$a£aidóchz(BoiVtarit Op het balcon ran Buckingham Palace te Londen beantwoorden de Hertog van Gloucester en zijn bruid Lady Alice Scott na de huwelijksvoltrekking de enthousiaste toejuichingen der menigte Prof. mr. P. N. van Eyck, die benoemd b tot gewoon hoogleeraar in de Let teren en Wijsbegeerte aan de Leidsche universiteit De instrumenten en verbandmiddelen voor de Nederlandsche Ambulance naar Abessynie worden in het De ontruiming van het Nederlandsch Paviljoen op de thans g»> hoofdgebouw ven het Ned. Roode Kruis te den Haag ingepakt eindigde Wereldtentoonstelling te Brussel is in vollen gang De Zesdaagsche in het Velodrome d'Hiver te Parijs. De Hollanders Pellenaars en Valentijn even voor den start Een koninklijke bruid. Lady Alice Scott, die Woensdag in het huwelijk trad met den Hertog van Gloucester, zoon van den Engelschen Koning, m haar bruidstoilet FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 52) Een eigenaardige lucht drong in Polly's neusgaten, die onweerstaanbaar herinne ringen aan het „pijnloos" trekken van kie zen bij haar wekte. En Winifred eenigszins uit haar verdooving ontwaakt door de frissche lucht ze had, door de haast, waarmee alles geschieden moest, slechts een geringe dosis van het bedwelmingsmiddel binnengekregen en bewoog zich met heftige kramptrekkingen in de armen van den forschen man die met haar naar bui ten was gekomen. Dit, gevoegd bij den welbekenden geur, gaf haar nu toch wel een onbehaaglijk ge voel. „Waar zijn de anderen?" vroeg ze een beetje angstig over den rand van den auto leunend en trachtend Veles' gezicht te onderscheiden. „Die komen achter me aan. Ik zal juf frouw Bartlett vast in den wagen neerleg gen." Daartegen scheen niets in te brengen. „Til haar maar hier in", stelde Polly voor, terwijl ze haar handen reeds uitstrekte om de nu weer even-rustige gestalte te onder steunen. „Neen, op de voorbank." „Waarom in vredesnaam? Hier ligt ze ^och veel gemakkelijker.... „O,.... help! help! Want Veles, na Winifred op de plaats naast het stuur te hebben neergezet, had Polly beetgepakt, haar uit de auto ge trokken en op den grasberm onder den muur neergegooid. Het was het werk van 'n oogenblik geweest. En voor ze recht besefte wat er met haar gebeurde, was Veles achter 't stuur gewipt, had den motor aan den gang ge bracht en Reginald's „Essex", aanvaardde met een sprong den tocht in de richting van Londen. Inmiddels was Polly doodelijk geschrok ken en tegelijk ziedend van verontwaar diging, overeind gekrabbeld en schreeuw de met schelle stem de auto, waarvan nog slechts het achterlicht zichtbaar was, ach terna. Veles had er direct zoo'n vaart in en reed, door een wanhopig verlangen om te ontsnappen, bezeten, zoo onbesuisd, dat het niet veel gescheeld had, of hij was in botsing gekomen met een motorfiets, die in een betrekkelijk kalm tempo van den tegenovergestelden kant naderde Alleen een handige manoeuvre van den motorrij der voorkwam een ongeluk. De jongeman stopte onthutst, keek den wegstuivend en na en luchtte zijn gemoed m niet bepaald malsche bewoordingen. Toen hoorde hij het geschreeuw van Polly en eenige seconden later verscheen haar gestalte in den lichtkring van zijn schijn werper. „Drommels-nog-aan-toe!" riep hij uit; „ben jij het, Polly? Wat is er aan de hand?" „O, goddank, dat ik jou ontmoet, Dick!" hijgde ze. „Er moest iets verschrikkelijks gebeurd zijn op Moore-House Een vent is ontsnapt met een meisje dat ze daar ge vangen hielden. Ik geloof vast dat hij haar half vermoord heeft De politie is binnen het is die auto die zoo hard wegreed. Ga hem achterna.... toe...." „Ja, hij reed mij bijna van de sokken", lichtte Richard, zooals de jongeman heette, in. „Ik zal mijn best doen om hem in te halen en de politie te waarschuwen, maar het zal een "heele hap zijn.... het is een zware kar...." En met een korten groet tufde hij den donkeren avond in. Halverwege de oprijlaan