opmmi
IC A
VRIJDAG 11 OCTOBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
NIEUWE UITGAVEN
Gesprekken met Christus. Deel
III. In Gods koele voorhoven
door Fr. Hieronymus Rongen O.
Cist. R. Uitgave Cisterciënser-Abdij
Te gelen.
Frater Rongen's „Gesprekken met Chris
tus" zijn zoo langzamerhand over heel Ne
derland bekend geworden. Van de beide
eerste deelen werden in Nederland ruim
35,000 exemplaren verspreid. Ook het der
de deel „In Gods koele voorhoven" zal zijn
weg wel vinden.
Dit boek moet zijn weg vinden, omdat
het voor velen een weldaad worden kan.
Want dit is een boek, dat bidden leert. Het
zijn inleidende beschouwingen over het
gebedsleven.
Prof. De Féron, president van het Groot-
Séminarie te Roermond schreef in zijn
Voorwoord tot dit hoek:
„Lezer, hier hebt ge nu een boek van
een schrijver, wiens vroegere werken U, als
U ze kent, naar meer hebben doen verlan
gen waarin gij kunt leeren bidden. Hier
hebt ge een boek, dat een monnik maakte
en dat den echten monnik waardig is, maar
dat de eenvoudigste ziel kan smaken. Hier
hebt ge het werk van een priester, die u
wil leeren bidden. Lees het met liefde. Uw
ziel heeft de kennis, die het U brengt noo-
dig. Want uw ziel moet leeren bidden."
Wij weten het, wat frater Rongen schrijft
komt uit het diepst zijner ziel. Hij onder
zoekt zijn ziel en is de dichterlijke ontleder
zijner ziel. Alleen ver van de wereld, het
oog gericht op God en de eeuwigheid kon
den deze beschouwingen ontstaan, die het
resultaat zijn van diepe overwegingen.
Fr. Rongen heeft ver van de wereld, weg
gedoken in zich zelf de leegte der zielen
beter gevoeld dan zij die in de wereld leven
en zijn vrome overpeinzingen heeft hij
neergelegd in de hartstochtelijke bede,
waarmee hij dit zijn derde boek aanvangt:
Heer, leer ons bidden!
En dan mediteert de schrijver over de
angsten en de leegten der zielen, de wonden
en de dorheid der zielen en over al de
schoone schakeeringen van het gebed.
En schoon besluit hij met deze loflitanie
van het gebed:
„Licht voor de blinden.
Zang voor de stommen.
Muziek voor de dooven.
Spijze voor de hongerigen.
Lafenis voor de dorstigen.
Blijdschap voor de bedroefden.
Schat voor de armen.
Rustbank voor de moeden..
Stof voor de zwakken.
Juk voor de opstandigen.
Anker voor de vertwijfelden.
Baken voor de stuurloozen.
Vuurtoren voor de gestranden.
Uitkomst in allen nood.
Uitgestoken hand voor den bedelaar.
Noodkreet van den drenkeling.
Laatste snik van den stervende.
Uitzender van de blijde boodschap.
Opvanger van 's levens harde slagen.
Stille berusting in lijden.
Balsem voor zielewonden.
Godslamp van 's menschen hart.
Wierookwolken rond het offeraltaar.
Weefsel van Gods genade.
Wetenschap van de Heiligen.
Voldragen vrucht van inspanning.
Opperste bekroning van vertrouwen.
Hoogste verrukking van liefde.
Hemel op aarde.
God met ons."
Dat alles is het gebed.
Mogen deze hoogeschoollessen over het
gebed, die devoot en liefelijk van inhoud
en verheven van vorm zijn, vooral in deze
dagen in veler hemden komen.
Kunstschatten en intrige
door J. H. Duveen. Uitgave
P. N. van Kampen en Zn.,
Amsterdam.
Als iemand verre reizen doet, dan kan
hij veel verhalen maar het ligt er toch
aan, hoe dat alles verhaald wordt.
