BUITENLAND BINNENLAND DONDERDAG 10 OCTOBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 FRANKRIJK. AMERIKA. HAUPTMANN*S HOOGER BEROEP VERWORPEN. DE MOORD TE MARSEILLE. Gisteren een jaar geleden. Aan den -eersten jaardag van den aan slag op koning Alexander, waarbij deze en Louis Barthou het leven lieten, is gis teren wijding gegeven door een aantal Fransch-Joego-Slavische plechtigheden in Frankrijk. Gisterochtend om elf uur werd een Mis opgedragen in de Russische kerk te Parijs. De president van de Fransche republiek, Lehrun, heeft een telegram gezonden aan prins Paul van Joego Slavië, waarin hij hem verzoekt, de uiting van aanhankelijk heid te aanvaarden, welke de Fransche na tie hecht aan de herinnering van Zijne Ma jesteit Alexander. Te Parijs is de eerste steen gelegd voor een monument ter nagedachtenis van ko ning Alexander en diens vader. Peter I. Maarschalk Franchet d'Esperey en Fou- ritsj voerden hierbij het woord. ENGELAND. DE JONGSTE ENGELSCHE PRINS. Zooals gemeld, is gistermorgen een prins je geboren, zoon van den hertog en herto gin van Kent. Het nieuws van de geboorte van het prinsje, dat voor de troonsopvolging op de zevende plaats komt, werd onmiddellijk naar Sandringham getelefoneerd, waar de koning en de koningin op het oogenblik vertoeven. De andere leden van het ko ninklijk huis werden eveneens direct op de hoogte gesteld. De minister van binnen- landsche zaken, Sir John Simon, die, zooals de grondwet voorschrijft, bij de geboorte van een koningskind tegenwoordig moet zijn, arriveerde direct na de geneesheeren. Prins en prinses Nicolaas van Griekenland, de ouders van de jonge moeder, waren Dinsdagsavonds reeds gekomen. De Hertog van Kent wachtte bij zijn schoonouders en vernam de blijde tijding eenige- oogenblik- ken na de geboorte. De rangorde in de troon-opvolging is als volgt :1. de prins van Wales, 2. de hertog van York, 3. prinses Elisabeth, 4. prinses Margaret Rose, 5. de hertog van Gloucester, 6. de hertog van Kent, 7. diens pasgeboren zoon. ITALIË. ITALIë'S DEVIEZEN-POLITIEK. Kunstmatige koers van de lire. Het decreet, dat het invoeren in Italië of in eenige Italiaansche kolonie van Ita- liaansche banknoten boven een bedrag van 2000 Lire verbiedt, indien de Italiaansche minister van financiën niet zijn toestem ming heeft gegeven, is genomen om spe culatie tegen te gaan. Het zenden van lires naar Italië kan slechts geschieden door bemiddeling van de banken. Verder moeten de facturen van expor teurs, welke zijn opgesteld in lires, de clausule bevatten, dat betaling moet ge schieden in Italië hetzij in buitenlandsche deviezen, hetzij in chèques, getrokken op een conto in lires, geopend bij een Italiaan sche bank voor het buitenland. Men wil zooveel mogelijk buitenlandsche deviezen het land doen binnenkomen en de wissel-operaties te dwingen in Italië plaats te hebben en zoo te voorkomen, dat lires op buitenlandsche markten worden aange kocht tegen een koers welke veel lager is dan de officieele. Het decreet dat hieraan een einde maakt is een stilzwijgende erkenning, dat de koers van de lire kunstmatig is. Wat betreft de verplichting voor Ita liaansche exporteurs om in lires te factu- reeren en betaling te eischen in deviezen of in chèques op Italiaansche banken, zoo kan dit geen bijzondere gevolgen hebben voor landen waarmede Italië een clearing- overeenkomst heeft, zooals met Neder land, merkt het „Hbld." op. Ook bij fac- tureeren in lires moet immers de Nederland- sche importeur