ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1935 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN ONZE BISSCHOP TEN GRAVE GEDRAGEN VOORNAAMSTE NIEUWS 26e Jaargang No. 8211 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij ▼ooraitbetafug: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin 1» betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur fli verhuur, koop en verkoop: 0JW De plechtige uitvaart in Haarlem's Kathedraal De Bisschop is heden ten grave gedragen, op een zonnigen herfstmorgen, onder het troostrijk gezang „Ten paradij ze geleiden u de Engelen", het blijde afscheidslied aan de ziel, die opvaart naar het Huis des Va ders. Wij treuren niet als degenen, die geen hoop hebben: „Ja, Heer, ik weet, dat hij verrijzen zal op de jongste dag". Maar toch, ondanks de zonneschijn, die als een heer lijk symbool van opstanding de begrafe nis van onzen Bisschop bij tusschen- poozen omstraalde, ondanks de para dijs-zang, welke rond de grafkelder op steeg als een voorsmaak van hemelsche vrede en vreugde, is er droefheid in geheel het Bisdom, nu heden het stoffelijk over schot van Mgr. Aengenent de Kathedraal is uitgedragen en het graf zich. over zijn lichaam heeft gesloten. Gisterenavond was het stoffelijk over schot van den Bisschop van het paleis naar de Kathedrale kerk overgebracht onder het sombere beieren van de klokken. Op de Nieuwe Gracht en langs den ge- heelen weg, dien de rouwstoet door de stad volgde, hadden zich duizenden belangstel lenden verzameld, die onder doodsche stil te den ^toet zagen passeeren en eerbiedig hun laatsten groet brachten aan den ontsla pen kerkvorst. Voorafgegaan door de geestelijkheid met het kruis, het kussen met het wapen van mgr. Aengenent, waarop zijn eereteek en en waren bevestigd en den bisschopshoed, trad de stoet, terwijl het „Sub venite sancti Dei" weerklonk, door het middenpad der Kathedraal naar het hoogkoor, waar de kist met het voeteinde naar. het volk ge keerd, werd geplaatst tusschen zes, hooge koperen kandelaars. De rouwversiering van de Kathedraal was sober, doch geheel in het karakter van de voorname architectuur. Zij beperkte zich tot het hoogkoor, waar achter de kanunni- kenbanken zwarte draperieën waren aange bracht. DE METTEN. Om half acht was de Kathedraal tot in de uiterste hoeken gevuld. Velen moesten zich echter met staanplaatsen tevreden stellen. Op het hoogkoor had de geheele geeste lijkheid in toog en superpli zich geschaard rond de baar, waaromheen het waslicht brandde. Plechtig en gedragen klonken door de hooge ruimten de gewijde gezan gen, die de geestelijken en de studenten van het Groot-Seminarie van Warmond onder leiding van den Weleerw. heer dr. L. Kat uit Amstérdam vertolkten. Agens was bij deze plechtigheid de Hoog waarde en Doorluchte heer Mgr. H. Taskin met assistentie van den zeereerw. pater J. P. Reijnenberg O.F.M., pastoor van de kerk van het H. Hart en den weleerw. heer A. Hendriks, neef van Mgr. Aengenent en ka pelaan aan de St. Bavo-kathedraal resp. als diaken en sub-diaken. Als can tores fun geerden de zeereerw. heeren A. Vollaerts en J. Eeverts, beiden leeraren aan het Se minarie Hageveld. DE LAUDEN EN DE PLECHTIGE UITVAART. Geruimen tijd voor den aanvang der plechtigheden begon de Kathedraal zich hedenmorgen te vullen. Op de eerste rij kanunnikenbanken namen plaats de ka pittel-vicaris mgr. H. J. M. Taskin; <ie ka nunniken J. G. van Hees wijk, deken van Rotterdam, plebaan L. Westerwoudt, Th. W. Pichot, vicaris-generaal; J. C. Aalberse, officiaal; J. H. Niekel, directeur van het Philosophicumverder de eere-kanunni ken