ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1935
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
ONZE BISSCHOP TEN GRAVE GEDRAGEN
VOORNAAMSTE NIEUWS
26e Jaargang
No. 8211
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij ▼ooraitbetafug:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin 1»
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur fli
verhuur, koop en verkoop: 0JW
De plechtige uitvaart in Haarlem's Kathedraal
De Bisschop is heden ten grave gedragen,
op een zonnigen herfstmorgen, onder het
troostrijk gezang „Ten paradij ze geleiden
u de Engelen", het blijde afscheidslied aan
de ziel, die opvaart naar het Huis des Va
ders.
Wij treuren niet als degenen, die geen
hoop hebben: „Ja, Heer, ik weet, dat hij
verrijzen zal op de jongste dag". Maar toch,
ondanks de zonneschijn, die als een heer
lijk symbool van opstanding de begrafe
nis van onzen Bisschop bij tusschen-
poozen omstraalde, ondanks de para
dijs-zang, welke rond de grafkelder op
steeg als een voorsmaak van hemelsche
vrede en vreugde, is er droefheid in geheel
het Bisdom, nu heden het stoffelijk over
schot van Mgr. Aengenent de Kathedraal
is uitgedragen en het graf zich. over zijn
lichaam heeft gesloten.
Gisterenavond was het stoffelijk over
schot van den Bisschop van het paleis naar
de Kathedrale kerk overgebracht onder het
sombere beieren van de klokken.
Op de Nieuwe Gracht en langs den ge-
heelen weg, dien de rouwstoet door de stad
volgde, hadden zich duizenden belangstel
lenden verzameld, die onder doodsche stil
te den ^toet zagen passeeren en eerbiedig
hun laatsten groet brachten aan den ontsla
pen kerkvorst.
Voorafgegaan door de geestelijkheid met
het kruis, het kussen met het wapen van
mgr. Aengenent, waarop zijn eereteek en en
waren bevestigd en den bisschopshoed,
trad de stoet, terwijl het „Sub venite
sancti Dei" weerklonk, door het middenpad
der Kathedraal naar het hoogkoor, waar de
kist met het voeteinde naar. het volk ge
keerd, werd geplaatst tusschen zes, hooge
koperen kandelaars.
De rouwversiering van de Kathedraal
was sober, doch geheel in het karakter van
de voorname architectuur. Zij beperkte zich
tot het hoogkoor, waar achter de kanunni-
kenbanken zwarte draperieën waren aange
bracht.
DE METTEN.
Om half acht was de Kathedraal tot in
de uiterste hoeken gevuld. Velen moesten
zich echter met staanplaatsen tevreden
stellen.
Op het hoogkoor had de geheele geeste
lijkheid in toog en superpli zich geschaard
rond de baar, waaromheen het waslicht
brandde. Plechtig en gedragen klonken
door de hooge ruimten de gewijde gezan
gen, die de geestelijken en de studenten
van het Groot-Seminarie van Warmond
onder leiding van den Weleerw. heer dr.
L. Kat uit Amstérdam vertolkten.
Agens was bij deze plechtigheid de Hoog
waarde en Doorluchte heer Mgr. H. Taskin
met assistentie van den zeereerw. pater J.
P. Reijnenberg O.F.M., pastoor van de kerk
van het H. Hart en den weleerw. heer A.
Hendriks, neef van Mgr. Aengenent en ka
pelaan aan de St. Bavo-kathedraal resp.
als diaken en sub-diaken. Als can tores fun
geerden de zeereerw. heeren A. Vollaerts
en J. Eeverts, beiden leeraren aan het Se
minarie Hageveld.
DE LAUDEN EN DE PLECHTIGE
UITVAART.
Geruimen tijd voor den aanvang der
plechtigheden begon de Kathedraal zich
hedenmorgen te vullen. Op de eerste rij
kanunnikenbanken namen plaats de ka
pittel-vicaris mgr. H. J. M. Taskin; <ie ka
nunniken J. G. van Hees wijk, deken van
Rotterdam, plebaan L. Westerwoudt, Th.
W. Pichot, vicaris-generaal; J. C. Aalberse,
officiaal; J. H. Niekel, directeur van het
Philosophicumverder de eere-kanunni
ken mgr. prof. Th. J. Beysens, W. P. H.
Jansen, H. J. v. d. Ven en L. Stolk; mgr. dr.
