STADS
NIEUWS
De stagnatie in den Stadhuisbouw
WIE ZAL DE SCHADE BETALEN
SPORT
AGENDA
DINSDAG 12 NOVEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER?
WEINIG VERANDERING.
DE BILT SEINT:
Krachtige tot matige tijdelijk afnemen
de Zuidelijke tot Zuid-Westelijke wind,
gedeeltelijk bewolkt, weinig of geen re
gen, weinig verandering in temperatuur.
Hoogste barometers!: 767.6 te Helsingfors
Laagste barometers!: 738.9 te Stornoway.
Aangezien de hooge drukking in het
Oosten toenam, houdt de Zuidelijke stroo
ming met vrij hooge temperaturen in de
bovenlucht aan. In het Kanaal vormde
zich gisterenavond een diepe secundaire,
die vandaar naar Schotland trok en in
verband met het afnemen der depressie
bij IJsland hoofdminimum werd. Wellicht
volgt een tweede daling ten Westen van
Ierland, daarachter waait Noord-Wester
storm op den Oceaan. De Britsche Eilan
den hebben in het Oosten betrokken weer
met krachtigen Zuidelijken wind en regen
in het Westen is het weer buiig met ma
tigen Noord-Westelij ken wind. In Zuid-
Frankrijk regent het bij krachtigen Wes
telijken wind, in midden-Frankrijk is
windstilte en mist, over de Golf du Lyon
werd onweer gemeld, en is weer zware
regen gevallen. Duitschland en Zwitser
land hebben grootendeels kalm weer met
ochtendmist. In Scandinavië is de lucht
bijna overal bedekt, in Zweden en Zuid-
Noorwegen valt regen, in Noord-Zweden
komt nog lichte tot matige vorst voor. Er
is nog weinig verandering in den alge-
meenen toestand te verwachten.
LUCHTTEMPERATUUR.
8.4 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a
Van Dinsdagnamiddag 4.43 uur tot
Woensdagmorgen 6.46 ur.
ROOG WATER
Te Katwijk op Woensdag 13 Nov.: v.m.
3.53 uur en nam. 4.18 uur.
Schadevergoeding krachtens art. 1401 B. W.
Het geval met de verzakte en gescheur
de perceelen aan de Maarsmanssteeg en
Vischmarkt heeft beroering gewekt in de
stad.
't Is niet te verwonderen. Want de scha
de dreigt zóó ernstig te worden, dat van
daag of morgen een luid gekraak den volke
kond kan doen, dat wat voor 't geweld
der vlammen bleef gespaard, door de hand
der bouwers werd geveld. Bovendien be
treft het hier geen kwestie tusschen twee
willkeurige huiseigenaren ergens in de
stad, maar is het de gemeente, wier eigen
stadhuisbouw stagnatie ondervindt door
dit in ieder geval betreurenswaardige ver
loop van zaken.
Iedere burger van Leiden, die belang
stelt in z'n stadhuis en doen we dat niet
allemaal: diegenen die het hardst moppe
ren, nog het meest! ieder burger is dus
min of meer betrokken bij deze zaak.
Vandaar de beroering, vandaar de com
mentaren overal in de stad.
Nu schijnt het bij al die commentaren
niet geheel overbodig, om de zaken eens
scherp te stellen.
Men kent de situatie.
De gemeente draagt het fundeeringswerk
van den stadhuisbouw op aan een aanne
mersfirma, deze gaat aan den slag, met het
gevolg: schade aan eenige belendende per
ceelen. Vraag: wie zal dat betalen?
Daar ook een publiek-rechtelijk organis
me als de gemeente Leiden in een geval als
dit onder het gewone burgerlijk recht
valt, dus gelijk staat met een particulier
persoon, slaan wij het Burgerlijk Wetboek
op om uitkomst op die vraag.
Wij vinden in art. 1401 de volgende uit-
SCHAKEN
DE WEDSTRIJD ALJECHIN-EUWE.
De meening van dr. Lasker.