mgr. prof. Th. J. Beysens, W. P. H. Jansen, H. J. v. d. Ven en L. Stolk; mgr. dr. B. Eras, procurator van het Ned. Episco paat te Rome; mgr. G. A. W. de Gruyter, mgr. Th. M. Bekkers, mgr. P. G. Groenen, mgr. Jos. Postma, mgr. Th. Verhoeven, de generaal-abt der Cisterciëncers Dom F. W. Janssens, de overste der priorij te Egmond dom. J. Huybers O.S.B.; mgr. W. van Dinther O. S. Cr. Op de 2e rij kanun- rukkenbanken scharen zich H. A. Stöcker, O.Praem., Prelaat van de Abdij van Berne, deken J. M. van der Tuyn van 's Gravenhage, oud-secretaris van het Bis dom; regent N. L. A. Amemrlaan, provisor IJzermans, pastoor J. P. Reynenberg O.F. M., biechtvader van mgr. Aengenent; de secretarissen van mgr. Diepen, mgr. Lera- mens, mgr. de Jong, mgr. Hopmans, mgr. Biermans, mgr. Smets, voorts de pastoors en rectors van Haarlem en de Kanunniken Van Kerckhove en Callenaert, vertegen woordigers van den Bisschop van Gent. Ter weerszijden van het hoogaltaar knie len op de bidstoelen de volgende Bisschop pen: mgr. Arrigoni, zaakgelastigde a.i. van mgr. Micara, nuntius te Brussel, mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda, cele brant met zijn secretaris L. Beckers; mgr. dr. J. de Jong, titulair Aartsbisschop van Rusio, coadjutor en vertegenwoordiger van mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van Utrecht met secretaris; mgr. A. F. Diepen, mgr. dr. J. H. G. Lemmens met secretaris; father Preijde, mgr. A. Smets, mgr. J. O. Smit, mgr. dr. G. J. Vesters, mgr. dr. M. H. Buckx, mgr. Innocentius Verriet O.P., mgr. H. J. Paulussen, mgr. C. Dubbelman, mgr. dr. H. Mekkelholt, allen met hun secreta rissen. In het hoogkoor nemen op de stoelen plaats voor aan de linkerzijde twee eere- kamarheeren van Z. H. de Paus, T. Hey- meyer van Heemstede en W. Dreesman, te rechterzijde twee Malthezer ridders. In het hoogkoor vinden verder hun plaats de hoogeerw. Paters Provinciaal der verschil lende kloosterorden, de Dekens van het Bis dom, de professoren van Warmond, de lee raren van „Hageveld". De verschillende vakken in schip en beu ken van de Kathedraal worden door de ge nood! gden bezet. O.a. waren aanwezig of vertegenwoor digd de gezanten van Frankrijk, Italië, Portugal, Venezuela, Brazilië, Mexico, Spanje en Oostenrijk, Minister Van Schaik, Minister Gelissen, Minister Deckers, Minis ter Slingenberg Minister De Wilde, de Commissarissen der Koningin in de Provincies Noord- en Zuid-Holland, Prof. M. P. J. M. Aalberse, en Jhr. mr. O. van Nispen tot Sevenaer, oud-gezant bij het Vaticaan, de oud-Minister mr. H. P. Marchant, vele leden der Eersie en Tweede Kamer, de leden van den Hoogen Raad der Nederlanden prof. dr. B. M. Taverne en dr. W. J. Berger, de Katholieke hoogleeraren der Universiteiten, Burgemeester en Wet houders van Haarlem, de Burgemeester van Leiden mr. Van de Sande Bakhuyzen en die Wethouder van Onderwijszaken, nu*. Tepe, de vertegenwoordigers van landelijke en diocesane organisatie, de St. Gregorius- ridders, plaatselijke organisaties en verte genwoordigers en vertegenwoordigsters van verschillende religieuze congregaties, zoo wel mannelijke als vrouwelijke. De „N.V. De Leidsche Courant" was ver tegenwoordigd door den President-Com missaris, dr. Walenkamp, door den GedeL Comm., den heer Creyghton en door den Directeur en Hoofdredacteur. De familie van den overleden Kerkvorst was dicht bij den baar van haar dierbaren bloedverwant neergeknield. De Wanmondsche Scola, thans onder lei ding van den voorzitter der St. Gregorius Vereeniging, pastoor Th Beukers uit Lei den, vangt om 10 uur met den zang der Lauden aan. Hierbij is agens Z. H. Exc. mgr. P. A. W. Hopmans, bisschop