, daar men tevens de post en
passagiers meeneemt. Het schip heeft en
kele kleine hutten, maar niemand, uitge
zonderd misschien 'n enkele zeeeieke Chi
nees, zal het in het hoofd halen zich in deze
muffe cellen te laten opsluiten; iedereen,
blank of bruin, installeert zich op het dek
zoo goed als hij maar kan, met kussens en
dekens, bananen, cocosnoten en meloenen.
Een tentdak beschut hem tegen den erg-
eten regen. Als alles geladen is, de ossen
en kalveren de kippen en varkens, kis
ten en vaten het levende goed op dak
en het levenlooze in het rui, als vijf mi
nuten na het laatste trompetsignaal en
twee uur na het vastgestelde vertreksuur
op het laatste nippertje nog enkele
schreeuwerige, dikke Maorivrouwen met
kinderen en cocosnoten zijn ondergebracht,
wordt het anker gelicht, de motor op gang
gebracht en glijdt het overvolle vaartuig,
dat er eerder als een houten locomotief
dan als een zeilschip uitziet, stil uit de
zonnige lagune! Daarbuiten,in volle zee.,
worden de zeilen ontplooid en de motor af
gezet. Weldra schommelt het schip dan op
het gelijkmatige rythme der golven voort..
Een kwartier later knorren de varkens
niet meer en liggen ze angstig tegen el
kaarNa 18 tot 24 uur, al naar gelang
wind en golven tegen- of meewerken,
werpt men voor Raiatea, het Heilige Ei
land, het anker uit....
De parel van „onder den wind".
Oetoeroa heeft de kleine haven van het
hoofdplaatsje. Het bestaat uit de bunga
lows van een resident en een dokter, een
post en een bioscoop en voorts uit houten
barakken van de Chineesche handelaars en
handwerkers. De hutten der inboorlingen
zijn meer langs het strand gelegen of langs
de rand van de cocos-bosschen. Een gezel
lige Italiaan heeft hier een bescheiden
hotelletje geopend, waar de enkele blan
ken bijeen plegen te komen en de nieuw- j
ete d.w.z. twee maanden oude cou
ranten lezen.
Eens, d.w.z. voordat de Europeanen
kwamen, was Raiatea een Heilig Eiland!
Hier werden de priesters van de Sekte der
Polynesiërs opgeleid en hier kwamen de
Koningen van Tahiti vandaan. Nu zijn de
oude heiligdommen vervallen en staat er
«en vrij groote Missiekerk. Hier en daar
kan men de oude heidensche offerplaatsen
Onder: Een inboorlingenhut op Raiatea van binnen.
Rechts: Krachtig streven de
palmboomen ten hemel
Links: Zeilschepen in den
haven van Papeete.
komen zy aan....! Kransen van bloemen
en bladeren dragen zij alle in het haar-
ze zijn gekleed in hun oude feestdrachten
van bontbeschilderd boomschors en hout
vezels. De daarbij behoorende „orkesten"
brengen ze meestal ook zelf mee
Mannen en vrouwen dansen in groepen
van 10 tot 50 dansers of danseressen, meest
al gescheiden naar de seksen, soms ook te
zamen. De dans van de mannen is wild en
vechtlustig.... De vrouwen dansen rusti
ger en harmonieuser en hun bewegin
gen zijn vrijer. Als het feest voorbij is. als
de Oepa-oepa" weer tot het verleden be-
hooren, worden zij in het geheim toch be
oefend om bij een volgend feest weer op te
duiken....!
nog zien, plaatsen, waar men den afgoden
menschoffers bracht, meestal uitgehouwen
in het koraalgesteente Raiatea is zoo schit
terend gelegen en heeft zulke uiterst-be
koorlijke plekjes, dat twee of drie schil
ders hier voorgoed hun tenten opgeslagen
hebben. De inboorlingen zijn nog zui
verder van ras, dan dit van Tahiti.
Het verloren paradijs gevonden.
Van Raiatea vaart men met een kotter
in ongeveer 8 uur naar het dichtstbijzijnde
Bora-Bora, dat door menige wereldreizi
ger beschouwd wordt als het schoonste
Zuidzee-eiland. De massieve, met donkere
wouden bedekte basaltbergen zijn van ver
re reeds zichtbaar. Zij stijgen als een
Graalsburcht uit de blauwe golven van den
Oceaan, terwij] de branding rondom het
koraalrif onophoudelijk schuimt en fijne
sluiers van waterdroppels vormt. Dit
eiland is werkelijk een verloren paradijs..
Lachend is het palmenwoud, dat het strand
omzoomt, lachend en onbezorgd zijn de
bruine bewoners ervan.... het laatste pa
radijsvolk op aarde, dat geen geld noodig
heeft, om volmaakt gelukkig te zijn en te
leven.... dat in zee visschen vangt en
in de wouden de broodvruchten plukt....
