DOUWE EGBERTS
t
VOOR NEDERLANDS
CEURICSTE
ROOKTABAK
&Me FRIESCHE
HEEREN BAAI EN BAAI-TABAK
VSGiff llüSTIGSTI WSL7AAUT
DINSDAG 22 OCTOBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
1
v. - v
"-V" n 'I ï-
ANNO 1753
ZACHTER
DE BILT SEINT:
Zwakke veranderlijke wind, nevelig tot
half of zwaar bewolkt, weinig of geen re
gen, koude nacht, later iets zachter.
Hoogste barometerst.: 764.7 te La Comma.
Laagste barometerst.: 745.1 te Vestmanoer
De nieuwe depressie werd bij IJsland
reeds vrij diep maar heeft haar centrum
nog in West-Groenland; zij doet ook in
Ierland de barometer dalen. Over onze
omgeving trekt nog een ondiepe secun
daire, zoodat scherpe tegenstellingen ont
staan tusschen het heldere gebied ten Oos
ten en Zuiden van ons land, waar lichte
vorst voorkwam, en het Kanaal, waar ver
scheidene stations regen melden. Behalve
in de omgeving van Marseille, waar de
secundaire nog storm brengt, is de wind
overal matig tot zwak geworden. In Zwe
den trad na sneeuwval plaatselijk sterke
vorst op en stijgt de barometer nog flink.
In Oost-Duitschland vallen nog regen- en
hagelbuien door de aftrekkende depres
sie, die in Breslau en Weenen 4030 cm.
regen bracht. Ierland en Schotland heb
ben regen en toenemenden wind onder in
vloed van de nieuwe depressie. Ofschoon
de toestand nog eenigszins onzeker is, lijkt
toch het waarschijnlijkst, dat de nieuwe
depressie op den duur weer zachter weer
zal veroorzaken, de overgang kan echter
eerst nog een kouden nacht brengen.
LUCHTTEMPERATUUR.
8.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e*.
Van Dinsdagnamiddag 5.23 uur tot
Woensdagmorgen 6.07 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk: op Woensdag 23 October
voorm. 0.02 uur en nam. 12.31 uur.
zouden tal van moeilijkheden, die zich nu
voordoen, zoowel bij den import als bij den
export komen te vervullen en een heele
reeks van handelspolitieke maatregelen om
den import van handelspolitieke maatre
gelen om den import te remmen en den
exjort mogelijk te maken, zou herzien kun
nen worden, terwijl een aantal maatregelen
tot steun aan den landbouw aan een nieuw
onderzoek zou moeten worden onderwor
pen.
Spreker meent, dat nu reeds de vraag
gesteld moet worden, of wij thans niet
reeds rekening moeten houden met de mo
gelijkheid, dat de grilden toch in waarde
zal moeten verminderen. Bij eenige stijging
van de internationale prijzen, gelijktijdig
met een waardevermindering van den gul
den, zou toch de export zonder bijslagen
mogelijk worden, waardoor b.v. het vraag
stuk van de meikbeperking, wanneer de
overproductie in ieder geval geëxporteerd
kan worden, in een geheel ander licht zou
komen te staan.
Spreker zette vervolgens de voordeelen,
speciaal voor den landbouw, als gevolg van
de devaluatie, uiteen.
Vervolgens wees spr. erop, hoe nationaal-
oeconomisch bezien,
wij met onzen tegenwoordigen export
dieeds armer worden,
doordat wij willen blijven exporteeren,
zonder van te voren vast te stellen, of we
met den export verdienen. Zoolang wij nog
te doen meenden te hebben met een voor
bijgaande crisis, zou men er vrede mee
kunnen hebben, om onze afzetgebieden te
behouden in de hoop op spoedige prijsver
betering. maar nu de toestand geconsoli
deerd is, is een al te verliesgevende export
niet verantwoord. Spreker wees in dit ver
band naar de tekorten van het landbouw
crisisfonds: verlies op den uitvoer van bo
ter, van varkens en spek. De consument,
die de binnenlandsche heffingen moet beta
len, krijgt er terecht genoeg van, want de
hooge heffingen komen niet, of slechts ten
deele ten bate van onzen nationalen land
bouw, maar verstrekken goedkoop voedsel
aan het buitenland.
