DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN HEILIGEN BERICHT. HANDHAVING KEURINGSDIENSTEN 27ste Jaargang DONDERDAG 31 OCTOBER 1935 No. 8256 Ste £ck^ch^6oii^cmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week f 2.50 per kwartaal By onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, piet Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 Onwezenlijke figuren, met gouden bloe men op»hun kleeren, een vergulde nimbus om het hoofd, dat zijn ons maar al te vaak de heiligen. Wezens van een andere wereld. Die heel verheven en wonderbaar geleefd hebben, die om zoo te zeggen door een sfeer van wonderbare gebeurtenissen om ringd waren. Begenadigd vanaf de wieg of door 'n wonder bekeerd en omgevormd. En de heiligheid zien we dan als iets, waaraan voor ons niet te tippen vélt. Wij zijn maar „gewone menschen", huis-en- tuin-zondaars met iederen Zaterdagavond hetzelfde lijstje. Laat ons nederig blijven en niet te hoog mikken. Natuurlijk, wij moeten ordentelijke Katholieken zijn. Trouw naar de Kerk, zeker op Zondag, en op de Vrijdagen alsjeblieft geen spek op de boterham. Maar by die gewone dingen moet het dan ook maar blijven. Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet, en leve de Roomsche pret! En de woorden van Jezus? Die worden immers op Zon- en feestdagen van de preekstoel af voorgelezen! Of we goed luis teren? We kennen ze onderhand zoo goed, dat we telkens al weer weten, wat er komen moet. Alleen die acht zaligheden op Allerheiligen! Die zijn wel wat moeilijk uit elkaar te houden, ziet U. Maar enkelen hangen ons toch nog goed bij. „Zalig de armen van geest", daar begint het mee. En „zalig zijt gij, als men U om mijnentwil beschimpt en vervolgt en valschelijk be schuldigt van allerlei kwaad". Daar ein digt het mee. O zoo. Had U misschien niet gedacht, hè? Ja maar het geloof zit er in hoor! Het wordt ons droef te moede, als we zoo de doorsnee-mentaliteit van een on vermoed groot aantal onzer „Roomsche menschen" overschouwen. Neen, wij wil len het den menschen zelf niet kwalijk nemen; wij willen evenmin vragen bij wie de schuld ligt van deze laag-bij-de-grond- sche opvatting van het Christendom. Het is mogelijk aan een ingewikkeld samen stel van oorzaken toe te schrijven en wij hebben overigens het recht niet, hier een oordeel te vellen. Maar wat wij willen betoogen is dit. Deze toestand van zacht vegeteeren, dat ideaal der middelmatigheid, dat paradijs der knusse Roomsche gezelligheid, het moet zoo spoedig mogelijk verdwijnen. Want het is geen Christelijk ideaal, integendeel: het is een uitfluiting van het Christendom. Het is liberalisme in z"n slechtste beteekenis, platte burgerlijkheid, de dood van alle werkelijke idealen, en als Sint Paulus van daag aan den dag onder de menschen zou terugkomen, hij zou met nog dieper droef heid dan vroeger constateeren: multi dor- imiunt, velen slapen. Want het is een per tinente onwaarheid, dat heiligheid niets is voor ons. Dat is lijnrecht in strijd met het Evangelie, dat is vervalsching van het Evangelie. „Weest volmaakt, zooals ook Uw hemelsche Vader volmaakt is", dat heeft Jezus gezegd. Zeker, we zijn arme, zondige menschen, sukkelaars, hoe dieper we ervan overtuigd zijn, hoe beter dat het is. Maar dat wil niet zeggen, dat we niet anders moeten worden en dat wil nog veel minder zeggen, dat we niet anders kunnen worden. Er is ook nog een woord van Pau lus: „Ik zal groot gaan op m'n zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone". Daar ligt juist de fout. Wij zien het Chris tendom te veel als een systeem van enkel voorschriften, vervelende, moeilijke voor schriften, onmogelijke voorschriften zelfs, en wij weten heelemaal niet meer, dat het op de eerste plaats, voor meer dan negen en negentig procent een gave van God is, God, Die Zichzelf geeft aan de