/AHE5 RUBRIEK WIJ GAAN DEN WINTER TEGEMOET Elegante wollen kleeding. gesp. Zooals men op het prentje ziet, heeft deze japon een viertal naar binnen sprin gende plooien Indien gewenscht kunnen deze plooien van achteren achterwege blijven, men dient dan echter te zorgen, dat de plooien van voren een behoorlijke diepte hebben, zoodat de rok door zijn weinige ruimte ons het loopen niet belem mert. Model 3 is een zeer sportieve japon, ge schikt voor iedereen. Het is een grijs blauwe, geruite wollen stof. Een geschikt model voor allen dag. Garneering heeft deze japon feitelijk niet eens noodig, wan neer de ruit mooi gekozen is. Alleen een groote, houten of leeren knoopen, in het genre van de ceintuur, en een groote, zwarte, soepelleeren ceintuur verhoogen de charme van dit aardige jurkje. K 28182 Op heuphoogte komen een tweetal De wijdte in den rok begint eerst laag. Ze ontstaat door een ruim inzetsel van kleine plooitjes voorzien. Het vierde en laatste modelletje is zeer geschikt voor jonge meisjes. Het is een vrij eenvoudig model, gekozen in wollen, diagonaal gestreepte stof. Kraagje, cein tuur en knoop worden van fluweel ver vaardigd. De mouwen beginnen aan de schouders tamelijk wijd en hebben iets weg van pofmouwen. Zij loopen naar den pols evenwel smal toe. De rok bezit geen plooien, doch is een weinig klokkend. Hetgeen vooral gemak kelijk is voor fietsende meisjes. De jurk sluit van voren, eenigszins op zij tegen de linker schouder aan. Een breede oplegsel camoufleert deze sluiting verregende rand, die er om heen ligt? Welnu, knip'deze rand weg en men heeft reeds een hal ven, nieuwen hoed! Leg er een vroolijke bont- of astrakanrand om heen, al naar het genre van uw winter mantel, en ge hebt een aardig, fleurig modelletje. Hoedje no. 2 is minstens even geestig als de andere modellen. Een handig naai ster weet zelf een baret te maken. Zij legt er een stijven, hardlinnen band in om de baret vorm te geven, zij schaft zich een aardige zilverzijden of witzijden kwast aan en legt deze op het bolletje Bij dit mutsje komt het feitelijk geheel op het model van de baret aan. Het derde en laatste model is een klein vilten hoedje, gemodelleerd door uit een ouden, vilten hoed, waarvan de groote rand door het vele dragen is uitgezakt. De rand wordt er geheel afgeknipt, alsook een stukje van den bol. Want de nieuwe hoed jes hebben een minder diepen bol dan die van het vorig of eervorig jaar. De rand, welke aan het breede gedeelte is afge knipt, wordt er weer aangezet, na eerst iets stijver te zijn gemaakt, door hem boven de stoom te houden. Op die manier is het vilt ook beter te bewerken. Als eenige garneering krijgt de hoed een breed, ripszijden lint, dat gedeeltelijk zichtbaar is, omdat de achterkant van den rand er overheen valt. ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Onze lezeressen kunnen aan onderstaand adres de in deze rubriek genummerde mo dellen van damesjaponnen en -mantels tegen den prijs van 58 ct. bestellen. De modellen worden geleverd in de meest gangbare maten. (42 tot 50). De bestelling kan geschieden per brief (met bijgesloten postzegels), per postwissel of per giro. Men zende de aanvrage aan de Redactrice Da mesrubriek, Nieuwe Havenstraat 58. Den Haag. De gevraagde modellen worden U binnen enkele dagen geleverd. Een praatje over naald en draad. Maar al te vaak wordt er gezondigd bij het gebruiken van garen en wordt één zelf de soort zoowel voor machine- als hand- naaien en knoopen aanzetten gebruikt, maar dat niet alleen, zelfs bij rijgen doet éénzelfde soort garen dienst. We onderscheiden machine-, hand en rijg- garen en moet steeds zorgen hiervan klosjes of van het laatste een bolletje of rolletje in onze naaidoos in voorraad te hebben, en wel in diverse no's. De meeste dames gebruiken zelden machinegaren dat fijner is dan no. 60 of 70, terwijl de no's. 80, 90 en 100 toch het best gebruikt kunnen worden bij het maken van voile zomerjaponnetjes of kinder- kleertjes. No. 100 is het aangewezen garen voor fijn linnengoed, batist, georgette en baby ondergoed. Bij het gebruiken van dit fijne garen moeten de steken zeer klein gemaakt wor den, waardoor het werk een veel mooier indruk maakt, dan wanneer de steek op „groot" is gesteld, hetgeen veeleer aan goedkoop confectiewerk doet denken, ■waarbij heel begrijpelijk in de eerste plaats aan een „spoedige" afwerking gedacht moet worden. Het garen moet gelijkmatig, glad en van goede kwaliteit zijn, daar een grove ruwe draad als het ware boven het werk uit komt inplaatc van er onmerkbaar in over te gaan en één geheel met het weefsel te vormen. Zwaardere weefsels vragen naar verhou ding ook dikker garen. Het behoeft niet gezegd te worden, dat dit fijne machinegaren een naald vereischt, die ermede in evenredigheid is wat haar dikte betreft. Fijn garen en een dikke naald kunnen geen goed werk geven, even min als dik garen met een dunne naald: het geen als gevolg heeft: buigen en breken der naalden. Voor de no's 36 en 40 wordt een middelmatig dikke naald gebruikt, ter wijl dit garen het meest geschikt is voor het naaien van zwaar cretonne en lakens enz. No's 50, 60 en 70 vragen een dunnen naald, terwijl dit garen gebruik wordt bij het naaien van huishoud- en ondergoed, enz. Bij de no's. 80, 90 en 100 is een fijne naald een eerste vereischte. Vóór alles geldt als regel: garen en ma chinenaald in overeenstemming met elkan der en vanaf no. 60 een zeer kleine steek. De regels, die gelden voor machine- naaien, zijn eveneens van toepassing op het naaien met de hand, hoewel dit tegen woordig niet meer zóó veel voorkomt. Voor het aanzetten van knoopen is hand garen no. 12 wel het meest geschikt, ter wijl bij het aanzetten van knoopen bij hee- renkleedingstukken of jongenspakken, veelal ijzer garen wordt gebruikt of knoops gatenzijde. Bij het in elkander rijgen van japonnen gebruiken men bij voorkeur rijggaren voor wollen stoffen en machinezijde voor fluweel of dunnere weefsels. Exotische modegrillen. De mode in de binnenlanden van Australië. Bij de inboorlingen in het binnenland van Australië treft men bij de kleeder drachten der vrouwen een buitengewone fantasie aan, die de scheppingen der Euro- peesche mode dikwijls verre overtreft. Een professor, die een onderzoekingstocht in Australië maakte en zich ook geruim en tijd in het binnenland ophield vertelt, dat de vrouwen der inboorlingen een uitgesproken smaak hebben, waar het mode en versie ringen betreft, die zich zoowel kenmerkt door veelheid als door het bijzondere er van. Dé versiering van hoofd en hals bestaat uit staarten van oppossum; stroohalmen worden in den neus gestoken en die gedeel ten van het lichaam, welke onbedekt blii- Hierbij willen wij ditmaal enkele mo dellen geven van wollen winter japonnen. Een wollen japon kan minstens zoo ele gant zijn als een zijden japon, zooals U trouwens wel op bijgaande prentjes kunt bemerken. Het eerste model is een jurkje van ge streepte stof. Het model is feitelijk zoo eenvoudig, dat het nauwelijks een be schrijving waard is. De kraag is een shil- lerkraag en kan zoo hoog worden gesloten als men zelf verkiest. Om het middel komt een breede, suede ceintuur. De mouwen zijn tamelijk nauw en sluiten strak om den pols. Model 2 is een japon van zwart, ge streepte wollen stof. Dit model is iets min der eenvoudig, doch de coupe is apart. De japon sluit aan den hals op een bij zondere manier, nl. door middel van een strikje, waaronder een onzichtbare druk ker. De mouwen zijn lang en smal. De diagonaal gestreepte stof kan zeer goed worden gedragen door kleine figuren, om dat de streep de draagster iets langer zal doen schijnen. Voor groote figuren is zij minder geschikt. Om het middel komt een zeer breede, witte ceintuur, sluitend met een metalen ven, worden met grillige vormen geta- toueerd. Zeer vaak dragen zij armringen, die van haar eigen hoofdhaar gemaakt zijn. Als teeken van rouw brengen zij zich wonden toe aan de schouders, welke blij vende lidteekens veroorzaken, terwijl met dit treuren tevens het uittrekken der haren gepaard gaat en het in practijk brengen van het bij ons spreekwoordelijke gezegde: „In zak en asch" zitten. Bij feestelijke gelegenheden worden merkwaardige spelen opgevoerd, waaraan vooral de vrouwen ijverig deelnemen. Een gedeelte stelt b.v. kangoeroes voor en een ander deel de jachthonden; de eer ste worden door de honden achtervolgd, waarbij het veelal tot ernstige twistpartijen komt. De vrouwen hebben in deze streek zoo goed als niets te doen. Aan de bereiding van het middagmaal behoeven zij niet te denken, daar men vrijwel van de natuur producten leeft in dit buitengewoon vrucht bare land, dus letterlijk gesproken: „van de hand in de tand". PRACTISCH ALLERLEI VOOR DE HUISVROUW. Een kaars, die te groot of te klein voor uw kandelaar is, kunt u heel gemakkelijk passend maken. Dompel het ondereinde even in kokend water en zet het dan on middellijk in den houder. U kunt gerust meer citroenen koopen, dan voor direct gebruik noodig zijn. In een kom koud water kunt u ze heerlijk versch en sappig houden. Maar denkt er om, het water eiken dag te ververschen. MIDDAGJAPON. 