FEUILLETON. ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET Een avontuurlijk verhaal van drie studenten, door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden). Dat kan je toch niet ernstig meenen, komt nu ook Snavel, die, ondanks het feit, dat de vriendschapsband op springen staat, zijn doceerenden toom getrouw blijft Nu heb je een jaar voor deze reis ge spaard, twaalf maanden lang van Noord- Afrika en van de Riviera gedroomd en nu zou je ter wil le van een phantoom alles in de steek willen laten natuur, schoon heid en vrienden? Volkers drukt zich wat practisch uit Je denkt toch zeker niet, dat ze je vijf minuten voor het vertrek van de boot je reisgeld nog teruggeven? En waarmee wil je dan die opsporingen financieren? Als je zoo'n meisje nog eens een phantoom durft noemen, gooi ik je over de verschansing, repliceert Diesel en hij werpt Snavel daarbij zoo'n woedenden blik toe, dat deze hem met angstige oogen aan staart. Een oogenblik schijnt het of hij ook Volkers nog even zijn meenirig zal zeggen, maar dan keert hij zich plotseling met een ruk om en stormt de trap af naar hun gemeenschappelijke hut om zijn ba gage te halen. De liefde heeft van oudsher aanleiding gegeven tot de dwaaste dingen. Er zijn zelfs menschen, die uit louter liefde ge trouwd zijn. En ook in dit geval blijkt zij weer de sterkste. Vastbesloten zijn zin door te zet ten, betreedt Harry Diesel, ditmaal met zijn koffertje in de hand, opnieuw het dek, maar als hij zonder zijn vrienden met een blik te verwaardigen, aanstalten maakt de loopplank af te gaan, welke het schip met de kade verbindt, treedt een als heer ge kleed persoon met een zwarte snor en een slappe hoed hem in den weg, heft zijn hand op en zegt: Défendu! Tegelijker tijd slaat hij zijn colbert open en toont een metalen penning, welke op zijn vest be vestigd is. Wat heb ik daar in 's hemelsnaam mee te maken? roept Diesel uit, maar nog voor hij gelegenheid heeft deze woorden in het Fransch te vertalen wordt zijn aandacht getrokken door een ongewone gebeurtenis op de kade, welke ook de vol le belangs teling van den heer met pen ning blijkt te hebben. Hij ziet, hoe uit een geheel gesloten bestelauto, zooals men die voor geldtransporten pleegt te gebruiken, voorzichtig een cassette wordt getild en onder bewaking van twee politie-agenten den loopplank wordt opgedragen. Aan het eind hiervan hebben zich inmiddels ook de kapitein in hoogst eigen persoon en de purser opgesteld en als de mannen met hun, blijkbaar zeer kostbare last het dek betreden vergezellen deze beide autoritei ten den stoet naar het middenschip. De aandacht van de, op het dek aanwe zige passagiers van den heer Pirzel tot de drie studenten, wordt door deze gebeurte nis zoozeer in beslag genomen, dat zij in het geheel niet bemerken, wat zich in- tusschen aan den wal afspeelt. Daar staat naast een stapel indrukwek kende, lichtgele koffers, die, beplakt met een groot aantal hotel-etiquetten uit alle werelddeelen, eiken hotelpor tier aanleiding zouden geven tot de taxatie: Amerikanen in een kamerwaar- de van tien tot twintig gulden, een gedis tingeerde heer van ongeveer vijftig jaar, gekleed m een bruin-geruit reiscostuum. Zijn gezicht verraadt echter, dat zjjn geboortestad ergens in den Balkan moet liggen. De kleur van zijn huid is licht bruin, die van zijn haar voor zoover dat althans te zien is grijs. Het opvallendst in dit gelaat is echter de neus, waaruit men er, met eenigen goeden wil, twee zou kun nen maken. De oogen en de mond hebben iets weeks en vriendelijks. Deze over het algemeen niet onsympathieke vreemdeling noemt zich Alexander Popodotschi. Het laden heeft intusschen opgehouden. De bemanning loopt opgewonden heen en weer om alles voor het vertrek gereed te maken. De heer Popodotschi blijkt daarvoor niet de minste interesse te koesteren. Hij volgt slechts met kalmen, bijna onverschilligen blik het geheimzinnige transport, Ook de passagiers, die lachend en pratend van hun uitstapje aan den wal terugkeeren en zich nu voor den nog steeds bewaakten loopplank posteeren, vallen geheel bui ten zijn belangstelling. Maar plotseling wendt hij het hoofd om als aan het eind van de kade in snelle vaart een taxi na dert en bü de aanlegplaats van