Verzilveren van
fpl coupons
WOENSDAG 9 OCTOBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
GEMEENTERAAD VAN ZOETERMEER
De Raad dezer gemeente vergaderde
Maandag 7 dezer, des avonds 7 uur ten
Raadhuize van Oud-Zegwaart, onder groo-
te belangstelling van het publielc. Aanwe
zig alle leden.
De voorzitter opende de vergadering met
liet voorgeschreven formuliergebed. Hierna
deelde hij mede, dat de vergadering in ver
band met de verbouwing van het andere
Raadhuis, in deze zaal werd gehouden.
Door den secretaris werdén de uitgebrei
de notulen der vorige vergadering gelezen,
welke zonder op- of aanmerkingen werden
vastgesteld.
Daarna verzocht de heer Van Well het
woord om terug te komen op het betoog
van den heer Scheer, in een der vorige ver
gaderingen gehouden. Spr. zeide het vol
gende:
REDE VAN WETHOUDER VAN WELL.
Protest tegen openbaar maken
van vertrouwelijke mededee-
lingen.
M. H. de Voorzitter, Mijne Heeren,
De heer Scheer heeft in een der vorige
Raadsvergaderingen in een langdradig be
toog zijn misnoegen geuit over den uitslag
der gehouden wethoudersverkiezing.
Het moet mij alvorens hierop nader in
te gaan van het hart, dat in dat betoog ge
bruik gemaakt wordt, zonder toestemming
van de andere heeren die deze vergaderin
gen ter bespreking van de wethouderskeuze
hebben bijgewoond, van mededeelingen op
deze vergaderingen gedaan.
Daardoor wordt dit betoog op verschil
lende punten bedenkelijk en unfair, terwijl
bovendien het geheel een persoonlijk ka
rakter draagt, dat het den samensteller
stempelt tot iemand, die zich niet schroomt,
alle mogelijke middelen aan te grijpen, om
bepaalde personen aan te vallen.
Het behoort toch, mijnheer Scheer, tot
een der meest elementaire begrippen van
goed fatsoen, dat men datgene, wat in be
sloten vergaderingen wordt behandeld niet
aan de publieke opinie, in dit geval aan de
pers, prijsgeeft. Dit klemt temeer, omdat
dit ook uitdrukkelijk in deze vergaderingen
is afgesproken, niet omdat daar zaken zijn
besproken of dingen zijn gebeurd die het
daglicht niet kunnen verdragen, maar een
voudig omdat dit nu eenmaal geen openba
re vergaderingen zijn.
De ontdekking dus, dat u op een Raads
vergadering op de bekende wijze misbruik
maakt van confidentieele mededeelingen,
heeft mij perplex doen staan en is een bru
tale verkrachting van de eerste beginselen
van goed fatsoen.
Mijnh. Scheer, wanneer u bepaalde per
sonen wilt aanvallen, want uw geheele be
toog is een venijnige aanval op de beide
wethouders en speciaal op mij, gébruik dan
geen aanvallen in den rug, dat getuigt niet
van sterkte, maar veeleer van zwakte.
Verschil van meening is niet erg, maar
vecht met eerlijke wapens, gebruik datgene
wat men meent u in goed vertrouwen te
kunnen toevertrouwen, naderhand nooit als
wapen tegen degenen, die u dat hebben
toevertrouwd, tenzij u hiervoor toestem
ming vraagt.
U verstoort daardoor de zoo noodzake
lijke waardeering voor elkander.
U spreekt in uw betoog van jarenlange
samenwerking van de R.K. en A.R. Raads
fracties in de Gemeenten. Indien u als
voorwaarde voor samenwerking voorop
stelt het bezetten van een wethouderszetel
en bij niet inwilliging van dezen eisch op
zegging van samenwerking, dan wil ik
daarvan zonder meer nota nemen.
U spreekt ook van een politiek onjuiste
samenstelling van het college van B. en
W., althans u beweert dat hetgeen hier in
zake de verkiezing van wethouders is ge
schied, politiek geheel onjuist is.
Waarom geen A.R. wethouder
gekozen.
Waarom dan, mijnh. Scheer, ben ik wei
gerachtig geweest, mede te werken aan de
benoeming van een A.R. wethouder, on
danks de door u genoemde samenwerking
en ondanks het feit, dat uw partij na de
R.K. partij de meeste stemmen wist te be
halen.
