Verzilveren van fpl coupons WOENSDAG 9 OCTOBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 GEMEENTERAAD VAN ZOETERMEER De Raad dezer gemeente vergaderde Maandag 7 dezer, des avonds 7 uur ten Raadhuize van Oud-Zegwaart, onder groo- te belangstelling van het publielc. Aanwe zig alle leden. De voorzitter opende de vergadering met liet voorgeschreven formuliergebed. Hierna deelde hij mede, dat de vergadering in ver band met de verbouwing van het andere Raadhuis, in deze zaal werd gehouden. Door den secretaris werdén de uitgebrei de notulen der vorige vergadering gelezen, welke zonder op- of aanmerkingen werden vastgesteld. Daarna verzocht de heer Van Well het woord om terug te komen op het betoog van den heer Scheer, in een der vorige ver gaderingen gehouden. Spr. zeide het vol gende: REDE VAN WETHOUDER VAN WELL. Protest tegen openbaar maken van vertrouwelijke mededee- lingen. M. H. de Voorzitter, Mijne Heeren, De heer Scheer heeft in een der vorige Raadsvergaderingen in een langdradig be toog zijn misnoegen geuit over den uitslag der gehouden wethoudersverkiezing. Het moet mij alvorens hierop nader in te gaan van het hart, dat in dat betoog ge bruik gemaakt wordt, zonder toestemming van de andere heeren die deze vergaderin gen ter bespreking van de wethouderskeuze hebben bijgewoond, van mededeelingen op deze vergaderingen gedaan. Daardoor wordt dit betoog op verschil lende punten bedenkelijk en unfair, terwijl bovendien het geheel een persoonlijk ka rakter draagt, dat het den samensteller stempelt tot iemand, die zich niet schroomt, alle mogelijke middelen aan te grijpen, om bepaalde personen aan te vallen. Het behoort toch, mijnheer Scheer, tot een der meest elementaire begrippen van goed fatsoen, dat men datgene, wat in be sloten vergaderingen wordt behandeld niet aan de publieke opinie, in dit geval aan de pers, prijsgeeft. Dit klemt temeer, omdat dit ook uitdrukkelijk in deze vergaderingen is afgesproken, niet omdat daar zaken zijn besproken of dingen zijn gebeurd die het daglicht niet kunnen verdragen, maar een voudig omdat dit nu eenmaal geen openba re vergaderingen zijn. De ontdekking dus, dat u op een Raads vergadering op de bekende wijze misbruik maakt van confidentieele mededeelingen, heeft mij perplex doen staan en is een bru tale verkrachting van de eerste beginselen van goed fatsoen. Mijnh. Scheer, wanneer u bepaalde per sonen wilt aanvallen, want uw geheele be toog is een venijnige aanval op de beide wethouders en speciaal op mij, gébruik dan geen aanvallen in den rug, dat getuigt niet van sterkte, maar veeleer van zwakte. Verschil van meening is niet erg, maar vecht met eerlijke wapens, gebruik datgene wat men meent u in goed vertrouwen te kunnen toevertrouwen, naderhand nooit als wapen tegen degenen, die u dat hebben toevertrouwd, tenzij u hiervoor toestem ming vraagt. U verstoort daardoor de zoo noodzake lijke waardeering voor elkander. U spreekt in uw betoog van jarenlange samenwerking van de R.K. en A.R. Raads fracties in de Gemeenten. Indien u als voorwaarde voor samenwerking voorop stelt het bezetten van een wethouderszetel en bij niet inwilliging van dezen eisch op zegging van samenwerking, dan wil ik daarvan zonder meer nota nemen. U spreekt ook van een politiek onjuiste samenstelling van het college van B. en W., althans u beweert dat hetgeen hier in zake de verkiezing van wethouders is ge schied, politiek geheel onjuist is. Waarom geen A.R. wethouder gekozen. Waarom dan, mijnh. Scheer, ben ik wei gerachtig geweest, mede te werken aan de benoeming van een A.R. wethouder, on danks de door u genoemde samenwerking en ondanks het feit, dat uw partij na de R.K. partij de meeste stemmen wist te be halen. De reden hiervan is, dat bij benoeming van een