In een der groote dagbladen heeft de
kunsthandelaar Duveen zijn rijke ervarin
gen en artikelen beschreven en het is te
begrijpen, dat deze prachtige unieke verha
len van kunstschatten en intrige direct in
boekvorm verschenen zijn.
Duveen stamde uit de bekende familie,
die sedert eenige eeuwen overal ter wereld
bijna in deze branche werkzaam was. Zijn
Oom Joël in Londen en zooveel anderen
navolgend werd ook James antiquair, maar
een van grooten stijl.
In zijn biografie begint hij te verhalen
van de Chineesche vazen, die hij als 15-jari-
ge jongen in Amsterdam kocht, hoe hij
eerst uitgelachen werd, maar hoe daarna
bleek, dat alleen die vijftien-jarige jongen
goed had gezien.
Dan volgen zijn ervaringen, die hij had
over heel de wereld en wij maken kennis
met de giftkannen der Borgia's, met prach
tige gobelins en schalen, met koninklijke
kunstschatten, waarbij bedrog en intrige
aan de orde van den dag was. Hij vond
zijn kunstschatten bij een verkooping op
een pastorie bij Londen, achter het behang
van een huis in Haarlem, bij een grafelijke
familie in het Zuiden van Frankrijk, bij
een Russische gravin in Rome of bij kloos
terzusters in Spanje. Hij kocht en verkocht
voor bedragen, die somstijds het millioen te
boven gingen.
Interessant zijn ook de beide hoofdstuk
ken over Pierpont Morgan als de geweldig
ste verzamelaar van sohatten, die er ooit
bestond.
Duveen sluit zijn boek met eenige hoofd
stukken vol van goede wenken, welke men
goed zal doen bij het aankoopen ook van
kleinere kunstschatten ter harte te nemen.
Waarin nu bestaat de waarde van dit
prachtige boek?
Niet het meest in de prachtige-en span
nende verteltrant, waaraan, volgens het ti
telblad, ook Werumeus Buning wel het
zijne zal hebben bijgedragen.
Het boek is waarlijk in hooge mate
spannend van de eerste tot de laatste blad
zijde. Maar meer is, dat het voor zeer velen
een geheel nieuwe wereld opent. Het opent
niet alleen door tal van kleine details, de
wereld van vroeger eeuwen, details, die aan
de geschiedenis der kunstschatten, die Du
veen ooit in handen kreeg, onverbreekbaar
vast zitten of het zou breekbaar Chi-
neesch porcelein of breekbare schalen van
Palissy moeten zijn het opent ook de
wereld van den kunsthandel, die al deze
historische kunstschatten later in handen
kreeg. En in deze oogenblikken is het een
boek van geweldige spanning. Maar vooral
geeft dit boek een inzicht in het beoordee-
len van kunstschatten en blijkt er uit, dat
voor de waardebepaling van allerlei
kunstschatten een diepgaande historische
kennis een eerste vereischte is. 'Het leert
ons hoe Chineesch en Japansch porcelein
naar kleuren en dynastieën te beoordeel en.
Het leert ons de waarde van schilderstuk
ken en oude meubelen en het licht ons in
hoe het echte van het valsche te onderschei
den.
Dit boek zal voor de meesten, die het in
handen krijgen, niet meer of minder dan
een. openbaring zijn.
De Jonge Leeuw Verzen
George Kettmann Jr. Uitga
ve De Amsterdamsche Keur-
kamer.
Men moet ons gelooven als wij de ver
zekering geven, dat wij deze poëzie van
George Kettmann geheel op zich willen be-
oordeelen. Als wij de nationaal-socialisti-
sche levensbeschouwing hierbij niet onbe
sproken kunnen laten, ligt dit aan den dich
ter zelf. Want, lieve lezer, deze poëzie is
nationaal-socialistische poëzie en George
Kettmann is waarlijk de eerste nationaal-
socialistische dichter. Van deze beginselen
is hij doordrenkt en dat zou waarlijk zoo
erg niet zijn, als zijn „politieke levensbe
schouwing" ook zijn ziel beroerde, maar
dat is jammerlijk niet het gevaL
Indien wij in het kort moeten vaststel
len, wie de dichter George Kettmann is, dan
dienen wij te zeggen, dat hij geen dichter
is, maar een woordkunstenaar. Hij is
slechts te prijzen om den vorm, dien hij
zoo nu en dan aan zijn gedachten weet te
geven. Dien vorm is poëtisch genoeg en
getuigt van een geweldige poëtische routi
ne, maar meer ook niet.