Het weinige, dat zy thans noodig heb
ben, sedert men hen met de Europeesche
cultuur in aanraking heeft gebracht, krij
gen ze op crediet bij de Chineesche kooplie
den, die zij daarvoor hun cocosoogst en hun
vanille brengen. De grond is eigendom der
inboorlingen. Er staan bijna uitsluitend
cocospalmen op en verder hetgeen de in
boorlingen voor hundagelijksche, beschei
den behoeften noodig hebben: bananen,
sinaasappels en broodboomen. Sommigen
hebben vanille aangeplant en zijn daardoor
voor hun doen ryk geworden; vooral en
kele jaren geleden, toen de vanille nog
zéér hoog geprijsd stond.
Moehaoe, mijn bruine gastheer, was
vanille-planter en had vroeger véél ver
diend. Maar hij wist niet, wat hij moest be
ginnen met dat verdiende
geld. Na zich met Cham
pagne de maag bedorven te
hebben, wilde hij iets an
ders hebben en een slimme
Chinees ried hem aan een
Europeesche bungalow met
veranda's en gegolfd ijze
ren dak, met bedden en
meubelen, aan te schaffen
dat was hij aan zijn
„stand" verplicht, zei zijn
raadgever. Toen het huis
klaar was, wist Moehaoe
niet, wat hy ermee begin
nen moest.... De bedden
waren hem te zacht en hy
sliep liever op z'n mat,
naast het bed. Overdag was
het hem binnen te warm,
's nachts te koud onder het
golfjjzeren dak; weldra
verhuisde hy weer naar
zijn leegstaande hut, vlak
naast de bungalow. Maar
die bestemde hij tot logeer
huis en hij was geweldig
trotsch en tevens blij, wan
neer hy daarin de Euro
peesche gasten, die het ei
land zoo nu en dan bezoch
ten, mocht ontvangen en
gastheer kon spelen.
Front naar Kiew gezonden.... Ik ben er
ook bijzonder trotsch op tot het leger
bataljon te Döberitz-Spandau te behooren
en beschouw dat als een groot voorrecht,
want zooals D weet, is daar de Infanterie-
school gevestigd. Mijn commandant zeide
eens tegen my: „Ons doel is en blijft: Wij
zijn een legerbaltajon, ook onze muziek
moet aan de spits zijn!"
Acht en dertig man van de Kapel vindt
men te Döberitz. Minstens vier jaar leer
tijd moeten vooraf gaan. Velen komen van
conservatoria. lederen dag vinden van 8.15
tot 11 uur oefeningen plaats en des mid
dags wordt van 2 tot 5 uur geoefend. Na
tuurlijk geschiedt de benoeming der staf
leden eerst na een streng examen. Van de
60 gegadigden worden er gewoonlijk slechts
5 aangenomen.
„Ik kan slechts het beste van het beste
gebruiken!" aldus Kapelmeester Tumforde.
Hij reikt mij een brief van den operette-
componist Franz Lehar over: Ik heb
Zondag in den Zoo Uw bijzonder goede
militaire muziek beluisterd, waarvoor ik
U mijn complimenten maak!" De kapel
spelde toen 'voor duizenden bezoekers van
den tuin.
50 Naties.50 hymnen.
„En hoe zult U het nu op het Olympisch
dorp stellen?" waag ik te vragen. „Zult U
straks 50 nationale hymnen te dirigeeren
krijgen?...." „Ja, dat zal een groot stuk
werk worden", meent mijn gastheer
lachend. „Wij moeten alle manschappen
met de noodige eer ontvangen. Hierover
kan ik echter nog weinig mededeelen, daar
muziek noch tekst reeds in mijn bezit is.
Tot een vijftig stuks zal het echter wel
loopen! Ik hoop verder ook buitenlandsche
componisten te laten hooren. Zij zullen
zich ongetwijfeld meer op hun gemak ge-
Dansen is voor de
Polynesiërs een le
vensbehoefte het is een
soort uitlaatklep voor hun
levenskracht, een onbedwingbare wijze
van uitdrukken van hun onverwoest
bare levensblijheid, Bovendien ver
tegenwoordigt de dans hun primitieve
cultuur. Daar de meesten van deze dan
sen zich niet aanpassen bij ónze opvattin
gen omtrent dans en moraal, is het niet te
verwonderen, dat de koloniale regeering
een verbod uitvaardigde voor bepaalde
dansen. Maar zooals het in dergelijke ge
vallen veelal toegaat men wierp het
kind tegelyk met het badwater weg
door het dansen eenvoudig geheel en al te
verbieden en de onschuldigste dansen over
een kam te scheren met die, welke een
sterk-sensueelen inslag bezaten. In Tahiti
en op de andere eilanden van Fransch-
Oceanië zijn deze „Oepa-oepa", zooals de
dansen door de inboorlingen genoemd wor
den, als massa-dansen het heele jaar ver
boden en wordt er slechts bij enkele fees
telijke of plechtige gelegenheden een tijde
lijke opheffing van het dansverbod afge
kondigd.