A.R. wethouder het College naar mijn meening eenzijdig zou zijn samen gesteld geweest, mL A.R. en RN. Hoe uitvoerig uw betoog overigens ook was, één feit heeft u kalmpjes doodgezwe gen. Het feit n.L dat hier nu ruim vier jaar geleden een belangrijke verandering is aangebracht in de samenstelling van het College van B. en W. Door de benoeming toch van Burgemeester Middelberg kregen wij inplaats van een liberaal Burgemeester een AR. Burgemeester. Als u zich nog de samenstelling van het Collége onder het bewind van Burgemees ter Bos wilt herinneren, dan was dat jaren lang zoowel in Zoe term eer als in Zegwaart VR, AR. en R.K. Ook in Zoetermeer is deze samenstelling jarenlang zoo geweest met uitzondering van de laatste zittings- - periode, waar de Raadsmeerderheid uit RK. bestond. Ik constateer dus het feit, dat u een een zijdig samengesteld College A.R., AR. en RX politiek juist vindt, terwijl mijn mee ning is, dat een college van A.R. V.B. en RK, een bevredigende afspiegeling geeft van de verhoudingen in den Raad en daar mede tevens een samenstelling bestendigt zooals dit vroeger jarenlang is geweest. In uw betoog komt voor, dat op uw vraag, wanneer de Burgemeester R.K. was, ik hetzelfde "standpunt zou deel en, ik zou hebben gezegd, dat in Rijswijk omdat de Burgemeester R.K. is de R.K. fractie geen zetel wenschte te bezetten. Dat is onjuist en heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd, dat in Rijswijk, waar van de 17 Raadszetels er 6 door de RX wor den bezet, de andere partijen, besloten heb ben voor de R.K. geen wethouderszetel be schikbaar te stellen, omdat in R. ca. twee jaar geleden een R.K. Burgemeester is be noemd. Ik wilde daarmede aantoonen, dat aldaar door uw partij genooten wel ter dege rekening gehouden wordt met de vraag, van welke partij de Burgemeester is en uW partij genooten in dit geval en om deze reden de grootste partij passeerden. Ik mag er u dan tevens op wijzen, dat de verhoudingen daar in geen vergelijking staan met hier. Hier toch levert uw partij slechts twee zetels van de 11, terwijl in R. zes zetels worden bezet door de R.K. van de 17. Wat u hier dus in Zoetermeer als po litiek onjuist betiteld, blijkt voor uw par- tijgenooten in een andere plaats weer juist te zijn. Verder tracht u als een kwade genius de verhouding te vertroebelen speciaal tus- schen den heer Van Straalen en mij. Deze poging is volmaakt onnuttig, aan gezien ik alleen de candidatuur van Duij- venbode naar voren heb gebracht als zijn de een van de vier afgetreden wethouders. Ik wil mij niet verdiepen in na te gaan of een oplossing in de wethouderskeuze als door u bedoeld mogelijk zou zijn geweest, alleen die weet ik, dat het onbehoorlijk zou zijn geweest een verdienstelijk wethouder als v. Duij venbode zonder ernstige redenen te passeer en. Tot mijn genoegen heb ik echter be merkt ,dat ook de heer Van Straalen zich, met de candidatuur v. Duij venbode heeft kunnen vereenigen. Het was weer zoo'n venijnig addertje on der het gras met de bedoeling om kwaad bloed te zetten. Een volgende onjuistheid in uw betoog is ook, wanneer u mijn gezegde citeert. Wanneer u den heer v. Duij venbode van het verkeerde van mijn standpunt kunt overtuigen, wil ik mij daarbij neerleggen. Ik heb in die vergadering aldus gezegd: Wanneer u den heer v. Duijvenbade kunt overtuigen, dat niet hij maar een ander de aangewezen wethouder is, wil ik mij daarbij neerleggen en een andere oplos sing zoeken. In allerlei bochten gewrongen. Dat is logisch want dan stond vast, dat de heer v. Duij venbode geen wethouders zetel wenschte té aanvaarden en. dus moest ik mij daarbij neerleggen en een andere oplossing zoeken. Vermakelijk is werkelijk de uitdrukking: „De A.R. lieten de R.K. niet los". De meer ingewijden weten