ontmoette ze Carshaw en den inspecteur. Veles had zich geen tijd gegund om het hek achter zich te sluiten, zoodat ze ongehinderd had kunnen binnegaan. ,,'n Deksels-koelbloedig heerschap", ver klaarde Winter, met iets van bewondering in zijn toon, toen hij hoorde hoe de ont voering van Winifred zich toegedragen had. „De heele zaak is verprutst", bromde Sir Reginald, dien het huilen nader dan het lachen stond. „Niet zoo pessimistisch, mijnheer", troostte de inspecteur, „er zijn er meer die dachten door onze vingers te glippen en die toch het loodje hebben gelegd Aan den eenen kant was het mis. den toch be ter geweest als ik bij mijn oorspronkelijk plan gebleven was en u niet geholpen had. Ofschoon voegde hij er nadenkend bij, „dat had u en onzen vriend Jim wel eens jullie hachje kunnen kosten." „U hebt makkelijk praten, mijnheer Win ter", protesteerde de jonge edelman, „maar u weet niet wat dit voor mij beteekent" „Daarin vergist u zich toch; ik kan me levendig in uw gevoelens verplaatsen. Maar dat neemt niet weg, dat ik u toch aanraad den moed niet te verliezen. Ga eens na: uw wagen heeft een nummer en een sig nalement; een motorijder, die op onze hand is, zit er achter aan en zelfs als het hem niet lukt de auto in te halen, kan hjj ons toch betrouwbare inlichtingen geven over de richting waarin Veles is gegaan. Voorloopig kunnen we niets anders doen dan dat stel hier in het politie-bureau op bergen; alle politie-posten in den omtrek nummer en beschrijving van uw wagen telefoneeren en de terugkomst van onzen motorrijder afwachten." „Bent u van plan het drietal te arres teeren?" „Zeker." „Op grond waarvan?" „Samenspanning tot wederrechtelijke vrijheidsberooving. We weten dat ze on der valsche voorspiegelingen hierheen ge lokt is en. Miss Polly heeft Veles met haar zien vluchten, nadat hij haar eerst verdoofd heeft. De aanwijzingen om die drie hier van medeplichtigheid te ver denken zijn sterk genoeg voor een aan houding, ook zond<_r bevel tot inhechtenis neming. Dat neem ik op mijn verant woording. En ik ben in mijn ziel over tuigd dat onze vriend Fowle zich als een kroongetuige a charge ontpoppen zal, wan neer hij gelegenheid krijgt de zaak een paar uur in de eenzaamheid van een cel te overdenken."' „Bah, die misselijke kwal! Het kan me geen steek schelen, of dat vooze zoodje ge straft wordt; het is me er om te doen Miss Bartlett terug te vinden. Zou het niet veel verstandiger zijn ze op vrije voeten te laten en ze goed in 't oog te houden?" „Ja, bij een gewoon misdrijf mis schien", meende Carshaw. „Maar neem nu eens een type als Rachel Craik, die liever een eindeloos martelaarschap zou riskee- ren, dan haar mond open doen en een vent zooals Fowle, niets anders dan een blind werktuig, die niets anders weet dan wat ze nuttig en noodig gevonden hebben hem te vertellen. En ten slotte die sinjeur Greyfoot, die precies doet wat zijn baas hem zegt. Ik voor mij geloof, dat als ze op vrije voeten blijven, ze ons op een spoor kunnen brengen, doordat ze zullen trach ten zich met Veles in verbinding te stel len." „Daar zit iets in", stemde de inspecteur op nadenkenden toon toe. „Maar dan moe ten we zien ze angst aan te jagen. Zorg, dat u uw gezicht en tong in bedwang houdt; ik wil eens kijken hoever ik met een krijgslist kom." Ze gingen het huis weer binnen, waar Jim in de hall als schildwacht dienst deed. De gevangenen zaten in somber zwijgen voor zich uit te kijken; alleen liet Grey- fopt nu en dan een pijnlijk gekreun hoo- ren.... het gevecht had zijn gewonden arm niet bepaald goed gedaan. Eerst werd Jim naar de deur geroepen en kreeg de gefluisterder opdracht naar het politiebureau van Uxbridge te gaan en daar te vragen het signalement van de auto en haar passagiers naar alle posten op den weg naar Londen en naar de autoritei ten in de hoofdstad zelf te telefoneeren (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12