B. Eras, procurator van het Ned. Episco
paat te Rome; mgr. G. A. W. de Gruyter,
mgr. Th. M. Bekkers, mgr. P. G. Groenen,
mgr. Jos. Postma, mgr. Th. Verhoeven, de
generaal-abt der Cisterciëncers Dom F. W.
Janssens, de overste der priorij te Egmond
dom. J. Huybers O.S.B.; mgr. W. van
Dinther O. S. Cr. Op de 2e rij kanun-
rukkenbanken scharen zich H. A. Stöcker,
O.Praem., Prelaat van de Abdij van
Berne, deken J. M. van der Tuyn van
's Gravenhage, oud-secretaris van het Bis
dom; regent N. L. A. Amemrlaan, provisor
IJzermans, pastoor J. P. Reynenberg O.F.
M., biechtvader van mgr. Aengenent; de
secretarissen van mgr. Diepen, mgr. Lera-
mens, mgr. de Jong, mgr. Hopmans, mgr.
Biermans, mgr. Smets, voorts de pastoors
en rectors van Haarlem en de Kanunniken
Van Kerckhove en Callenaert, vertegen
woordigers van den Bisschop van Gent.
Ter weerszijden van het hoogaltaar knie
len op de bidstoelen de volgende Bisschop
pen: mgr. Arrigoni, zaakgelastigde a.i. van
mgr. Micara, nuntius te Brussel, mgr. P.
Hopmans, bisschop van Breda, cele
brant met zijn secretaris L. Beckers;
mgr. dr. J. de Jong, titulair Aartsbisschop
van Rusio, coadjutor en vertegenwoordiger
van mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van
Utrecht met secretaris; mgr. A. F. Diepen,
mgr. dr. J. H. G. Lemmens met secretaris;
father Preijde, mgr. A. Smets, mgr. J. O.
Smit, mgr. dr. G. J. Vesters, mgr. dr. M. H.
Buckx, mgr. Innocentius Verriet O.P., mgr.
H. J. Paulussen, mgr. C. Dubbelman, mgr.
dr. H. Mekkelholt, allen met hun secreta
rissen.
In het hoogkoor nemen op de stoelen
plaats voor aan de linkerzijde twee eere-
kamarheeren van Z. H. de Paus, T. Hey-
meyer van Heemstede en W. Dreesman, te
rechterzijde twee Malthezer ridders. In het
hoogkoor vinden verder hun plaats de
hoogeerw. Paters Provinciaal der verschil
lende kloosterorden, de Dekens van het Bis
dom, de professoren van Warmond, de lee
raren van „Hageveld".
De verschillende vakken in schip en beu
ken van de Kathedraal worden door de ge
nood! gden bezet.
O.a. waren aanwezig of vertegenwoor
digd de gezanten van Frankrijk, Italië,
Portugal, Venezuela, Brazilië, Mexico,
Spanje en Oostenrijk, Minister Van Schaik,
Minister Gelissen, Minister Deckers, Minis
ter Slingenberg Minister De Wilde, de
Commissarissen der Koningin in de
Provincies Noord- en Zuid-Holland, Prof.
M. P. J. M. Aalberse, en Jhr. mr.
O. van Nispen tot Sevenaer, oud-gezant
bij het Vaticaan, de oud-Minister mr. H. P.
Marchant, vele leden der Eersie en Tweede
Kamer, de leden van den Hoogen Raad der
Nederlanden prof. dr. B. M. Taverne en dr.
W. J. Berger, de Katholieke hoogleeraren
der Universiteiten, Burgemeester en Wet
houders van Haarlem, de Burgemeester van
Leiden mr. Van de Sande Bakhuyzen en
die Wethouder van Onderwijszaken, nu*.
Tepe, de vertegenwoordigers van landelijke
en diocesane organisatie, de St. Gregorius-
ridders, plaatselijke organisaties en verte
genwoordigers en vertegenwoordigsters van
verschillende religieuze congregaties, zoo
wel mannelijke als vrouwelijke.
De „N.V. De Leidsche Courant" was ver
tegenwoordigd door den President-Com
missaris, dr. Walenkamp, door den GedeL
Comm., den heer Creyghton en door den
Directeur en Hoofdredacteur.
De familie van den overleden Kerkvorst
was dicht bij den baar van haar dierbaren
bloedverwant neergeknield.
De Wanmondsche Scola, thans onder lei
ding van den voorzitter der St. Gregorius
Vereeniging, pastoor Th Beukers uit Lei
den, vangt om 10 uur met den zang der
Lauden aan.