Naar spreker meende zal, bij het tot nor
maal terugbrengen van de waarde van den
gulden, tegelijk de landbouw grondig moe
ten worden herzien.
Men zal moeten inzien, dat de basis van
den Nederlandschen landbouw niet is de
export van zuivelproducten, doch de loo-
nende exploitatie van onzen bodem, zoo
wel voor veehouderij als akkerbouw. Voor
al voor de veehouderij achtte spreker
maatregelen ten spoedigste noodig.
Saneering van de veehouderij.
Spreker deelde mede, dat de drie cen
trale landbouworganisaties tot overeen
stemming zijn gekomen omtrent de wijze,
waarop de veenouderen kan worden gesa
neerd en wel: le. door het volgen van een
zoodanige prijspolitiek van boter, marga
rine, vetten en oliën, dat de boter, die in
den zomer geforceerd moet worden geëx
porteerd, in het binnenland tegen lageren
prijs moet worden opgenomen; 2e. met een
heffing op consumption elk en op techni
sche spijsvetten en -oliën, zoodanig het
landbouwcrisisfonds'te stijven, dat een vol
doende bijslag op de melk kan worden ge
geven; 3e. het bevorderen van het win
termeiken, door in den winter meer bij
slag per kilogram melk te geven dan in
den zomer; 4e. invoering van een regeling,
waardoor de melk be perking op alle vee
houderijbedrijven gelijkmatig kan worden
toegepast; 5e. het bevorderen van het ge
bruik van ondermelk als veevoeder. Ook de
veestapel zal moeten worden ingekrompen.
Noodzakelijk zal zijn een voldoend aantal
stuks vee uit de markt te nemen, tenein
de te voorkomen, dat de veeprijzen totaal
zullen ineen storten.
De landbouw is beu van alle crisisgedoc.
Wanneer bovenstaande maatregelen ten
behoeve van onzen veestapel genomen zijn,
dan zullen, aldus spreker, ook de akker
bouw producten op een constant loonend
prijspeil moeten worden gebracht en ge
houden door compenseerende invoerrech
ten, waardoor het landbouwcrisisfonds geen
uitkeeringen meer tot steun van de ak
kerbouw producten zal hebben te doen en
de geheele bodemproductie tot een hooger
prijsniveau zal worden opgetrokken. Het
gevolg van een en ander zou zijn, dat de
boter in het binnenland tegen een lageren
prijs zal worden geplaatst en de akker
bouwproducten van de bemoeiingen der
ambtenarij zullen zijn verlost. Het crisis
apparaat met zijn ambtenarij zal ten deele
kunnen verdwijnen, waardoor een zucht
van verlichting bij onze landbouwende be
volking zal opstijgen.
De landbouw is beu van alle erisisgedoe,
aldus betoogde spreker, daar dit dikwijls
op ergerlijke wijze door een leger van amb
tenaren, die de boerenziel niet begrijpen,
wordt uitgevoerd. Spr. verklaarde best te
kunnen begrijpen, dat men dikwijls van
de boeren zelf hoort: liever geen steun en
onze vrijheid, dan steun onder een zooda-
nigen dwang. Uit dergelijke uitingen blijkt,
hoe de boer geplaagd wordt door terreur
en inquisitie van ons tegenwoordige steun-
apparaat. In verband hiermede zou spr.
den minister van landbouw dringend willen
verzoeken: verlos het boerenvolk uit den
druk van het crisisapparaat en herstel zoo
veel mogelijk de vrijheid en zelfstandigheid
van het boerenbedrijf, dat zonder groote
schade niet uit den Haag kan worden be
stuurd, verlos het platteland van de bu
reaucratie en van de terreur van een niets
ontziende ambtenarij. Spr. achtte het nood
zakelijk, dat ordening en regeling zoover
die noodig is, wordt overgelaten aan de
eigen organisaties, waarin elke boer en
tuinder vertrouwen heeft, onder toezicht
der overheid.
