3)e ftjtcbcHe (3ou/twnt Een filmstad te den Haag geopend. Het bestuur van den K.R.O. recipieerde Zondag te Utrecht ter gelegenheid van het tweede lustrum. Oud-minister Marchant feliciteert Pastoor Perouin Een groepje deelnemers met hoornblazer aan den Dudok de Wit herdenkings wandeltocht, »velke in de omgeving van Utrecht is gehouden mm De instructeur der Ned. Zweetvliegschool te Noordwijker- hout, de heer R. J. Snellen behaalde het eerste C. brevet zweefvliegen boven Nederlandsch gebied Minister Gelissen heeft Zaterdag Loet Barnstijn's filmstad te den Haag offi cieel geopend in tegenwoordigheid van minister De Wilde en burgemeester De Monchy, waarna een rondgang over de terreinen werd gemaakt De heer E. R. Tonckens, wien met ingang van 1 November a.s. eervol ontsleg verleend is als burgemeester van Norg De tentoonstelling Moderne Fransche Kunst is Zaterdag in het Stedelijk Museum te Amsterdam door den Franschen gezant, baron De Vitrolles officieel geopend in tegenwoordigheid van ver schillende autoriteiten, o.w. den burgemeester, dr. W de Vlugt De dames-hockeywedstrijd H.D.M.— Amsterdam werd Zondag op Houtrust te den Haag gespeeld, waarvan hier boven een moment FEUILLETON» HAAR MOEDERS s EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 32) Winifred hield het hoofd gebogen en bleef het antwoord schuldig. „Toe, wees vertrouwelijk tegen me", Idrong de indrukwekkende dame. „Ik ben ook een vrouw.... en weet...." Ze was opgestaan en drukte haar lippen op het gebogen meisjeshoofd. Een droge snik ontsnapte Winifred. „Arm kind! Dat zal het ontzettend moei lijk voor je maken. Ik wilde wel.maar wat geeft het of ik anders wilde? Tegen machten die sterker zijn dan jezelf, valt niet te vechten", voegde ze er ietwat huile rig bij. Daarop, energiek, beslist: „Wini fred, je moet al je geestkracht gebruiken, om uit deze valsche positie te komen." „Wat moet ik doen? Wat moet ik in 's he melsnaam toch doen?" kreunde Winifred. Het schoot haar door het hoofd dat ze zon der middelen van bestaan was en geen be trekking had en niet uit het pension kon vluchten. „Je kunt weggaan zonder hem te laten weten waarbeen je bent vertrokken en vóór je weggaat kun je hem een koude douche geven door afkeer of onverschilligheid te huichelen", was het zakelijke advies. „Ik geloof niet, 'dat ik dat kan", snikte het meisje. „Zelfs al zou ik het probee- ren." „Zeker, ik begrijp heel best, dat het hard voor je is, heel hard, dat het 't uiter ste van je wilskracht zal vergen; maar er is niets dat een vrouw niet kan doen voor den man van wien ze houdt. Je moet je dit voortdurend voor oogen houden.je moet het offer van je liefde brengen voor het welzijn van Reginald, omdat een hu welijk met je, zijn ongeluk, zijn ruïne zou beteekenen. Niet om jou persoonlijk", voegde ze er haastig en sussend aan toe, „maar om de maatschappelijke gevolgen. En bedenk ook dat dit huwelijk jouzelf geen geluk zou brengen. Wil je me vóór ik wegga, beloven dat je zult doen wat ik ge vraagd hebt?" „Kimt u me niet een bedenktijd laten voor ik u een belofte geef?" smeekte Wini fred, nog steeds schreiend, „Ik word nog gek! Ik.... ik ben zoo ongelukkig.... ik heb toch geen moeite gedaan om hem te krijgen; hij heeft m ij gezocht. Hebt u dan geen medelijden?" „Zeker heb ik dat.ik heb medelijden en óók vertrouwen. Vertrouwen in jou, in je gezond verstand en in je oprechte liefde voor mijn zoon, die je tot het besef zal brengen dat z ij n geluk het zwaarst moet wegen en je jouw verlangens daarvoor op den achtergrond moet stellen. Denk er dan nog maar eens over en ik ben overtuigd, dat je je moeilijk offer heldhaftig zult brengen ter wille van hem. Liefde die niet tot offers bereid is, is den naam liefde niet waard!" Na deze pathetische ontboeze ming zweeg ze even, om te vervolgen, „En nu wordt het mijn tijd. Als je eens wist hoe verschrikkelijk het mij spijt dat het zoo loopen