Hierbij is agens Z. H. Exc. mgr. P. A. W.
Hopmans, bisschop van Breda; als pres
byter assistent fungeert mgr. M. Möllmann,
vicaris-generaal van het bisdom; troondia-
kens zijn mgr. dr. G. C. van Noort, Deken
van Amsterdam en M. Wijtewburg, beiden
kanunnik van het Kathedraal Kapittel,
diaken der H. Mis is de Hoogeerwaarde
heer J. Dankelman, eere-kanunnik van het
bisdom en Deken van Delft, sub-diaken is
de Hoogeerwaarde heer A. C. J. Sondaal,
eere-kanunnik van het bisdom en Deken
van Haarlem. De lagere assistenties werden
verricht: ad candelam Pastoor Roorda
O.F.M., ad ampullas pastoor H. van Dijk,
ad librum pastoor F. C. van Beukering, ad
gremiale, pastoor L. Schalke, ad mytram
pastoor J. de Vlieger, ad turibulum rector
van Zon, allen uit Haarlem.
Na de Lauden wisselt de hoogwaardige
celebrant de koorkap voor het kasuifel en
vangt het H. Misoffer aan. Als de voetge
beden worden gezegd zet het Kathedrale
koor van mannen en knapen onder leiding
van den heer J. Schouten den schoonen
Gregoriaanschen Intro itus in: Requiem
aeternam dona eis Dom ine Heer, geef
hem de eeuwige rust. De vaste Misgezangen
en het Dies Irae worden in beurtzang met
priesters en gelóovigen uitgevoerd. Plech
tig voltrekt zich de Heilige Handeling. Dan
bestijgt de kapittel-vicaris mgr. H. J. M.
Taskin den kansel voor het houden van de
lijkrede.
De lijkrede
Dominus dedit; Dominus abstu-
lit; sicut placuit Domino ita fac
tum est: sit Nomen Domini bene-
dictum.
De heer heeft gegeven; de Heer
heeft genomen; zooals het den
Heer behaagde is het geschied: de
Naam des Heeren zij gezegend.
(Job, 1 21).
Hoe is de kroon u van het hoofd geval
len, o Kerk van Haarlem! Hij dien gij nau
welijks zeven jaren geleden met str al en
den luister en jubel hebt ingehaald, uw
Herder, uw Leidsman, uw glorievolle Brui
degom, ligt daar nu op de doodsbaar. On-
bedriegelijk schenen de voorteekenen, die
hem een langdurig episcopaat beloofden:
zijn krachten leken zoo forsch, zoo sterk.
Maar zie! nadat hij van velerlei toekomst
plannen eerst de grondlijnen uitgestippeld,
daarna de fundeering gelegd had, grijpt
eensklaps een kwaadaardige ziekte hem
aan, en rukt hem bijna plotseling uit het
midden van zijn werk weg, u achterla
tend als eenzame, als treurende weduwe
(Thren, 1, 1); O God! hoe onnaspeurlijk
zijn Uwe wegen! hoe ondoorgrondelijk
Uwe raadsbesluiten (Ram. 11, 33). Hier
blijkt weer voor de zooveelste maal: hetzij
wij leven of sterven, wij zijn het eigen
dom des Heeren, waarmee Hij handelt
naar welgevallen. (Rom. 14, 8). Hij, Hij al
leen is de Heer van ons leven; als maak
sel Zijner handen zijn wij volkomen af
hankelijk van Hem. Doch wy weten dat
de beschikkingen Zijner Voorzienigheid
j nooit falen (Or. Dom 7 p. Pent) en daar-
j om hebben wij niets anders te doen dan
j ons hoofd te buigen en in stille berusting
i den H. Man Job na te zeggen: de Heer
heeft gegeven, de Heer heeft genomen:
zooals het den Heer behaagde is geschied:
de Naam des Heeren zij gezegend.
Na deze acte van overgeving aan den
H. Wil van God past het verder dat wij
niet ter uitbazuining van ijdelen lof, doch
alleen tot glorie en verheerlijking van
dienzelfden God eenige oogenblikken
vertoeven in de dankbare herinnering
aan hetgeen deze Bisschop in de korte ja
ren van zijn bestuur voor ons geweest is.
Bij de uitvaart van Zijn Doorluchtigen
Voorganger mocht ik Mgr. Callier voor u
gedenken als een godsgezant met den geest
en de kracht van Elias bezield, die als
een Joannes de Dooper onder ons gewerkt
en gepredikt heeft, om ons te maken tot
een heilig volk voor God.