De vroegere wereldkampioen schaken,
dr. E. Lasker, hield gisteravond voor de
Delftsche Schaakclub een causerie, waar
in hij zoowel over de geschiedenis van
het schaakspel in het algemeen als over
den wedstrijd tusschen Aljechin en Eu we
in het bijzonder uitweidde. Hij ging na,
welke ideeën er in de laatste honderd jaar
bij de wedstrijden om 't wereldkampioen
schap op het spel stonden. Bij de eerste
groote ontmoeting, die in de schaakge
schiedenis geboekstaafd staat, tusschen La
Bourdonnais en Mac Donnell ging het om
het aanvallende en het verdedigende, con-
solideerende beginsel. Dr. Lasker ging de
groote wedstrijden uit de schaakgeschie
denis in het kort na en betoogde, dat
Capablanca heeft geprobeerd de theorie
te vervolmaken. De methodicus Capa
blanca verloor van den „spielerischen"
Aljechin. Na deze groote wedstrijden is
er een periode begonnen, waarin de theo
rie afgesloten was. Het gaat in den huidi-
gen wedstrijd dan ook niet om comple
teering van de theorie, om een schaak
idee, maar om iets heel anders. Spreker
aarzelde er een naam aan te geven, maar
als de aanwezigen wilden vergeten wat
zij over de psychologie van het schaken
hadden gelezen, dan vond hij den moed
om te zeggen: het gaat in den wedstrijd
Aljechin-Euwe om de psychologie van het
schaakspel.
Er is bij het schaken zooiets als „het
moreel der troepen", er werkt een mo-
reele factor, die van grooten invloed op
de spelers is. Een nederlaag stelt het mo
reel altijd op de proef. Hij die den grond
van zijn nederlaag onderkent, kan met
versterkt zelfvertrouwen opnieuw begin
nen. In het andere geval wordt zijn mo
reel geschokt. Maar ook door talrijke
achtereenvolgende overwinningen kunnen
moreele gevaren ontstaan, als gebrek aan
zelfcritiek en overmatig zelfvertrouwen.
Niets is gevaarlijker dan onverdiend suc
ces. In dit verband noemde spr. Aljechin,
die sinds 1928 een geweldig aantal over
winningen heeft behaald en daaronder
menige onverdiende. Het gevolg was: over
matig zelfvertrouwen en gebrek aan cri-
tiek. In zijn wedstrijd tegen Euwe komt
hij tegen een speler te staan, die een land
aard vertegenwoordigt, waarvan de mo
reele vasthoudendheid een der positieve
kwaliteiten is. Hij komt tegen hem uit op
een moment, waarop hij een geweldige
reeks, ook onverdiende, successen heeft
behaald. De wedstrijd is het treffen van
twee „moreele" persoonlijkheden. Na de
door Aljechin gewonnen eerste partij
moet Euwe een klein minderwaardigheids
complex hebben gekregen. In de volgende
partijen, die een succes zijn voor den
wereldkampioen, waagt en wint hij
„Elke onrechtmatige daad, waar
door aan een ander schade wordt toege
bracht, stelt dengenen door wiens schuld
die schade veroorzaakt is in de verplich
ting om dezelve te vergoeden".
Er moet dus zijn: lo. een onrechtmatige
daad, en 2o. schuld; zonder die twee ele
menten geen verplichting tot schadevergoe
ding volgens ons burgerlijk recht.
Nu spreekt het vanzelf, dat het van groot
belang is om op de eerste plaats te weten,
wat men verstaat onder „onrechtmatige
daad".
De Hooge Raad (en dat is ten slotte als
ons hoogste rechtscollege het lichaam dat
in laatste instantie de wet heeft uit te leg
gen) neemt aan, dat een onrechtmatige
daad is: elk handelen of nalaten, dat óf in
breuk maakt op eens anders recht, óf in
j strijd is met des daders eigen rechtsplicht,
óf indruischt hetzij tegen de goede zeden,
i hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in
het maatschappelijk verkeer betaamt ten
aanzien van eens anders persoon of goed".