menschen. En „als God met ons is, wie zal dan tegen ons zijn?" En „ik kan alles in Hem, Die my versterkt". Maar daar ligt vervolgens onze groote vergissing, dat wij wel geleerd hebben, naar de woorden van Jezus uitwendig te luisteren, maar dat we niet meer beseffen, dat die woorden bloedernstig bedoeld zijn voor ons. We slapen maar wat. We zien niet in, dat die woorden als een tweesnijdend NIET VERSCHIJNEN Morgen, Feestdag van Aller heiligen zal „De Leidsche Courant" NIET verschijnen. DE DIRECTIE. zwaard zijn, als een onverbiddelijk lancet, dat alle halfheid uit ons leven moet snij den, alle bederf, alle schijn. Het Christen dom, Christen-zijn, dat beteekent, een strijd een voortdurend vechten met zich- ze' iag-in, dag-uit, om alles wat niet naar den geest van Christus is af te leggen, en ons telkens weer meer met Hem te beklee- den. „Doet den nieuwen mensch aan, die naar God is geschapen". „Wij worden van dag tot dag vernieuwd". Dat is Christen dom, en daar, bij dien strijd, die levens- we steling om Christus, daar moet ons heeie hart zyn. Niet bij onze zaakjes, onze spelletjes, onze belangetjes (Christus moge dat alles uit ons hart jagen, als de koop lieden uit den tempel) maar bij het Rijk van God. Wij moeten burgers zijn, maar burgers van-het Rijk van God! Dan alleen krijgt ons leven een achtergrond, dan alleen krijgt Christendom zijn werkelijke zin: een hemel op aarde. Dood aan deze wereld en levend voor God. God roept allen tot Zyn Rijk, want „Hij wil, dat alle menschen zalig worden en tot de kennis van het Heil komen". Dat Heil, dat zijn geen kleine, verdorde praktij kj es, dat is geen halfheid, geen mondjesmaat, dat Heil is wezenlijk Volheid. Volheid van Weten, volheid van Liefde! God, Die alles in allen wordt! Het eeuwig Leven! Pater VAN ROOLJEN, Zoeterwoude. Kruisheer. V Samenwerking van politieke partijen Wij constateerden gisteren, dat de ma nier, waarop de S.D.A.P. in den Amster- damschen Raad het voorstel van de Ka tholieke Raadsfractie inzake ordening (be perking van het aantal winkels) heeft ontvangen en getorpedeerd, geen goede noot is voor de samenwerking der poli tieke partijen in het algemeen belang. Aan die samenwerking ontbreekt wel meer een en ander! Het Nationaal-Socialisme wil in een on redelijk radicalisme de politieke partijen doen verdwijnen. (Om er één politieke partij, die zij „beweging" noemt en die zij zelf is, voor in de plaats te stellen!). Dat radicalisme is onredelijk, omdat er feitelijk verschillende levensbeschouwin gen onder het Nederlandsche volk zijn en dientengevolge ook verschillende politieke partijen. 't Is toch ook voor iemands politieke overtuiging, voor iemands idealen, wen- schen en verlangens op politiek terrein niet onverschilig, of hij Gods bestaan aan vaardt of Godloochenaar is; of hy de Openbaring erkent of daaraan geen waar de hecht; of hij het eigendomsrecht als een natuurrecht beschouwt of allen eigendom als diefstal kwalificeert. Er moeten politieke partijen zijn, omdat èn inzooverre er wezenlijk en diepgaand verschil in levensbeschouwing is. De radicale bestrijding van de politieke partijen door het Nationaal-Socialisme is onredelijk. Maar..,, in die bestrijding worden verkeerde toestanden, verkeerde verhoudingen in het licht gesteld, naar voren gebracht. En aldus kan het Natio naal-Socialisme aanleiding zijn tot iets goeds.... aldus, als n.l. de politieke par tijen er door worden bewogen, om elkaar beter te verstaan, om samen te werken in alles, waarin samenwerking mogelijk en gewenscht is in het algemeen belang. 