Deze Bisschop heeft opvallend gestreefd
raar gelijkenis met een anderen Joannes,
met den Apostel, die de beminde leerling
van Jezus en de .Apostel der liefde ge
noemd wordt.
Mgr. Aengenent heeft onder ons willen
zijn Joannes, de Apostel der liefde: Apos
tel van de liefde tot God, en omdat
ware Godsliefde zich uit en vervolmaakt
in liefde voor de menschen ook Apos
tel der naastenliefde. Aan allen, voor al
len en in alles zichzelven geven, goed zijn
en blijmoedig en hartelijk en behulpzaam
en vredebrengend, dat was zijn vreugde
en zijn leven; hierin lag het eigenlijke
kenmerk van zijn karakter.
Het was deze liefde voor zijn medemen-
schen, vooral voor de maatschappelijk
achtergestelden, die hem in de eerste ja
ren van zijn priesterschap bracht tot het
bijzonder bestudeerer van het sociale
vraagstuk. Hij beschouwde en overdacht
dit vraagstuk hoofdzakelijk in het licht van
wijsbegeerte en Openbaring. Wat deze stu
die hem leerde over de mateloos groote
goedheid van den Schepper, die niet en
kel onze verdiensten, maar ook al onze
verlangens te boven gaat (Or. Dom. 11 p.
Pent), heeft een onuitwischbaar diepen
indruk gemaakt op zijn van nature zoo
goedaardig em warmvoelend hert, heeft
zijn liefde geadeld tot een echte boven
natuurlijke, goddelijke deugd.
Toen hem een leerstoel in het Groot-
Seminarie was toegewezen liet hij niet na
bij het vormen van de levieten, die straks
zouden uitgezonden worden, om het Evan
gelie der liefde te verkondigen, van zijn
goedheid en liefde en deernis met de
scharen der verdrukten in hurne harten
over te gieten. En zoo kunnen we begrij
pen, dat zijn hart opsprong van vreugde
toen hij tot het hoogverheven bischops-
ambt werd geroepen niet om de eer;
maar omdat hij nu zijn levensideaal kon
gaan uitvieren op een wijze als hij zich
vroeger nooit had durven denken: goed
zyn voor allen die hij te besturen kreeg;
hen allen aan zich en aan elkander bin
den door den band der liefde, en zoo
hen allen brengen tot hun tijdelijk en
eeuwig geluk. Hoe jubelde hij dit uit in
zijn eerste herderlijk schrijven: „Het eer
ste woord, dat ik u, mijne geliefde kinde
ren, toespreek, ontleen ik aan mijn groo-
ten Patroon den H. Joannes, den Apostel
der liefde: „Kinderen, bemint elkander".
In dit woord ligt de oplossing van alle
nood en en kwalen van den tijd waarin wij
leven. Indien dit gebod der naastenliefde
in zijn volheid wordt opgevolgd, dan zal
zoowel in het sociale ■als in het particu
liere leven een toestand worden geboren,
die aan de wereld een heel andere aan
schijn zal geven."
Deze woorden welden op uit de vol
heid van zijn gemoed, en wat hij neer
schreef vervulde hij zelf van ganscher
harte. Met warme en offervaardige lief
de gaf hij zich aan zijn bisscoppelijke taak.
Het ontzettende zware pak zorgen dat hem
op de schouders drukte, droeg hij gemak
kelijk en blijmoedig, want hij droeg het
met liefde. Alleen in de beide laatste maan
den scheen het alsof hij iets van zijn blij
moedigheid verloor: 't was het gevolg van
de ziekte, die in 't verborgen reeds haar
sloopend werk had aangevangen. Dat ech
ter zijn liefde niet verminderd was, en dat
hij zijn blijmoedigheid wilde bewaren
bleek wel uit het woord, wat hij zijn pries
ters tijdens zijn laatste retraite op den
verjaardag zijner consecratie heeft toege
sproken.
Zijn liefde was breed: zij daalde niet
alleen af, maar zij hief op:, zij omvatte
allen, zij maakte geenonderscheid tusschen
rijken en armen, tusschen meer en minder
beschaafden, tusschen maatschappelijk
hooger en lager staanden, zelfs niet tus
schen katholieken en andersdenkenden; af-
keerig was zij van alles wat verdeelt en
zocht ijverig naar alles wat samenbindt
Dit levensprinciep voerde hij door in alle
omstandigheden, ook wanneer hij krach
tens zijn ambt van bestuurder verplicht
was tot ernstige vermaning of berisping:
daarbij wist altijd de liefde en goedheid de
gestrengheid zooveel mogelijk te temperen.