De reden hiervan is, dat bij benoeming
van een A.R. wethouder het College naar
mijn meening eenzijdig zou zijn samen
gesteld geweest, mL A.R. en RN.
Hoe uitvoerig uw betoog overigens ook
was, één feit heeft u kalmpjes doodgezwe
gen. Het feit n.L dat hier nu ruim vier
jaar geleden een belangrijke verandering
is aangebracht in de samenstelling van het
College van B. en W. Door de benoeming
toch van Burgemeester Middelberg kregen
wij inplaats van een liberaal Burgemeester
een AR. Burgemeester.
Als u zich nog de samenstelling van het
Collége onder het bewind van Burgemees
ter Bos wilt herinneren, dan was dat jaren
lang zoowel in Zoe term eer als in Zegwaart
VR, AR. en R.K. Ook in Zoetermeer is
deze samenstelling jarenlang zoo geweest
met uitzondering van de laatste zittings-
- periode, waar de Raadsmeerderheid uit
RK. bestond.
Ik constateer dus het feit, dat u een een
zijdig samengesteld College A.R., AR. en
RX politiek juist vindt, terwijl mijn mee
ning is, dat een college van A.R. V.B. en
RK, een bevredigende afspiegeling geeft
van de verhoudingen in den Raad en daar
mede tevens een samenstelling bestendigt
zooals dit vroeger jarenlang is geweest.
In uw betoog komt voor, dat op uw
vraag, wanneer de Burgemeester R.K. was,
ik hetzelfde "standpunt zou deel en, ik zou
hebben gezegd, dat in Rijswijk omdat de
Burgemeester R.K. is de R.K. fractie geen
zetel wenschte te bezetten.
Dat is onjuist en heb ik niet gezegd.
Ik heb gezegd, dat in Rijswijk, waar van
de 17 Raadszetels er 6 door de RX wor
den bezet, de andere partijen, besloten heb
ben voor de R.K. geen wethouderszetel be
schikbaar te stellen, omdat in R. ca. twee
jaar geleden een R.K. Burgemeester is be
noemd. Ik wilde daarmede aantoonen, dat
aldaar door uw partij genooten wel ter
dege rekening gehouden wordt met de
vraag, van welke partij de Burgemeester is
en uW partij genooten in dit geval en om
deze reden de grootste partij passeerden.
Ik mag er u dan tevens op wijzen, dat
de verhoudingen daar in geen vergelijking
staan met hier. Hier toch levert uw partij
slechts twee zetels van de 11, terwijl in R.
zes zetels worden bezet door de R.K. van
de 17.
Wat u hier dus in Zoetermeer als po
litiek onjuist betiteld, blijkt voor uw par-
tijgenooten in een andere plaats weer
juist te zijn.
Verder tracht u als een kwade genius
de verhouding te vertroebelen speciaal tus-
schen den heer Van Straalen en mij.
Deze poging is volmaakt onnuttig, aan
gezien ik alleen de candidatuur van Duij-
venbode naar voren heb gebracht als zijn
de een van de vier afgetreden wethouders.
Ik wil mij niet verdiepen in na te gaan
of een oplossing in de wethouderskeuze als
door u bedoeld mogelijk zou zijn geweest,
alleen die weet ik, dat het onbehoorlijk zou
zijn geweest een verdienstelijk wethouder
als v. Duij venbode zonder ernstige redenen
te passeer en.
Tot mijn genoegen heb ik echter be
merkt ,dat ook de heer Van Straalen zich,
met de candidatuur v. Duij venbode heeft
kunnen vereenigen.
Het was weer zoo'n venijnig addertje on
der het gras met de bedoeling om kwaad
bloed te zetten.
Een volgende onjuistheid in uw betoog
is ook, wanneer u mijn gezegde citeert.
Wanneer u den heer v. Duij venbode van
het verkeerde van mijn standpunt kunt
overtuigen, wil ik mij daarbij neerleggen.
Ik heb in die vergadering aldus gezegd:
Wanneer u den heer v. Duijvenbade kunt
overtuigen, dat niet hij maar een ander
de aangewezen wethouder is, wil ik mij
daarbij neerleggen en een andere oplos
sing zoeken.
In allerlei bochten gewrongen.
Dat is logisch want dan stond vast, dat
de heer v. Duij venbode geen wethouders
zetel wenschte té aanvaarden en. dus moest
ik mij daarbij neerleggen en een andere
oplossing zoeken.