in guldens (omgerekend te gen den wekelijks vastgesteldan clearing- koers van de lire) bij het Ned. Clearing in stituut storten. Daar de bovengenoemde Italiaansche maatregelen slechts ten doel hebben te voorkomen, dat de Italiaansche uitvoer van bankpapier wordt betaald en deze betaling aldus aan de controle van de regeeringsinstanties onttrokken wordt, is het duidelijk, dat zij geen verandering be doelt te brengen in de tot nu toe gevolgde wijze van claering. LITAUEN. GROOTE MEERDERHEID VOOR DUITSCHERS IN MEMEL. Volgens officieele opgave heeft de Duit- sche eenheidslijst als resultaat der verkie zingen in het Memelgebied 23 zetels be haald en de Litausche partijen 5 zetels. Bo vendien zal nog een zetel worden toegewe zen aan de partij, die het grootste stem- menoverschot heeft behaald. Vermoedelijk zal dit de Duitsche eenheidslijst zijn. Over het geheel genomen blijft de ver houding tusschen de partijen ongeveer ge lijk. Van de 74.943 kiesgerechtigden hebben 68.641 van hun kiesrecht gebruik gemaakt. Hoewel de einduitslag nog niet definitief vaststaat, is bet toch vrijwel zeker, dat de bovengenoemde zetelverdeeling juist zal blijken te zijn. Nu nog beroep op Hooggerechtshof. Het opperste gerechtshof van den staat New Jersey, het „Court of Errors and Ap peal", heeft het hooger beroep van Bruno Richard Hauptmann verworpen. Zooals men zich zal herinneren, werd het zoontje van Lindbergh, Charles, op 1 Maart 1932 ontvoerd en eenigen tijd later in de omgeving van het buitenverblijf van Lindbergh te Hopewell vermoord gevonden. Als verdacht van dit misdrijf werd Bruno Richard Hautmann door de politie gearres teerd. Op 14 Febr. van dit jacr werd hij door de jury der rechtbank te Flemington schuldig bevonden, waarna rechter Tren- chard het doodvonnis over hem uitsprak. Hauptmann is van dit vonnis toen in hoo ger beroep gegaan, doch het opperste ge rechtshof van New Jersey heeft dit revisie- verzoek thans niet willen inwilligen. Voor Hauptmann staan thans drie wegen open. Ten eerste kan hij zich wenden tot het gratie-gerechtshof van New Jersey, het „Court of Pardons", dat uit den gouverneur en zes rechters van het „Court of Errors and Appeal" bestaat. Dit gerechtshof wei gert evenwel in den regel op dergelijke re visie-verzoeken in te gaan, wanneer er geen sprake is van verzachtende omstandighe den. Ten tweede kan Hauptmann verzoe ken, dat het proces opnieuw voor het ge rechtshof van New Jersey wordt behan deld op grond van nieuw bewijsmateriaal. Ten slotte bestaat voor Hauptmann de mogelijkheid, een beroep te doen op het Hooggerechtshof te Washington, wanneer zijn verdedigers kunnen bewijzen, dat de grondwettelijke rechten van den verdachte zijn geschonden. Mislukken deze pogingen evenwel, dan zal Hauptmann vermoedelijk nog vóór Kerstmis op den electrischen stoel komen. De verdediger van Hauptmann heeft medegedeeld, dat zijn cliënt in hooger be roep zal gaan bij het hooggerechtshof der Vereenigde Staten. i BUITENLANDSCHE BERICHTEN. GEHEIMZINNIG ROOFDIER IN AUSTRALIË. Uit Melbourne wordt gemeld: In de dich te wouden ten Noord-Oosten van Maffra in Gippsland (Australië) loopt een geheim zinnig dier, dat schapen en groot wild heeft gedood. Men zegt, dat het dier een tijger is. Kudden schapen heeft het gedood en men heeft overblijfselen van verscheurde kangeroes gevonden. Jachthonden vluchtten uit het struikgewas met den staart tusschen de pooten en het haar in borstels. Een diep grommen werd des nachts in het bosch