STADS NIEUWS De stagnatie in den Stadhuisbouw WIE ZAL DE SCHADE BETALEN SPORT AGENDA DINSDAG 12 NOVEMBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER? WEINIG VERANDERING. DE BILT SEINT: Krachtige tot matige tijdelijk afnemen de Zuidelijke tot Zuid-Westelijke wind, gedeeltelijk bewolkt, weinig of geen re gen, weinig verandering in temperatuur. Hoogste barometers!: 767.6 te Helsingfors Laagste barometers!: 738.9 te Stornoway. Aangezien de hooge drukking in het Oosten toenam, houdt de Zuidelijke stroo ming met vrij hooge temperaturen in de bovenlucht aan. In het Kanaal vormde zich gisterenavond een diepe secundaire, die vandaar naar Schotland trok en in verband met het afnemen der depressie bij IJsland hoofdminimum werd. Wellicht volgt een tweede daling ten Westen van Ierland, daarachter waait Noord-Wester storm op den Oceaan. De Britsche Eilan den hebben in het Oosten betrokken weer met krachtigen Zuidelijken wind en regen in het Westen is het weer buiig met ma tigen Noord-Westelij ken wind. In Zuid- Frankrijk regent het bij krachtigen Wes telijken wind, in midden-Frankrijk is windstilte en mist, over de Golf du Lyon werd onweer gemeld, en is weer zware regen gevallen. Duitschland en Zwitser land hebben grootendeels kalm weer met ochtendmist. In Scandinavië is de lucht bijna overal bedekt, in Zweden en Zuid- Noorwegen valt regen, in Noord-Zweden komt nog lichte tot matige vorst voor. Er is nog weinig verandering in den alge- meenen toestand te verwachten. LUCHTTEMPERATUUR. 8.4 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a Van Dinsdagnamiddag 4.43 uur tot Woensdagmorgen 6.46 ur. ROOG WATER Te Katwijk op Woensdag 13 Nov.: v.m. 3.53 uur en nam. 4.18 uur. Schadevergoeding krachtens art. 1401 B. W. Het geval met de verzakte en gescheur de perceelen aan de Maarsmanssteeg en Vischmarkt heeft beroering gewekt in de stad. 't Is niet te verwonderen. Want de scha de dreigt zóó ernstig te worden, dat van daag of morgen een luid gekraak den volke kond kan doen, dat wat voor 't geweld der vlammen bleef gespaard, door de hand der bouwers werd geveld. Bovendien be treft het hier geen kwestie tusschen twee willkeurige huiseigenaren ergens in de stad, maar is het de gemeente, wier eigen stadhuisbouw stagnatie ondervindt door dit in ieder geval betreurenswaardige ver loop van zaken. Iedere burger van Leiden, die belang stelt in z'n stadhuis en doen we dat niet allemaal: diegenen die het hardst moppe ren, nog het meest! ieder burger is dus min of meer betrokken bij deze zaak. Vandaar de beroering, vandaar de com mentaren overal in de stad. Nu schijnt het bij al die commentaren niet geheel overbodig, om de zaken eens scherp te stellen. Men kent de situatie. De gemeente draagt het fundeeringswerk van den stadhuisbouw op aan een aanne mersfirma, deze gaat aan den slag, met het gevolg: schade aan eenige belendende per ceelen. Vraag: wie zal dat betalen? Daar ook een publiek-rechtelijk organis me als de gemeente Leiden in een geval als dit onder het gewone burgerlijk recht valt, dus gelijk staat met een particulier persoon, slaan wij het Burgerlijk Wetboek op om uitkomst op die vraag. Wij vinden in art. 1401 de volgende uit- SCHAKEN DE WEDSTRIJD ALJECHIN-EUWE. De meening van dr. Lasker. De vroegere wereldkampioen schaken, dr. E. Lasker, hield gisteravond voor de Delftsche Schaakclub een causerie, waar in hij zoowel over de geschiedenis van het schaakspel in het algemeen als over den wedstrijd tusschen Aljechin en Eu we in het bijzonder uitweidde. Hij ging na, welke ideeën er in de laatste honderd jaar bij de wedstrijden om 't wereldkampioen schap op het spel stonden. Bij de eerste groote ontmoeting, die in de schaakge schiedenis geboekstaafd staat, tusschen La Bourdonnais en Mac Donnell ging het om het aanvallende en het verdedigende, con- solideerende beginsel. Dr. Lasker ging de groote wedstrijden uit de schaakgeschie