Bouwen en laten bouwen nu is in geen
geval een daad. welke inbreuk maakt op
j eens anders recht, als men tenminste niet
gaat bouwen op eens anders eigendom zon
der diens toestemming, noch is zulks in
strijd met een of ander wettelijk voor-
schrift of met de goede zeden. Maar het
kan wel gebeuren, dat men in conflict
j komt met „de zorgvuldigheid, welke in het
maatschappelijk verkeer betaamt ten aan-
i zien van andermans goed".
Men kan maar raak gaan bouwen en
j maar raak gaan graven zonder de noodige
voorzorgsmaatregelen te treffen, waardoor
schade kan worden toegebracht aan belen-
j dende perceelen, welke niet zou zijn toe-
gebracht wanneer men de gebruikelijke en
betamelijke zorgvuldigheid had betracht.
In dat geval is men verplicht tot vergoe-
Euwe's complex groeit aan. Maar dan doet
de Hollandsche taaiheid zich gelden. Al
jechin, die een aantal onverdiende succes
sen heeft geboekt, is geheel oncritisch ge
worden. Euwe „nimmt sich zusammen" en
wint eenige partijen van Aljechin, die
groote zwakten vertoont. Aljechin houdt
er van den tegenstander te overvallen,
voordat deze zijn stelling heeft ontplooid.
Daardoor geeft hij zelf zwakke plekken
bloot. Deze zwakten moeten door den
tegenstander consequent worden gebruikt.
Euwe volgt daarbij het beginsel van Stei-
nitz: hij hoopt een aantal kleine voor-
deelen op, terwijl Aljechin alles op alles
zet. Zoodoende slaat en demoraliseert
Euwe den kampioen. Het evenwicht wordt
hersteld en Aljechin is geheel gedemora
liseerd.
Dan treedt de wedstrijd in een nieuw
I stadium. Aljechin bezint zich op zijn „oer-
I kracht", hij gaat weer gewoon spelen, niet
j als een godheid of toovenaar, maar als ge
woon soldaat, hoogstens als primus inter
pares. Aljechin is de oude Aljechin ge
worden, maar hij heeft een moreele klap
gekregen en beschikt niet meer over zijn
ouden positioneelen kijk. Euwe daaren
tegen speelt thans niet agressief genoeg en
j heeft de verandering bij Aljechin niet
door. De laatste partij (Eindhoven) had
hij niet remise moeten geven. Wit had een
zwak punt op Lb2 en stond uiterst zwak
i op de witte velden. Door h7—h5 en g7
g5 te spelen, had Euwe winstkansen be
houden, naar dr. Lasker op het bord aan-
1 toonde. Hij eindigde met Euwe den raad
toe te roepen, dat hij in de volgende par-
j tijen van elke kans, hoe klein ook, partij
I zou trekken.
ding van de schade, krachtens zijn eigen
onrechtmatige daad.
Is er in het onderhavige geval sprake
van onrechtmatige daad?
Wij mogen niet vooruitloopen op de be
slissing, welke de rechtbank of het college
van arbiters eventueel zal nemen, maar
wij kunnen wijzen op een paar vragen, wel
ker beantwoording in de2e van beslissende
beteekenis kan zijn. De vraag is n.l. of hier
alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen,
welke redelijk en gebruikelijk zijn? Was
misSchieh de toestand van de huizen zoo
danig, dat zelfs bij de meest zorgvuldige
„verpakking" een scheuren of verzakken
niet te voorkomen zou zijn geweest? Of
waren de opgedragen werkzaamheden zoo
danig. dat zelfs bij de zorgvuldigste verpak
king ook de sterkste huizen daar tegen niet
bestand zouden zijn geweest?
Wij stellen deze vragen, zonder ze te
kunnen beantwoorden. Daartoe zijn meer
bevoegde instanties aangewezen Maar het
is duidelijk, dat het van do beantwoording
er van zal afhangen of er al dan niet van
een „onrechtmatige daad" sprake zal zijn.
Maar laten wij eens aannemen, dat er
sprake is van een onrechtmatige daad, is
het dan de gemeente, die daarvoor aan
sprakelijk is of de aannemersfirma?