De z.g. tarw esc handalen.
Ook onze organisatie, aldus spr, moest
dezen zomer kennnis maken met de gewel
denarijen van een der organen van het cri
sisapparaat. Onder de leuze, dat er tarwe-
en roggeschandalen waren geconstateerd,
heeft men bij ons, in het gebouw der orga
nisatie en bij onze boeren gedurende twee
maanden een terreur uitgeoefend, die alle
perken te buiten ging. Het is opvallend,
dat het juist de katholieke organisaties zijn
die als doelpunten van den machtswellust
werden uitgekozen, maar van de z.g.n.
schandalen niets is overgebleven dan de
blijvende herinnering aan de controle
schandalen, die wij niet licht zullen ver
geten.
Er rijzen nochtans eenige vragen. Wie
heeft den Officier van Justitie de blijk
baar onjuiste inlichtingen gegeven, waar
op is ingegrepen? Op welke wijze zal eer
herstel mogelijk zijn? Zal het mogelijk zijn
waarborgen te krijgen, dat de leidende fi
guren uit de landbouw- en crisis-organisa
ties niet meer als boeven door de pers aan
het volk worden voorgesteld, doordat niet
op de hoogte zijnde ambtenaren met den
opsporingsdienst belast, niet het zwijgen
weten te bewaren en vermoedens als vast
staande feiten doen lanceeren in de pers?
De noodtoestand der kleine boeren.
Met een enkel woord sprak spr. daarna
nog over de positie der kleine boeren, wier
toestand onhoudbaar is geworden. Voor al
les moeten deze menschen geholpen wor
den. Spr. zette uiteen, op welke wijze dit
kan geschieden.
Hij drong er op aan, dat de nieuwe mi
nister, die de nood en der kleine boeren zoo
goed kent, spoedig in deze een besluit mo
ge nemen.
KERKNIEUWS
BENOEMINGEN IN HET BISDOM
HAARLEM.
Z. D. H. de Kapittel-Vicaris van Haar
lem heeft krachtens Apostolische volmacht
benoemd:
tot Pastoor de Boskoop den weleerw.
heer A. J. M. van Meeuwen;
tot Pastoor te Heiloo den weleerw. heer
J. van Muyen;
tot Pastoor te Brielle den weleerw. heer
P. J. de Roos, thans kapelaan te Amster
dam (H.H. Mart. van Gorcum);
tot Pastoor te Nootdorp den weleerw.
heer G. Th. van der Meer;
tot Pastoor te Rotterdam (St. Jozef) den
weleerw. heer L. G. van Ruyven;
tot Pastoor te den Burg (Texel) den wel
eerw. heer J. P. A. Brinkman, thans kape
laan te Amsterdam (O. L. Vr. v. d. Allerh.
Roz.).
De Internuntius droeg op Missie-Zondag
een plechtige Hoogmis op.
In de parochiekerk van O. L. Vrouw van
Goeden Raad aan het Bezuidenhout te
's-Gravenhage werd j.l. Zondag te 10.15
uur een Pontificale Hoogmis opgedragen,
door den nieuwen Pauselijken Internun
tius hier te lande, Z. Exc. Mgr. Paolo
Giobbe.
Tijdens dezen dienst, die door een groot
aantal geloovigen was bezocht, werd mgr.
Giobbe aan het hoogaltaar geassisteerd
door mgr. dr. Th. Verhoeven als presby-
ter-assistens, mgr. P. Groenen en mgr. Jos.
Postma, pastoor der parochie, als troon-
diakens, mgr. Ponzello, secretaris van den
Internuntius, als diaken en voorts door de
parochie-kapelaans dr. G. Neefjes en B.
J. van Houten, resp. als sub-diaken en
ceremoniarius.