denis in het kort na en betoogde, dat Capablanca heeft geprobeerd de theorie te vervolmaken. De methodicus Capa blanca verloor van den „spielerischen" Aljechin. Na deze groote wedstrijden is er een periode begonnen, waarin de theo rie afgesloten was. Het gaat in den huidi- gen wedstrijd dan ook niet om comple teering van de theorie, om een schaak idee, maar om iets heel anders. Spreker aarzelde er een naam aan te geven, maar als de aanwezigen wilden vergeten wat zij over de psychologie van het schaken hadden gelezen, dan vond hij den moed om te zeggen: het gaat in den wedstrijd Aljechin-Euwe om de psychologie van het schaakspel. Er is bij het schaken zooiets als „het moreel der troepen", er werkt een mo- reele factor, die van grooten invloed op de spelers is. Een nederlaag stelt het mo reel altijd op de proef. Hij die den grond van zijn nederlaag onderkent, kan met versterkt zelfvertrouwen opnieuw begin nen. In het andere geval wordt zijn mo reel geschokt. Maar ook door talrijke achtereenvolgende overwinningen kunnen moreele gevaren ontstaan, als gebrek aan zelfcritiek en overmatig zelfvertrouwen. Niets is gevaarlijker dan onverdiend suc ces. In dit verband noemde spr. Aljechin, die sinds 1928 een geweldig aantal over winningen heeft behaald en daaronder menige onverdiende. Het gevolg was: over matig zelfvertrouwen en gebrek aan cri- tiek. In zijn wedstrijd tegen Euwe komt hij tegen een speler te staan, die een land aard vertegenwoordigt, waarvan de mo reele vasthoudendheid een der positieve kwaliteiten is. Hij komt tegen hem uit op een moment, waarop hij een geweldige reeks, ook onverdiende, successen heeft behaald. De wedstrijd is het treffen van twee „moreele" persoonlijkheden. Na de door Aljechin gewonnen eerste partij moet Euwe een klein minderwaardigheids complex hebben gekregen. In de volgende partijen, die een succes zijn voor den wereldkampioen, waagt en wint hij „Elke onrechtmatige daad, waar door aan een ander schade wordt toege bracht, stelt dengenen door wiens schuld die schade veroorzaakt is in de verplich ting om dezelve te vergoeden". Er moet dus zijn: lo. een onrechtmatige daad, en 2o. schuld; zonder die twee ele menten geen verplichting tot schadevergoe ding volgens ons burgerlijk recht. Nu spreekt het vanzelf, dat het van groot belang is om op de eerste plaats te weten, wat men verstaat onder „onrechtmatige daad". De Hooge Raad (en dat is ten slotte als ons hoogste rechtscollege het lichaam dat in laatste instantie de wet heeft uit te leg gen) neemt aan, dat een onrechtmatige daad is: elk handelen of nalaten, dat óf in breuk maakt op eens anders recht, óf in j strijd is met des daders eigen rechtsplicht, óf indruischt hetzij tegen de goede zeden, i hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed". Bouwen en laten bouwen nu is in geen geval een daad. welke inbreuk maakt op j eens anders recht, als men tenminste niet gaat bouwen op eens anders eigendom zon der diens toestemming, noch is zulks in strijd met een of ander wettelijk voor- schrift of met de goede zeden. Maar het kan wel gebeuren, dat men in conflict j komt met „de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aan- i zien van andermans goed". Men kan maar raak gaan bouwen en j maar raak gaan graven zonder de noodige voorzorgsmaatregelen te treffen, waardoor schade kan worden toegebracht aan belen- j dende perceelen, welke niet zou zijn toe- gebracht wanneer men de gebruikelijke en betamelijke zorgvuldigheid had betracht. In dat geval is men verplicht tot vergoe- Euwe's complex groeit aan. Maar dan doet de Hollandsche taaiheid zich gelden. Al jechin, die een aantal onverdiende succes sen heeft geboekt, is geheel oncritisch ge worden. Euwe „nimmt sich zusammen" en wint eenige partijen van Aljechin, die groote zwakten vertoont. Aljechin houdt er van den tegenstander te overvallen, voordat deze zijn stelling heeft ontplooid. Daardoor