van Breda; als pres byter assistent fungeert mgr. M. Möllmann, vicaris-generaal van het bisdom; troondia- kens zijn mgr. dr. G. C. van Noort, Deken van Amsterdam en M. Wijtewburg, beiden kanunnik van het Kathedraal Kapittel, diaken der H. Mis is de Hoogeerwaarde heer J. Dankelman, eere-kanunnik van het bisdom en Deken van Delft, sub-diaken is de Hoogeerwaarde heer A. C. J. Sondaal, eere-kanunnik van het bisdom en Deken van Haarlem. De lagere assistenties werden verricht: ad candelam Pastoor Roorda O.F.M., ad ampullas pastoor H. van Dijk, ad librum pastoor F. C. van Beukering, ad gremiale, pastoor L. Schalke, ad mytram pastoor J. de Vlieger, ad turibulum rector van Zon, allen uit Haarlem. Na de Lauden wisselt de hoogwaardige celebrant de koorkap voor het kasuifel en vangt het H. Misoffer aan. Als de voetge beden worden gezegd zet het Kathedrale koor van mannen en knapen onder leiding van den heer J. Schouten den schoonen Gregoriaanschen Intro itus in: Requiem aeternam dona eis Dom ine Heer, geef hem de eeuwige rust. De vaste Misgezangen en het Dies Irae worden in beurtzang met priesters en gelóovigen uitgevoerd. Plech tig voltrekt zich de Heilige Handeling. Dan bestijgt de kapittel-vicaris mgr. H. J. M. Taskin den kansel voor het houden van de lijkrede. De lijkrede Dominus dedit; Dominus abstu- lit; sicut placuit Domino ita fac tum est: sit Nomen Domini bene- dictum. De heer heeft gegeven; de Heer heeft genomen; zooals het den Heer behaagde is het geschied: de Naam des Heeren zij gezegend. (Job, 1 21). Hoe is de kroon u van het hoofd geval len, o Kerk van Haarlem! Hij dien gij nau welijks zeven jaren geleden met str al en den luister en jubel hebt ingehaald, uw Herder, uw Leidsman, uw glorievolle Brui degom, ligt daar nu op de doodsbaar. On- bedriegelijk schenen de voorteekenen, die hem een langdurig episcopaat beloofden: zijn krachten leken zoo forsch, zoo sterk. Maar zie! nadat hij van velerlei toekomst plannen eerst de grondlijnen uitgestippeld, daarna de fundeering gelegd had, grijpt eensklaps een kwaadaardige ziekte hem aan, en rukt hem bijna plotseling uit het midden van zijn werk weg, u achterla tend als eenzame, als treurende weduwe (Thren, 1, 1); O God! hoe onnaspeurlijk zijn Uwe wegen! hoe ondoorgrondelijk Uwe raadsbesluiten (Ram. 11, 33). Hier blijkt weer voor de zooveelste maal: hetzij wij leven of sterven, wij zijn het eigen dom des Heeren, waarmee Hij handelt naar welgevallen. (Rom. 14, 8). Hij, Hij al leen is de Heer van ons leven; als maak sel Zijner handen zijn wij volkomen af hankelijk van Hem. Doch wy weten dat de beschikkingen Zijner Voorzienigheid j nooit falen (Or. Dom 7 p. Pent) en daar- j om hebben wij niets anders te doen dan j ons hoofd te buigen en in stille berusting i den H. Man Job na te zeggen: de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen: zooals het den Heer behaagde is geschied: de Naam des Heeren zij gezegend. Na deze acte van overgeving aan den H. Wil van God past het verder dat wij niet ter uitbazuining van ijdelen lof, doch alleen tot glorie en verheerlijking van dienzelfden God eenige oogenblikken vertoeven in de dankbare herinnering aan hetgeen deze Bisschop in de korte ja ren van zijn bestuur voor ons geweest is. Bij de uitvaart van Zijn Doorluchtigen Voorganger mocht ik Mgr. Callier voor u gedenken als een godsgezant met den geest en de kracht van Elias bezield, die als een Joannes de Dooper onder ons gewerkt en gepredikt heeft, om ons te maken tot een heilig volk voor God. Deze Bisschop heeft opvallend gestreefd raar gelijkenis met een anderen Joannes, met den