Hij heeft een maatgevoel, dat bijna ont
roerend zou zijn, indien zijn gebral deze
ontroering niet direct aan flarden sloeg.
Een rijmwoord is voor hem de eenvou
digste zaak der wereld en ongedwongen en
gemakkelijk, zonder zijn zinnen te moe
De vierde partij van den wedstrijd om het wereldkampioenschap schaken tusschen
dr. Euwe en dr. Aljechin Is Donderdag in de Wittebrug te den Haag aangevangen.
Prof. v. d. Bilt verrichtte den eersten zet
ten wringen, weet hij deze te vinden en
aan te wenden. Dat mist nooit.
Maar het zal dezen dichter misschien be
kend zijn, dat dichtkunst niet alleen hier
in bestaat, dat men bestaande gedachten
en ideeën in een schoon kleed steekt. Van
een dichter wordt iets nieuws verwacht,
iets dat treft voor altijd en niet iets, dat
voor vijf minuten hoogstens gelijkgestemde
zielen een schok geeft.
En daar de dichterlijke inhoud nu een
maal in zijn verzen ontbreekt, is het niet
veel meer dan gebral en holle pathetiek.
Luister:
De jeugd
De jeugd is opgestaan,
wij zijn het zaad wij worden graan.
Een zon van daadkracht riep ons wakker,
tot golven op een nieuwen akker
welaan
De jeugd is opgestaan,
Of dit:
Volk dat in nood zijt
grauw zonder grootheid,
trist zonder toorn
grijp ik de hoorn.
Zult gij dan rijzen, waar gij gevlucht zijt,
Stormend bewijzen d' oude geduchtheid?
Men zou soms medelijden krijgen met
het arme, in slavenketenen gehulde volk
van Nederland, da-t door het Nationaal-So-
cialisme vrij zal worden. Voorloopig is ech
ter ons medelijden met George Kettmann
grooter.
Als dit de poëzie der toekomst worden
moet, wee dan onze cultuur. Immers, bij
dergelijke poëzie zouden wij dit niet be
hoeven te vreezen als het geen nationaal-
socialistische poëzie ware.
Vragen wij tenslotte, wat George Kett
mann is, dan antwoorden wij: een moderne
J. J. L. ten Kate.
En na het lezen van zijn „De Jonge
Leeuw" kan men hoogstens zeggen: Goed
gebruld, leeuw!
Waar stond de regale abdij
van Egmond? Onderzoe
kingen door M\ van der
Schrieck.
Niet tevreden met haar ijverigen en ac
tieven arbeid voor de nieuwe abdij van
Egmond, waarvoor zij vele vrienden en.
gelden verzamelde, heeft Mevrouw van der
Schrieok eveneens haar groote, intense be
langstelling gericht op het oude Egmond
en de oude Abdij.
En tenslotte heeft zij haar theoretische
studie op dit gebied practisch bekroond
door de spade ter hand te nemen en op de
historische plek naar nieuwe aanwijzingen
te gaan delven.
De resultaten van dien arbeid heeft me
vrouw van der Schrieck in een brochure
neergelegd. In dit geschrift van niet meer
dan 20 pagina's aangevuld met 'n 16-tal
interessante opgravingsfoto's en situatie-
teekeningen betoogt mevr. van der
Schrieck allereerst door vergelijking van
verschillende kaarten, dat de kaart in de
Archives Nationales të Parijs, voorstellénd
de heerlijkheid Egmond, geteekend door
Symon Meeussen van-Edam van omstreeks
1538, zeker niet als een betrouwbaar gege
ven voor de plaatsbepaling der Regale
Abdij is te beschouwen.