geeft hij zelf zwakke plekken bloot. Deze zwakten moeten door den tegenstander consequent worden gebruikt. Euwe volgt daarbij het beginsel van Stei- nitz: hij hoopt een aantal kleine voor- deelen op, terwijl Aljechin alles op alles zet. Zoodoende slaat en demoraliseert Euwe den kampioen. Het evenwicht wordt hersteld en Aljechin is geheel gedemora liseerd. Dan treedt de wedstrijd in een nieuw I stadium. Aljechin bezint zich op zijn „oer- I kracht", hij gaat weer gewoon spelen, niet j als een godheid of toovenaar, maar als ge woon soldaat, hoogstens als primus inter pares. Aljechin is de oude Aljechin ge worden, maar hij heeft een moreele klap gekregen en beschikt niet meer over zijn ouden positioneelen kijk. Euwe daaren tegen speelt thans niet agressief genoeg en j heeft de verandering bij Aljechin niet door. De laatste partij (Eindhoven) had hij niet remise moeten geven. Wit had een zwak punt op Lb2 en stond uiterst zwak i op de witte velden. Door h7—h5 en g7 g5 te spelen, had Euwe winstkansen be houden, naar dr. Lasker op het bord aan- 1 toonde. Hij eindigde met Euwe den raad toe te roepen, dat hij in de volgende par- j tijen van elke kans, hoe klein ook, partij I zou trekken. ding van de schade, krachtens zijn eigen onrechtmatige daad. Is er in het onderhavige geval sprake van onrechtmatige daad? Wij mogen niet vooruitloopen op de be slissing, welke de rechtbank of het college van arbiters eventueel zal nemen, maar wij kunnen wijzen op een paar vragen, wel ker beantwoording in de2e van beslissende beteekenis kan zijn. De vraag is n.l. of hier alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen, welke redelijk en gebruikelijk zijn? Was misSchieh de toestand van de huizen zoo danig, dat zelfs bij de meest zorgvuldige „verpakking" een scheuren of verzakken niet te voorkomen zou zijn geweest? Of waren de opgedragen werkzaamheden zoo danig. dat zelfs bij de zorgvuldigste verpak king ook de sterkste huizen daar tegen niet bestand zouden zijn geweest? Wij stellen deze vragen, zonder ze te kunnen beantwoorden. Daartoe zijn meer bevoegde instanties aangewezen Maar het is duidelijk, dat het van do beantwoording er van zal afhangen of er al dan niet van een „onrechtmatige daad" sprake zal zijn. Maar laten wij eens aannemen, dat er sprake is van een onrechtmatige daad, is het dan de gemeente, die daarvoor aan sprakelijk is of de aannemersfirma? Nu komt het tweede element naar voren: treft de gemeente de schuld voor die on rechtmatige daad of de aannemersfirma? De gemeente gaf opdracht, zeker, maar de aannemersfirma heeft door de aanvaar ding van het werk en de daaraan verbon* den voorwaarden de aansprakelijkheid voor alle uit het werk voortvloeiende schade op zich genomen. Zoo komt de gemeente gemakkelijk van haar verantwoordelijkheid af, zal men op merken. Toch niet, want de gemeente is slechts dan niet meer verantwoordelijk, wanneer zij aantoont, die verantwoorde lijkheid te hebben overgedragen op iemand, die in staat geacht mocht worden, die ver antwoordelijkheid ook te kunnen over nemen. Wat volgt nu uit een en ander? Dat de gedupeerde eigenaren der be schadigde perceelen, wanneer zij de ge meente aanspreken om schadevergoeding, kans hebben te worden verwezen naar de aannemersfirma en dat zij derhalve deze firma in rechten zullen moeten vervolgen. Waaruit weer volgt, dat het in dat geval van de gegoedheid van deze firma zal af hangen of zij hun schade al of niet ver goed krijgen. Is dat nu wel recht, zal men allicht vra gen, dat de gedupeerden de kans beloo- pen, achter het net te visschen, terwijl de gemeente zich er niets van aantrekt? Is de gemeente niet veeleer verplicht zich ga rant te stellen, dat de schade aan derder- in ieder geval vergoed zal worden, onaf hankelijk van het antwoord op de vraag, wie ten slotte het gelag zal moeten beta len? Het bestaan van zulk een verplichting voor de gemeente