In één woord de geheele opzet van zijn
bisschoppelijk bestuur is geweest: door lief
de en goedheid alles tot stand te brengen
wat zijn volk gelukkig kon maken en den
tegenstand, dien hij ontmoette, door liefde
en goedheid te overwinnen, want immer
had hij dat heerlijke woord van zijn groo-
ten Patroon voor oogen 1 Joan. 4, 16) „God
is liefde; wie in de liefde blijft, blijft in
God en God in hem".
Hoe ontroerend spreekt zijne liefde uit
zijn laatsten Vastenbrief. Nooit heeft hij
vermoed dat hij toen zijn testament schreef,
waarin hij aan zijn volk als erfenis zijn
hartelijke alles medelevende liefde vér-
maakte. „Wij komen tot u", zoo ving hij
aan, „om u een woord van troost en opbeu
ring toe te spreken, want wij zijn over
tuigd, dat zeer velen onder u, gedrukt door
i den nood der tijden, aan zulk een woord
j ten zeerste behoefte gevoelen".
En nu is de mond, die zulke bemoedigen
de woorden kon spreken, voor altijd ge
sloten; den vriendelijken glimlach, die al
tijd speelde op dat goedige gelaat, zullen
we niet meer zien. Spoediger dan wie ook
had durven denken is hij van ons heenge
gaan; spoediger ook dan hij zelf verwacht
te. Hierin is hij geen navolger van zijn H.
Patroon, die een zeer hoogen leeftijd be
reikt heeft. Ik moge u verzekeren, dat het
brengen van dit offer: niet langer voor
ons te mogen werken, hem zwaar is ge
vallen. Doch ook hier heeft zijn liefde held
haftig overwonnen. „Wat God doet is wel
gedaan, want God is goed in alles" sprak
hij, toen hem openhartig werd meegedeeld,
dat zijn kwaal ongeneeslijk was. Geheel
overgegeven aan den H. Wil van God en
in de verwachting der Christelijke hoop,
dat hij nu de heerlijkheid van Gods liefde
zou gaan aanschouwen heeft hij den dood
in het aangezicht gezien en aangenomen.
Ach, waarom kende de dood geen gena
de voor hem? Heeft de felle gloed zijner
liefde zijn levenskracht te snel opgeteerd?
Want hij heeft dubbel gewerkt en zich niet
gespaard: daartoe dreef hem de liefde van
Christus.
Of zou een stil verdriet (wat hij echter
voor allen zorgvuldig verborgen heeft ge
houden) zou een stil verdriet, omdat zijn
vurige liefde niet door allen begrepen of
door een enkele werd miskend, de doode-
lijke kwaal in zijn lichaam hebben uitge
zaaid, die hem zoo vroegtijdig ten grave
voert?
Dooh neen weg met dergelijke nutte-
looze vragen en veronderstellingen. De Heer
heeft gegeven, de Heer heeft genomen: zoo
als het den Heer behaagde is het geschied:
de Naam des Heere zij gezegend.
En wij? Wij hebben den duren plicht
dankbaar te zijn jegens God, omdat Hij ons
in Mgr. Aengenent zulk een voorbeeldigen
bisschop, zulk een Apostel van liefde heeft
geschonken. Zijn lessen hebben we in eere
te houden door die te beleven. Zijn „Kinde-
BUITENLAND.
De Volkenbondsraad benoemt een com
missie van vijf om het Abbessijnsche con
flict in z'n geheel te onderzoeken (2e blad).
Een interview met een gewezen militairen
instructeur van het Abessijnsche leger.
Krijgen de Joden in de Duitse he steden
een afgescheiden Ghetto? (2e blad).
ren bemint elkander" blijve ons immer by,
maar dan zooals hij ons door woord en
voorbeeld heeft geleerd: niet liefhebben
met woorden of met de tong, doch met de
daad en in waarheid (1 Joan. 3, 18).