Apostel, die de beminde leerling van Jezus en de .Apostel der liefde ge noemd wordt. Mgr. Aengenent heeft onder ons willen zijn Joannes, de Apostel der liefde: Apos tel van de liefde tot God, en omdat ware Godsliefde zich uit en vervolmaakt in liefde voor de menschen ook Apos tel der naastenliefde. Aan allen, voor al len en in alles zichzelven geven, goed zijn en blijmoedig en hartelijk en behulpzaam en vredebrengend, dat was zijn vreugde en zijn leven; hierin lag het eigenlijke kenmerk van zijn karakter. Het was deze liefde voor zijn medemen- schen, vooral voor de maatschappelijk achtergestelden, die hem in de eerste ja ren van zijn priesterschap bracht tot het bijzonder bestudeerer van het sociale vraagstuk. Hij beschouwde en overdacht dit vraagstuk hoofdzakelijk in het licht van wijsbegeerte en Openbaring. Wat deze stu die hem leerde over de mateloos groote goedheid van den Schepper, die niet en kel onze verdiensten, maar ook al onze verlangens te boven gaat (Or. Dom. 11 p. Pent), heeft een onuitwischbaar diepen indruk gemaakt op zijn van nature zoo goedaardig em warmvoelend hert, heeft zijn liefde geadeld tot een echte boven natuurlijke, goddelijke deugd. Toen hem een leerstoel in het Groot- Seminarie was toegewezen liet hij niet na bij het vormen van de levieten, die straks zouden uitgezonden worden, om het Evan gelie der liefde te verkondigen, van zijn goedheid en liefde en deernis met de scharen der verdrukten in hurne harten over te gieten. En zoo kunnen we begrij pen, dat zijn hart opsprong van vreugde toen hij tot het hoogverheven bischops- ambt werd geroepen niet om de eer; maar omdat hij nu zijn levensideaal kon gaan uitvieren op een wijze als hij zich vroeger nooit had durven denken: goed zyn voor allen die hij te besturen kreeg; hen allen aan zich en aan elkander bin den door den band der liefde, en zoo hen allen brengen tot hun tijdelijk en eeuwig geluk. Hoe jubelde hij dit uit in zijn eerste herderlijk schrijven: „Het eer ste woord, dat ik u, mijne geliefde kinde ren, toespreek, ontleen ik aan mijn groo- ten Patroon den H. Joannes, den Apostel der liefde: „Kinderen, bemint elkander". In dit woord ligt de oplossing van alle nood en en kwalen van den tijd waarin wij leven. Indien dit gebod der naastenliefde in zijn volheid wordt opgevolgd, dan zal zoowel in het sociale ■als in het particu liere leven een toestand worden geboren, die aan de wereld een heel andere aan schijn zal geven." Deze woorden welden op uit de vol heid van zijn gemoed, en wat hij neer schreef vervulde hij zelf van ganscher harte. Met warme en offervaardige lief de gaf hij zich aan zijn bisscoppelijke taak. Het ontzettende zware pak zorgen dat hem op de schouders drukte, droeg hij gemak kelijk en blijmoedig, want hij droeg het met liefde. Alleen in de beide laatste maan den scheen het alsof hij iets van zijn blij moedigheid verloor: 't was het gevolg van de ziekte, die in 't verborgen reeds haar sloopend werk had aangevangen. Dat ech ter zijn liefde niet verminderd was, en dat hij zijn blijmoedigheid wilde bewaren bleek wel uit het woord, wat hij zijn pries ters tijdens zijn laatste retraite op den verjaardag zijner consecratie heeft toege sproken. Zijn liefde was breed: zij daalde niet alleen af, maar zij hief op:, zij omvatte allen, zij maakte geenonderscheid tusschen rijken en armen, tusschen meer en minder beschaafden, tusschen maatschappelijk hooger en lager staanden, zelfs niet tus schen katholieken en andersdenkenden; af- keerig was zij van alles wat verdeelt en zocht ijverig naar alles wat samenbindt Dit levensprinciep voerde hij door in alle