Een aanwinst voor de Haagsche diergaarde. De Haagsche dierentuin ontving van den directeur der diergaarde te Soerabaja een tweetal brulapen, Deze maand bestaat de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam 150 jaar. Hier- die zeer zeldzaam zijn, ten geschenke. De nieuwe aanwinst boven een oude prent, welke de situatie van de school en de Prins Hendrikkade in de vorige eeuw toont De leden van de Nieuw Guinea karteerings-expeditie, na aankomst op het vliegveld Tjililitan in Ned. Indiê, voor een der drie De Havilland vliegtuigen waarmede de tocht gemaakt werd Mr. C. P. M. Romme, die benoemd is tot buitengewoon hoogleeraar in het Nederlandsch Staatsrecht en het Ad- ministratierecht aan de R. K. Handels- hoogeschool te Tilburg, tijdens zijn inaugurale rede welke hij Maandag hield De eerste foto van den oorlog m Abessynië. Italiaansche infanterie met een bergkanon in stelling. Deze foto werd per vliegtuig van Caïro naar ons land overgebracht Te Tilburg is Maandag de zesde centrale varkensfokdag en de tweede rundvee- fokdag gehouden, waar verschillende aardige exemplaren waren te be wonderen FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 27) „Och, noerri dat mensch toch geen tante noem ze liever je doodsvijandin! Ze is immers heelemaal je tante niet. Natuurlijk bewegen ze hemel en aarde om te ontdek ken waar je bent. Marshall weet dat. Laat ze him gang maar gaan; ze zullen er wei nig mee opschieten. En gesteld zelfs dat ze je vinden, wel.... dan ben ik er ook nog „Maar waarom zouden ze zoo alles op haren en snaren zetten om me te vinden? Tante heeft mij altijd wel goed behandeld, maar ze was toch nooit bijzonder harte lijkaltijd koud en streng, gereser veerd; je kon nooit merken, dat zij bijzon der op me gesteld was. Dus liefde kan de oorzaak niet zijn, dat ze me overal zoe ken." „Liefde! De hemel beware me! Neen hoor.... ze moeten een heel andere re den hebben, een mysterieus, diep verscho len liggend motief, dat hen drijft. Het zelfde motief waarom jij het land uit moest.... namelijk dat je het „evenbeeld van je moeder" bent. Maar wat dat precies beteekent en waarom dat zoo'n belangrijke rol speelt, is mij verre van duidelijk. Mis schien zal de tijd het leeren." Dienzelfden avond bevond Sir Reginald Carshaw zich temidden van een eenigs- zins gemengd gezelschap, van het soort waartusschen hij den laatsten tijd weinig verkeerd had, in den salon van Lady Ro nald Tower. Aan verscheidene kleine tafels wérd bridge gespeeld; de spelers waren Engel- schen en buitenlanders uit allerlei krin gen der samenleving. Velen onder hen van het slag dat, bij alle pogingen om zich „gentlemanlike" voor te doen, toch op den menschenkenner al vrij gauw den indruk maakt van niet overdreven kieskeurig te zijn in de keuze der middelen om geld te \erddenen.het type waarin de moei zaam-verborgen ploertigheid ten slotte toch losbreekt uit de vermomming van de on berispelijke avondkleeding. Ondanks alle verfijnde luxe van het milieu, hing er een onmiskenbare sfeer van nauwelijks verho len geldzucht; men zou zich hebben kun nen verbeelden in een paleis van een Flo- rentijner geldwisselaar uit de late middel eeuwen te zijn. Aan hetzelfde tafeltje als Sir Reginald zaten de gastvrouw en Mr. William Meik- lejohn M. P. die zich op dat moment eigenlijk in het Lagerhuis had behooren op te houden om te arbeiden aan goede wetten voor de onderdanen van koning George. Lord Ronald stond er bij toe te kijken oogenschijnlijk de meest onbelangrijke persoon der talrijke aanwezigen en liep af en aan om den een of anderen wensch van zijn echtgenoote te vervullen. De eerste betrekking waarin Sir Regi nald den laatsten tijd tot Lady Ronald To wer gestaan had was, om door het bridgen door haar te worden afgezet, want afreke nen deed ze zelden, vooral niet wanneer ze verloren had aan een tegenspeler, die eens méér was geweest dan een goede vriend. Toen Sir Reginald op Eyre House werd aangediend, voelde de vrouw des huizes, riet geheel een gevolg van het vooruit zicht dat hij verliezen zou; vrouwen heb ben nu eenmaal dikwijls een onuitblusch- baar zwak voor de „vlammen" uit jeugdi ger tijd en menig vrouwenhart draagt lit- teekens, die ze niet