beter in welke mogelijke en onmogelijke bochten de heer Scheer zich na de vergaderingen gewrongen heeft om, als er maar even kans was geweest, de R.K. terstond los te laten. Wanneer hier een van de Raadsleden zou willen spreken, dan zou hij merkwaardige en interessante onthullingen op dit gebied kunnen doen. Alleen de overtuiging, dat u bij andere partijen aan doovemans deuren klopte en de wetenschap, dat loslaten van de R.K. uw candidatuur met twee stemmen zou verzwakken, deed u besluiten op mij te stemmen. Zoo is het en niet anders en ik tart u om dat Raadsiid uit zijn tent te halen, dan zou dat misschien verhelderend werken op de meening van de katholieken in deze Gemeente. Verder volgt in uw betoog een relaas over den heer Duinisveld, waarop ik alleen dit wensch te zeggen, dat het geheel mis plaatst is en ik het van u een ongehoorde aanmatiging vind om interne aangelegen heden van de R.K. Kiesvereeniging in dis cussie te brengen in den Gemeenteraad. Ook de voorstelling die u durft te ge ven van de plaatsing op de R.K. lijst van 1 en 2 is van AZ fantasie, maar dan van het slechtste soort. Op andere plaatsen en andere tijden zullen de katholieken in eigen kring hierover verantwoording vra gen, maar ik ontzeg u pertinent het recht om zaken, die alleen de R.K. Staatspartij betreffen, op een dergelijke sarcastische wijze te behandelen, alleen met de heime lijke bedoeling een wig te drijven tusschen de RN. Raadsleden. Wat u hiervan weet heeft u slechts van hooren zeggen, maar daar kunt u gerust op zijn, u Zijt er vierkant naast. Een uitdrukking b.v., dat ik mijn be kwame partijgenoot Groene weg en aan dep dijk heb gezet getuigt dermate van on kunde van den gang van zaken, dat ik u aanraad nooit meer op dit voor u gladde ijs te gaan loopen, want het blijkt bij de eerste stap die u daarop zet, doordat u niet scherp staat, dat u onderste boven rolt. U meent verder, dat ik het vertrouwen van den Raad wel zal moeten ontberen. U bedoelt waarschijnlijk, dat ik het ver trouwen van enkele Raadsleden, waaronder ook u, zal moeten ontberen. Een dergelijke verklaring te hooren, uit den mond van iemand, die op mij heeft ge stemd, doet wel eigenaardig aan, maar past overigens precies in mijn bewering, dat de heer Scheer alleen op mij heeft gestemd, omdat dit anders zijn candidatuur twee stemmen zou hebben gekost. Verder kan ik u daar alleen op antwoor den, dat ik met al mijn krachten als wet houder hoop te werken in het belang van onze Gemeente. Voorts heeft u nog keurig uitgewerkt, met hoeveel stemmen ik ben gekozen door mijn partij gen ooten. 't Is jammer van het werk en den tijd daaraan besteed, want wat gaat het u eigenlijk aan hoe de kiezers bij ons meenen him stem te moeten uit brengen. Waar u echter op een andere plaats in uw betoog spreekt van „Scheuring in de RN. Partij" ware het meer royaal van u geweest in uw beschouwing hierover dit feit als oorzaak te noemen. De laatste ontboezeming van den heer Scheer doet werkelijk de deur dicht wan neer hij zegt: „Ik hoop, dat de heeren mij goed hébben begrepen; het gaat niet tegen de heeren van Well en Duij venbode persoonlijk". Verslijt de heer Scheer de Raadsleden hier nu voor zulke naïevelingen, dat deze verklaring nog opgeld kan doen. Uw geheel betoog is nota bene één aan eenschakeling van persoonlijke aanvallen, krenkingen en verdachtmakingen aan het adres van beide wethouders en in het bij zonder aan mijn adres. Wanneer deze woorden door u gesproken waarheid bevatten, dan zult u zulks nioeten bewijzen aan de Raadsleden in deze zit tingsperiode, dan zult u dat in het bijzon der moeten bewijzen aan het College van B. en W. Het College geeft u de verzekering, dat het een goede samenwerking van den Raad op prijs zal stellen en zal weten te