Vermakelijk is werkelijk de uitdrukking:
„De A.R. lieten de R.K. niet los". De meer
ingewijden weten beter in welke mogelijke
en onmogelijke bochten de heer Scheer
zich na de vergaderingen gewrongen heeft
om, als er maar even kans was geweest, de
R.K. terstond los te laten.
Wanneer hier een van de Raadsleden zou
willen spreken, dan zou hij merkwaardige
en interessante onthullingen op dit gebied
kunnen doen.
Alleen de overtuiging, dat u bij andere
partijen aan doovemans deuren klopte en
de wetenschap, dat loslaten van de R.K.
uw candidatuur met twee stemmen zou
verzwakken, deed u besluiten op mij te
stemmen. Zoo is het en niet anders en ik
tart u om dat Raadsiid uit zijn tent te
halen, dan zou dat misschien verhelderend
werken op de meening van de katholieken
in deze Gemeente.
Verder volgt in uw betoog een relaas
over den heer Duinisveld, waarop ik alleen
dit wensch te zeggen, dat het geheel mis
plaatst is en ik het van u een ongehoorde
aanmatiging vind om interne aangelegen
heden van de R.K. Kiesvereeniging in dis
cussie te brengen in den Gemeenteraad.
Ook de voorstelling die u durft te ge
ven van de plaatsing op de R.K. lijst van 1
en 2 is van AZ fantasie, maar dan van
het slechtste soort. Op andere plaatsen en
andere tijden zullen de katholieken in
eigen kring hierover verantwoording vra
gen, maar ik ontzeg u pertinent het recht
om zaken, die alleen de R.K. Staatspartij
betreffen, op een dergelijke sarcastische
wijze te behandelen, alleen met de heime
lijke bedoeling een wig te drijven tusschen
de RN. Raadsleden.
Wat u hiervan weet heeft u slechts van
hooren zeggen, maar daar kunt u gerust
op zijn, u Zijt er vierkant naast.
Een uitdrukking b.v., dat ik mijn be
kwame partijgenoot Groene weg en aan dep
dijk heb gezet getuigt dermate van on
kunde van den gang van zaken, dat ik u
aanraad nooit meer op dit voor u gladde
ijs te gaan loopen, want het blijkt bij de
eerste stap die u daarop zet, doordat u niet
scherp staat, dat u onderste boven rolt.
U meent verder, dat ik het vertrouwen
van den Raad wel zal moeten ontberen.
U bedoelt waarschijnlijk, dat ik het ver
trouwen van enkele Raadsleden, waaronder
ook u, zal moeten ontberen.
Een dergelijke verklaring te hooren, uit
den mond van iemand, die op mij heeft ge
stemd, doet wel eigenaardig aan, maar past
overigens precies in mijn bewering, dat de
heer Scheer alleen op mij heeft gestemd,
omdat dit anders zijn candidatuur twee
stemmen zou hebben gekost.
Verder kan ik u daar alleen op antwoor
den, dat ik met al mijn krachten als wet
houder hoop te werken in het belang van
onze Gemeente.
Voorts heeft u nog keurig uitgewerkt,
met hoeveel stemmen ik ben gekozen door
mijn partij gen ooten. 't Is jammer van het
werk en den tijd daaraan besteed, want
wat gaat het u eigenlijk aan hoe de kiezers
bij ons meenen him stem te moeten uit
brengen.
Waar u echter op een andere plaats in
uw betoog spreekt van „Scheuring in de
RN. Partij" ware het meer royaal van u
geweest in uw beschouwing hierover dit
feit als oorzaak te noemen.
De laatste ontboezeming van den heer
Scheer doet werkelijk de deur dicht wan
neer hij zegt:
„Ik hoop, dat de heeren mij goed hébben
begrepen; het gaat niet tegen de heeren
van Well en Duij venbode persoonlijk".
Verslijt de heer Scheer de Raadsleden
hier nu voor zulke naïevelingen, dat deze
verklaring nog opgeld kan doen.
Uw geheel betoog is nota bene één aan
eenschakeling van persoonlijke aanvallen,
krenkingen en verdachtmakingen aan het
adres van beide wethouders en in het bij
zonder aan mijn adres.
Wanneer deze woorden door u gesproken
waarheid bevatten, dan zult u zulks nioeten
bewijzen aan de Raadsleden in deze zit
tingsperiode, dan zult u dat in het bijzon
der moeten bewijzen aan het College van
B. en W.
Het College geeft u de verzekering, dat
het een goede samenwerking van den Raad
op prijs zal stellen en zal weten te waar-
deeren.
