Het jaarlijksch koninklijk bezoek aan de hoofdstad. FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 19) Er viel een zwygen. Sir Reginald legde zijn hand even op haar arm en in een op welling van ontroerde hartelijkheid, liet hij het vormelijke „u" en „miss" varen, toen hij hernam: „Winifred, wil je me van nu af aan als je vriend beschouwen?" „U bent zoo vriendelijk ik vertrouw u". fluisterde het meisje. „Een vriend is iemand, die voor een ander handelt met dezelfde toewijding als voor zichzelf en die het voorrecht heeft alles te kunnen doen, wat hem voor den ander goed lijkt", verduidelijkte de jonge man. „Mag ik mezelf als zoodanig beschou wen tegenover jou?" „Ik.... ik weet het niet.... misschien stamelde Winifred. Op eenigen afstand van No. 7 namen ze met een stevigen handdruk afscheid. Den volgenden morgen had Sir Reginald Carshaw, die een ongemakkelijk heerschap was, als hij zich beleedigd voelde, een onderhoud met de directeur van de firma Page. Zijn vader was een goede kennis Van den ouden heer Page geweest en bo vendien, Sir Reginald's positie en fortuin waren van dien aard, dat het een aanbe veling verdiende om met zijn grieven en verlangens rekening te houden. Het resultaat van zijn bezoek wae dan ook, dat Fowle nog dien zelfden dag ont slagen werd en Winifred's hardnekkige bewonderaar, die best begreep, uit wel ken hoek de wind woei, zwoer wraak. Na de conferentie met den ouden heer Page reed Carshaw naar Scotland Yard, waar hij direct werd toegelaten bij Mr. Marshall. Geen half uur later stond, het geen Winifred van haar droom verteld had, in het aanteekenboek van den com- „Ik heb u wel gezegd, dat we ontdek kingen zouden doen!" verklaarde Mr. Marshall voldaan. En met een plagend lachje voegde hij er bij: „'t Was geweldig toevallig, dat u haar ontmoette!" 's Avonds tegen zevenen was Sir Regi nald alweer terug in Henrystreet Ze had niets beloofd, maar hij was toch vast overtuigd, dat Winifred wel op de een of andere manier zou zorgen hem te ontmoe ten. Hij wachtte geduldig, maar wie ver scheen, Winifer niet. Het huis op No. 7 lag geheel in het donker. Twee uren gingen voorbij en het wach ten was allesbehalve een pretje: er viel een druilerige regen. Maar Sir Reginald gaf den moed niet op. Opeens het was over negenen schoot hem een. verschrikkelijke gedach te door het hoofd. De woorden: „ze moet het land uit", kwamen met een schok in zijn herinnering terug. Hij had nu geen rust meer en besloot aan te bellen, vertrouwend op zijn tegen woordigheid van geest om een excuus te verzinnen als er opengedaan werd. Maar of hij al belde er kwam niemand. Het huis was verlaten Winifred was weg! HOOFDSTUK XIL Hotel „De Gouden Engel". Toen Sir Reginald Carshaw na zijn ver bijsterende ontdekking, dat Winifred zich niet in het huis in Henrystreet bevond, in een taxi wegreed, zag hij bij het licht van een straatlantaarn het gezicht van Fowle weer. En over dat gezicht trok een boos aardige en triomfantelijke lach, toen de oogen die van den jongeman in de taxi, die uit het portierraampje leunde, ont moetten. Alleen dat lachje van Fowle was al genoeg om Sir Reginald te overtuigen dat het jonge meisje, waarvan zijn geest langzamerhand geheel vervuld was, niet meer op deze plaats zou terugkeeren. Fowle had een anderen man bij zich, een forsche, gespierde branieachtigen kerel, met een breedgeranden slappen hoed op. Die man was Ralph Vele's lijftrawant en vertrouwde, in Westelijker streken van de wereld bekend als Wolf Grey foot. Hij was Ralph Vele's metgezel in de boot geweest, toen Lord Ronald Tower van het Parle- mentsterras in de rivier getrokken werd Fowle was met Greyfoot in contact ge komen bij de veelvuldige omzwervingen in de buurt van Henrystreet 7, waarheen Greyfoot dikwijls boodschappen van Veles voor Miss Craik bracht en de beide