zou inderdaad zelfs ju ridisch wel te verdedigen zijn, maar de rechtspraak schijnt van een andere opvat ting te zijn. Wij hebben niet de gelegenheid gehad om de jurisprudentie daarop na te snuffelen, maar nemen dat aan op gezag van den rechtsgeleerden raadsman der ge meente. Een andere vraag is, of de billijkheid dan niet een dergelijke houding der gemeente voorschrijft, wanneer deze niet wettelijk kan worden afgedwongen. Want zonder de soliditeit van de firma Hillen en Roosen in twijfel te willen trekken, mag men toch aannemen, dat „als" deze firma eens on machtig mocht blijken om de schade te ver goeden, deze schadepost in elk geval beter door de gemeente dan door de gedupeer den kan gedragen worden. En dat risico moge nog zoo klein zijn, het zou voor de gedupeerden toch een geruststelling zijn te weten, dat niet zij dat risico zullen loo- pen, die immers aan den stadhuisbouw op geen enkele manier debet zijn, maar de ge meente, die ook al rust op haar in deze geen enkele schuld toch belanghebben de is. Er is voor een dergelijke vrijwillige stap van de gemeente veel te zeggen, maar aan den anderen kant, kan men het 't gemeen tebestuur ook niet al te kwalijk nemen, dat het deze houding vooralsnog niet aanneemt, nu de juridische verplichtingen nog niet eens vast staan, en het evenmin vaststaat, dat de eigenaren der beschadigde percee len niet of te weinig vergoeding zullen krijgen. Mr. H. F. A. GEISE. Jongensoongregatie Parochie O. L. Vr. Hemelvaart en H. Joseph. De afdeeling A der Maria-congregatie der parochie O. L. Vr. Hemelvaart en H. Joseph wordt eraan herinnerd, dat heden, Dinsdagavond, de filmvoorstelling zal plaats hebben in de zaal Maria Gijzensteeg. Aanvang 8 uur. De voorstelling voor afdeeling B. zal ge geven worden op Dinsdag 19 Nov. a s., om 8 uur, eveneens in de zaal Maria Gijzen- J. Lansbergen, Directeur. R. K. STUDENTENVEREENIGING „SANCTUS AUGUSTINUS". Pater J. Vollaerts S.J. over „Gregoriaansche muziek". Op uitnoodiging van de R. K. Studenten- vereeniging „Sanctus Augustinus" hield de zeereerw pater J. Vollaerts S.J. gister avond in het „Eigen Huis" aan het Rapen burg alhier een interessante voordracht over de Gregoriaansche muziek. Spr. gaf allereerst een definitie van het Gregoriaansch, waaronder wordt verstaan de diatonische en vrij rhythmische mu ziek, voornamelijk afkomstig uit de 4e en 5e eeuw. Zij wordt Gregoriaansche mu ziek genoemd, omdat Paus Gregorius I (596604) deze muziek ordende en ver schillende regelen voorschreef, waarop zij moest gezongen worden. Gregoriaansch alleen éénstemmige mu ziek te noemen is niet juist, want er is meer éénstemmige muziek, welke toch niet Gre goriaansch is, maar deze muziek is ook dia tonisch. Men onderscheidt echter een vast rhyth- me en een vrij rhythme, waarvan resp. Alphons Diepenbrock en Hendrik AndrieS- sen als voorbeelden te noemen zijn. Het Gregoriaansch, in de middeleeuwen nog veel gebruik! geraakte later weer in verval en Paus Pius X was het, die het gebruik ervan weer zeer bevorderde, om dat hij van meening was, dat deze muziek paste in het heilsbestel der Kerk, maar ook om de profane muziek, welke dikwijls ge paard gaat met geloei of gebrul, welke sen timenteel of theatraal kan zijn, meer op den achtergrond te dringen, bovenal ook, om het groote publiek meer actief te doen deelnemen in het kerkelijk liturgisch leven. Spr. weidde vervolgens uit over de ver schillende systemen, welke in de Gregori aansche muziek gevolgd kunnen worden, doch deze systemen doen niet terzake, mits de muziek maar behoorlijk wordt gezon gen. Daarna gaat spr. de archaeologisch his torische kwestie der Gregoriaansche mu ziek in korte trekken na en weet interes sante bijzonderheden te vertellen over de verschillende teekens, die vroeger werden gebruikt, al of niet voorzien van letters, welke weer een nadere aanduiding zouden beteeken en van de wijze, waarop gezon gen moest