SHI
c$a£aidóeh&(2oiW<mt
De burgemeester van Bloemendaal, jhr. mr. C.
J. A. den Tex heeft Vrijdagmiddag op den Zee
weg tusschen Overveen en Zandvoort het Helm
monument onthuld ter nagedachtenis van den
onbekende, die op de gedachte gekomen is,
om door helmbeplanting het verstuiven der
duinen tegen te gaan
De -Mary Kingley" werd bij den jongsten storm zwaar beschadigd. Eenige
leden der bemanning werden gewond. Een der gewonden wordt bij aankomst
te Falmouth aan wal gebracht
De ploegen voor de Oxford-roeiwedstrijden trotseeren regen en wind
en zijn op de Theems te Henley In training gegaan
FEUILLETON.
HAAR MOEDERS
EVENBEELD
Naar het Engelsch van
LOUIS TRACY.
(Nadruk yerboden).
14)
„Hemel-nog-aan-toe; nu heb je 't al weer
over moord! Ik heb dien man met geen
vinger aangeraakt, behalve dat ik zijn
zakken geledigd heb, toen ik ontdekte, dat
jü 't niet was. Ik vermoed, dat hij een zwak
hart had van te veel eten en een te goed
leventje en dat de plotselinge onderdom
peling in het koude water te veel voor hem
is geweest."
„Maar wat heb je met hem gedaan? In
de rivier gegooid?"
„Dat heb je al weer mis, waarde broe
der. Ik heb hem in een schut gebeschen en
hem met een stuk zeildoek bedekt."
Meiklejohn sprong op. „Goeie genade,
dus 't kan best zijn, dat hij nog leeft!"
„Ga zitten, William, ga zitten", ant
woordde Ralph koel; „wind je niet op. Als
hij nog in leven is, zal hij wel weer komen
opdagen. Ik elk geval vroeger of later
zal hij wel gevonden worden. Als jij het
verblijdende nieuws aan de politie ging
vertellen, zou je een lieve kans loopen,
zelf achter slot en grendel te belanden."
Tegen de onverbiddelijke logica hiervan
viel niets in te brengen' en de vertegen
woordiger van North Loamshire viel ver
slagen in zijn stoel terug.
„Ik zie wel, dat je niet op je gemak zult
zijn, voor ik weg ben", ging broeder
Ralph onverstoorbaar verder. „Daarom zal
ik je nu maar zoo gauw mogelijk het doel
van mijn komt uiteenzetten. Dat meisje
ze is intusschen aardig op weg een jonge
vrouw te worden wat moeten we daar
mee doen?"
„Rachel zorgt er voor.... dat
„Rachel doet haar best maar ze wordt
oud. Ze kan dood gaan. Het meisje is het
sprekend evenbeeld van haar moeder. Het
is werkelijk een vreemde wereld en soms
ook maar een heel kleine. Wie had bij
voorbeeld kunnen voorzien, dat een parle
mentaire dubbelganger van jou precies om
negen uur op 't terras zou verschijnen?
Wel, om op de jonge dams in kwestie te
rug te komen deze of geen zou wél eens
de gelijkenis kunnen opmerken en infor
maties gaan inwinnen. Dan zag 't er slecht
voor je uit, vadertje!"
„Voor jouw nog veel slechte."
„Nonsens. Ik héb nu al achttien jaar met
mijn nek half in de nstrop geleefd. Ik raak
er met den dag meer aan gewoon. Maar
jij William, onbesproken, hooggerespec-
teerde volksvertegenwoordiger voor North
Loamshire voor jou zal het verschrik
kelijk zijn."
„Wat kunnen we met haar doen. Haar
vermoorden zooals je
„Verduiveld-nog-aan-toe, je papegaai
achtige herhaling van dat woord begint
me te vervelen", bulderde broer Ralph en
sloeg met zijn vuist op tafel. Ik heb nooit
geweld gébruikt tegen een vrouw, wat ik
ook aan mannen mag misdreven hebben.
Wie heeft profijt getrokken van wat ik
gedaan heb, ik, uitgeworpene en zwerver,
of jij, die hier den gebraden haan uit
hangt. Je hoeft tegen mij niet voor blik
ken dominee te spelen, vriendlief je
bent geen haar beter dan ik; één pot nat,
wij met z*n tweeën."
En hij liet een harden lach hooren.
Meiklejohn liep met onzekere passen
naar de deur, deed die open en keek in de
gang. Daar was niemand.