het schip stopt. De chauffeur haast zich een jonge dame, die een groote bouquet rozen in den arm draagt en door haar moeder en een correct gekleed jongmensch wordt ver gezeld, bij het uitstappen behulpzaam te zijn. Op dit moment wordt de bewaking van den loopplank opgeheven. Harry Diesel neemt zijn koffer op en verlaat haastig het schip, maar midden op den loopplank blijft hij als aan den grond genageld staan: het jonge meisje met de rozen, dat hem van den wal tegemoet komt, is niemand anders dan Nini Collijn! Als zij hem genaderd is, doet hij schie lijk een stap terzijde; hij is zoo verbaasd over deze onverwachte, verschijning, dat hij er pas aan denkt haar te groeten als zij voorbij is, hetgeen tot gevolg heeft, dat het correct gekleede jongmensch in haar gezelschap, zichtbaar verrast, zijn keurige zwarte hoed afneemt om Diesel's groet te beantwoorden. In den stroom passagiers, welke achter haar aankomt, lukt het hem zoo onopval lend mogelijk rechtsomkeert te maken, maar hij kan toch niet voorkomen, dat hij aan boord door zijn beide vrienden met een spottend lachje wordt ontvangen. De eenige, die op den wal is achterge bleven, is de heer Popodotschi Hoewel een matroos hem toeroept, dat het hoog tijd is om aan boord te komen, staat hij daar en wacht. Waarop? De groote sirene loeit haar afscheidslied; alle vlaggen zijn reeds geheschen. De sleepbooten worden met zware kettingen aan de „Ukami" vastgemr t. De loods komt aan boord. De gezagvoerder neemt afscheid van den agent. Nini Collijn om helst haar moeder voor de laatste maal. Dan komt plotseling een zware acht- cylinder wagen de kade opgereden. Een chauffeur in livrei rukt het portier open. een heer van middelbaren leeftijd springt kwiek naar buiten en begeeft zich haas tig aan boord, terwijl de chauffeur, geas sisteerd door een matroos den achter op den auto gebonden koffer losmaakt om deze daarna eveneens aan boord van het schip te brengen r Alexander Popodotschi kent dezen laat komer: het is Hendrik van Berquem, een der Antwerpsche diamantkoningen. Nu wenkt hij ook een der leden van de bemanning om hem met zijn koffers be hulpzaam te zyn. Met het air van den man, die zich verbeeldt, dat men op hem wacht, gaat hij als laatste over den loopplank, waaraan havenarbeiders reeds bezig zijn om hem weg te halen. Op het promenadedek stelt de scheeps- kapel zich op en als de „Ukami" los van de trossen en getrokken door twee pittige sleepbooten, zich bijna onmerkbaar is be weging zet, schalt plotseling over het dek de bekende melodie: „Muss i denn, muss i denn zum Stadtle hinaus". De muziek is meer luid dan mooi, maar iedereen aan boord is toch even onder den indruk van dit oogenblik, de meisjes op de Bastei aan het Steenhuis wuiven naar de matrozen, stewards en koks met wien zij, tijdens het oponthoud van het schip in de haven kenis hebben gemaakt Antwerpsche zeelui, die elk schip moeten zien vertrek ken, wisselen een stommen groet met eeni ge, hun bekende opvarenden en eenige achter blijverde familieleden van hen, die zich aan boord bevinden, maken onophou delijk gebruik van hun zakdoek, hetzij om hun tranen af te wisschen, dan wel om er mee te wuiven. (Wordt vervolgd). 3)e Het K.L M-vliegtuig .Oriol", de voormalige .Oehoe', It Dinsdag van Schiphol per zolderschuit naar Amsterdan gebracht om aan boord van de .Alkmaar* te worden ingeladen met bestemming naar de West De Italiaansche vlag wordt op de oude fo> tihcatie van Degiase Gugsa ge heschen bij de inneming van Makale Genin en Robert de twee Fransche aviateurs. die deze week het eerste toestel op de directe lijn van Parijs naar Tanana rive vlogen Dr. L. Lietaert Peerbolte, wien op zijn verzoek eervol ontslag verleend is als directeur generaal, chef der afdeeling Volksgezondheid, van het Departement van Sociale Zaken Luitenant Terluin en de heer Khouw Khe Hien, die met hun sportvliegtuig den terugtocht naar Indiê volbrachten, werden bij aankomst te Batavia gehuldigd De manschappen van een trein afdeeling artilleriebrigade uit Lelden en den Haag. die in de omgeving van Noor dwijkerhout oefeningen houden, werden Dinsdag aldaar ingekwartierd. Met de dorpelingen waren zij al spoedig goede maatjes

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5