Op het priesterkoor hadden plaats geno
men prof. C. Holtkamp van het Klein-Se-
minarie en mgr. C. de Gruyter. Door het
parochiale zangkoor „Sursum Corda" werd
onder leiding van den directeur, den heer
W. S. J. van Meel een Mis van Palestrina
gezongen.
Dat deze eerste Pontificale Hoogmis van
mgr. Giobbe sedert zijn komst in ons land,
in de parochiekerk aan het Bezuidenhout
werd opgedragen, vindt zijn oorzaak in het
feit, dat het gebouw van de Internuntia-
tuur binnen deze parochie gelegen is.
j
LETTEREN EN KUNST
Vermeer-T entoonstelling.
Van de zeldzame schilderij en-tentoonstel
ling van Vermeer en zijn geestverwanten,
waarmede het nieuwe Museum Boymans
te Rotterdam zich sinds de opening op 9
Juli 1.1. aan het publiek heeft gepresen
teerd en dat tot heden toe niet minder
dan 85.000 bezoekers mocht ontvangen,
heeft thans ook de hoofdstad haar deel ge
kregen. Dank zij het iniatief van het co
mité der Rembrandt-tentoonstelling, dat
gemeend heeft, geen harmonischer slot te
kunnen vinden voor de 50-jarige bestaans-
herdenking van het Rijksmuseum, dan door
aan de Rembrandt-expositie toe te voegen
de tegen-pool onzer schildercultuur: Ver
meer en zijn geestverwanten, is dit Comité
er met medewerking van den directeur van
het Museum Boymans te Rotterdam, de
heer D. Hannema, alsmede van de eige
naars der schilderijen op de Vermeerten
toonstelling aldaar, in geslaagd, een keuze
van 35 meesterwerken Johannes Ver
meer, Pie ter de Hooch, Emnueal de Witte,
Carel Fabritius. Vermeer's leermeester en
Gabriël Metsu naar Amsterdam over te
brengen en in twee zalen samen te voe
gen, zoodat thans een kring van nieuwe
bezoekers in de gelegenheid is, van deze
kunstschatten, welke zijn uitgebreid met
een zestal schilderijen uit de verzameling
van het Rijksmuseum zelf, kennis te nemen,
alvorens ze naar de landen van herkomst
worden teruggezonden.
„Iedere schilderswensch" zoo eindigt
dr. Schmidt Degener, hoofddirecteur van
het Rijksmuseum, zijn inleidend artikel in
den met spoed samengestelden catalogus
„kan strooken met de Delftsche geestes
richting: geen wonder, dat de nawerking
der kleine groep zoo groot is geweest.
Naast Rembrandt nog eens te herinneren
aan deze tweede mogelijkheid en de Delft
sche indrukken door te doen dringen in
den Hollandschen geest van heden, ziedaar
het doel van deze tentoonstelling.
Van de meesterwerken, die in beide za
len, tegen een achtergrond en met een be
lichting, die ze ten volle tot haar recht
doen komen, zijn opgehangen, noemen wij,
wat Vermeer betreft, naast het omstreeks
1664 geschilderde wereldbedoemde „Het
straatje", een zijner groote doeken: „Chris
tus in het huis van Martha en Maria",
waarschijnlijk een der eerste scheppingen
van den meester, waarin Italiaansche in
vloeden op in 't oog vallende wijze naar
voren komen. Dit schilderij behoort tot het
bezit van de National Gallery of Scotland
te Edinburg. Het stuk wordt geflankeerd
door Metsu's „De Briefschrijver" en „De
Brieflezers", twee tegenhangers, fijn ge
penseeld en vol actie. Beide kunstwerken
zijn in 't bezit van Lady Otto Beit te Lon
den. Prachtig van opvatting zijn ook Ver
meer's „De Kantwerkster", van het Musée
du Louvre te Parijs en „Vrouw bij het
raam van het Metropolitaan Museum te
New-York.