Nu komt het tweede element naar voren:
treft de gemeente de schuld voor die on
rechtmatige daad of de aannemersfirma?
De gemeente gaf opdracht, zeker, maar
de aannemersfirma heeft door de aanvaar
ding van het werk en de daaraan verbon*
den voorwaarden de aansprakelijkheid voor
alle uit het werk voortvloeiende schade op
zich genomen.
Zoo komt de gemeente gemakkelijk van
haar verantwoordelijkheid af, zal men op
merken. Toch niet, want de gemeente is
slechts dan niet meer verantwoordelijk,
wanneer zij aantoont, die verantwoorde
lijkheid te hebben overgedragen op iemand,
die in staat geacht mocht worden, die ver
antwoordelijkheid ook te kunnen over
nemen.
Wat volgt nu uit een en ander?
Dat de gedupeerde eigenaren der be
schadigde perceelen, wanneer zij de ge
meente aanspreken om schadevergoeding,
kans hebben te worden verwezen naar de
aannemersfirma en dat zij derhalve deze
firma in rechten zullen moeten vervolgen.
Waaruit weer volgt, dat het in dat geval
van de gegoedheid van deze firma zal af
hangen of zij hun schade al of niet ver
goed krijgen.
Is dat nu wel recht, zal men allicht vra
gen, dat de gedupeerden de kans beloo-
pen, achter het net te visschen, terwijl de
gemeente zich er niets van aantrekt? Is de
gemeente niet veeleer verplicht zich ga
rant te stellen, dat de schade aan derder-
in ieder geval vergoed zal worden, onaf
hankelijk van het antwoord op de vraag,
wie ten slotte het gelag zal moeten beta
len?
Het bestaan van zulk een verplichting
voor de gemeente zou inderdaad zelfs ju
ridisch wel te verdedigen zijn, maar de
rechtspraak schijnt van een andere opvat
ting te zijn. Wij hebben niet de gelegenheid
gehad om de jurisprudentie daarop na te
snuffelen, maar nemen dat aan op gezag
van den rechtsgeleerden raadsman der ge
meente.
Een andere vraag is, of de billijkheid dan
niet een dergelijke houding der gemeente
voorschrijft, wanneer deze niet wettelijk
kan worden afgedwongen. Want zonder de
soliditeit van de firma Hillen en Roosen in
twijfel te willen trekken, mag men toch
aannemen, dat „als" deze firma eens on
machtig mocht blijken om de schade te ver
goeden, deze schadepost in elk geval beter
door de gemeente dan door de gedupeer
den kan gedragen worden. En dat risico
moge nog zoo klein zijn, het zou voor de
gedupeerden toch een geruststelling zijn
te weten, dat niet zij dat risico zullen loo-
pen, die immers aan den stadhuisbouw op
geen enkele manier debet zijn, maar de ge
meente, die ook al rust op haar in deze
geen enkele schuld toch belanghebben
de is.
Er is voor een dergelijke vrijwillige stap
van de gemeente veel te zeggen, maar aan
den anderen kant, kan men het 't gemeen
tebestuur ook niet al te kwalijk nemen, dat
het deze houding vooralsnog niet aanneemt,
nu de juridische verplichtingen nog niet
eens vast staan, en het evenmin vaststaat,
dat de eigenaren der beschadigde percee
len niet of te weinig vergoeding zullen
krijgen.
Mr. H. F. A. GEISE.
Jongensoongregatie Parochie
O. L. Vr. Hemelvaart en H. Joseph.
De afdeeling A der Maria-congregatie
der parochie O. L. Vr. Hemelvaart en H.
Joseph wordt eraan herinnerd, dat heden,
Dinsdagavond, de filmvoorstelling zal
plaats hebben in de zaal Maria Gijzensteeg.
Aanvang 8 uur.
De voorstelling voor afdeeling B. zal ge
geven worden op Dinsdag 19 Nov. a s., om
8 uur, eveneens in de zaal Maria Gijzen-
J. Lansbergen,
Directeur.