Mijnheer Scheer, op een der vorige
Raadsvergaderingen heeft u mij speciaal
de handschoen toegeworpen.
Ik raap deze handschoen op, terwijl ik u
de verzekering geef, dat uw geheel betoog
niet de minste verandering heeft gebracht
in mijn overtuiging.
In het belang van onze Gemeente heb ik
medegewerkt aan de verkiezing als wet
houder van een bekwaam en eerlijk man
als Duijvenbode. Hem acht ik in dit College
de juiste man op de juiste plaats. Ik dank u.
REDE WETHOUDER VAN DUIJVENBODE
Ook wethouder Van Duijvenbode ver
zocht het woord naar aanleiding van het
betoog van den heer Scheer en zeide het
volgende:
Het is ook mij een behoefte hier iets te
zeggen naar aanleiding van de beschou
wing door den heer Scheer in een der vo
rige Raadsvergaderingen gehouden.
Veel is reeds door den heer van Well be
sproken en hetgeen ik wensch te zeggen
kan dus bepaald blijven bij datgene wat
voor mij is bedoeld.
In de eerste plaats dank ik den heer
Scheer voor de toezending der tekst van
zijn betoog, wat gelegenheid tot misver
staan zeer beperkt en bewijst, dat een en
ander ook zeer wel overwogen is.
Dat verkiezingen van 4 en 8 jaar geleden
ter sprake zijn gebracht om aan te toonen,
dat A.R. en RN. het met elkander zoo goed
vinden was toch m.i. vrijwel overbodig.
Er is na dien iets gebeurd nJ. de twee
Gemeenten zijn vereenigd en deze zeer
belangrijke gebeurtenis bracht een nieuwe
Raad, nieuwe verhoudingen en nog meer
dere vertegenwoordiging van groepen van
ingezetenen.
Geen twee Gemeenten meer met twee
Raden en vier wethouders maar een ge
meente met een Raad en twee wethouders
met daarboven een Burgemeester.
Welke gekozenen zullen het dagelijksch
Bestuur der Gemeente vormen ziedaar
de vraag die aanleiding was tot vele be
sprekingen, waarbij de A.R. partij zich het
meest roerde, want deze partij wilde voor
alles een wethouderszetel of juister uitge
drukt: de heer Scheer wilde, ik durf wel
zeggen, tot eiken prijs, een wethouders
zetel.
Zooals bekend is, had ik de eer in een
conferentie met RN. en A.R. deze aange
legenheid te bespreken en daarvan is ge
zegd, dat deze besprekingen een heftig ka
rakter droegen.
Nu spijt het mij over deze conferentie
een en ander te moeten zeggen.
Het ware beter geweest, dat het daar be
sprokene geen publiek eigendom werd. De
heer Scheer heeft dit echter onmogelijk
gemaakt, doordat hij dit mede in zijn be
toog heeft ingelascht. Eerst wil ik trachten
mij te zuiveren van den blaam in deze bij
eenkomst minderwaardig over de A.R. par
ty of hare leden te hebben gesproken.
Dit ontken ik ten stelligste, maar ik wil
toegeven te hebben gezegd niet te willen
medewerken tot vermeerdering van den in
vloed dezer partij en daarom ook in geen
geval te willen medewerken tot de verkie
zing van een A.R. wethouder. Dit is dus op
zich niet bedoeld tegen den persoon van
den heer Scheer met wien ik als ook met
de andere AR. burgers in goede verhou
ding hoop te kunnen blijven.
Het einde van deze conferentie, hoewel
zonder resultaat, was dan ook met volko
men waardeering voor elkanders stand
punt.
Waarom geen Christ. Hist.
gekozen?
Waar het mij om ging was het bespre
ken van de samenstelling van een dage
lij ksche Bestuur der Gemeente op zoo breed
mogelijke basis om dit gevleugelde woord
eens te noeemn. Een zoodanig Bestuur geeft
niet alleen bij den Raad, maar ook bij den
Burgemeester het grootste vertrouwen.
Of voorheen de RK. en de A.R. het zoo
goed met elkaar konden vinden, volgens
den heer Scheer, heeft hiermede niets te
maken. Of er een meerderheid was voor de
verkiezing van mijn persoon als wethou
der heb ik tot op het laatste oogenblik niet
geweten en was ook niet het belangrijkste.