1 Terecht merkt de „Msbd." in een hieronder j geciteerd artikel op: „Niet wie het zegt, j maar wat gezegd wordt, zij onze leuze". Dat moest geschreven staan in de verga- derlocalen van alle politieke partijen! Het „Plan van den Arbeid" De S. D. A. P. heeft haar „Plan van den Arbeid". Wat dat is? De „Maasbode" geeft er een duidelijke samenvatting van, die wij hier gaarne willen overnemen. „Gedurende een drietal jaren wil men vooral door de uitvoering van groote wer ken aan vele werkloozen arbeid verschaf fen. Elk jaar wil men daarvoor 200 mil- lioen leenen. Men zou zoo rechtstreeks een 50.000 werkloozen arbeid kunnen ver schaffen. De aanzwengei:ng zou het eco nomisch leven doen ontdooien en no£ en kele tienduizenden werkloozen heipen. Men zou daardoor de koopkracht uit loo- nen met 60 millioen vermeerderen en haar bovendien met 40 millioen willen versterken door verlaging van huren, pachten en renten. Door verlenging van den leerplichtigen leeftijd, verkorting van den arbeidstijd tot veertig uur per week en pensionneering van oude arbeiders meent men nog een werkverruiming voor een 50 .00 arbeiders te verkrijgen. Zoo zou men een 200.000 werkloozen weer in het productieproces inschakelen. Doordat de steun zou verminderen en de inkomsten voor de belastingen ver meerderen, hoopt men, ondanks de groo- tere uitgaven, die het plan vereischt, de jaarlijksche begrooting toch met ruim 40 millioen te verbeteren. De voorstellers willen de benoodigde 200 millioen per jaar leenen. Zij meenen dat dit kan, om dat er geld genoeg is zonder emplooi en de rente althans toen zij berekenden niet hoog was". Dat is het „plan". Wie zal dat betalen? zoo vervolgt dan de „Msbd." „Wie zal dat betalen? neuriet de nuch tere lezer telkens, die de geestdriftige aan kondiging van zoovéél schoons ziet, nog wel zonder dat hij over de „devaluatie" heeft hooren spreken! Drie jaar lang vier millioen per week leenen, is geen kleinig heid. Het beteekent over zulk een tijdperk een stijging der staatsschuld met een klein half milliard. Dat dit geld zou kunnen ge leend worden, schijnt ons niet a priori on mogelijk. Wel vraagt men zich af: als het zoo gemakkelijk gaat, waarom consoli deert de heer Oud onze dure vlottende schuld dan niet? Het sociaal-democratisch antwoord zal dan wel zijn: omdat ons volk het kabinet-Colijn niet meer vertrouwt. Het vertrouwen zal er zijn als een nieuw kabinet de zaken frisch aanpakt. Het is mogelijk, maar twee vragen doen zich dan toch nog op. Is de leeningspolitiek van Mussolini, die practisch geen kapitaal over laat voor het particulier initiatief, aanbe velenswaardig? En wat zeggen de deskun digen van de potverteer-politiek van Hitier, die waarschijnlijk tot onuitsprekelijke droefenis van zijn reeds lang afgezetten leermeester Gottfried Feder ook een aanzwengelmgspolitiek heeft gevoerd, waarvan het resultaat is, dat Duitschland aan den rand van een nieuwe, geheel on gecontroleerde inflatie staat? Kan men, in een tijd, dat ernstig over aantasting van de hoofdsommen, zelfs van de Staats schuld wordt gerept, zij het dan niet in verantwoordelijke kringen, den enormen last van een klein half milliard alleen voor de Rijkskas er bij nemen? En hoe moet het gaan, als er drie jaar gegraven, gebouwd, geëlectrificeerd, verbeterd, ge moderniseerd, gecoördineerd is en.... de wereldtoestand is nog slechter geworden of niet beter? Zijn wij er dan niet nog slechter aan toe?" Toch mogen deze financiëele overwegin gen niet in-eens, zonder nadere overwe ging, den doorslag geven tegen het „plan van den arbeid". De „Msbd." schrijft dan ook verder, in het slot van haar be schouwing: „Moet men zeggen, dat de heer Drees, die in Den Haag als een zeer voorzichtig wethouder gold, wartaal spreekt als hij beweert, dat men een schuld van 470 mil lioen niet hoog mag noemen, vermits de mobilisatie het dubbele vorderde? Toen verwachtte men daarvan hausse, merkt wellicht iemand op. Blijft deze nu zeker uit? Wie kan al deze dingen voorspellen? Ongetwijfeld moeten wij voorzichtig zijn óók voor de menschen, die na ons komen. Maar onthouden dient