Dat schrijfster, oi. niet geheel juist, een
andere kaart, die van vóór 1565 moet zijn
daar zij den toestand voor de indijking
der meren geeft op 1564 dateert, doet
aan de waarde van dit bewijs gelukkig
weinig af.
Daarna gaaf schrijfster de gegevens na
van Cornells Joan Hellingwerf en ver
werpt ook deze als wetenschappelijk ver
antwoorde gegevens. Zij vergelijkt de ge
gevens van Hellingwerf met de kadaster-
kaart om tot de conclusie te komen, dat
er een verschil is in plaatsbepaling van
pl.m. 8 Meter. Zij-ontdekt in de kaarten
van Hellingwerf onnauwkeurigheden en
vergissingen en meent dan tenslotte, dat
deze kaarten moeten zijn gemaakt niet
naar eigen aanschouwing of opgraving,
maar naar bestaande ruïneteekeningen.
Tot zoover is mevrouw van der
Schrieck's werk. negatief, maar dan gaat
zij bij het bestudeerën der kaarten naar
punten van overeenkomst zoeken en zij
komt dan tot verschillende interessante
ontdekkingen die zij aanvult met eigen bo
demonderzoek, waarvan afbeeldingen in de
brochure voorkomen. Alzoo komt schrijfster
tot de plaatsbepaling der Noorder Abdij-
toren, het Paradijs met Sint Pietersingang
en der Zuidertoren.
Hetgeen schrijfster in Egmond vond en
de conclusie welke zij uit deze nieuwe en
reeds bestaande historische gegevens op
bouwde zal niet nalaten in vakkringen be
langstelling te wekken.
'de nieuwe mode
WIJ brengen een pracht sortering
MANTELS EN JAPONNEN
met de voor dit seizoen hoogst
moderne fluweel garnering.
DAMES MANTEL.
zuiver wollen velours
long, geheel op zijden
stepvoering, in div. mo
derne tinten m. fluwe
len kraag in passende
kleuren combinaties
1475
DAMES JAPON.
prima wollen bouclé
long met doorgestikte
kraag en ceintuur,
smaakvol model in
aparte kleuren
1475
Dit seizoen zal „de Vos" een
grote rol spelen bij 't comple
teren van Uw toilet. Wij bren
gen een uitgelezen collectie
tegen zeer matige prijzen.
LEIDEN
RECHTZAKEN
HET PALEIS VOOR VOLKSVLIJT
TE AMSTERDAM.
Strafzaak tegen ex-directeur en
Gisteren begon de Amsterdamsche
Rechtbank de behandeling van de straf
zaak tegen den ex-directeur van het Pa
leis voor Volksvlijt L. M. en den ex-com
missaris van de N. V., den 56-jarigen
leeraar in de Lichamelijke Opvoeding J.
P., die er van worden verdacht omvang
rijke fraudes te hebben gepleegd als di-
recteur en commissaris van het Paleis.
Onlangs hebben wij de voorgeschiede
nis van deze strafzaak uiteengezet. De uit
voerige dagvaarding vermeldt in de eerste
plaats ten aanzien van den ex-directeur
het puibliceeren van een onwaren balans
per 30 April 1932 en het openbaar maken
van een onware winst- en verliesrekening
per 30 April 1932, terwijl onjuiste toelich
tingen aan aandeelhouders en pers zijn
toegezonden.
Op dezen balans was de post: verlies
1931 ad 26345.48 gelijk hij wist aldus
de dagvaarding 8128 te laag en de post
effecten een zelfde bedrag te hoog. Aan
de linkerzijde van de W. en V.-rekening
had een post „nog opgekomen obligaties"
8128 moeten staan en het verlies had met
dag bedrag verhoogd moeten worden.
Eenzelfde feit is hem thans ten laste
gelegd ten aanzien van den balans per
30 April 1933, waarop dezelfde posten als
op den vorigen balans onjuist zijn.