Maar dit moet mij dan toch van het hart,
dat de heer Scheer, die mij pas in de 5e
plaats daarvoor in aanmerking achtte, geen
enkele ernstige poging heeft gedaan om de
C.H. afgevaardigde als wethouder gekozen
te krijgen.
Daarvoor was noch de hulp van v. Well
of mij noodig geweest en een andere groe
peering te vormen was dan ook gemakke
lijk geweest.
Maar dan was de verkiezing van Scheer
uitgesloten geweest en dat offer bleek te
machtig te zijn. De A.R. partij had moeten
bedenken, dat haar ideaal, nJ. te hebben
een Burgemeester naar wensch, voldoende
was volgens haar verhouding in deze Ge
meente. Meer te verlangen is pedanterie.
Verwonderd heeft het mij dan ook, dat
een deel der R.K. partij hieraan nog mede
werkte dezelfde Raadsleden die 4 jaar
geleden in meerdere of mindere mate heb
ben bewerkt, dat in Zegwaart een vrijzin
nige als wethouder werd verkozen. Thans
een enkel woord over de cijfers.
De A.R. partij heeft met een aan geest-
drijving grenzende geestdrift en huis aan
huis bezoek met bedelen om stemmen op
het kantje af twee zetels behaald. Ondanks
dat zaten de S.G. haar in stemmental vlak
op de hielen en dank zij het bij deze groep
doorgevoerde principieele verzet tegen
vrouwenkiesrecht bleef het stemmental van
de S.G.P. juist iets beneden dat van de A.R.
Wanneer de gezindheid maatgevend ware
geweest zou de heer Scheer hier alleen als
afgevaardigde hebben gezeten en ik vraag
mij af, waarom dan toch zoo hoog van den
toren geblazen als lid van een partij, die
telkenmale bij een verkiezing wordt terug
gedrongen zoolang tot alleen uit de Geref.
Kerk haar kiezers worden gerecruteerd.
En uw partij dan, zoo hoor Ik de heer
Scheer al zeggen.
Ook deze heeft in den loop der tijden als
partij den wind tegen en in een Gemeente
met alle mogelijke richtingen achteruitgang
te boeken.
Is het aspect der Gemeente
liberaal?
Desniettemin blijft m.i. het aspect onzer
Gemeente liberaal en met deze overtuiging
voel ik mij als afgevaardigde der vrijz. al
lerminst op dezen zetel misplaatst.
Tenslotte nog dit.
Tot op het laatste oogenblik der stem
ming was het mij onbekend hoe de stem
ming zou loopen en voor een goed deel een
verrassing.
Om stemmen gebedeld heb ik niet, ook
niet gevraagd niet blanco te stemmen.
In de ruimte met collega's Raadsleden
over de verkiezing te spreken is toch wel
het allereerste recht, welk recht ik mij niet
door den heer Scheer laat ontzeggen. Een
naar mijne meening welgemeende felicita
tie van een der eersten van de A.R. partij,
den dag na de verkiezing, sprak voor mij
meer dan de critiek van den heer Scheer.
De heer Scheer, hierop het woord ver
krijgende, zeide op het uitvoerig betoog
van den heer Van Well momenteel niet te
kunnen ingaan. Hij hoopte, dat de heeren
ook zoo hoffelijk zouden zijn, hem hun re
devoeringen ter hand te stellen, en er t.z.t.
op terug te komen.
De heer Van Well antwoordde hierop,
dat de hoffelijkheid van den heer Scheer
zoover is gegaan, dat hij één dag voor de
te houden Raadsvergadering het betoog
had thuisgekregen.
Thans werd de agenda aan de orde ge
steld.
Medegedeeld werd een bericht van Ged.
Staten, houdende ontvangst van het regle
ment van orde voor den Raad; missive Ged.
Statenmet goedkeuring van begrootings-
wijziging; missive Ged. Staten betreffende
goedkeuring van de Steunverleening over
het tijdvak 15 September28 December
1935; goedkeuring door Ged. Staten van het
besluit omtrent zekerheidstelling van den
Gemeente-Ontvanger; proces-verbaal van
kasopname van den Gemeente-Ontvanger.
De gemeenterekening.
Aangeboden werd de gemeenterekening,
dienst 1934. De ontvangsten bedroegen voor
Zoetermeer wat den gewonen dienst be
treft ƒ59.611.69; de uitgaven ƒ56.625.21, ba
tig saldo ƒ2986.48; voor den kapitaalsdienst
zijn de ontvangsten 68.830.15; de uitgaven
i i
5739
ƒ74.785.33, nadeelig saldo ƒ2955.18.