ook, dat die toe komst nu mede door ons wordt gemaakt en dat zij niet minder somber is als wij haar tegemoet stappen met 400.000 werk loozen, al of niet stempelend. Daarom meenen wij, dat het voorstel der sociaal-democraten ook onder ons ern stige aandacht verdient. Het met wat quasi-hautaine woorden afmaken, is ge makkelijk, maar wij zien er het nut niet van in. De nood van ons volk is zoo hoog gestegen, dat wij elk ernstig voorstel moe ten toetsen. Non quis ®ed quid niet wie het zegt, maar wat gezegd wordt, zij onze leuze, zeker op dit terrein. En dus wachten NIEUWE REGELING DER KOSTEN- VERDEELING. Gemeente (en provincie) rijk en industrie deelen in de verlaagde kosten. Blijkens de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot verlaging van de openbare uitgaven door vervanging van de Warenwet door een andere wet betreffende hoedanigheid en aanduiding van waren, heeft de regee ring het ontwerp zoodanig gewijzigd, dat dit in hoofdzaak overeenkomt met de gel dende Warenwet, zoodat dus keurings diensten blijven gehandhaafd. Voorts is in het gewijzigde ontwerp ten aanzien van de verdeeling van kosten een nieuwe regeling opgenomen, ter verlich ting van de lasten van het rijk en om in dustries en handel, die van de keurings diensten veel steun ondervinden, mede eenigermate in de lasten te doen dragen. Het voorstel is aldus: de gemeenten (de provincies voor de provinciale keurings diensten) dragen de helft van de verlaag de kosten, het rijk en de bedrijven, die waren voortbrengen of verkoopen samen de andere helft. Tot dit voorstel is vooral overgegaan, omdat van de zijde van bedrijven bereid verklaring is ontvanen een retributie te betalen voor behoud van de diensten. Verder is de mogelijkheid geopend voor erkenning van een particulier laborato rium en van een particuliere controle dienst voor eenig bedrijf, dat een bepaalde waar of een ander artikel produceert. De bedoeling is de leeftijd voor pension neering op 60 jaar te bepalen, wat leiden zal tot spoedige plaatsing van wachtgel ders. Als grens voor de heffing van de bedrij ven wordt gesteld 1 en 25 te regelen naar de aard en de omvang der bedrijven. De bedoeling is, dat het bestuur van iedere gemeente, waarin één of meer bedrijven zijn gevestigd de heffing int en het totaal bedrag overmaakt aan de Centrale Ge meente van de Keuringskring, die dan met het rijk in verrekening treedt. Een uniforme heffing van ƒ5.komt de regeering niet juist voor. Er zijn kleine za ken voor welke het bedrag te zwaar zou zijn. Bij algemeene maatregel van bestuur zullen daarvoor nadere voorschriften wor den gegeven. De regeering wil grondig onderzoeken of voortbestaan van de drie provinciale keu ringsdiensten wel noodig is. Hier is haars inziens allicht ook een mogelijkheid voor bezuiniging. Evenwel zal, zoo dit gewijzigd ontwerp wet wordt, worden gestreafd naar een ster ke beperking van het aantal keurings diensten en naar beperking van het per soneel van de diensten tot hetgeen vol strekt noodzakelijk is. Ook zal worden onderzocht of de taak der diensten beperkt kan worden. wij met belangstelling het oordeel van des kundigen uit onze kringen af". Die belangstelling is_ er ook onzerzijds. 't Zou dwaasheid zijn, dat „Plan van den Arbeid" toe te juichen, zonder nadere en diep-gaande bestudeering. Maar ook zou 't onverantwoordelijk zijn, het zoo maar, zonder meer, op zij te schui ven. Het Abessijnsche conflict VOORBEREIDING VAN ABESSIJNSCHEN TEGENAANVAL. LONDEN, 31 October. (A.N.P.) Uit Dji- boeti wordt gemeld, dat de Abessijnsche strijdkrachten onder bevel van Dedjaz- match Nassiboe geconcentreerd worden en zich voorbereiden op een grooten aanval in het Zuiden, waardoor men den langzamen Italiaanschen opmarsch in het Zuiden hoopt te onderbreken en de Italiaansche troepen hoopt te demoraliseeren. Meer