Bovenstaande feiten zijn alleen den ex-
dircteur ten laste gelegd. Dan is aan de
twee verdachten gezamenlijk ten laste ge
legd, dat zij zich in de periode 19301935
wederrechtelijk hebben meester gemaaikt
van een aantal 3% obligaties van het Pa
leis, el'k groot 200.nominaal. Er zijn
508 aandeelen ten laste gelegd subs, wor
den er 113 genoemd, nog meer subsidiair
32.
Subsidiair is ten aanzien van dit ge
deelte der dagvaarding den ex-directeur
en den ex-commissaris heling ten laste
Voorts is o.a. ten laste gelegd verduis
tering van 11.000.die volgens het Kas
boek op 3 Mei 1930 is uitbetaald aan een
makelaar voor „courtage" bij verkoop
van het Paleisterrein en een bedrag van
10.000.dat door P. gestort is bij een
bank te Amsterdam en welke gelden toe
behoorden aan de N.V. en zich onder be
rusting van den ex-directeur bevonden.
Aan verd. P. is ten laste gelegd het be
hulpzaam zijn bij en gelegenheid geven
tot het plegen van bovenstaande feiten.
Dan zijn aan den ex-directeur een groot
aantal kleinere verduisteringen ten na-
deele der N.V. ten laste gelegd. Hij zcm
o.a. bij inkoop van obligaties meer in re
kening hebben gebracht dan hij in werke
lijkheid uitbetaalde
De in de tenlastelegging genoemde ver
duisterde obligaties zouden reeds eerder
zijn aangeboden en uitbetaald; de stukken
waren dus bezit van de N.V. geworden
en zijn aldus de dagvaarding op
nieuw aangeboden en uitbetaald aan de
verdachten.
In totaal zijn door het O.M., waargeno
men door den subs, officier van Justitie
mr. van Arkel, 33 getuigen a charge ge
dagvaard, w.o. vele deskundigen. De
rechtbank wordt gepresideerd door mr.
Briët, verdediger van den ex-directeur is
mr. Th. Muller Mass is, de ex-commissaris
wordt door mr. dr. Benno J. Stokvis ver
dedigd. Beide verdachten, die gezamen
lijk terechtstaan, bevinden zidh in preven
tieve hechtenis.
Bij den aanvang van de zitting deelde
de verdediging mede, dat zij gedurende de
procedure eventueel getuigen a décharge
zullen voorbrengen. De Officier verzette
zich hiertegen en na raadkamer besliste
de rechtbank, dat dit standpunt formeel
niet kan worden gedeeld door de recht
bank, doch dat over iedere getuige afzon
derlijk zal worden beslist.
De president, mr. Briët, verhoort dan den
ex-directeur. Deze verklaart o.a., dat htf
Roemer opvolgde als directeur.
Pres: „En kreeg u toen de oude boek
houding."
Getuige: „Ik zette een nieuwe boekhou
ding op naar de gegevens van Hall.'"
Dan behandelt de president uitvoerig
den financieelen toestand van het Paleis.
Daarbij komt het obligatieboek ter sprake,
dat bij de huiszoeking is gevonden.
„Wat beteekende die P. voor de obliga
ties?"
Verdachte M.: „Betaald"!
Pres.: „Dus waren die obligaties Paleis-
bezit. Wie waren er in dienst van het Pa
leis'"
Verd.* „0.a. m'n neef'.
Pres.: „Door wien werd die betaald"?
Verd.: „Door 't Paleis".
Dan deelt verd. mede, dat de boekhou
ding van het Paleis in zijn verd.'s
huis werd gevoerd.
Dan komt de Paleis-brand op 17 April
1929 ter sprake. Alleen de boeken, die in
zijn brandkast waren, zijn gered. De brand
woedde precies twee maanden na het over
lijden van Van Hall.
Bij de huiszoeking ten huize van M. zijn
o.a. in beslag genomen een trommel met
loten, een aantal aandeelen, en een groot
aantal boeken en papieren.
Na dit inleidend verhoor van den ex-di
recteur wordt de commissaris gehoord. Hij
verklaart, dat hy al jaren commissaris is,
al vóór M. directeur was werd hij als zoo
danig benoemd. Verd. was zelf in het bezit
van 20 Paleis-aandeelen, M. bezat er 50.