HAAR MOEDERS
EVENBEELD
Restauratie van kasteel
Hoensbroek.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
LOUIS TRACY.
(Nadruk verboden).
58)
De „Albatros" bleek Inderdaad aan de
steiger van Smith te liggen, wat dat be
treft, had Greyfoot ze dus niet misleid. En
de verdere informaties van den handelaar
wezen ook al in de richting van het com
plot tegen Winifred: het vaartuig, een
kleine vrachtboot was gecharterd door een
Goudkustsyndicaat en nam voorraden voor
West-Afrika in. Winter en Sir Reginald
herkenden den naam van het syndicaat
oogenblikkelijk; het was de combinatie
waarin de financier Jacob en het parle
mentslid William Meiklejohn de leidende
rollen speelden.
„Weet u misschien ook of er iemand aan
boord is, die de belangen van het syndi
caat behartigt?" vroeg Winter.
„Ja, die mijnheer is 'n paar maal hier
geweest. Hij gaat mee naar Afrika als de
directeur van de onderneming. Hij heet....
wacht eens even.
„Veles?" vulde Winter aan.
„Neen, dat was de naam niet Vane....
nu heb ik het weerVane."
„Een groote, forsch-gebouwde man?"
«Ja".
Sir Reginald, die letterlijk trilde van on
geduld, gaf fluisterend te kennen, dat hij
niet Inzag, waarvoor al dat heen-en-weer
gepraat diende, maar de inspecteur leg
de hem op denzelfden korten toon van
straks uit, dat hij met de grootste omzich
tigheid te werk moest gaan, om niet te fa
len: hij had geen bevel tot inhechtenisne
ming en scheepskapiteins waren in den re
gel lastige klanten, als ze met de politie
te maken kregen. En toen ze den steiger
bereikten, voegde hij er tot niet geringe
teleurstelling van den jongeman het na
drukkelijk verzoek bij, op den vasten wal
te blijven, terwijl hij in gezelschap van an
dere politiebeambten aan boord zou gaan.
„U hebt maar één verlangen, Sir Regi
nald", verklaarde hij met een grimmigen
humor, „en dat is Veles te lijf te gaan. Dat
kan ik me levendig voorstellen, maar uit
wat we van dat heerschap gehoord hebben,
is het duidelijk dat hij zich dat niet laat
welgevallen en u zult wel inzien, dat ik een
kloppartij op leven en dood niet kan toe
laten! Bovendien er wacht u een veel aan
genamer taak, als we aanstonds de jonge
dame bevrijd hebben. Om haar mag u uw
armen niet zoo stevig slaan als u zelf
wilt!"
Weldra was de rivierpolitie op het oor
logsterrein verschenen en achtte Mr. Win
ter het oogenblik gekomen om met een stel
pootige mannen-in-burger en de inspecteur
van het districts-bureau in uniform het
gangboord van de „Albatros" te betreden.
Een matroos hield ze aan en vroeg wat
ze wilden.
„Ik moet den kapitein spreken", ant
woordde Winter.
„Daar staat-ie, mijnheer; op de brug."
Ze keken in de aangeduide richting en
zagen den gezagvoerder, die met zijn rood,
opgedrongen onbeschaamd gezicht niet be
paald een aangenamen indruk maakte en
het bezoek allesbehalvepleizierig scheen
te vinden. Er zijn van die kleine vracht
schuiten, die hier of daar aan een buiten
af steiger voor West-Afrikaansche havens
laden en waarvan de gezagvoerders liever
geen officieele dwarskijkers in hun nabij
heid hebben! En ook deze kapitein had
met een gevoel van onbehagen en erger
nis het struische contingent op het gang
boord en de politieboot aan de rivierzijde
van zijn schip zien verschijnen.
„Wat voor den....", begon hij brutaal,
toen Winter en de inspecteur van het dis
tricts-bureau het ijzeren trapje van de
brug beklomen hadden, maar een scherpe
vermaning van den C. I. D.-man, die zich
terstond legitimeerde, deed hem zwijgen.
„Hebt u hier iemand aan boord die Ve
les of Vane heet?"
„Mr. Vane, ja."
„Heeft die gisteravond een jong meisje
aan boord gebracht?"
„Ik zie niet in...."
„Denkt u er om dat ik me niet met uit
vluchten laat afschepen. De man naar wien
ik vraag, wordt wegens verschillende mis
drijven door de politie gezocht."
De kapitein besefte, dat de inspecteur
van Scotland Yard inderdaad niet van
plan was zich met een kluitje in het riet
te laten sturen.
