BLIJFT
.VLIEGENDE" EN „DRIJVENDE" TANKS
Wat zich sedert den wereldoorlog
in de wapenfabrieken afspeelde...
Door r. 1e luitenant M. PONT VAN VALCKENBORGH.
Weer dreigt oorlogsgevaar. Weer
wordit van alle zijden de aan
dacht onwillekeurig gevestigd
op de vreeselijke monsters, die
in den tijd, gelegen tusschen 1918 en thans
in de wapenfabrieken gewrocht zijn: de
tanks in de eerste plaats.
Zoo nu en dan slechts verneemt de leek
eenig bericht omtrent de uitvinding van
een nieuwe tank. Doch dat is dan het werk
van een handigen journalist geweest, die
interessante kopie erin zag; meestal ver-
Geheel boven: Een zware tank met geschut
bewapend, van het Engelsche leger.
Nederlandsche soldaat Blijf paraat!
dwenen dergelijke berichten al heel spoe
dig weer en werd het geval doodgezwegen.
Doch de tank was er: vliegende tanks, die
enorme snelheden maakten en sprongen
konden maken van ettelijke meters, drij
vende tanks, voor welke machine's zelfs
rivieren en meren geen hindernis meer wa
ren! Lichte tanks, zware tanks, rollende
vestingen en snelle, vlugge, uiterst beweeg
lijke tankjes.... in allerlei vormen en af
metingen!
Onwillekeurig denken we weer aan die
dagen van den strijd 1914'18 terug. On
willekeurig want niemand haalt die her-
irmnering gaarne op, vooral niet nu op
nieuw oorlogsgevaar dreigt. Want al spoe
dig krijgt men dan het verwijt te hooren,
dat men het oorlogsgevaar aantrekt, door
erover te spreken!
Degeen, die zoo redeneert, maakt een
ernstige fout. Inderdaad is het gevaar van
van het aantrekken van oorlogsgevaar, door
veel erover te spreken, niet geheel denk
beeldig, doch wanneer men het vreeselijke
van een toekomstoorlog duidelijk voor
oogen stelt en het nuttelooze en wreede
duidelijk afschildert, zal men de mensch-
heid, die ontegenzeggelijk wel iéts ver
standiger geworden is, eerder afschrikken,
dan tot een oorlog aandrijven. De beste
vredespropaganda is het toonen wat
oorlog is!
Zoo gaan dan onze herinneringen terug
naar die oorlogsdagen toen de strijd was
vastgeloopen op feide fronten. Tactici en
technici bepeinsden, hoe zij de vastgeloo
pen massa weer in beweging zouden kun
nen krijgen. De Engelschen en Franschen
vonden de oplossing het eerst. Zij namen
een denkbeeld over, dat hier en daar,o.a. in
Oostenrijk, reeds voor den oorlog was opge
doken. Zij schiepen gepantserde, zwaarbe
wapende wagens, die met behulp van een
eindelooze rupsband in staat waren, overal
overheen te rijden, dwars door land en ak
kers, tuinen, wegen, landerijen, over heg
gen, enz. Zij reden hindernissen tegen de
vlakte, knapten boomen af, reden steenen
muurtjes of huisjes gewoonweg onderste
boven, klauterden over loopgraven heen.
Hun uiterlijke vorm, die om niet zoo
spoedig ontdekt te worden, laag was ge
houden, en daarbij aan een „tank" deed
denken, was er oorzaak van, dat men hen
deze naam gaf.
Bij Cambrai zou in November 1917 de
groote, beslissende slag uitgestreden wor
den. Het weer was het offensief gunstig
gezind. Een dichte nevel omhulde de aan-
en opmarsch van het Koninklijk Britsche
I Tank-korps. 378 wagens kwamen, in drie
of vier opeenvolgende rijen „golven"
noemde men die over een breedte van
nauwelijks 10 Kilometer, ratelend in be-
I weging! Maar de Duitschers waren op hun
hoede geweest! Luitenant-generaal Von
Watter commandeerde de stelling, waarop
de aanval plaats had. Met vooruitziende
blik had hij reeds langen tijd tevoren zijn
troepen in den afweer van dit wapen ge
oefend.
De alarmfluiten snerpten, de posten
schreeuwden in hun opstellingen: „Tanks!"
Machinegeweren knetterden, handgranaten
kraakten. Steekvlammen sisten uit ijzeren
monsters, zware massa's staal doken in de
loopgraven, maalden alles rondom zich
weg. Doch de overmacht was te groot. De
reuzen werden tot staan gebracht. Nieuwe
tanks vulden de plaatsen der vernietigde
voorgangers aan. De zwakke lijn van het
Duitsehe front was gebroken. De stroom
walste verder het land in.