Van Pieter de Hooch is zijn „Het Kegel
spel" (welk stuk het Buseum te Cincin
nati in bruikleen heeft en dat een tuin
voorstelt, waarin modieus gekleede dames
en heeren het kegelspel beoefenen), een
voorbeeld van de meesterlijke wijze, waar
op hij fraaie lichteffecten wist vast te leg
gen; van Emanuel de Witte, een groot
meester, die in Delft zijn opleiding heeft
gehad en vooral beroemd is om zijn prach
tige kerkinterieurs, vallen hier mede schil
derijen van een geheel ander genre, zoo
als o.m. zijn „Marine bij Zonsondergang",
in 't bezit van mr. Van Valkenburg te La
ren (Gelderland) en „De Poelierster" (van
het National Museum te Stockholm) en
waardige tegenhanger van de in het bezit
van het Rijksmuseum zijnde „Vischmarkt"
te bewonderen. Het midden van een der
wanden wordt voorts ingenomen door een
zijner meesterwerken, dat voorstelt een
„Doorzicht in een Hollandsche woning met
clavecimbaalspeelster", een interieur van
licht en donker en uiterst knap van archi
tectuur. De kunsthandel mr N. Beets te
Amsterdam is de gelukkige bezitter van
dit prachtige doek.
Van Carel Fabritius ten slotte memoree-
ren wij om met deze enkele greep uit
een schat van schoonheid te besluiten
zijn „Portret van Rembrandt", in 't bezit
van het Museum der bildenden Künste te
Leipzig en zijn merkwaardig „Zelfportret"
van het Museum Boymans te Rotterdam.
Daartoe uitgenoodigd door het bestuur
van het Koninklijk Oudheidkundig Ge
nootschap heeft gisteravond na de of-
ficieele opening van de Vermeer-tentoon
stelling de heer D. Hannema, directenur
van het Museum Boymans te Rotterdam,
een lezing gehouden over Johannes Ver
meer.
De heer Hannema begon zijn lezing met
een herinering aan het steeds rijk geva
rieerde beeld ,dat de 17de eeuw op het
gebied van de schilderkunst te zien heeft
gegeven. De kunst van Johannes Vermeer
ontwikkelde zich in het oude Delft, dat,
in tegenstelling met een stad van wereld
handel, als Amsterdam, iets afzijdigs en af
geslotens had. In deze stad, die twaalf be
narde jaren de stad is geweest van Willem
van Oranje, was de gezichtskring, ook voor
de meesters van het palet, minder ruim,
maar daarentegen hun levensbeschouwing
meer verdiept en verinnigd. Hier was, om
streeks 1640, de bodem geprepareerd voor
den opbloei van de schilderkunst, in 't bij
zonder van interieursschilderijen, zooals
Haarlem de bakermat werd van de land
schapschilderijen.
Herinnerend aan andere meesters van
de Delftsche school, als Emanuel de Wit
te en Carel Fabritius, de laatste vermoede
lijk, na zijn vestiging te Delft in 1650,
leermeester van Vermeer, wees spr. er op,
dat bij het scheppen van de meesterwer
ken van schilderkunst, die in een tijdsver
loop van 15 jaar te Delft ontstonden, Ver
meer het hoogste niveau bereikte. Zijn
oeuvre heeft niets gemeen met dat van
Rembrandt; beiden waren echter magiërs
van het licht en zoo lokken beide tentoon
stellingen, thans in het Rijksmuseum ver-
eenigd, tot het maken van vergelijkingen.
In tegenstelling ook met het leven van den
grootmeester onzer schilderkunst is van
het intieme leven van Vermeer weinig be
kend. Wat men weet is, dat hij langzaam
werkte, dat hij zijq schilderijen zorgvuldig
uitvoerde en dat, ofschoon hij goed werd
betaald, hij het met zijn groot gezin
toen hij in 1675 stierf waren er elf kin
deren niet kon bolwerken. Langen tijd
is door schrijvers en kunsthistorici het stil
zwijgen van Vermeer bewaard; eerst in la
tere jaren is aan zijn groot kunstenaar
schap recht gedaan.