dan 350.000 Abessijnsche krijgers zijn in Ogaden ge concentreerd en staan gereed om zich op de troepen van generaal Graziani te werpen. Er vinden voortdurende troepenbewegin gen plaats van Hadama, 50 mijl ten Zuid oosten van Addis Abeba, naar Diredawa aan de spoorlijn Addis AbebaDjiboeti, en vandaar naar Ogaden. Men verwacht, dat de Abessijnsche aanval zal worden inge zet zoodra de regen in den loop van de komende veertien dagen ophoudt. Van Italiaansche zijde wordt uit Adoea gemeld, dat het Noordelijke leger der Ita lianen onder maarschalk De Bono geheel gereed is voor den aanval op Makalle, dat, naar men verwacht, voor het einde van deze week zal vallen. EEN NIEUWE WAARSCHUWING VAN PRESIDENT ROOSEVELT. Verscherpte toepassing van hdt uii'voerverbod. WASHINGTON, 31 October. (A.N.P.) Het feit, dat de Volkenbond voor nieuwe beslissingen inzake het Italiaansch-Abes- sijnsche conflict staat, heeft president Roo sevelt aanleiding gegeven, na de scherpe woorden van staatssecretaris Huil, nog maals eiken uitvoer naar de oorlogvoerende landen te veroordeelen. Evenals Hull had president Roosevelt zijn antwoord op de vragen naar het Amerikaansche standpunt schriftelijk voorbereid. In de persconferen tie, die gisteravond in het Witte Huis werd gehouden, drukte de president zich nog duidelijker uit dan Huil reeds des middags had gedaan. Roosevelt herinnerde nogmaals aan zijn uitlatingen tegen den uitvoer van oorlogs materiaal en aan zijn waarschuwing tegen het handelen met de oorlogvoerende sta ten. De Amerikaansche burgers mochten zich niet door het lokkend vooruitzicht van groote oorlogswinsten in de verleiding laten brengen zaken te doen, die den oor log tusschen Italië en Abessynië zouden kunnen rekken. De Amerikaansche regee- DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De onderhandelingen tot bijlegging van het Abessijnsche conflict duren voort. Van het front worden slechts eenige schermutselingen gemeld. (2de blad). 300 Nieuwe decreten over Frankrijk. (2de blad). Het hooge water in Zwitserland. (Buit. Ber., 2de blad). BINNENLAND. De Keuringsdiensten van Waren worden niet opgeheven. Andere regeling voor gesteld. (1ste blad). De huidige positie van de varkensmarkt (4de blad). De Officier van Justitie hij de Arrond. rechtbank te Utrecht heeft beslag gelegd op de pers, waarop „Volk en Vaderland" wordt gedrukt; tevens is tegen drie redac teuren proces-verbaal .opgemaakt. (2de blad). De Ossche misdadigers voor de recht bank. (Rechtz., 2de en 1ste blad). De moord te Wildervank. Levenslang geëischt. (Rechtz., 1ste blad). ring stelde een nauwkeurig onderzoek in naar alle verschepingen, die voor de oor logvoerende landen bestemd waren. Naar aanleiding van de desbetreffende vragen weigerde Roosevelt mede te dee len, waartoe dit onderzoek diende. Men achtte het echter duidelijk dat dit slechts verband kon houden met een verdere ver scherping van het uitvoerverbod, want de president deelde mede, dat hij ook het ver schepen van petroleum naar derde landen nauwkeurig liet controleeren, voor zoover de olie vermoedelijk voor Italië bestemd was. Reeds op 20 September dus nog voor het uitbreken der vijandelijkheden, had hij een Amerikaansch schoenfabrikant, die een groote order tot levering van militaire laar zen aan Italië had gekregen, dringend ge adviseerd, den order te weigeren. Dit toont duidelijk het vaste besluit van Roosevelt, alles wat in zyn macht staat te doen om een einde te maken aan den handel met Italië. Hij wordt daarbij door de publieke opinie gesteund. De protesten uit de indus- trieele kringen zijn verstomd, voornamelijk ook omdat van Italië toch geen orders te gen contante betaling verwacht kunnen worden. Naar gemeld wordt heeft o.a. Ford alle verschepingen naar Italië gestaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1