R. K. STUDENTENVEREENIGING
„SANCTUS AUGUSTINUS".
Pater J. Vollaerts S.J. over
„Gregoriaansche muziek".
Op uitnoodiging van de R. K. Studenten-
vereeniging „Sanctus Augustinus" hield de
zeereerw pater J. Vollaerts S.J. gister
avond in het „Eigen Huis" aan het Rapen
burg alhier een interessante voordracht
over de Gregoriaansche muziek.
Spr. gaf allereerst een definitie van het
Gregoriaansch, waaronder wordt verstaan
de diatonische en vrij rhythmische mu
ziek, voornamelijk afkomstig uit de 4e en
5e eeuw. Zij wordt Gregoriaansche mu
ziek genoemd, omdat Paus Gregorius I
(596604) deze muziek ordende en ver
schillende regelen voorschreef, waarop zij
moest gezongen worden.
Gregoriaansch alleen éénstemmige mu
ziek te noemen is niet juist, want er is meer
éénstemmige muziek, welke toch niet Gre
goriaansch is, maar deze muziek is ook dia
tonisch.
Men onderscheidt echter een vast rhyth-
me en een vrij rhythme, waarvan resp.
Alphons Diepenbrock en Hendrik AndrieS-
sen als voorbeelden te noemen zijn.
Het Gregoriaansch, in de middeleeuwen
nog veel gebruik! geraakte later weer in
verval en Paus Pius X was het, die het
gebruik ervan weer zeer bevorderde, om
dat hij van meening was, dat deze muziek
paste in het heilsbestel der Kerk, maar ook
om de profane muziek, welke dikwijls ge
paard gaat met geloei of gebrul, welke sen
timenteel of theatraal kan zijn, meer op
den achtergrond te dringen, bovenal ook,
om het groote publiek meer actief te doen
deelnemen in het kerkelijk liturgisch
leven.
Spr. weidde vervolgens uit over de ver
schillende systemen, welke in de Gregori
aansche muziek gevolgd kunnen worden,
doch deze systemen doen niet terzake, mits
de muziek maar behoorlijk wordt gezon
gen.
Daarna gaat spr. de archaeologisch his
torische kwestie der Gregoriaansche mu
ziek in korte trekken na en weet interes
sante bijzonderheden te vertellen over de
verschillende teekens, die vroeger werden
gebruikt, al of niet voorzien van letters,
welke weer een nadere aanduiding zouden
beteeken en van de wijze, waarop gezon
gen moest worden.
Door voorbeelden op het bord, maar
meer nog en duidelijker door het zelf-zin
gen deed pater Vollaerts het gesproken
woord duidelijker tot zijn gehoor doordrin
gen en alle aanwezigen, hoewel voor het
meerendeel wellicht ondeskundig, volgden
met steeds stijgende aandacht de voor
dracht van pater Vollaerts. De belangstel
ling van de velen, die naar deze voordracht
waren komen luisteren, was ongetwijfeld
slechts ten deele voldaan, omdat de voor
dracht te kort was Maar het applaus, dat
Pater Vollaerts ten deel viel, toonde over
duidelijk, dat de spreker zijn gehoor had
weten te boeien, zoodat praeses van der
Lugt in zijn dankwoord tot pater Vollaerts
heel kort kon zijn.
„DE WONDERBLOEM".
Deze operette werd reeds op meerdere
plaatsen met groot succes gegeven. Dik
wijls meer avonden achtereen, telkens met
vol bezette zalen.
Deze operette wordt Donderdag 21 No
vember a.s. in de Leidsche Schouwburg op
gevoerd.
Wij kónden van inhoud en uitbeelding
kennis nemen, natuurlijk niet om hierop
vooruitloopend het aan onze lezers mede
te deelen.
Slechts enkele grepen doen wij uit een
bespreking, kort geleden in de pers ge-
I daan.
„Reeds toen het scherm opging, steeg er
„een zucht van bewondering uit de zaal
„op en klonk er een hartelijk applaus. Het
„was dan ook inderdaad een schilderij".