Bij deze feesten mag het volk zich dan
weer eens in den dans uitleven. Dan laait
de vlam van dit stervend ras nog eens hef
tig op en breekt door het dunne vernis
heen, dat de- civilisatie in een eeuw tijds
over de oude zeden heeft gestreken. Dan
ziet men weer enkele dagen achtereen het
ware volk, zooals het vroeger geweest
moest zijn en innerlijk nog stééds is! Dan
lijkt het, alsof het eiland een opstanding
ondergaat, de oude volksziel weer een
oogenblik tot zichzeld'komt.Honderd
jaren verbod en dreigementen hebben
deze oude dansen niet kunnen doen verge
ten! Gelukkig moeten we zeggen
want de „Oepa-oepa" behooren tot de en
kele oorspronkelijke scheppingen en le
vensuitingen, die de Polynesiërs uit den
tijd van vóór de civilisatie nog hebben
overgehouden!
Tahiti danst thansEr is een nieuwe
gouverneur benoemd en de inboorlingen
zullen meewerken bij de feestelijkheden!
De reden voor dit feest boezemt hun wei
nig belangstelling ih, maar dat zij bij deze
gelegenheid mogen dansen, interesseert
hen hevig! Van de naburige eilanden, uit
alle dorpen, stroomen de beste dansers en
danseressen naar Papeete, de kleine hoofd
stad van Tahiti! Men kan dit stille, slape
rige stadje nauwelijks herkennenMet
zeilbooten, te voet en in tjokvolle auto's I
Een gesprek met
Obermusikmeister
Tumforde
Toen onlangs het openingsfeest plaats
vond van het Olympische Dorp, liet Dr.
von Blomberg, Rijksminister van Oorlog,
den dirigent der weermachtskapel bij zich
roepen, reikte hem de hand en zeide: „U
heeft in het komend jaar een groote taak
te vervullen, daar U de geheele Duitsche
weermacht te vertegenwoordigen heeft. U
heeft natuurlijk goede musici in Uw
kapel?" „Tot Uw dienst, Herr General-
oberst", was 't antwoord van den dirigent,
„Nu, ik wensh U van harte succes in het
Olympisch jaar!'
Inderdaad rust op de schouders dezer
menschen een niet gemakkelijke taak, hun
land, het gastland, te vertegenwoordigen
bij zoovele nationaliteiten.
Tumforde vertelt.
En nu zit „Obermusikmeister*' Tumforde
in zijn gezellig huis te Charlottenburg.
„Dat ik me met de opdracht mijn land te
vertegenwoordigen op de a.s. Olympische
Spelen zeer verheugd heb, mag ik U ge
rust zeggen. Ik ben gevleid met de benoe
ming tot dirigent van de kapel van het
Olympische Dorp. Meer nog verheug ik
mij op deze benoeming dan in 1918, toen
Professor Grawet, de legermuziekinspec-
teur, mij aanstelde tot dirigent over het
groote, 100 man sterke symphonie- en re
clame-orkest voor Duitschland te Kiew. Ja,
toen werd ik regelrecht van het Westelijk
voelen, wanneer zij „Heimatmusik" hooren.
Naast de Duitsche klassieke muziek wil ik
een speciaal Wagnerprogram geven. Mo
menteel studeer ik Beethovens „Eroica" in
en dan de A-dur en de Zevende Sympho
nie. Het is mijn streven, de strijkmuziek
niet bij de blaasinstrumenten te kort t®
doen. Met beiden dien ik op de hoogte t®
zijn".
Beethoven streed voor rijn „As".
En nu hoorde ik uit den mond van mQn
gastheer feiten, die mij beschaamden, daar
ik van hun bestaan tot dan toe niets af
wist. Hoe Republikein Beethoven in 1804
zijn „Eroica" tot helden vereering van Na
poleon voltooide, toen deze nog consul was,
hoe zij te Weenen slechts matigen bijval
vond, hoe zyr. „As" vele, al te crit sche
ooren stoorde, hoe dezen hiervoor in de
plaats de „G." wilden hooren. Parys ver*
oor loofde zich zelf de vrijheid het manu
script op eigen houtje te veranderen en
haalde door deze wijziging den toorn van
den meester op den hals. „Neen, deze „mu
zikale stijfkop", zooals men hem in Frank
rijk noemde, bleef bij „As". Hij immers
wist toch het best, wat hij met zijn muziek
wilde uitdrukken. In het eerste deel van
zijn „Eroica" schildert de componist ons 'n
beeld van den slag, in het tweede gedeel
te, oorlogsgeweld en in het laatste de doo»
denklacht. En zoo bleef in de partituur de
„As" een hinderpaal voor velen
Toen ik den musicus by het afscheid de
hand drukte, stond het bij mij vast: Ik
moet zoo spoedig mogelijk de „Eroica" van
Beethoven onder Tumforde's leiding hoo
ren! Ik wil niet wachten, tot de vijftig na
tionale hymner achter den rug zijn".