De Apostel Joannes schrijft (1 Joan. 4,
17): „Hiertoe juist is bij ons de liefde tot
volmaaktheid gebracht, dat we vertrou
wen mogen hebben op den dag van het
oordeel". Niemand betwijfelt dat voor de
zen Joannes, die het groote gebod der liefde
zoo hoog heeft gehouden, de vreugde des
hemels verzekerd is. Toch ontslaan deze
woorden ons niet van den plicht voor de
zielerust van onzen geliefden Vader veel
te bidden. Immers een ander schriftuur
woord (Sap. 6, 6) zegt, dat zij die in over
heid gesteld zyn zware rekenschap moeten
afleggen. En wie is zóó volmaakt in alles,
dat hij geheel zonder vlek of smet is?
Daarom bidt de Kerk by de lijkbaar ook
van een bisschop: Heer treed niet in het
gericht met uwen dienaar, want geen
mensch is bij U gerechtvaardigd, indien
Gij hem geen kwijtschelding verleent.
Derhalve bidden wij, en blijven wij bid
den: „God, die onder de apostolische pries
ters Uw dienaar Joannes met de bisschop
pelijke waardigheid bekleed hebt, geef,
bidden wij U, dat hij voor eeuwig in hun
heilig gezelschap worde opgenomen. Geef
zijne ziel de eeuwige rust: dat hij ruste in
vrede".
Na de lijkrede wordt de vijfvoudige
absoute verricht, eerst door Z. H. Exc. Mgr.
A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogen-
bosch, vervolgens door Z. H. Exc. mgr. dr.
J. H. G. Lemmens, bisschop van Roermond,
daarna door Z. H. Exc. mgr. J. Bierimans
S.S.J. titulair bisschop van Gargara, dan
door Z. H. Exc. mgr. A. Smets, titulair
aartsbisschop van Gangra en tenslotte door
den celebrant Z. H. Exc. mgr. P. Hopmans,
bisschop van Breda. Als assistenten fun-
geeren hierbij ad candelam pastoor A. van
Eeden, ad librum, pastoor P. Roovers, bei
den uit Haarlem, terwijl de Scola Canto
rum de Liturgische gezangen uitvoert.
Het oogenblik is thans aangebroken,
waarop de bisschop voor goed zijn kathe
draal gaat verlaten. Ontroerend, maar voor
al troostvol klinkt 't van de zangtribune: In
Paradisum deducant te Angeli: In het Para
dijs leiden U de Engelen binnen, wanneer
het stoffelijk hulsel van Haarlem's acht
sten bisschop langzaam wordt weggedragen.
DE TOCHT NAAR HET GRAF.
Buiten wacht een duizendkoppige menig
te die den bisschop een laatsten groet ten
afscheid wil brengen op zijn tocht naar het
graf. Eerbiedige stilte heerscht wanneer de
kist in den rouwwagen wordt geplaatst,
hoeden en petten gaan af, ingetogen en
deemoedig volgen de duizenden oogen den
zwarten wagen met den kostbaren last.
Een lange stoet van rijtuigen volgt. Lang
zaam, door een dikke haag van zwijgende
belangstellenden gaat het langs Leidsche-
vaart, Wilsonplein, Wilhelminastraat en
Zijlvest naar den Zijlweg en dan linksaf
naar Overveen, waar de bisschoppelijke
grafkelder opnieuw geopend is moeten
worden. De mannelijke jeugdorganisatie,
die mgr. Aengenent zoo na aan het hart lag,
vormt van de Kathedraal af tot bij Over
veen een afzetting. Zij is in alle geledingen
vertegenwoordigd en brengt met haar
12.000 a 15.000 jongens uit alle oorden van
het bisdom, doch vooral uit Haarlem, een
indrukwekkend afscheid aan den jeugd-
bisschop. Bij Overveen zet de afzooming
van den weg zich voort in de meisjes van
„De Graal", waarvan mgr. Aengenent zelf
de eerste directeur wilde zijn.
DE BIJZETTING TE OVERVEEN.
Tot het kleine intieme kerkhof worden
alleen de genoodigden toegelaten. Hier
wordt de plechtigheid verricht door den
vicaris-generaal van den overleden bis
schop, mgr. Th. W. Pichot, met assisten
tie van de secretarissen van het Bisdom, de
Zeereerw. Heeren H. W. Agterof en F.
Bank. De zesde klasse van het Klein se
minarie Hageveld voert de gezangen uit
onder leiding van den Zeereerw. Heer A.
Vollaerts, leeraar aan dit seminarie. Traag
schuift de kist dan den grafkelder in waar
Haarlem's bisschoppen den jongsten dag
verbeiden.