ge hoord. Bij vier verschillende gelegenheden werd het roofdier door bewoners van de streek gezien. Het wordt beschreven als geelach tig met duidelijke zwarte strepen, onge veer drie voet hoog en een staart van drie voet lang. De indrukken van de pooten komen overeen met die van een tijger. Hoe het dier in Gippsland gekomen is, is een probleem. Er zijn geen wilde beesten in Australië, behalve de Tasmaansche wolf, die ook eenigszins met de beschrijving overeen komt, maar veel kleiner is. Misschien is de tijger ontsnapt uit een reizend circus. REGEERING WAARSCHUWT TEGEN HAMSTEREN. MISPLAATSTE VREES VOOR SCHAARSCHTE. De Regeeringspersdienst meldt: Aan de Regeering is gebleken, dat hier en daar het publiek uit vrees voor schaarschte van bepaalde goederen inkoo- pen doet boven de normale behoefte. Daar voor een dergelijke vrees, als uit vloeisel van de politieke spanning in Europa, niet de minste reden aanwezig is, waarschuwt de Regeering het publiek, dat het verstandig zal handelen door op ge heel normale wijze zijn inkoopen te blij ven doen. DE SPEK-MANOEUVRE VAN DE VEEHOUDERIJCENTRALE. Een succes voor de samenwerkende organisaties. HOUDERS VAN VOORRADEN NIET GEDUPEERD. Naar wij vernemen hebben de vertegen woordigers der besturen van de samen werkende organisaties van slagers, gros siers en varkenshandelaren, die gisterna middag een onderhoud hebben gehad met den regeerings-corrumissaris Louwes, de verzekering ontvangen dat, indien de Cen trale in aanvulling op de heffingver- hooging op varkensvleesch zou over gaan tot het spuien van spek op de bin- nenlandsche markt, dit alleen zal geschie den om verdere stijging der varkensprij- zen tegen te houden. De Centrale heeft zich bij monde van den heer Louwes uitdrukkelijk verbonden, om het spek niet beneden den prijs van dit oogenblik op de markt te zullen wer pen. De houders van voorraden zullen dus niet worden gedupeerd. „Hbld." DE GELOOFSBRIEF VAN GRAAF DE MARCHANT ET D'ANSEMBOURG. De kwestie der al of niet-toelating als Eerste Kamerlid. Aan het afdeelingsonderzoek der Eerste Kamer betreffende het rapport der Com missie -tot onderzoek van den geloofsbrief, met bijbehoorende stukken, van den heer M. V. E. H. J. M. Graaf De Marchant et d'Ansembourg, wordt het volgende ont leend: Het rapport der Commissie kan worden gesplitst in een juridisch en een feitelijk gedeelte. Het juridische deel van het rapport be handelt de volgende beide vragen: 1. Kan een minderjarige door eigen na turalisatie in een vreemd land zijn Neder- landsche nationaliteit verliezen? 2. Is voor het zich begeven in vreem den Krijgsdienst, bedoelde in art. 7, sub van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, de vrijwilligheid een essentieel element? De Commissie beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede bevesti gend. Verscheidene leden verklaarden zich hiermede niet te kunnen vereenigen. Deze leden waren van oordeel, dat niet de eenheid van het gezin, doch vermij ding van dubbele nationaliteit het begin sel is, dat de interpretatie der wet moet be- heerschen. Die dubbele nationaliteit is het onaanvaardbare gevolg, waartoe de opvat ting der Commissie moet leiden. Tot welke consequentie zij voert, bewijst het verle den van den heer De Marchant zelf, die hoewel tevens Duitscher, burgemeester van een Nederlandsche gemeente was. Men denke ook aan de mogelijkheid van con flicten in geval van oorlog tusschen de twee Staten van welke beide iemand bur ger is. Als een ander