omstandigheden, ook wanneer hij krach tens zijn ambt van bestuurder verplicht was tot ernstige vermaning of berisping: daarbij wist altijd de liefde en goedheid de gestrengheid zooveel mogelijk te temperen. In één woord de geheele opzet van zijn bisschoppelijk bestuur is geweest: door lief de en goedheid alles tot stand te brengen wat zijn volk gelukkig kon maken en den tegenstand, dien hij ontmoette, door liefde en goedheid te overwinnen, want immer had hij dat heerlijke woord van zijn groo- ten Patroon voor oogen 1 Joan. 4, 16) „God is liefde; wie in de liefde blijft, blijft in God en God in hem". Hoe ontroerend spreekt zijne liefde uit zijn laatsten Vastenbrief. Nooit heeft hij vermoed dat hij toen zijn testament schreef, waarin hij aan zijn volk als erfenis zijn hartelijke alles medelevende liefde vér- maakte. „Wij komen tot u", zoo ving hij aan, „om u een woord van troost en opbeu ring toe te spreken, want wij zijn over tuigd, dat zeer velen onder u, gedrukt door i den nood der tijden, aan zulk een woord j ten zeerste behoefte gevoelen". En nu is de mond, die zulke bemoedigen de woorden kon spreken, voor altijd ge sloten; den vriendelijken glimlach, die al tijd speelde op dat goedige gelaat, zullen we niet meer zien. Spoediger dan wie ook had durven denken is hij van ons heenge gaan; spoediger ook dan hij zelf verwacht te. Hierin is hij geen navolger van zijn H. Patroon, die een zeer hoogen leeftijd be reikt heeft. Ik moge u verzekeren, dat het brengen van dit offer: niet langer voor ons te mogen werken, hem zwaar is ge vallen. Doch ook hier heeft zijn liefde held haftig overwonnen. „Wat God doet is wel gedaan, want God is goed in alles" sprak hij, toen hem openhartig werd meegedeeld, dat zijn kwaal ongeneeslijk was. Geheel overgegeven aan den H. Wil van God en in de verwachting der Christelijke hoop, dat hij nu de heerlijkheid van Gods liefde zou gaan aanschouwen heeft hij den dood in het aangezicht gezien en aangenomen. Ach, waarom kende de dood geen gena de voor hem? Heeft de felle gloed zijner liefde zijn levenskracht te snel opgeteerd? Want hij heeft dubbel gewerkt en zich niet gespaard: daartoe dreef hem de liefde van Christus. Of zou een stil verdriet (wat hij echter voor allen zorgvuldig verborgen heeft ge houden) zou een stil verdriet, omdat zijn vurige liefde niet door allen begrepen of door een enkele werd miskend, de doode- lijke kwaal in zijn lichaam hebben uitge zaaid, die hem zoo vroegtijdig ten grave voert? Dooh neen weg met dergelijke nutte- looze vragen en veronderstellingen. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen: zoo als het den Heer behaagde is het geschied: de Naam des Heere zij gezegend. En wij? Wij hebben den duren plicht dankbaar te zijn jegens God, omdat Hij ons in Mgr. Aengenent zulk een voorbeeldigen bisschop, zulk een Apostel van liefde heeft geschonken. Zijn lessen hebben we in eere te houden door die te beleven. Zijn „Kinde- BUITENLAND. De Volkenbondsraad benoemt een com missie van vijf om het Abbessijnsche con flict in z'n geheel te onderzoeken (2e blad). Een interview met een gewezen militairen instructeur van het Abessijnsche leger. Krijgen de Joden in de Duitse he steden een afgescheiden Ghetto? (2e blad). ren bemint elkander" blijve ons immer by, maar dan zooals hij ons door woord en voorbeeld heeft geleerd: niet liefhebben met woorden of met de tong, doch met de daad en in waarheid (1 Joan. 3, 18). De Apostel Joannes schrijft (1 Joan. 4, 17): „Hiertoe juist is bij ons de liefde tot volmaaktheid gebracht, dat we vertrou wen mogen hebben op den dag van het oordeel". Niemand betwijfelt dat