moet!" Opnieuw een pauze, waarin ze het meisje met neergetrokken wenkbrauwen recht in het gezicht keek. „Ik kan toch maar niet de gedachte van me afzetten dat ik je al eerder gezien heb. het lijkt warempel wel iets uit een droom! Dag kind.ik ga. Ik moest het doen, helaas, maar ik vond het erg pijnlijk. Ik mag je wel een kus geven, hè? Hier is mijn kaartje.... je komt me wel even opzoe ken, om je besluit mee te deelen, nietwaar? Ik twijfel er overigens heelemaal niet aan, hoe dat zal uitvallen.... je zult mijn ver wachtingen in de waarachtigheid van je liefde niet beschamen. Nu, dag hoor!" Winifred was niet in staat iets te zeggen haar tenger lichaam schokte van het snikken en lady Carshaw vertrok in een soort van steelsche haast. Toen ze was heengegaan, liet Winifred zich op de sofa vallen. Haar krampachtig schreien bedaarde langzamerhand en 2e vond voldoende kalmte om het gesprek van zooeven te overdenken. De geraffineerde argumentatie van de heftige bezoekster werkte als een sluipend vergif. Niet ver geefs had lady Carshaw een beroep gedaan op haar waarachtige liefde, die Reginald's geluk zwaarder zou laten wegen dan haar eigen verlangen, op haar ridderlijkheid, op haar moed, op de bereidheid tot marte laarschap, die in iedere rechtgeaarde vrouw leeft. Een uur had ze zoo gelegen, met bran dende oogen voor zich heen starend, toen juffrour*- Goodman klopte, om een brief binnen te brengen, die de post zooeven be zorgd had. Het was een theater-agent, wiens deur ze letterlijk plat geloopen had om een baan- je of om precies te zijn, het was een brief op zijn zakenpapier, die de uitnoodiging bevatte tot een samenkomst met „een cliënt" op Moore House, Derwent Road bij Uxbridge, welke samenkomst wellicht kans zou bieden op den aanstelling. Ze had den brief ternauwernood gelezen toen er weer geklopt werd. Het was Sir Reginald, ze herkende zijn klop onmiddel lijk. „De hemel sta me bij", zuchtte Winifred. „Hoe moet ik in vredesnaam volbrengen wat mijn licht is om te doen...." Maar de brief in haar hand met zijn be lofte van zelfstandigheid gaf haar wat kracht en een weinig vertrouwen mengde zich in haar bitterheid. xvm. Winifred Bartlett gaat haar noodlot tegemoet. Winifred, doodsbleek, stond op om hem te ontvangen. Ofschoon het haar hart brak, had ze haar besluit genomen. Ze zag nu den weg, dien haar plicht tegenover den man dien ze liefhad haar voorschreef. Ze moest haar rol spelen, ze moest hem in den waan brengen, dat ze niet van hem hielo. Lady Carshaw kon tevreden zijn over het resul taat van haar bezoek. Het kwam in haar onbedorven geest niet op dat dit bezoek een machinatie was, op touw gezet door de samenzweerders voor wie haar aanwezigheid in Engeland een gevaar was en dat ook Reginald's moeder, te goeder trouw opkomend voor het geluk van haar zoon, zooals zy dat in haar be* krompeheid zag, zonder het te weten een werktuig in hun handen was geweest. Met luchtigen stap kwam Sir Reginald binnen „Ik heb nieuws, Winnie", begon hij vroo* lijk, maar na één blik op haar gezicht, stiel hij verschrikt uit: „Wat is er in vredes naam aan de hand?" „Met wie?" was de kwasi-verbaasde we dervraag. „Met jou Je ziet zoo verschrikkelijk bleek." „Werkelijk? Er is toch niets met mij." „En je hebt ook gehuild; dat kan ik dui delijk zien." „Dacht je?" „Absoluut! Toe, vertel me nu, wat scheelt er aan." „Waarom zou ik het jou vertellen als er iets aan scheelt?" Sir Reginald stond paf. „Aan wie zou je het anders vertellen dan aan mij?" Deze voor-de-hand liggende repliek ont roerde Winifred en worstelend met een brok in haar keel, slaagde zij er in te ant woorden: „Ik voel me niet goed vandaag.je zou me een groot pleizier doen ab je nu heenging en misschien een anderen keer terugkomen." „Wat een toon! En dat tegen mij! Heb ik iets verkeerds gedaan? Winnie, wat is er toch?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 11