gevolg van de opvatting der Commissie werd nog gewezen op de mogelijkheid van ontduiking van den Ne- derlandschen dienstplicht door zich als minderjarige te laten naturaliseeren. De leden, hier aan het woord, achtten het beroep der Commissie ten gunste van het vereischte van meerderjarigheid op de artikelen 6 en 10 der wet al evenmin juist. Wat betreft de missive van minister Heemskerk, d.d. 15 September 1920, deze achtten de hier aan het woord zijnde leden uiterst vaag, en ernstig bezwaar hadden zij tegen de daarin voorkomende woorden: „slechts verliest". Resumeerande waren de leden hier aan het woord van oordeel, dat de juridische argumenten, door de Commissie ten gun ste van toelating aangevoerd, den toets der critiek niet konden doorstaan, wes halve niet toelating van den heer De Marchant h.i. geboden is. Vele andere leden, die verklaarden, groote waardeering te hebben voor het werk der Commissie, konden zich met de hierop geoefende critiek niet vereenigen. Deze leden wezen er op dat, waar de tekst eener wet tot tweeërlei interpretatie aanleiding mocht geven, te rade moet wor den gegaan bij de bedoeling van den wet gever en de geschiedenis van de wet. Zij spreken hun waardeering er over uit, dat de Commissie dit niet heeft nagelaten. Bovendien vindt het standpunt der Com missie steun in een arrest van den Hoo- gen Raad der Nederlanden, gewezen op 8 April 1935 in een soortgelijk geval als het onderhavige. Afgezien van de door hen aangevoerde gronden waren deze leden bovendien van oordeel, dat de bilijkheid toelating van den heer De Marchant als lid der Kamer vordert en wel eensdeels daar bij de na te vermelden gelegenheden de autoriteiten hebben beslist, dat hij zijn Nederlander schap niet heeft verloren: 1. in 1920 de toenmalige minister van Justitie toen de heer De Marchant als Ne derlander wenschte te worden genaturali seerd; 2. in 1925 de Kroon, toen hij benoemd werd tot burgemeester van Amstenrade; 3. in 1927 en 1935 de Prov. Staten van Limburg toen zij hem als lid van hun col lege toelieten; andersdeels omdat hij in 1920 al het mo gelijke heeft gedaan om door naturalisatie zijn Nederlanderschap te herkrijgen en de reeds genoemde minister toen heeft gewei gerd, hem ter naturalisatie voor te dragen op grond, dat hij dat Nederlanderschap niet zou hebben verloren. Verscheidene leden schortten hun oor deel over deze aangelegenheid op totdat zij bescheid zouden hebben ontvangen om trent bij hen gerezen vragen. Hoewel van meening, dat van een be spreking van de politieke zijde dezer aan gelegenheid moet worden afgezien, konden enkele leden niet nalaten, hun bevreem ding er over te uiten, dat de leider van een politieke groep hier te lande, die zich er op beroemt bij uitstek nationaal te zijn, als één van haar vertegenwoordigers aanwijst een persoon, die nog betrekkelijk kort geleden er kennelijk prijs op stelde, naast de Ne derlandsche, ook de Duitsche nationaliteit te bezitten. De leden, hier aan het woord, meenden te weten, dat dan heer De Marchant nooit een oproep tot vervulling van zijn dienst plicht in Nederland heeft bereikt, ook niet na 1920. De Commisie van Rapporteurs besluit dit verslag met het verzoek aan den voor zitter der Kamer, de volgende vragen aan de betrokken ministers wel te willen over brengen. Vragen aan de ministers van Justitie en van Buitenlandsche Zaken. Is indertijd aan den heer De Marchant 's Konings toestemming verleend tot het zich begeven in vreemden krijgsdienst? Kan worden