HAAR MOEDERS EVENBEELD [J 47) r FEUILLETON. Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). h Het ging echter niet zoo glad als de m- specteur zich had voorgesteld. „Moore Hou se" was dooi bemiddeling van een Lon- denschcn makelaar verhuurd aan een zeke re „Mijnheer en Mevrouw Forest", men- schen met verlof uit de koloniën, die een jaar in Engeland dachten te blijven. De be- woner* waren niet per trein gearriveerd maar per auto, zoodat aan het station nie mand hen gezien had. Rachel, steeds met een voile voor, die voor een vrouw van haar jaren niemands achterdocht wekte, cn onopvallend gekleed, deed haar huis houdelijke boodschappen in nog kleinere gehuchten in de nabijheid en paste zorg vuldig op, zich daarbij niet aan het sta tion van Uxbridge te vertoonen. Post ont vingen ze nietVeles had voor een spe cimen koerierdienst met zijn Londensche schuilplaats gezorgd. Het gevolg van deze tactiek was, dat niemand in Uxbridge hen kende of zelfs ooit een blik op hen gewor pen had. Ofschoon ze dus aanvankelijk weinig op schoten, liet de man van Scotland Yard 1 zich niet ontmoedigen Hij interpelleerde allen die er voor in aanmerking kwamen en deze lieden, soms zichtbaar tegen hun zin, in hun Zondagsrust te storen. Sir Reginald's wagen doorkruiste het grondgebied van Uxbridge in alle richtingen en tusschen misschien twintig landhuizen die voor hun doel in aanmerking konden komen, prijk te ten slotte de naam „Moore House". Maar het was een mager resultaat. De kunst was om, met eenige kans op succes, het juiste adres uit deze twintig te -pikken en in deze richting waren ze geen gegevens machtig geworden Ze hielden echter vol, en zooals het ge luk met de stoutmoedigen is, is het ook met standvastigen. 's Middags hadden ze geluncht in een ho tel in het centrum van het plaatsje en om dat het eten en de bediening hen niet be vallen waren, zochten ze voor hun mid dagmaal een andere gelegenheid. En die slechte lur.ch was het middel dat het Lot *ad uitgekozen, om hen op het rechte spoor te brengen. Een beetie gedrukt omdat de dag ten einde spoedde, zonder dat ze iets hadden bereikt.. de huizen op hun lijstje die ze reeds hadden bezocht bleken of geen, of dood-onschuldige bewoners te bezitten.... besloten ze eerste maar eens nieuwe kracht te putten uit aen stevigen maaltijd en tra den een eenvoudig, maar proper en gezel lig uitziend restaurant in een der zijstraten binnen. Inplaats van een provincialen kell- ner in een vettigen en verschoten rok, wer den ze begroet door een aardig, pittig dien stertje wier zonnige glimlach al een ver kwikking voor de beide vermoeide man nen beteekende. „Komen de heeren van ver?" informeer de ze bij wijze van vriendelijk babbeltje om de bezoekers aangenaam te ziin, ter wijl ze zich bedrijvig bezig hield met het dekken van de tafel. „Uit Londen", vertelde inspecteur Win ter. „Zoo laat en dan in een auto?", klonk het verbaasd. „Ja, is dat iets bijzonders voor jullie in Uxbridge?" „De auto niet,".... ze lachte hartelijk.. „Uxbridge is wel geen wereldstad, maar auto's hebben we zelfs hier! Maar heeren uit Londen stuiven hier op Zondagochtend allen maar door om naar Bath of zoo te gaan en als ze 's avonds weerkomen is het op den terugrit naar de stad. Dat ze hier blijven om te eten is een eer, die ons an ders nooit te beurt valt.En weer kwam die aanstekelijk-prettige lach „Wel, wel", merkte de inspecteur op, „hier hebben we een kopje, dat er niet van buiten alleen aamtrekelijk uitziet, maar dat ook een gezond stel hersens bevat. Mis schien dat die hersens ons kunnen hel pen." Het ondubbelzinnige compliment joeg het meisje een blos naar de wangen, maar boos er om was ze allerminst. „Het hangt er heelemaal vanaf wat u wilt weten", antwoordde ze opgewekt. „Ik zal het je vertellen", hernam de in specteur. „We zoeken hier, ja, hoe zal ik het noemen, een soort particuliere gevan genis. Een eenzaam gelegen huis, waar een knap jong meisje zooals jy", weer kwam de blos „tegen haar wil