worden. Door voorbeelden op het bord, maar meer nog en duidelijker door het zelf-zin gen deed pater Vollaerts het gesproken woord duidelijker tot zijn gehoor doordrin gen en alle aanwezigen, hoewel voor het meerendeel wellicht ondeskundig, volgden met steeds stijgende aandacht de voor dracht van pater Vollaerts. De belangstel ling van de velen, die naar deze voordracht waren komen luisteren, was ongetwijfeld slechts ten deele voldaan, omdat de voor dracht te kort was Maar het applaus, dat Pater Vollaerts ten deel viel, toonde over duidelijk, dat de spreker zijn gehoor had weten te boeien, zoodat praeses van der Lugt in zijn dankwoord tot pater Vollaerts heel kort kon zijn. „DE WONDERBLOEM". Deze operette werd reeds op meerdere plaatsen met groot succes gegeven. Dik wijls meer avonden achtereen, telkens met vol bezette zalen. Deze operette wordt Donderdag 21 No vember a.s. in de Leidsche Schouwburg op gevoerd. Wij kónden van inhoud en uitbeelding kennis nemen, natuurlijk niet om hierop vooruitloopend het aan onze lezers mede te deelen. Slechts enkele grepen doen wij uit een bespreking, kort geleden in de pers ge- I daan. „Reeds toen het scherm opging, steeg er „een zucht van bewondering uit de zaal „op en klonk er een hartelijk applaus. Het „was dan ook inderdaad een schilderij". En vervolgens: „De operette is goed geschreven en goed „uitgevoerd. Poëzie en proza, koren en „soli, voordrachten en dansjes wisselden „elkaar geregeld af en houden ieder tot „het laatste geboeid. De costumes waren „inéén woord schitterend. Stemmige en „vroolijke koren" enz. enz. U ziet, bij vorige opvoeringen was men zeer tevreden. Wij kunnen dan ook niet anders vooral met het ook op het schoone doel, waarmee deze operette opgevoerd wordt, n.l. ten voordeele van de S! Vincentius Vereeni- ging in Leiden, waar vooral in dezen tijd zooveel wordt gevraagd en die, juist om dat er reeds zooveel gevraagd en gegeven is, zoo weinig meer bezit, ten zeerste aan bevelen. KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR RIJNLAND. De verkiezingen. Bij de heden gehouden jaarlij ksche ver kiezingen voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland zijn herkozen: In de afdeeling Grootbedrijf: N. Parle- vliet Jr., Katwijk aan Zee; J. F. X. San ders, Leiden; Dr. G. C. H. van Dorp, Kat wijk; P. H. Wernink Hzn., Wassenaar; H. Zonneveld, Sassenheim. In de plaats van den heer J. Heringa werd gekozen Dr. L. P. Krantz, Oegst- geest; en in de plaats van den heer J. J. M. Meijers de heer J. B. de Koning te Lei den. In de afdeeling Kleinbedrijf: Herkozen de heeren J. C. van der Meer, Noordwijk; W. M. Appel, Leiden; J. J. Reijnders, Al kemade; H. M. Simonis, Leiden; D. Raap horst, Alphen aan den Rijn; N. van der Hoek, Alphen aan den Rijn. In de plaats van den heer P. J. van der Zanden werd gekozen de heer J. H. van der Kloot te Leiden. LEIDEN. Dinsdag. Feestavond R.K.H.B.S. Vereen. „St. Bonaventura", R.K. H.B.S., 8 uur. Woensdag, R.-K. Rijtuig- en Wagenmakers- patroonsvereeniging „St. Joseph", Kring Leiden, café Bremmer, 6 uur. Woensdag. 3e Abonnementsvoorstelling. Opvoering van de „De figurant", door het Centraal Tooneel. Schouw burg, 8.15 uur. Woensdag. Dioc. Vèr. van R. K. Onderwij zers. Ledenvergadering, in Den Burcht, 6.30 uur. Donderdag. R. K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden. Herdenking 25-jarig bestaan, Foyer van „Den Burcht", 8.15 u. Donderdag Hartebrugskerk, 8.15 uur. Ont wikkelingsavond door Pater Aux. v. Schalen. Onderwerp. „Onbe antwoorde liefde." Donderdag. Tweede Abonnementsconcert, Willem Andriessen, Stadsgehoor zaal, 8 uur. Vrijdag. Leidsche Schouwburg. Jubileum- voorstelling „Boefje", 8.15 ur. Maandag, Ledenvergadering St. Raphaël, Bondsgebouw, 8 uur. De avond-, nacht- en Zondagsdiens der apotheken wordt van Maandag 11 tot en met Zondag 17 Nov. a.s. waargeno men door de apotheken: C. B. Duyster, Nieuwe Rijn 