Maar ook spoedig was deze stroom tot
stilstand gebracht. Duitsehe kanonnen
stelden tientallen strijdwagens buiten ge
vecht. Dappere musketiers wierpen samen
gebonden handgranaten bij trossen tegelijk
tusschen het aandrijfmechanisme, klauter
den op de machines en schoten met de re
volver in de vuist de bezetting ervan neer.
Wat niet rechtsomkeert maakte, bleef roo-
kend en walmend liggen. Het gevaar was
overwonnen! Schrik en verassing hadden
deze wagens daar, waar men niet zooals
bij de divisie-Wat ter op dit dreigend
gevaar was voorbereid, verspreid en inder
daad had men daar met deze strijdwagens
Een lichte Fransche tank wordt per vracht auto naar de voorste linies gebracht.
wel eenige, zij het dan ook kleine, succes
sen behaald. Doch de totale wapenwerking
was tegengevallen. Men was bovendien bij
de tegenpartij gewaarschuwd Men kénde
den vijand en wist, hoe men zich verweren
moest. Wel waren hier en daar zooals op
18 Juli 1918 bij het bosch van Villers Cotte
rets en op 8 Augustus 1918 de tanks nog
opgetreden en hadden zij op de uitgeputte
strijders successen behaald, doch de groot
ste schrik hadden zij verloren! Bij Méry
zag men op 12 Juli 1918 reeds 50 vernietig
de Fransche tanks over een afstand van
enkele Kilometers verspreid liggen. De on
beholpen, nog slechts langzaam rijdende
tank was een welkoon, gemakkelijk te tref
fen doel voor iederen artillerist geworden.
Doch sindsdien heeft zich dat alles volko
men gewijzigd. Het tankwapen heeft zijn
kinderziekte overwonnen! Het is lager ge
worden, en véél, véél, héél veel beweeglij
ker! De strijdwagen kruipt niet meer met
10 tot 12 Kilometer per uur over het slag
veld. 30 tot 50 Kilometer per uur is thans
een normale snelheid ervoor. Daar is geen
artillerievuur tegen gewassen. Dank zij
elastische gummibanden, die met staal be
kleed zijn, beweegt zich deze tank met
gemak over alle oneffenheden van den bo
dem, trechtergaten, enz. Ook op straat
wegen weet de tank snel vooruit te komen
Op gebaande wegen kan naar men
beweert de Amerikaamsche Christie-tank
176 Kilometer per uur bereiken! Ook de
actieradius groeide enorm In 1914 bedroeg
deze slechts luttele Kilometers. Thans is
500 Kilometer iets vanzelfsprekends. De
pantsering werd steeds sterker. Weliswaar
beschermen zij tegen voltreffers van de ar
tillerie ook niet, maar handgranaten, in-
fanteriekogels, machinegeweerkogels en
zelfs de granaten van het lichte infanterie-
geschut deren de stalen monsters vrijwel
niet! Zelfs niet, indien deze van vlakbij
worden afgevuurd! Een teer punt is en
blijft echter de niet-bepantserde bodem
vlakte met het rupsbandenstel en de aan
drijving. Als de wagen stijgert over een
hindernis, of voortkruipt over een loop
graaf, kan de stoutmoedige nog steeds een
bundel handgranaten of een aantal machi
negeweerkogels erop af sturen. De uitkijk-
spleet de Achilleshiel van de wagens van
1917, die menig doodelijk schot doorliet, is
verdwenen. In plaats daarvan heeft men
roteerende stroboscopen van splintervrij
glas aangebracht. Hindernissen kennen de
tanks niet meer. Door woestijnzand kruipen
zij, zij klauteren tegen de hellingen van
'het hooggebergte op, overwinnen moeras
grond, dank zij him geringere bodemdruk
(in vergelijking met ruiters en voetgan
gers) met gemak, door beken en rivieren
zwemmen zij als amphibiën, 2,5 Meter hoo-
ge en 9 Meter breede hindernissen „nemen"
zij, springen er desnoods met behulp van
speciale veeren over heen. Niet alleen ge
wone wapens dragen zij, zooals geschut en
machinegeweren, doch tevens toestellen om
radiografisch te ontvangen en te zenden,
pionierswerktuigen om vernielende werk
zaamheden .uit te voeren, uitblaasapparaten
voor nevels en gassen. Door het inwendige
van de tank onder hoogen druk te zetten,
zijn zij zélf gasvrij. Het schieten uit de rij
dende strijdwagens is verder vervolmaakt.
De Britten moeten onder het rijden met
hun 4,7 c.M. kanonnen 810 gerichte scho
ten tot 1500 Meter vér kunnen afgeven.