„Neem neem me niet kwalijk," hak
kelde hij onderworpen. „Wat wil je. Wat
zou jij voorstellen te doen?"
„Dit", viel Ralph driftig uit. „Het was
idioot van Rachel om dat schaap op zoo*n
manier op te voeden. Jij hebt er te laat
een stokje voor gestoken. Eer je het weet,
zal juffrouw Winifred beginnen na te den
ken en vragen gaan stellen, als ae dat ten
minste nog niet gedaan heeft."
„Goed; als die geschiedenis met Tower
een beetje in 't vergeetboek is geraakt, zal
ik dat wel regelen."
De bezoeker stak een sigaret op.
„Het zou natuurlijk volmaakte waanzin
zijn geweest", hernam hij stroef, „maar
ik was er vrijwel zeker van, dat jij de
politie op mijn spoor had gebracht."
De bel van de buitendeur ging en Meik
lejohn's gezicht werd van bleek vaalgroen.
Ook Ralph's gelaat toonde hevige ontstel
tenis. Hij sprong op en wees naar de deur
achter zich.
„Waar komt dit uit?" fluisterde hij ge
jaagd.
„Naar mijn slaapkamer. Maar ik heb
strenge orders gegeven...."
„Stommerd! Juist door te weigeren
iemand te ontvangen, wek je achterdocht.
Beheersch je toch. Je moet de lui overbluf
fen. En hoor eens ik zou niet bang zijn
om te schieten als t moet." Hij glipte naar
het aangrenzende vertrek.
Meiklejohn, die manhopige pogingen deed
om althans eenigszins zijn gewone, kalme
waardigheid terug te krijgen, hoorde in
de hall plotseling een kreet van name-
looze verbazing uit den mond van zijn be
diende.
„U, mylord!"
„Ja, is Mr. Meiklejohn thuis?"
Het was de stem van Lord Ronald To-
wet
HOOFDSTUK IX.
Uit den doode herrezen.
Een oogenblik vreesde Mr. Meiklejohn,
dat hjj zijn verstand verloren had en het
slachtoffer was van een hallucinatie. Maar
tegelijk sloeg een wilde hoop in hem om
hoog, dat het werkelijkheid mocht zijn.
Hij vloog naar de deur, die naar de kleine
hall leidde, rukte haar open en kwam bij
na in Lord Tower's armen terecht.
„Goddank", hijgde hij, zóó heelemaal
van streek, dat hij niet in staat was de
hartelijke begroeting van zijn vriend te
beantwoorden. Ten laatste slaagde hij er
in den on verwachten bezoeker te volgen
bij diens relaas van wat hem overkomen
was.
Lord Ronald herinnerde zich niets van
het oogenblik af, dat hij zoo zonder plicht
plegingen in het water getroken was, tot
h|j het bewustzijn weer had terug gekre
gen in de kajuit van een kleine sleepboot
ergens bij Sheeburyness. H- vernam, dat
de kapitein van de Cygnet", die drie aken
van de Blachfriarskade naar Lowestoft
moest sleepen, 's avonds om half tien zijn
sleep had opgepikt en met he getij de ri
vier was afgezakt. Bij het aanbreken van
den dag zag hij tot zijn groote verbazing
een man te voorschijn komen van onder
een dekzeil van de eerste schuit. Hij kon
gewoon niet op z'n beenen staan en viel
van uitputting bijna overboord.
„De schipper verminderde vaart", ver
haalde Lord Ronald verder, „en toen de
aak en de sleepboot langszij lagen, nam
hij me bij zich aan boord. Hij liet me een
kwantum heete rum drinken, zooals ik nog
nooit in mijn leven geconsumeerd heb,
stopte me in zijn kooi onder de dekens en
droogde onderwijl mrijn kleeren bij de vu
ren van de machine. Toen -we in Lowe
stoft aankwamen, was ik alweer zoo lek
ker als kip. De brave kerel leende me
wat geld om naar Londen te gaan, want
die twee schooiers hadden me tot de laat
ste penny uitgeplunderd. Ik telegrapheerde
naar Helen, maar toen ik thuis kwam,
vond ik haar in een toestand van de he
vigste opwinding. Ze had het telegram
eenvoudig niet durven gelooven en het
nieuws daarom aan niemand verteld. En
fin, toen ze me zag, was het leed gauw ge
leden. Ik heb me toen opgeknapt, wat ge
geten en ben op weg naar het Huis maar
eerst even bij jou aangeloopen."
(Wordt vervolgd).