18 tel. 523 en C. van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, te! 274. INDRUKKEN UIT EN OVER ABESSYNIë. Ir. de Vries spreekt voor de afdeeling Leiden van het Nederlandsche Roode Kruis. Op uitnoodiging van de afd. Leiden van het Nederlandsche Roode Kruis heeft ir. J. J. W. de Vries, die binnenkort als ad ministrateur der uit te zenden ambulance naar Abessynië zal vertrekken, gister avond in een der bovenzalen van Socië- teilt „Amicitia" een lezing gehouden over: „Indrukken uit en over Abessynië". Wij mogen daarbij allereerst wel mede- deelen, dat ir. de Vries reeds eenige jaren in Abessynië vertoefde, waar hij met eeni ge Engelscheingenieurs in opdracht der Ethiopische regeering grensdemarcaties ver richtte. Ir. de Vries is dus een kenner van Abes synië als weinig anderen en zijn voor dracht heeft dat dan ook duidelijk bewe zen. Na door den voorz., dr. H. H. Maas, te zyn verwelkomd die tevens de gelegen heid te baat nam om het vredeswerk van het Ned. Roode Kruis aan te bevelen be gon ir. de Vries zijn lezing met een histo risch overzicht van de koloniale politiek in Noord-Oost-Afrika. Hij erinnerde eraan, hoe tot voor 60 jaren de grenzen van Ethio pië hermetisch gesloten waren, hoe in 1884 ï*rankrijk en Engeland, in 1888 en 1891 Ita lië de kuststreken in beslag nam, wat leid de tot een volkomen omsingeling van Ethio pië en wat tenslotte leiden moet tot den ondergang van dat land. Hierna vertelde spr. allerlei bijzonderhe den over het land zelf, over de bodemge steldheid, het verkeer, het volk enz. Spr. vertelde o.a. van de groote moeilijk heden, die het bergachtig terrein biedt, wanneer men op karavaan moet gaan, waarvan hij door het verhalen van eigen ervaringen een treffend beeld gaf. Hij ver telde van den rijkdom van den bodem o.a. van de beroemde Arabische koffie, die uit Ethiopië komt en haar naam ontleent aan het plaatsje Mokka aan de kust van Arabië, waarheen de koffie vervoerd wordt. Dat er petroleum in den bodem zou zijn, achtte spr. twijfelachtig. Waarom immers, zou Frankrijk, dat zelf ook geen petroleum heef! dan daarop niet reeds lang de hand hebben gelegd, i Voorts deed ir. de Vries het onderscheid j uitkomen tusschen Abessynië en Ethiopië. Het rijk heet Ethiopië, Abessynië is daarvan slechts de voornaamste provincie. Spr. behandelde voorts de afstamming der koningen van Ethiopië, die overtuigd zijn af te stammen van koning Salomon en de koningin van Saba, vervolgens de pri mitieve schilderkunst, vooral religieuze en jachttafereelen weergevend, vermengd ech ter met nieuwigheden, die zij zagen. Zoo zag spr. b.v. een schildering op een tem pel, voorstellend St. Petrus op een wolk bij een.... loketje, zooals wij dat kennen bij den ingang van sportterreinen, waar de hei lige kaartjes uitgaf aan de goeden voor den hemel, aan de boozen voor de hel. De naam Haile Selassie de Negus neemt bij de troonsbestijging een anderen naam aan beteekent: Kracht der Drie eenheid en bij officieele stukken teekent hij als volgt: Haile Selassie De onover winlijke leeuw van Juda Stamhouder van GodKoning der Koningen. Spr. behandelde nog wij kunnen slechts een greep doen de cultureele ont wikkeling van het land, welke zeer lang zaam gaat, de regeeringsvorm, de zeden en gewoonten, de verkeersmiddelen, waarbij hii een interessante beschrijving gaf van een treinreis van Djiboeti naar Addis Abe ba (de klemtoon valt op de eerste letter greep, lezer!), over het klimaat, de steden, de handel en de verschillende stammen van Ethiopië. Deze interessante gegevens werden door de talrijke aanwezigen met belangstelling gevolgd. Na de pauze liet ir. de Vries een groot aantal lichtbeelden zien om het gesprokene te verduidelijken. Aan het einde dankte dr. Maas spr. hartelijk voor zijn interessante lezing en wenschte hem tenslotte een goe den reis naar het land van den Negus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 2