7709. Deze japon bestaat uit drie deelen, rok, blouse en langs overblouse en kan zoowel van zwart of gekleurd fluweel als ven een of andere wollen stof gemaakt wor den, hoewel flu weel natuurlijk bui tengewoon gekleed staat. De rok is heel eenvoudig wat het model betreft, glad om de heupen slui tend, terwijl de go dets of ingezette stukken van af kniehoogte worden ingebracht en voor de noodige onder wijdte zorgen. Bij uitzondering is dit nu eens een model, dat geen breed fluweel vraagt; met een breedte van 80 c.M. kunnen wij volstaan. De blouse, die hoog is gesloten, heeft een eenvou dige blousemouw met smalle manchet en we zouden alleen mouwen en boven stuk voor zoover dit te zien zal zijn van chêpe de chine kunnen maken, het verdere gedeelte van satinet, hetgeen veel billijker is, dan een geheele onderblouse, tenzij het de bedoe ling is de japon zonder overblouse te dra gen. De overblouse zelf heeft zooals de mode dit vraagt een breede schouderlijn, waar door de heuplijn slanker lijkt; ook de schui ne lijn van het voorpand en de halsuitsnij ding dragen er toe bij het geheel ook voor minder slanke dames geschikt te maken. Een leeren ceintuurtje van b.v. wit peau de suède maakt het geheel af. Patronen verkrijgbaar tot en met maat 50. Prijs 0.58. Zeer origineel schortje. Dit origineele schortje wordt gemaakt van crème zijden linnen, terwijl de gar neering van hetzelfde linnen, doch groen gemaakt is. De lengte van het schortje is 80 c.M. en de breedte 60 c.M., terwijl de uitgeknipte hoeken 20 c.M. lang en 20 c.M. breed zijn. De zakken zjjn 16 c.M. lang, terwijl de bovenkant 15 c.M. en de onderzijde 13 c.M. is: de bovenkant wordt met een smal zoompje afgewerkt en de overige drie kan ten met y2 c.M. inslag naar binnen gesla gen en op het scihortje gestikt. De geheele omtrek van het schortje wordt met een zeer smal zoompje afge werkt, daarna de smalle band aan het bo- Zelfgemaakte hoedjes. Inderdaad, de hoedenmode is momenteel niet veeleischend en daar doen wij, prak tische vrouwen, ons voordeel mee. Want, het blijft een feit, dat zelfgemaakte kap jes en hoedjes toch altijd, ondanks de lage kleedingsprijzen van tegenwoordig, nog voordeeliger zijn dan de confectie-hoeden enorigineeler. En dit laatste legt bij de moderne vrouw een groot gewicht in de schaal. De hoedjes, welke wij hierbij afbeelden, zijn alle drie geheel verschillend van genre. Het eerste modelletje zal beter door een jong meisje kunnen worden gedragen dan door oudere dames. Voor dit model moet men ook slank zijn. Het mutsje is op eenvoudige wijze ge maakt. Slechts een bolletje waarom een astrakan of persianer rand wordt gelegd, enklaar is ons hoofddeksel. Wie uwer heeft niet een oud hoedje in de kleerkast liggen, waarvan het bolletje nog goed is, doch dat niet gedragen wordt vanwege de ven voorstuk gestikt, die 35 h 40 c.M. lang is. De lengte der banden, waarmede het schortje wordt dicht gestrikt, hangt af van de omtrek van het middel. In het midden vóór en boven de zakken worden drie groepjes crocusjes opgewerkt. We knippen hiertoe het patroon uit, leg gen dit op de juiste plaats met een stukje carbon of doorslagpapier er onder, trekken de omtrek der bloemen en smalle blaadjes na en hebben het patroon nu duidelijk voor ons. Voor de crocusjes kunnen we oranje, gele en paarse dunne coton perlé nemen en deze in de den seelseek werken, erwijl de blaad jes gevormd worden door een platte steek. Ook borduurkatoen of mouliné zijn voor dit borduurwerk zeer geschikt; het laatste geplitst te gebruiken. Ons laatste werk is, langs de geheele om trek van het schortje met coton perlé aan de smalle zoompjes een randje haken, dat bestaat uit 3 vasten, 3 lossen, 3 vasten enz., de afstand tusschen de vasten is even groot als de groepjes zelf. Het geheel maakt een bijzonder aardige indruk en is een zeer origineel verjaarca deautje voor jonge meisjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12