gaarna aan de wereld zou toonen. Dat was ook de reden dat Lady Ronald Tower eenigszins nadenkend gestemd werd om geen ander woord voor de lichte onzekerheid in haar geest te gebruiken toen Sir Reginald haar mededeelde, dat hij een plaatsje aan het tooneel zocht voor een jong meisje en van haar wilde we ten, hoe hij daarin het best zou kunnen sla gen. Zij stonden op een balcon, dat uitzag over het park, om drie uur in den vroegen mor gen. Lady Tower herdacht droomerig de gouden dagen van voorheen en ze betrapte zich er op, dat ze een prik van jaloezie in 't hart voelde, want Sir Reginald liet, toen hij het punt aanroerde, een plotselinge ernst blijken, die op diepere sentimenten wees, en hij was haar eerste liefde geweest toen ze nog schoolging. „Hoe heet.... dat meisje?" vroeg ze. „Och de naam doet er weinig toe, maar als je het graag wilt weten, ze heet Wini fred Bartlett", antwoordde Sir Reginald. Op geen twee meter afstand, in gesprek met een der andere gasten stond over de balustrade van het balcon geleund mr. Wil liam Meiklejohn en het onverwacht hoo- ren van Winifred's naam, deed hem zoo ontstellen, dat het den omstanders niet kon ontgaan. Dus Carshaw kende Winifred niet alleen, maar was blijkbaar op dit moment met haar in contact! Winifred, die ze drie we ken lang in angst en vreezen hadden ge zocht. Hij spande zijn gehoor in tot het uiter ste, om op te vangen wat de jongeman ver der zou zeggen. Na 'n paar schertsende op merkingen van Lady Tower en een be lofte om te doen wat ze kon.... een be lofte die ze later op een eigenaardige ma nier inlossen zouveranderde het twee tal van onderwerp. Maar Mr. Meiklejohn had genoeg verno men om geen drie minuten langer in Eyre House te blijven. Toen hij buiten kwam was het fortuin hem gunstig; een late taxi snor de juist voorbij. Hij riep den wagen aan en liet zich in snelle vaart naar een ach terstraatje, noordelijk van Oxford Street brengen. Hij klopte luid op de voordeur van een der vervallen woningen, tot ten slotte een man en hoofd buiten een der vensters zicht baar werdhet hoofd van Fowle! Fowle had het gezicht gezien van den man, met wien Winifred gewandeld had den avond vóór de vlucht naar Liverpool. Het duurde niet lang of Fowle, in een haastig toliet, zat naast het Lagerhuislid van North Loamshire in de taxi. Ze reden terug naar de woning van Lady Tower, om een oog te houden op Sir Reginald, wan neer deze naar buiten zou komen. XVI. Intriges. Fowle en William Meiklejohn waren in druk gesprek, toen de auto Park Lane in reed, in de richting van Lady Ronald To wer's huis, ofschoon Fowle, plotseling wakker geklopt in het holst van den nacht, nog niet geheel vrij van slaperigheid was. „Hij zal nog wel niet weg zijn", verklaar de het parlementslid, „en er is een don ker hoekje naast de portike, waar je op den uitkijk kimt staan. Als het dezelfde vent is, die dien avond met het meisje aan den wandel was, dan herken je hem zeker direct?" „Alsof het gezicht van dien verwensch- ten vlerk een oogenblik uit mijn gedach ten is!" luidde het minzame bescheid. „Ver geet niet dat we samen naar het politie bureau zijn gebracht en als ik niet zoo overstuur en opgewonden was geweest, zou ik zijn naam ook wel goed gehoord en in mijn geheugen geprent hebben Dat had 'n hoop moeite bespaard „Sir Reginald Carshaw, zoo heet hij. Herinner je je misschien dien naam toen te hebben hooren noemen?" „Ik weet wel dat het een Sir of zooiets van dien aard wasja, laat eens kij ken Carshawdat kan weL Ik heb den laatsten tijd heel wat uurtjes voor al lerlei selecte clubs op schildwacht gestaan, in de hoop, dat ik hem in het vizier zou krijgen, maar steeds zonder resultaat. Maar nu krijg ik misschien eindelijk de kans om mijn rekening met hem te vereffenen, want als het de man is, die dien avond met haar wandelde, dan kan ik u wel vertel len dat hij smoor verliefd op haar is. Na tuurlijk zoekt hij haar dikwijls op, dat spreekt vanzelf, als hij zooals u zegt, met haar in relatie staat en met hem in het oog te houden, komen wij dan vanzelf op haar spoor en kunnen haar te paken krijgen. Hè, ik mag maar lijden dat het dezelfde vent is." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5