medegedeeld, wanneer en om welke redenen de heer De Marchant tot de Pruisische autoriteiten het verzoek heeft gericht om te owrden genaturaliseerd welk verzoek in 1912 tot zijn naturalisatie zou hebben geleid? Is over dat verzoek indertijd een ge dachten wisseling tusschen de Pruisische regeering en de onze gevoerd? Is dat verzoek gedaan met medeweten en met toestemming van den vader en stond het in eenigerleid verband met het dienst nemen of het zich begeven in het Duitsche leger? Heeft de heer De Marchant vóór 3 Maart 1914, dus vóór zijn inlijving, zich in voor opleiding begeven of anderszins dienst ge nomen in of in betrekking gestaan tot het vreemde leger? Zijn de ministers bereid, der Kamer in zage te verstrekken van de ambtsberichten, door minister Heemskerk in 1920 inge wonnen naar aanleiding van het request van den heer De l Urchant over herkrijging van de Nederlandsche nationaliteit, en te bevorderen, dat de Kamer een gelegaliseerd afschrift der hem in 1935 verschafte Entlassungsurkunde ontvangt? Zijn zij genegen, een schets te geven van de gedragslijn, welke de overheid tot dus verre pleegt te volgen in gevallen als het onderhavige, met vermelding der beweeg redenen, zulks in verband met de opmer king der commissie tot onderzoek van den geloofsbrief van den heer De Marchant, dat de door de administratie gevolgde prac- tijk zich bij haar opvatting aansluit? Vragen aan den minister van Defensie ad interim. Is de Minister bereid, der Kamer inlich tingen te geven over de vraag, of Graaf De Marchant et d'Ansembourg, benoemd lid dezer Kamer, aan zijn militieplicht hier te lande heeft voldaan? Heeft wellicht het feit van zijn indienst treding in het Duitsche leger op eenigerlei wijze in den weg gestaan voor de nako ming van bedoelden plicht, doordat bij voorbeeld de Nederlandsche autoriteiten hem niet meer als Nederlander beschouw den en hem dus niet opriepen tot vervul ling van zijnen militieplicht? Was hij wellicht vrijgesteld van dienst plicht in de Nederlanden krachtens het be paald in art. 13, sub le. der Militiewet van 1912 art. 6, tweede lid, b, der Dienst plichtwet van 1922), jo. art. 4 van het op 17 December 1904 met Duitschland geslo ten vestigingsverdrag? Na de inkoming van het bescheid op die vragen meent de commissie van Rap porteurs, dat de discussie over de onder hevige aangelegenheid voldoende is voor bereid. DE PRIJS DER PEULVRUCHTEN. Factoren welke verhooging beïnvloedden. GEEN REDEN OM TEKORT TE VREEZEN. Sedert eenigen tijd zijn de marktprijzen der peulvruchten eenigszins verbeterd. Hierdoor is de denaturatie-regeling voor consumptie-erwten, welke de kwaliteiten A en B omvatten, overbodig geworden. De Akkerbouwcentrale heeft in verband hiermede dan ook bepaald, dat voortaan niet alleen de kwaliteit A doch ook de kwaliteit B niet meer voor denaturatie tot veevoeder in aanmerking mag komen, en dat daarvoor geen denaturatie-vergoe- ding meer mag worden gegeven. De vraag wordt nu gesteld, wat de oor zaak is van de plotselinge prijsverhooging van de peulvruchten. Speelt de vrees, dat er door internationale verwikkelingen of anderszins een tekort zal ontstaan, hier bij een rol? Als dit zoo is, dan kunnen we wel zeg gen, dat die vrees absoluut ongemotiveerd is. De voorraden zijn ruimschoots vol doende om de binnenlandsche consumptie te dekken. Het normale erwten-verbruik in ons land bedraagt ongeveer 15.000 ton per jaar, terwijl de nieuwe oogst wordt getaxeerd op niet minder dan 80.000 a 