En vervolgens:
„De operette is goed geschreven en goed
„uitgevoerd. Poëzie en proza, koren en
„soli, voordrachten en dansjes wisselden
„elkaar geregeld af en houden ieder tot
„het laatste geboeid. De costumes waren
„inéén woord schitterend. Stemmige en
„vroolijke koren" enz. enz.
U ziet, bij vorige opvoeringen was men
zeer tevreden.
Wij kunnen dan ook niet anders vooral
met het ook op het schoone doel, waarmee
deze operette opgevoerd wordt, n.l. ten
voordeele van de S! Vincentius Vereeni-
ging in Leiden, waar vooral in dezen tijd
zooveel wordt gevraagd en die, juist om
dat er reeds zooveel gevraagd en gegeven
is, zoo weinig meer bezit, ten zeerste aan
bevelen.
KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR
RIJNLAND.
De verkiezingen.
Bij de heden gehouden jaarlij ksche ver
kiezingen voor de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Rijnland zijn herkozen:
In de afdeeling Grootbedrijf: N. Parle-
vliet Jr., Katwijk aan Zee; J. F. X. San
ders, Leiden; Dr. G. C. H. van Dorp, Kat
wijk; P. H. Wernink Hzn., Wassenaar; H.
Zonneveld, Sassenheim.
In de plaats van den heer J. Heringa
werd gekozen Dr. L. P. Krantz, Oegst-
geest; en in de plaats van den heer J. J. M.
Meijers de heer J. B. de Koning te Lei
den.
In de afdeeling Kleinbedrijf: Herkozen
de heeren J. C. van der Meer, Noordwijk;
W. M. Appel, Leiden; J. J. Reijnders, Al
kemade; H. M. Simonis, Leiden; D. Raap
horst, Alphen aan den Rijn; N. van der
Hoek, Alphen aan den Rijn.
In de plaats van den heer P. J. van der
Zanden werd gekozen de heer J. H. van
der Kloot te Leiden.
LEIDEN.
Dinsdag. Feestavond R.K.H.B.S. Vereen.
„St. Bonaventura", R.K. H.B.S., 8
uur.
Woensdag, R.-K. Rijtuig- en Wagenmakers-
patroonsvereeniging „St. Joseph",
Kring Leiden, café Bremmer, 6
uur.
Woensdag. 3e Abonnementsvoorstelling.
Opvoering van de „De figurant",
door het Centraal Tooneel. Schouw
burg, 8.15 uur.
Woensdag. Dioc. Vèr. van R. K. Onderwij
zers. Ledenvergadering, in Den
Burcht, 6.30 uur.
Donderdag. R. K. Bond van Handels-,
Kantoor- en Winkelbedienden.
Herdenking 25-jarig bestaan,
Foyer van „Den Burcht", 8.15 u.
Donderdag Hartebrugskerk, 8.15 uur. Ont
wikkelingsavond door Pater Aux.
v. Schalen. Onderwerp. „Onbe
antwoorde liefde."
Donderdag. Tweede Abonnementsconcert,
Willem Andriessen, Stadsgehoor
zaal, 8 uur.
Vrijdag. Leidsche Schouwburg. Jubileum-
voorstelling „Boefje", 8.15 ur.
Maandag, Ledenvergadering St. Raphaël,
Bondsgebouw, 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdiens der
apotheken wordt van Maandag 11 tot
en met Zondag 17 Nov. a.s. waargeno
men door de apotheken: C. B. Duyster,
Nieuwe Rijn 18 tel. 523 en C. van Zijp,
Wilhelminapark 8, Oegstgeest, te! 274.
INDRUKKEN UIT EN OVER
ABESSYNIë.
Ir. de Vries spreekt voor de afdeeling
Leiden van het Nederlandsche
Roode Kruis.
Op uitnoodiging van de afd. Leiden van
het Nederlandsche Roode Kruis heeft ir.
J. J. W. de Vries, die binnenkort als ad
ministrateur der uit te zenden ambulance
naar Abessynië zal vertrekken, gister
avond in een der bovenzalen van Socië-
teilt „Amicitia" een lezing gehouden over:
„Indrukken uit en over Abessynië".