nobele sinjeurs bleken al spoedig wonderwel met elkaar te kunnen opschieten. De wandeling van Sir Reginald met Wi nifred, door Fowle bespied, werd prompt aan Greyfoot gerapporteerd en dit had zeer waarschijnlijk het vertrek van de be woners van Henrystreet 7 verhaast. In elk geval Winifred was weg. Dat bleek dui delijk genoeg uit Fowle's gemeenen lach. „Opschieten", riep Sir Reginald den chauffeur toe. In Scotland Lard werd hij onmiddellijk bij Mr Marshall toegelaten en hij stoof de kamer van den commissaris binnen met de opgewonden mededeeling: „Miss Bartlett is ontvoerd! Ik weet het zeker". „Gaat u zitten", verzocht Mr. Marshall met een kalmen glimlach. „Ik ben er ook zeker van." „O, wist u het al?" „Ja". „Hoe dan?" „Mijn wetenschap heb ik aan u te dan ken, want van het oogenblik af, dat u me van Miss Bartlett's droom vertelde en van die woorden: „ze moet het land uit" heb ik haar en haar zoogenaamde tante goed in de gaten laten houden." „Dus u weet, waar ze nu zijn?" „Niet precies. Ze hebben den trein naar Liverpool genomen. Binnen een uur hoop ik te weten, waar ze heen gegaan zijn." „Maar ze zijn van plan het land te ver laten.... Amerika zal het doel wel zijn, veronderstel ik. Had u ze niet tegen kun nen houden?" „Neen, ze zijn vrij in hun bewegingen, totdat ik hen iets ten laste kan leggen. Maar ze worden gevolgd; we verliezen ze niet uit het oog. Het gevaar, dat ze naar Ame rika zullen vertrekken is voorloopig niet heel groot; ik bedoel de eerstvolgende da gen, want er vertrekt geen enkele mail boot...." „Ze zouden met een ander schip kunnen gaan." „Mogelijk. Ik zie, dat uw ongerustheid zelfs nog grooter is, dan de mijne", lachte Mr. Marshall. „Maar zooals ik het zie, heb ben ze geen enkele reden, om zoo'n haast te maken. De drijfveer om af te reizen een paar dagen vóór de boot vertrekt, is waar schijnlijk alleen him idee, dat ze in Lon den niet veilig meer zijn en tot dat gevoel zal uw wandeling met Miss Winifred wel sterk hebben bijgedragen. Zij schijnen er ernstige bezwaren tegen te hebben, dat het jonge meisje op dit oogenblik vrien den maakt. Ik durf wedden, dat u nog twee dagen voor u hebt, om als u dat wilt, Miss Bartlett te redden van de balling schap, die haar boven het hoofd hangt." „Ik? Redden? Wat bedoelt u?" ,Jk heb u zooeven al gezegd ant woordde Mr Marshall en keek afwisselend naar de nagels en de palm van zijn hand. „Ik heb u zooeven al gezegd, dat de poli tie momenteel over geen enkele geldig mo tief beschikt om Miss Craik tegen te hou den. Maar als een particulier persoon Miss Bartlett zou kunnen overhalen, zich er te gen te verzetten, dat ze op een dergelijke manier uit haar vaderland wordt wegge voerd, of als dit persoon haar er toe kon krjjgen van haar zoogenaamde tante weg te loopen, dan zou dat iets heel aiders zijn." (Wordt vervolgd). 3)e SloXdóohji De minister van Sociale Zaken, mr. M Slingenberg (x) bracht Donderdag een bezoek aan de verschillende werkverschaHingsobjecten in de omgeving van Apeldoorn De ontzaglijke brand in de rubberopslagplaatsen aan de Theems te Londen. Zware rookkolommen stijgen uit het brandende gebouw op De aankomst van H M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana te Amsterdam. In het statierijtuig begeven de vorstelijke personen zich van het Centraal Station naar het paleis op den dam De laatste toto van den Keizer van Abessyniè Merkwaardig is de hooge hoed, welke door den Negus gedragen wordt Voor het paleis op den Dam te Am sterdam. H. M de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana in het statierijtuig bij aankomst voor het koninklijk paleis Als onderdeel van den landbouw-teestdag te Purmerend werd Donderdag morgen de jaarlijksche veetentoonstelling gehouden, waarvan hierboven een aardig detail

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5