90.000 ton. De prijs der erwten is nog niet zoo bij zonder veel opgeloopen. Was de richtprijs bepaald op 8.80 tot 9, thans bedraagt de marktprijs 9.20 tot 9.30. Het surplus aan boonen, dat we hebben, is niet zoo groot als dat der erwten. De voorraden zijn nog niet nauwkeurig vast te stellen, daar de meeste boonen nog niet gedorscht zijn. Drie vierden van de hier ge teelde boonen wordt in ons land zelf ge consumeerd en één vierde gaat gewoonlijk naar het buitenland. Een derde soort peulvruchten zijn de schokkers. Deze zijn nogal veel in prijs op geloopen, maar dit is een artikel, dat in ons land zelf nagenoeg niet wordt gebruikt. Naar wij van deskundige zijde vernamen, zou de prijsstijging van erwten voorname lijk moeten worden gezocht in de markt positie. In Augustus van dit jaar is de marktprijs bijzonder laag geweest en de handel heeft door blanco-verkoop dien prijs nog meer gedrukt. Nu moeten dege nen, die dat gedaan hebben, zich dekken, waardoor de prijzen stijgen. Ook is de export in September vrij be hoorlijk geweest, hetgeen eveneens de prijzen heeft gesteund. Deze prijsverhooging is den boeren niet onwelkom, omdat zij nu een meer loonen- den prijs voor hun producten kunnen ma ken. Ook het Landbouwcrisisfonds is er mee gebaat, daar er nu geen denaturatie- steun aan de boeren behoeft te worden uit gekeerd. Over de prijsstijging behoeft de binnen landsche consument zich niet ongerust te maken. Vermoed wordt, dat zij niet van langen duur zal zijn. En ook een tekort behoeft niet te worden gevreesd. De ex port is wel wat toegenomen, maar is toch nog aanzienlijk minder dan in normale jaren. Mochten de prijzen al te zeer stijgen, dan kan de regeering altijd nog prijsrege- lend optreden met voorraden, die zij het vorig jaar, om de prijzen op peil te houden, uit de markt heeft genomen. ƒ5000 GLD. VOOR HET CRISIS-COMITc. Gift van H. M. de Koningin. Naar wy vernemen, heeft H. M. de Ko ningin aan het Nationaal Crisis-Comité ten bate van de inzameling een gift van 5000 doen toekomen. BEVOEGDHEID TOT HET UITVAARDI GEN VAN UITVOERVERBODEN. Heden treedt de wet in werking. UITVOERVERBOD INZAKE BENZINE. Gisteren is afgekondigd de Wet van 9 October 1935 (Staatsblad 599), bepalende het voorbehoud der bevoegdheid tot het uitvaardigen van uitvoerverboden ter be vordering van de internationale samen werking in het belang van den vrede of ter bescherming van de levensbelangen van het Rijk in tijden van buitengewone internationale spanning (dag van in wer king treding 10 October 1935). Zooals bekend, is de strekking van bo vengenoemde wet tweeërlei: ten eerste om aan de Regeering de noo- dige bevoegdheden te verleenen ten einde aan internationale verplichtingen, welke uit Nederlands lidmaatschap van den Vol kenbond voortvloeien, te kunnen voldoen; ten tweede om eenige wijzigingen te brengen in de wet van 3 Augustus 1914, welke beoogt bepaalde soorten van goede ren, die Nederland zelf noodig heeft, in het land te kunnen houden. Met het oog op deze bescherming van een binnenlandsch belang is nu heden- ocntend een Koninklijk Besluit, gegrond op de gewijzigde wet van 1914, afgekon digd, waarbij met ingang van heden de uitvoer van benzine is verboden, be houdens de gevallen waarin dispensatie kan worden verleend. Deze maatregel moet dus niet gezien worden in het kader van eventueel door den Volkenbond op Italië toe te passen sancties. De Raad heeft trouwens terzake nog geen aanbeveling aangenomen. De maatregel houdt eenvoudig