Spr. wijdde aan de ontwikkelingsgang
daarvan o.a. de Italiaansche invloeden,
die in zijn eerste werken kenbaar zijn en
hem over de Utrechtsche school bereikten,
besprekende een nadere beschouwing,
er op wijzende, dat verstand en gevoel bij
dezen mensch in volmaakt evenwicht zijn
geweest.
Zijn palet vertoont de meest uitgebrei
de kleuren en nimmer is door anderen zijn
noblesse en eenvoud bereikt.
Teneinde het contact der aanwezigen
met het werk van Vermeer te verbreeden
en te verdiepen, gaf de heer Hannema ten
slotte aan de hand van lichtbeelden hoe
deed zich hier het gemis der kleuren gel
den! korte besprekingen van een keur
van schilderijen van dezen meester, waar
bij, ter vergelijking, ook enkele werken van
Fabritius en Pieter de Hooch op het doek
verschenen.
Een langdurig applaus en een warm
woord van dank van prof. F. W. Hudig,
voorzitter van het Koninklijk Oudheidkun
dig Genootschap, waren de belooning voor
deze belangwekkende inleiding, welke ge
volgd werd door een bezichtiging van de
pas geopende tentoonstelling.
AGENDA
LEIDEN.
Dinsdag. Zilveren Jubileum van de Hanze,
Feestavond, Stadsgehoorzaal, 8.15
uur.
Dinsdag. Tentoonstelling van Kerkgewaden
Huize „Maria", P. Y Koorsteeg
15, 2—6 uur.
Woensdag. Vriendenkring ter eere van het
Allerh. Sacrament. Algem, Leden
vergadering, St. Josephgezellen-
Ver., Rapenburg 52, 8.15 uur.
Donderdag, ledenvergadering Transport-
arbeidersbond „St. Bonifacius",
Bondsgebouw te 8 uur.
Donderdag. „Geloof en Wetenschap". In den
Vergulden Turk", 8.15 uur. „Vlaam-
sche humor", door Lode van Gent.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 21 tot
en met Zondag 27 October as. waar
genomen door de apotheken: G. F. Reijst,
Steenstraat 35, Telef. 136; A. J. Donk, Doe-
zastraat 31, telef. 1313 en C. van Zijp, Wil-
helminapark 8, Oegstgeest, telef. 274.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
HIJ WAS EEN JOOD
De Avondpost schrijft:
De vorige week heeft het vlaggeschip
van de Hamburg-Amerika-Lijn een ande
ren naam gekregen.
Het schip heette namelijk „Albert Bal-
lin" en dit mocht niet langer.
Albert Ballin is een groot man geweest
op ecfjiomisch gebied in Duitschland. Hij
was de grondlegger van de wereldbekende
Hamburg-Amerika-Lijn. Het was dan ook
volstrekt niet te verwonderen, dat het
voornaamste schip van de lijn naar hem
genoemd is. Maar nu heeft men dien ver
maarden naam van het schip uitgewischt.
Waarom?
O, een zeer geldige reden. Albert Ballin
was op zijn gebied een groot man, maar.,
„hij was een Jood", en daarom kan het
fascistische Duitschland niet langer de
schande dragen, dat er een schip naar hem
is genoemd.
Een nieuw bewijs, hoe een volk, dat zoo
veel groote dingen aan de- menschheid ge
schonken heeft, onder het huidige bewind
vervallen is tot de meest-benepen klein
heid.
Het is bekend hoorden wij onlangs
iemand zeggen dat op geneeskundig ge
bied door Duitschers baanbrekende ont
dekkingen zijn verricht. Als nu een fascist
in Duitschland ziek is, als Hitier ziek zou
worden, of Göring, of wie dan ook, en hun
leven hing af van de toepassing van het
door 'n Jood ontdekte of uitgevonden mid
del, zouden zij het dan afwijzen en zeg
gen: „Hij was een Jood, wég er mee!"?
Neen.
Maar de naam van Albert Ballin mag
verdwijnen van het schip. „Hij was een
Jood!"
Het is deerniswekkend, hoever een volk
in onverdraagzaamheid en bekrompenheid
zinken kan.