Wij mogen daarbij allereerst wel mede-
deelen, dat ir. de Vries reeds eenige jaren
in Abessynië vertoefde, waar hij met eeni
ge Engelscheingenieurs in opdracht der
Ethiopische regeering grensdemarcaties ver
richtte.
Ir. de Vries is dus een kenner van Abes
synië als weinig anderen en zijn voor
dracht heeft dat dan ook duidelijk bewe
zen.
Na door den voorz., dr. H. H. Maas, te
zyn verwelkomd die tevens de gelegen
heid te baat nam om het vredeswerk van
het Ned. Roode Kruis aan te bevelen be
gon ir. de Vries zijn lezing met een histo
risch overzicht van de koloniale politiek
in Noord-Oost-Afrika. Hij erinnerde eraan,
hoe tot voor 60 jaren de grenzen van Ethio
pië hermetisch gesloten waren, hoe in 1884
ï*rankrijk en Engeland, in 1888 en 1891 Ita
lië de kuststreken in beslag nam, wat leid
de tot een volkomen omsingeling van Ethio
pië en wat tenslotte leiden moet tot den
ondergang van dat land.
Hierna vertelde spr. allerlei bijzonderhe
den over het land zelf, over de bodemge
steldheid, het verkeer, het volk enz.
Spr. vertelde o.a. van de groote moeilijk
heden, die het bergachtig terrein biedt,
wanneer men op karavaan moet gaan,
waarvan hij door het verhalen van eigen
ervaringen een treffend beeld gaf. Hij ver
telde van den rijkdom van den bodem o.a.
van de beroemde Arabische koffie, die uit
Ethiopië komt en haar naam ontleent aan
het plaatsje Mokka aan de kust van Arabië,
waarheen de koffie vervoerd wordt.
Dat er petroleum in den bodem zou zijn,
achtte spr. twijfelachtig. Waarom immers,
zou Frankrijk, dat zelf ook geen petroleum
heef! dan daarop niet reeds lang de hand
hebben gelegd,
i Voorts deed ir. de Vries het onderscheid
j uitkomen tusschen Abessynië en Ethiopië.
Het rijk heet Ethiopië, Abessynië is daarvan
slechts de voornaamste provincie.
Spr. behandelde voorts de afstamming
der koningen van Ethiopië, die overtuigd
zijn af te stammen van koning Salomon en
de koningin van Saba, vervolgens de pri
mitieve schilderkunst, vooral religieuze en
jachttafereelen weergevend, vermengd ech
ter met nieuwigheden, die zij zagen. Zoo
zag spr. b.v. een schildering op een tem
pel, voorstellend St. Petrus op een wolk bij
een.... loketje, zooals wij dat kennen bij
den ingang van sportterreinen, waar de hei
lige kaartjes uitgaf aan de goeden voor
den hemel, aan de boozen voor de hel.
De naam Haile Selassie de Negus
neemt bij de troonsbestijging een anderen
naam aan beteekent: Kracht der Drie
eenheid en bij officieele stukken teekent
hij als volgt: Haile Selassie De onover
winlijke leeuw van Juda Stamhouder
van GodKoning der Koningen.
Spr. behandelde nog wij kunnen
slechts een greep doen de cultureele ont
wikkeling van het land, welke zeer lang
zaam gaat, de regeeringsvorm, de zeden en
gewoonten, de verkeersmiddelen, waarbij
hii een interessante beschrijving gaf van
een treinreis van Djiboeti naar Addis Abe
ba (de klemtoon valt op de eerste letter
greep, lezer!), over het klimaat, de steden,
de handel en de verschillende stammen van
Ethiopië.
Deze interessante gegevens werden door
de talrijke aanwezigen met belangstelling
gevolgd.
Na de pauze liet ir. de Vries een groot
aantal lichtbeelden zien om het gesprokene
te verduidelijken. Aan het einde dankte dr.
Maas spr. hartelijk voor zijn interessante
lezing en wenschte hem tenslotte een goe
den reis naar het land van den Negus.