waar- deeren. Mijnheer Scheer, op een der vorige Raadsvergaderingen heeft u mij speciaal de handschoen toegeworpen. Ik raap deze handschoen op, terwijl ik u de verzekering geef, dat uw geheel betoog niet de minste verandering heeft gebracht in mijn overtuiging. In het belang van onze Gemeente heb ik medegewerkt aan de verkiezing als wet houder van een bekwaam en eerlijk man als Duijvenbode. Hem acht ik in dit College de juiste man op de juiste plaats. Ik dank u. REDE WETHOUDER VAN DUIJVENBODE Ook wethouder Van Duijvenbode ver zocht het woord naar aanleiding van het betoog van den heer Scheer en zeide het volgende: Het is ook mij een behoefte hier iets te zeggen naar aanleiding van de beschou wing door den heer Scheer in een der vo rige Raadsvergaderingen gehouden. Veel is reeds door den heer van Well be sproken en hetgeen ik wensch te zeggen kan dus bepaald blijven bij datgene wat voor mij is bedoeld. In de eerste plaats dank ik den heer Scheer voor de toezending der tekst van zijn betoog, wat gelegenheid tot misver staan zeer beperkt en bewijst, dat een en ander ook zeer wel overwogen is. Dat verkiezingen van 4 en 8 jaar geleden ter sprake zijn gebracht om aan te toonen, dat A.R. en RN. het met elkander zoo goed vinden was toch m.i. vrijwel overbodig. Er is na dien iets gebeurd nJ. de twee Gemeenten zijn vereenigd en deze zeer belangrijke gebeurtenis bracht een nieuwe Raad, nieuwe verhoudingen en nog meer dere vertegenwoordiging van groepen van ingezetenen. Geen twee Gemeenten meer met twee Raden en vier wethouders maar een ge meente met een Raad en twee wethouders met daarboven een Burgemeester. Welke gekozenen zullen het dagelijksch Bestuur der Gemeente vormen ziedaar de vraag die aanleiding was tot vele be sprekingen, waarbij de A.R. partij zich het meest roerde, want deze partij wilde voor alles een wethouderszetel of juister uitge drukt: de heer Scheer wilde, ik durf wel zeggen, tot eiken prijs, een wethouders zetel. Zooals bekend is, had ik de eer in een conferentie met RN. en A.R. deze aange legenheid te bespreken en daarvan is ge zegd, dat deze besprekingen een heftig ka rakter droegen. Nu spijt het mij over deze conferentie een en ander te moeten zeggen. Het ware beter geweest, dat het daar be sprokene geen publiek eigendom werd. De heer Scheer heeft dit echter onmogelijk gemaakt, doordat hij dit mede in zijn be toog heeft ingelascht. Eerst wil ik trachten mij te zuiveren van den blaam in deze bij eenkomst minderwaardig over de A.R. par ty of hare leden te hebben gesproken. Dit ontken ik ten stelligste, maar ik wil toegeven te hebben gezegd niet te willen medewerken tot vermeerdering van den in vloed dezer partij en daarom ook in geen geval te willen medewerken tot de verkie zing van een A.R. wethouder. Dit is dus op zich niet bedoeld tegen den persoon van den heer Scheer met wien ik als ook met de andere AR. burgers in goede verhou ding hoop te kunnen blijven. Het einde van deze conferentie, hoewel zonder resultaat, was dan ook met volko men waardeering voor elkanders stand punt. Waarom geen Christ. Hist. gekozen? Waar het mij om ging was het bespre ken van de samenstelling van een dage lij ksche Bestuur der Gemeente op zoo breed mogelijke basis om dit gevleugelde woord eens te noeemn. Een zoodanig Bestuur geeft niet alleen bij den Raad, maar ook bij den Burgemeester het grootste vertrouwen. Of voorheen de RK. en de A.R. het zoo goed met elkaar konden vinden, volgens den heer Scheer, heeft hiermede niets te maken. Of er een meerderheid was voor de verkiezing van mijn persoon als wethou der heb ik tot op het laatste oogenblik niet geweten en was ook niet het belangrijkste. Maar dit moet mij dan toch van het hart, dat de heer Scheer, die mij pas in de 5e plaats daarvoor in