„Als dat zoo is", klonk het norsch, „laat
de man dan voor zichzelf spreken. Hé jij,"
hij riep een man op het middendek aan,
„zeg tegen Mr. Vane dat hij op de brug
zal komen."
De boodschapper verdween.
„Ik heb reden om aan te nemen, dat er
een jong meisje aan boord is", vervolgde
Winter; „is dat zoo of niet?"
„Het is me gezegd, dat ze er is, maar
ik heb haar niet gezien".
„Maar als gezagvoerder behoort u toch
iedereen te kennen die recht heeft om zich
op uw schip te bevinden?"
„Wie zou daar eerder recht toe hebben
dan de dochter van den man, die de schuit
heeft gecharterd? Ik geloof dat jullie be
zig bent je leelijk in de vingers te snijden!
Maar daar komt Mr. Vane zelf. Die zal
jullie wel gauw uit den droom helpen."
Terwijl hij naderde van den kant der
hutten op het achterdek, waren zijn oogen
op de brug gevestigd. De inspecteur in
uniform was door het stuurhuis aan zijn
blik onttrokken en hij staarde nieuwsgie
rig naar Winter.
Juist toen hij zijn voet op de ladder
zette, werd zijn oor getroffen door een plot
selinge opschudding op den steiger. Hij
draaide het hoofd om en zag Fowle, asch-
grauw van angst, worstelend in den greep
van Sir Reginald Carshaw.
Dat deed Ralph Veles stilstaan.
XXXII.
Een stormachtige ontknooping en een
«Happy End".
Inspecteur Winter was geen vriend van
dramatische scènes. Ook hij had Fowle's
onverwachte en haastige verschijning-op-
het-tooneel gadegeslagen en de prompte
wijze waarop Sir Reginald hem geënterd
had.
Hij had gehoopt, dat Veles zou inzien, dat
verder verzet nutteloos was en daarom rus
tig naar de brug doorloopen, maar de
komst van den geagiteerden Fowle maakte
de situatie ineens heel wat gecompliceer
der.
De strategische toestand was eenvoudig
genoeg. Veles bevond zich heelemaal al
leen op het achterdek. Langszij het schip
lag hetgeen hij nog niet opgemerkt had,
de boot van de rivier-politie, maar dat de
mannen in burger, die hij op den steiger
zag, onmiskenbaar vertegenwoordigers van
den sterken arm der gerechtigheid waren,
was voor iemand van Veles' deskundigheid
op crimineel gebied, niet twijfelachtig. Den
inspecteur in uniform op de brug had hij
thans ontdekt, maar wat de geest van de
eenzame figuur op het achterdek sterker
bezighield dan al het andere, was de
amechtige, doodsbleeke, worstelende Fow
le, die als een bezetene naar hem stond te
wijzen.
„Kom, Mr. Vane", noodigde Winter uit,
„we zouden graag eens een woordje met u
praten."
De familie Meiklejohn beleefde werkelijk
geen gelukkig uur! Broer Wiliam lag in
Cromer op de pijnbank met Lady Cars-
(haw als onmeedoogenden kwelgeest en
broer Ralph ontving een vriendelijke invi
tatie zich de handboeien te laten aan
doen.
In de hersens van Ralph Meiklejohn ont
rolde zich een bliksemsnelle film van de
voorbijgegane jaren en wat zijn geestes
oog aanschouwde, was niet bepaald be
moedigend. En de episode van een leven
loos lichaam in de nabijheid van Loems-
rie, zijn geboorteplaat® en de woonpc.ats
zijner jeugd en rijpende jaren, drong de
andere, vliegensvlug in elkaar verglijden
de, beelden op den achtergrond.
(Slot volgt).
De heer Anthonie Fokker (rechts), directeur der Fokkerfabrieken, bood
Woensdag den adjunct-directeur ir. B. Stephan, die in Turkschen
Staatsdienst is getreden, een afscheidslunch aan
Watertanks, door Italiaansche soldaten aan het Noorderfront in
Abessynië geplaatst, voorzien mensch en dier van het onontbeer
lijke water
Het nieuwe Tropische Ziekenhuis, dat aan de Oosterkade te Rotterdam in
aanbouw is, nadert zijn voltooiing. Een foto van de werkzaamheden
Bij de Wiener Sangerknabe In ons land. Nog even repeteeren voor
de uitvoering
De restauratie van het historische kasteel van Hoensbroek Is
thans geheel gereed
In de voorpostenlinie der Italiaansche troepen aan de Danakil-grens
in Abessynië. Na de verovering van een hooggelegen punt in
het gebergte, is dit onmiddellijk ter verdediging ingericht