verband met de omstandigheid, dat tengevolge van belangrijke aankoopen van benzine in Ne derland, de voorraad van dit artikel hier te lande te gering dreigt te worden voor het normale gebruik en hij beooogt te voorkomen, dat de 'hoeveelheid benzine be neden het hier te lande benoodigd mini mum zal dalen. EERSTE CONGRES VAN KELIGIEUSE VERPLEEGSTERS TE AMSTERDAM. Op initiatief van den St. Canisiusbond (Bond van Algemeene en Provinciale Oversten der Verplegende Congregaties in Nederland) werd Maandag en Dinsdag 7 en 8 Oct. te Amsterdam in het O.L. Vrou we Gasthuis het eerste Congres gehouden van Religieuse Verpleegsters. Dit eerste Congres is een groot succes geworden. Een twintigtal Congregaties, die in Nederland sche Ziekenhuizen werkzaam zijn, waren door bijna alle Algemeene en Provinciale Oversten, door zeer vele Ziekenhuisover sten en Hoofdverpleegsters op dit Congres vertegenwoordigd, dat geleid werd door den Adviseur van den St. Canisiusbond, den zeereerw. pater A. J. Wessels C.J. Het getal der deelneemsters bedroeg ongeveer 140 Zusters. Maandagmorgen had allereerst een ver gadering plaats voor de leden van den St. Canisiusbond. Des namiddags om 2 uur hield dr. J. F. J. ten Berge, directeur-ge- neeheer van het Ziekenhuis van den H. Joannes de Deo te 's-Gravenhage, voor alle aanwezigen een lezing over „De Noodza kelijkheid en Beteeken is van de Opleiding van Verpleegsters". Vervolgens sprak dr. L. Veeger, geneeskundig-inspecteur der Volksgezondheid over: ,,De sociale taak van Ziekenhuizen en Verpleegsters". Naar aanleiding van deze belangrijke le zingen had een geanimeerde gedachtewis seling plaats. Na een onderbreking hield des avonds om 8 uur de geneesheer-directeur van het O. L, Vrouwe Gasthuis, dr. L. van der Spek een lezing met lichtbeelden over het zie kenhuiswezen in Amerika, waaraan hij eenige interessante beschouwingen vast knoopte over de organisatie van het mo derne ziekenhuis. Dinsdagmorgen werd door Pater Wes sels voor de Congressisten een plechtige Hoogmis opgedragen in de kapel van het O. L. Vrouwe Gasthuis, waarbij het koor der Zusters op stemmige en devote wijze de gezangen uitvoerde. Daarna bezochten eenige groepen van Congresleden de zie kenhuizen te Bussum en Hilvex*sum, terwijl anderen het O. L. Vrouwe Gasthuis met zijn verschillende Paviljoens bleven bezichti gen. Des namiddags om 3 uur hield Pater Wessels een Conferentie voor de weder te zamen gekomen Zusters, waarna dit eer ste Congres werd gesloten, dat in alle op zichten geslaagd mag heeten en zoowel door de deskundige voordrachten der sprekers als door de vruchtbare gedachtenwisseling en het contact der verschillende verplegen de Congregaties voor de vervolmaking van de verpleging in onze R.-K. Ziekenhuiizen van onberekenbaar nut zal zijn. LANDBOUW-CRISIS-BUREAU. Naar het „Hbld.", in aansluiting aan een vorig bericht, van bevoegde zijde verneemt zal de fungeerende secretaris van het col lege van (agrarische) Regeeringscommissa- rissen en feitelijk directeur van het Land- bouw-crisisbureau van het Departement van Landbouw, die met onbepaald zieken verlof is vertrokken, na zijn tex-ugkeer met ander werk op een veel bescheidener plaats worden belast. Deze beslissing van minister Deckers staat los van 't onderzoek naar de ontslagneming door de vier juri dische ambtenaren wier aan den minister uitgebracht bezwaarschrift niettemin aan een zeer grondig onderzoek wor< on^'-c- worpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 6