aanmerking achtte, geen enkele ernstige poging heeft gedaan om de C.H. afgevaardigde als wethouder gekozen te krijgen. Daarvoor was noch de hulp van v. Well of mij noodig geweest en een andere groe peering te vormen was dan ook gemakke lijk geweest. Maar dan was de verkiezing van Scheer uitgesloten geweest en dat offer bleek te machtig te zijn. De A.R. partij had moeten bedenken, dat haar ideaal, nJ. te hebben een Burgemeester naar wensch, voldoende was volgens haar verhouding in deze Ge meente. Meer te verlangen is pedanterie. Verwonderd heeft het mij dan ook, dat een deel der R.K. partij hieraan nog mede werkte dezelfde Raadsleden die 4 jaar geleden in meerdere of mindere mate heb ben bewerkt, dat in Zegwaart een vrijzin nige als wethouder werd verkozen. Thans een enkel woord over de cijfers. De A.R. partij heeft met een aan geest- drijving grenzende geestdrift en huis aan huis bezoek met bedelen om stemmen op het kantje af twee zetels behaald. Ondanks dat zaten de S.G. haar in stemmental vlak op de hielen en dank zij het bij deze groep doorgevoerde principieele verzet tegen vrouwenkiesrecht bleef het stemmental van de S.G.P. juist iets beneden dat van de A.R. Wanneer de gezindheid maatgevend ware geweest zou de heer Scheer hier alleen als afgevaardigde hebben gezeten en ik vraag mij af, waarom dan toch zoo hoog van den toren geblazen als lid van een partij, die telkenmale bij een verkiezing wordt terug gedrongen zoolang tot alleen uit de Geref. Kerk haar kiezers worden gerecruteerd. En uw partij dan, zoo hoor Ik de heer Scheer al zeggen. Ook deze heeft in den loop der tijden als partij den wind tegen en in een Gemeente met alle mogelijke richtingen achteruitgang te boeken. Is het aspect der Gemeente liberaal? Desniettemin blijft m.i. het aspect onzer Gemeente liberaal en met deze overtuiging voel ik mij als afgevaardigde der vrijz. al lerminst op dezen zetel misplaatst. Tenslotte nog dit. Tot op het laatste oogenblik der stem ming was het mij onbekend hoe de stem ming zou loopen en voor een goed deel een verrassing. Om stemmen gebedeld heb ik niet, ook niet gevraagd niet blanco te stemmen. In de ruimte met collega's Raadsleden over de verkiezing te spreken is toch wel het allereerste recht, welk recht ik mij niet door den heer Scheer laat ontzeggen. Een naar mijne meening welgemeende felicita tie van een der eersten van de A.R. partij, den dag na de verkiezing, sprak voor mij meer dan de critiek van den heer Scheer. De heer Scheer, hierop het woord ver krijgende, zeide op het uitvoerig betoog van den heer Van Well momenteel niet te kunnen ingaan. Hij hoopte, dat de heeren ook zoo hoffelijk zouden zijn, hem hun re devoeringen ter hand te stellen, en er t.z.t. op terug te komen. De heer Van Well antwoordde hierop, dat de hoffelijkheid van den heer Scheer zoover is gegaan, dat hij één dag voor de te houden Raadsvergadering het betoog had thuisgekregen. Thans werd de agenda aan de orde ge steld. Medegedeeld werd een bericht van Ged. Staten, houdende ontvangst van het regle ment van orde voor den Raad; missive Ged. Statenmet goedkeuring van begrootings- wijziging; missive Ged. Staten betreffende goedkeuring van de Steunverleening over het tijdvak 15 September28 December 1935; goedkeuring door Ged. Staten van het besluit omtrent zekerheidstelling van den Gemeente-Ontvanger; proces-verbaal van kasopname van den Gemeente-Ontvanger. De gemeenterekening. Aangeboden werd de gemeenterekening, dienst 1934. De ontvangsten bedroegen voor Zoetermeer wat den gewonen dienst be treft ƒ59.611.69; de uitgaven ƒ56.625.21, ba tig saldo ƒ2986.48; voor den kapitaalsdienst zijn de ontvangsten 68.830.15; de uitgaven i i 5739 ƒ74.785.33, nadeelig saldo ƒ2955.18. Voor Zegwaart zijn het de volgende cij fers: gewone dienst: ontvangsten 100.917,08; uitgaven 91X398.63; batig sal do ƒ10.518.45; kapitaalsdienst, ontvangsten ƒ41.797.75, uitgaven ƒ41.457.67; batig saldo 340.08. Tot leden voor de commissie voor het onderzoek der rekening van Zoetermeer werden aangewezen de heeren: J. A. Dui nisveld, J. M. van der Tas en J. Lamens; voor Zegwaart de heeren P. J. Smits, L. Glas en G. P. Roos. Hierna werd de gemeentébegrooting dienst 1936 aangeboden. In ontvang en uit gaaf geeft deze begrooting een bedrag aan voor den gewonen dienst van 157.201.31; voor den kapitaaldienst in ontvang 13.927.66; in uitgaaf 11.912.66. Na een langdurige discussie werd de al- gemeene politieverordening vastgesteld. In het concept werden eenige kleine wijzigin gen aangebracht. Tz.t. hopen we een uit treksel hieruit te geven met de belang rijkste artikelen en de nieuwe artikelen, die zullen gelden. Na toelichting van den voorzitter werd het ambtenarenreglement overeenokmstig de rijksvoorschriften vastgesteld. Evenzoo werd vastgesteld de instructie voor den keuringsveearts en de instructie voor de gemeentegeneesheeren. De vergoeding art 101 L.O.-wet over 1932 werd vastgesteld op 10.58 per leer ling. Eenige verzoeken om gedeeltelijke ont heffing hondenbelasting werden overeen komstig het advies van Bung, en Weth. goedgekeurd. Het punt verlaging personeele belasting voor koffiehuishouders werd op voorstel van den voorzitter uitgesteld tot een vol gende vergadering, omdat belanghebbenden dit jaar er toch geen profijt van zullen heb ben. Bij eerste stemming werden tot plaats vervangende leden van het bestuur van de Drinkwaterleiding gekozen de heeren A. J. M. van Well en dr. W. E. Steur; bij een tweede stemming werd met 6 van de 11 stemmen gekozen de heer A. G. Scheer. De heer J. A. Duinisveld had 5 stemmen op zich vereenigd. Bij de rondvraag vroeg de heer Groene- wegen een memorie van toelichting op de begrooting te mogen ontvangen, ter ver krijging van een juist inzicht van de cij fers. De voorzitter maakt bezwaren, ten eerste het vele werk hieraan verbonden en te groote kosten, doch zegde toe de memo rie van toelichting ter visie te zullen neder- leggen ter Secretarie voor de behandeling van de begrooting. De heer Smits maakte bemerkingen op het minder goede straatwerk door de wa terleiding en andere lichamen bij werk zaamheden in de straat en wees eenige euvels aan. Een en ander had zijn aan dacht, aldus de voorzitter. Bij eventueele gebreken in de bestrating door de waterlei ding veroorzaakt, ondervond hij de volle medewerking van den directeur. De heer Lamens wenschte nog eens te wijzen op de urinoir, gelegen tusschen de N.-H. kerk en het huis van den heer P. Jongerius. Hij verzocht het college van Burg. en Weth. bij de behandeling der be grooting met voorstellen inzake dit gebouw te komen. De bezwaren, die vroeger gol den, toen oud-Zoetermeer ook nog rechten had, zijn thans vervallen. De voorzitter zei de overweging toe. Hierna sluiting der ver gadering. Nee waarde heer, je hoeft je niet voor me te verbergen. Ik heb je al ge zien. Kom maar eens gauw en betaal me de re kening van je overjas. .(Tout k Vous), HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI 257. Onderwijl werden de leden van de brandweer bij elkaar getrommeld. Ze moesten bijna allen van buiten ko men waar zij juist meededen aan een groot muziekcon cours buiten de stad. Ze liepen hard, netjes achter elkaar in een rijtje. 258. De brandweer had het monster gauw bedwongen en weldra stevig gebonden veilig en wel aan Piet en Drein afgeleverd. Dienzelfden avond namen de vrienden in de groote zaal afscheid van de bevolking en geholpen door de brandweer werd het monster eindelijk aan Artis afgeleverd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10