Voor Zegwaart zijn het de volgende cij
fers: gewone dienst: ontvangsten
100.917,08; uitgaven 91X398.63; batig sal
do ƒ10.518.45; kapitaalsdienst, ontvangsten
ƒ41.797.75, uitgaven ƒ41.457.67; batig saldo
340.08.
Tot leden voor de commissie voor het
onderzoek der rekening van Zoetermeer
werden aangewezen de heeren: J. A. Dui
nisveld, J. M. van der Tas en J. Lamens;
voor Zegwaart de heeren P. J. Smits, L.
Glas en G. P. Roos.
Hierna werd de gemeentébegrooting
dienst 1936 aangeboden. In ontvang en uit
gaaf geeft deze begrooting een bedrag aan
voor den gewonen dienst van 157.201.31;
voor den kapitaaldienst in ontvang
13.927.66; in uitgaaf 11.912.66.
Na een langdurige discussie werd de al-
gemeene politieverordening vastgesteld. In
het concept werden eenige kleine wijzigin
gen aangebracht. Tz.t. hopen we een uit
treksel hieruit te geven met de belang
rijkste artikelen en de nieuwe artikelen,
die zullen gelden.
Na toelichting van den voorzitter werd
het ambtenarenreglement overeenokmstig
de rijksvoorschriften vastgesteld.
Evenzoo werd vastgesteld de instructie
voor den keuringsveearts en de instructie
voor de gemeentegeneesheeren.
De vergoeding art 101 L.O.-wet over
1932 werd vastgesteld op 10.58 per leer
ling.
Eenige verzoeken om gedeeltelijke ont
heffing hondenbelasting werden overeen
komstig het advies van Bung, en Weth.
goedgekeurd.
Het punt verlaging personeele belasting
voor koffiehuishouders werd op voorstel
van den voorzitter uitgesteld tot een vol
gende vergadering, omdat belanghebbenden
dit jaar er toch geen profijt van zullen heb
ben.
Bij eerste stemming werden tot plaats
vervangende leden van het bestuur van de
Drinkwaterleiding gekozen de heeren A. J.
M. van Well en dr. W. E. Steur; bij een
tweede stemming werd met 6 van de 11
stemmen gekozen de heer A. G. Scheer.
De heer J. A. Duinisveld had 5 stemmen op
zich vereenigd.
Bij de rondvraag vroeg de heer Groene-
wegen een memorie van toelichting op de
begrooting te mogen ontvangen, ter ver
krijging van een juist inzicht van de cij
fers. De voorzitter maakt bezwaren, ten
eerste het vele werk hieraan verbonden en
te groote kosten, doch zegde toe de memo
rie van toelichting ter visie te zullen neder-
leggen ter Secretarie voor de behandeling
van de begrooting.
De heer Smits maakte bemerkingen op
het minder goede straatwerk door de wa
terleiding en andere lichamen bij werk
zaamheden in de straat en wees eenige
euvels aan. Een en ander had zijn aan
dacht, aldus de voorzitter. Bij eventueele
gebreken in de bestrating door de waterlei
ding veroorzaakt, ondervond hij de volle
medewerking van den directeur.
De heer Lamens wenschte nog eens te
wijzen op de urinoir, gelegen tusschen de
N.-H. kerk en het huis van den heer P.
Jongerius. Hij verzocht het college van
Burg. en Weth. bij de behandeling der be
grooting met voorstellen inzake dit gebouw
te komen. De bezwaren, die vroeger gol
den, toen oud-Zoetermeer ook nog rechten
had, zijn thans vervallen. De voorzitter zei
de overweging toe. Hierna sluiting der ver
gadering.
Nee waarde heer, je
hoeft je niet voor me te
verbergen. Ik heb je al ge
zien. Kom maar eens
gauw en betaal me de re
kening van je overjas.
.(Tout k Vous),
HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI
257. Onderwijl werden de leden van de brandweer bij
elkaar getrommeld. Ze moesten bijna allen van buiten ko
men waar zij juist meededen aan een groot muziekcon
cours buiten de stad. Ze liepen hard, netjes achter elkaar
in een rijtje.
258. De brandweer had het monster gauw bedwongen en
weldra stevig gebonden veilig en wel aan Piet en Drein
afgeleverd. Dienzelfden avond namen de vrienden in de
groote zaal afscheid van de bevolking en geholpen door de
brandweer werd het monster eindelijk aan Artis afgeleverd.