zou kun nen worden vastgehouden door een paar ellendelingen, zonder dat iemand er erg in heeft." Het meisje behoefde niet lang na te den ken. „Het zou me niet verbazen als ik u wel op weg kon helpen," verklaarde ze; „ik weet hier in de buurt een huis dat daar precies geschikt voor is." „Waar is het?" „Het heet Moore House" en het ligt on geveer een halven wijl den weg op, rechts van het station." „Wie woont er?" „Voor zoover ik weet is het onbe woondHet staat al tijden leeg. Er heeft een dokter gewoond, een zenuwarts, die patiënten in huis nam, maar ik geloof dat de inrichting niet ging en dat hij daar om weggetrokken is." „Dus het staat leeg?" „Als het tenminste niet pas verhuurd of verkocht is, wel. Maar ik ben er in geen tijden langs gekomen; trouwens je kunt het van den weg af niet zien liggen. Nadat de dokter vertrokken was, ben ik er eens in geweest.ook puur toeval, dat ik u er meer van vertellen kan", voegde het spraakzame, intelligente meisje er bij, „want ik geloof niet dat veel menschen uit Uxbridge het van binnen kennen. Die dok ter scheen niet te willen dat ze hier wis ten wat hij er uitspookteze vertel den, dat de patiënten er geslagen wer den en liet altijd ambachtslui en leve ranciers van buiten komen. Maar een neef van mij is op kantoor bij een makelaar in Londen; die moest voor zijn patroon opne men wat voor reparaties er noodig waren en toen heeft hij mij meegenomen. De ka mers waren ruim en mooi en de tuin zou prachtig kunnen worden, als hij goed in orde werd gemaakt, maar de vensters en deuren maakten me gewoon bang. Die had den allemaal ijzeren tralies. En de meeste deuren hadden zware grendels. Het was zoo griezelig, dat ik er gewoon van rilde." Zoowel inspecteur Winter als Sir Regi nald vroeg zich af, hoe het kwam, dat nie mand hun bijzondere aandacht had geves tigd op dit huis, dat een ideale gelegenheid leek voor een schurk als Veles net de kerel om zoo iets uit te vinden! om zijn slachtoffer onderdak te brengen. Ze kon den het alleen maar verklaren uit de af gezonderde ligging, de onzichtbaarheid van den weg af, het langdurige onbewoond zijn, het feit, dat slechts weinigen van de bewoners van het stadje het ooit hadden betreden, dat geen sterveling er tot nu toe op was gekomen het him als einddoel van hun rusteloos zoeken aan te wijzen Een hoogen dunk van de schranderheid der Uxbridge'sche dienaren van politie gaf het hun in elk geval niet! Maar daarom niet getreurdeen goed bestiering had dit schrandere kind hun pad doen kruisen. „Als we klaar zijn met eten, wil je er dan in de auto met ons heengaan?" vroeg Sir Reginald. Ze aarzelde en opnieuw bloosde ze. „Ik ben wel vrij vanavond, maar ziet uer wacht iemand op me".... „Die iemand is natuurlyk een jongeman. dat hoeven we niet te vragen!" mengde Winter zich lachend in het gesprek. „Neem hem maar gerust mee, hoor." „Als hij wil „Stel je voor dat hij niet zou willen! Wy zitten voor en doen een plechtige gelofte niet om te zullen kijken, nietwaar mr. Winter? Ik zou zeggen, het is een buiten kansje voor hem", schertste Sir Reginald. (Wordt vervolgd). 3)e £eicboke ©ou/fcomt De inneming der heilige stad Aksoem door de Italianen. De troepen trekken de stad binnen om onmiddellijk de strategische punten te bezetten De nieuwe Duitsche recruten komen onder dienst. Een huiselijk tafreeltje op den eersten dag der inkwartiering De tweede dag v3n de Najaars-military der Koninklijke Militaire Sport Ver- eeniging te Amersfoort. Een der deelnemers in actie Condylis met Balanos bij de offi- cieele herdenking der bevrijding van Saloniki Het Permanent Hof van Internationale Justitie hield Woensdag zitting inzake het verzoek van den Volkenbond ter verkrijging van advies over de vereenigbaarheid van zekere wetsdecreten van Danzig met de grondwet dier vrije stad Voor de tafel prof. dr. Gleisbach Een Abessijnsch kanonnier bezig een stuk geschut, in stelling aan het Noorder front, te richten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 13