voor de zen Joannes, die het groote gebod der liefde zoo hoog heeft gehouden, de vreugde des hemels verzekerd is. Toch ontslaan deze woorden ons niet van den plicht voor de zielerust van onzen geliefden Vader veel te bidden. Immers een ander schriftuur woord (Sap. 6, 6) zegt, dat zij die in over heid gesteld zyn zware rekenschap moeten afleggen. En wie is zóó volmaakt in alles, dat hij geheel zonder vlek of smet is? Daarom bidt de Kerk by de lijkbaar ook van een bisschop: Heer treed niet in het gericht met uwen dienaar, want geen mensch is bij U gerechtvaardigd, indien Gij hem geen kwijtschelding verleent. Derhalve bidden wij, en blijven wij bid den: „God, die onder de apostolische pries ters Uw dienaar Joannes met de bisschop pelijke waardigheid bekleed hebt, geef, bidden wij U, dat hij voor eeuwig in hun heilig gezelschap worde opgenomen. Geef zijne ziel de eeuwige rust: dat hij ruste in vrede". Na de lijkrede wordt de vijfvoudige absoute verricht, eerst door Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogen- bosch, vervolgens door Z. H. Exc. mgr. dr. J. H. G. Lemmens, bisschop van Roermond, daarna door Z. H. Exc. mgr. J. Bierimans S.S.J. titulair bisschop van Gargara, dan door Z. H. Exc. mgr. A. Smets, titulair aartsbisschop van Gangra en tenslotte door den celebrant Z. H. Exc. mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda. Als assistenten fun- geeren hierbij ad candelam pastoor A. van Eeden, ad librum, pastoor P. Roovers, bei den uit Haarlem, terwijl de Scola Canto rum de Liturgische gezangen uitvoert. Het oogenblik is thans aangebroken, waarop de bisschop voor goed zijn kathe draal gaat verlaten. Ontroerend, maar voor al troostvol klinkt 't van de zangtribune: In Paradisum deducant te Angeli: In het Para dijs leiden U de Engelen binnen, wanneer het stoffelijk hulsel van Haarlem's acht sten bisschop langzaam wordt weggedragen. DE TOCHT NAAR HET GRAF. Buiten wacht een duizendkoppige menig te die den bisschop een laatsten groet ten afscheid wil brengen op zijn tocht naar het graf. Eerbiedige stilte heerscht wanneer de kist in den rouwwagen wordt geplaatst, hoeden en petten gaan af, ingetogen en deemoedig volgen de duizenden oogen den zwarten wagen met den kostbaren last. Een lange stoet van rijtuigen volgt. Lang zaam, door een dikke haag van zwijgende belangstellenden gaat het langs Leidsche- vaart, Wilsonplein, Wilhelminastraat en Zijlvest naar den Zijlweg en dan linksaf naar Overveen, waar de bisschoppelijke grafkelder opnieuw geopend is moeten worden. De mannelijke jeugdorganisatie, die mgr. Aengenent zoo na aan het hart lag, vormt van de Kathedraal af tot bij Over veen een afzetting. Zij is in alle geledingen vertegenwoordigd en brengt met haar 12.000 a 15.000 jongens uit alle oorden van het bisdom, doch vooral uit Haarlem, een indrukwekkend afscheid aan den jeugd- bisschop. Bij Overveen zet de afzooming van den weg zich voort in de meisjes van „De Graal", waarvan mgr. Aengenent zelf de eerste directeur wilde zijn. DE BIJZETTING TE OVERVEEN. Tot het kleine intieme kerkhof worden alleen de genoodigden toegelaten. Hier wordt de plechtigheid verricht door den vicaris-generaal van den overleden bis schop, mgr. Th. W. Pichot, met assisten tie van de secretarissen van het Bisdom, de Zeereerw. Heeren H. W. Agterof en F. Bank. De zesde klasse van het Klein se minarie Hageveld voert de gezangen uit onder leiding van den Zeereerw. Heer A. Vollaerts, leeraar aan dit seminarie. Traag schuift de kist dan den grafkelder in waar Haarlem's bisschoppen den jongsten dag verbeiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1