Het uitwendige van den strijdwagen
kreeg allerlei vormen. Wij vinden er aller
lei formaten, van den dwerg tot aan den
reus. Zoo heeft men in de allereerste plaats
de kleinere strijdwagens, die haast geen
doel bieden aan artillerievuur. Het zijn
eenvoudig wandelende mitrailleurnesten,
deze tweemans- of éénmans-ligtanks, de
schildpadden van het slagveld. Daarop
volgen de tanks van 4 tot 5 ton gewicht,
zwak bewapend, zwak gepantserd, maar
uiterst 'beweeglijk en snel, verkenningswa
pens bij uitstek, de huzaren van den toe
komst, die tot diep in het vijandelijk land
verkennningen kunnen ondernemen. De
volgende groep, de gemiddelde strijdwa
gens, de slagschep>en van den landoorlog,
zijn de eigenlijke wegbereiders van den in-
fanterie-aanval. Zij trekken de draadver
sperringen neer, stellen met goedgerichte
schoten de vijandelijke afweerwanen^n
üeheei uuven: üen tragiocne acminering:
Het teekenen van het Vredesverdrag te
Versailles, 1919.
Midden: Een tankhavcen achter het Fran
sche wereldoorlog-front. Men kan de talloo-
ze tanksporen duidelijk zien. Van 2000 M.
hoogte door een Duitsch verkenningsvlieg
tuig gefotografeerd.
Links: De Amphibie-tank een nieuw
Britsch wapen, dat op het land en in het
water gebruikt kan worden.
gemechaniseerde af deelingen en eenheden,
op him afhankelijkheid van het te doortrek
ken landschap, op de moeilijkheden bij den
aanvoer van brandstoffen en munitie, op de
verwondbaarheid door luchtaanvallen, op
de verbeteringen van de passieve en actie
ve afweer, op de „taks" de tankafweerka-
nonnen en de enorm zware machinegewe
ren men hun juistheidis-affuiten, op de
mijnen en vervolmaakte versperringen en
kennen den tank daarom slechts de betee-
kenis van een hulpwapen toe; zij stellen
zich tevreden met kleine tank - eenheden,
buiten gevecht, gaan de vijandelijke artil
lerie te lijf en binden den strijd aan met
de vijandelijke tanks. Daartoe hebben zij
een groote bewapening: een kanon en ver
scheidene machinegeweren, een bepantse
ring tot 20 Millimeter dikte toe en een be
diening van 46 man. Hun gewicht be
draagt maximaal 20 ton.
Tot slot nog de zware strijdwagens, de
Chars de Rupture der Franschen, wandelen
de vestingen! Bij deze strijdwagens moe
ten alle getallen met een veelvoud verme
nigvuldigd worden. De bepantsering be
draagt 4060 Millimeter, het gewicht 68—
92 ton, de hoogte der wapenen 34 Meter,
de bewapening: twee kanonnen (17,5 c.M.-
kanonmen, 11,5 c.M.-houwitsers) en 8 ma
chinegeweren, een bediening van 1214
man. Hun moreele en tactische uitwerking
kan onder sommige omstandigheden zeer
groot zijn. Hun afweer wordt door de ge
ringere snelheid en de vér-zichtbare sil
houette gemakkelijker. Men bouwt er
daarom niet te veel van aan.
Getallen over pantserwagens te noemen,
is een onvruchtbare onderneming. Zij blij
ven tóch nooit in stand en bovendien zijn
er nog tal van tanksoorten, waarvan we
het bestaan niet kennen, daar deze in ge
heime reserve gehouden worden, totdat de
strijd mocht uitbreken. Slechts enkele wil
len we noemen, om een denkbeeld te ge
ven van de enorme bewapening van de we
reld: Engeland 600, Amerika 1000, Frank
rijk 4000, Italië 320, Polen 650, Tsjecho-
Slowakije 200. Uit Rusland worden fantas
tische moeilijk te controleeren cijfers ge
meld, doch ook hier kan men zeker op
minstens 1500 tanks rekenen.
Vooral is de strijd hevig tusschen de
strategen, die het doel van de tank willen
vaststellen. Er bestaat geen twijfel aan, dat
de technische ontwikkeling daarvan nog
ongedachte mogelijkheden bezit. Verschil
lende tactici zien in het tankleger het leger
van de toekomst. Andere militairen van
naam zijn voorzichtiger. Zij wijzen op het
moeilijk-beweerbare element van groote,
De „vliegende tank", die verleden jaar in
bereikt een snelheid van 176 km. per uur
vliegtuigen omhoog getrokken
Amerika werd uitgevonden. Deze tank
en heeft een ophanginrichting, om door
te kunnen worden