Het stoffelijk overschot van wijlen Z. H. Exc. Mgr. J. D. i. Aengenent
opgebaard in de Kathedrale Kerk van St Bavo te Haarlem, waarheen het
Vrijdag van het Bisschoppelijk paleis werd overgebracht
Te Gouda is Vrijdag het huwelijk voltrokken tusschen mej. M. G. IJssel de
Schepper dochter van den directeur der Stearine kaarsenfabriek te Gouda
en den heer J. G. de Beus, gezantschapsattaché
Jhr. mr. G. Sandberg, lid van de directie
der N.V. Ned. Vliegtuigenfabriek, die
bij een demonstratie met een militair
vliegtuig te Ankara in Turkije veron
gelukt is
Hamer- en kogelwerpen behoorden tot
de meest interessante nummers van de
athletiekwedstrijden, welke deze week
te Aboyne in Schotland hebben plaats
gehad
Na het overlijden van Z. H. Exc. Mgr. I. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem.
Vrijdag werd het publiek in de gelegenheid gesteld om in het Bisschoppelijk
Paleis te Haarlem een condoleance-bezoek at te leggen, waarvan zeer velen
gebruik maakten
De haven van Malta, welke in verband met eventueel#
afsluiting in het middelpunt der algemeene belangstelling
staat
FEUILLETON.
IN DE SCHADUW VAN
„BIG BEN".
De vrouw was haar zenuwen aanmerke
lijk beter de baas, dan de keurige, zelfvol
dane man, die ze geheel van streek ge
bracht had door haar overrompeling.
„Het is van het allergrootste belang, dat
je een bespreking hebt met je.enfin, ik
wil geen namen noemen", vervolgde ze. „Je
moet hem van avond nog ontmoeten en
hem minstens vijftig pond geven. Anders
valt hij in handen van de autoriteiteif en
hij dreigt alles bekend te zullen maken. Be
grijp je me goed? De zaak is uiterst drin
gend".
„Ja, ja ja!" Weer kwamen de woorden
hijgend over de lippen van den gefolterden
mr. William Meiklejohn, op wiens voor
hoofd het koude zweet thans in dikke drup
pels parelde. „Ja, dat geld wil ik hem wel
geven; ik wil alles doen, wat maar eenigs-
zins redelijk is. Maar het is gevaarlijk
om met hem samen te komen; hij is drif
tig en wraakzuchtig er zouden
ongelukken van kunnen komen. Is er niet
iemand door wiens bemiddeling ik hem het
geld kan geven; jij bijvoorbeeld?"
„Neen, hij vertrouwt niemand. Maar je
hoeft volstrekt niet bang te zijn."
Er was hoonende minachting in de ma
nier, waarop zij den forschgebouwden man
die zoo duidelijk zijn vrees liet blijken,
geruststelde.
„Je weet", hernam ze, „dat hij de kunst
verstaat een handig en voorzichtig plan in
AlVaar te zetten. Hij zegt, dat het tij in de
rivier om negen uur op zijn hoogst zal
zijn. Hjj zal in een boot tot vlak bij het ter
ras komen, met niet meer dan één man bij
zich; dan kun je een kort onderhoud met
hem hebben; o neen", viel ze zichzelf in de
rede, toen ze nieuwen angst op Meikle-
john's gezicht zag, „lang hoeft het niet te
duren, en het geld kun je hem gemakke
lijk in een enveloppe geven."
„Op het parlementsterras.om negen
uur?" stotterde de man.
„Ja. Je verstaat me zeker toch wel! Op
een avond als deze zullen er wel niet veel
leden buiten komen, waarschijnlijk zelfs
niemand. Dat zegt hij ten minste en hij
weet zulke dingen. Maar maak een beetje
voort; ik moet je antwoord hebben. Stem
je toe?"
„Wat is het gevolg van een weigering?"
„Arrestatie! En niets zal hem kunnen
weerhouden anderen te laten boeten voor
htm aandeel in zijn ondergang."
„Goed, ik zal komen." De groote, sterke
man had iets zieligs-hulpeloos toen hij dit
zei. „Om negen uur precies."
„Uitstekend. Het is zijn laatste verzoek.
Daarna is alles uit."
„Daarna is alles uit.echode hjj mat.
„Ik hoop het."
De politie-agent had niet het geheele
verloop van hun gesprek kunnen volgen;
woorden zonder verband hadden hem een
vaag idee gegeven van een menschelijke
tragedie. Maar de slotzinnen hoorde hij heel
duidelijk?
Zonder een woord van afscheid of zelfs
maar een groet, verwijderde dse vrouw
zich. Snel sloeg ze rechtsaf en verdween
in de richting van Westminster Bridge.
Mr. Meiklejohn staarde haar wezenloos
na, tot haar lange, magere gestalte in de
drukte van haastige voorbijgangers en
dooreen kroelend verkeer was opgenomen.
Toen wendde hij den rug naar de parle
mentsgebouwen en stak het plein weer
over waar hij vandaan was gekomen, blijk
baar met de bedoeling naar zijn kamers in
Victoria streeet te gaan.
„Dat is een eigenaardig geval!" peinsde
de politie-agent. „Mr. Meiklejohn schijnt
vanavond in een goed blaadje bjj de da
mes te staan. Hij ziet er anders heelemaal
niet uit als een vroolijke Frans!"
Een half uur later keerde de afgevaar
digde van North Loamshire terug en dit
maal kon hij ongehinderd binnengaan.
De agent keek omhoog naar „Big Ben".
Het was kwart voor achten. „Ik zou wel
willen weten", vroeg hij zich nieuwsgierig
af, „wie Mr. Meiklejohn om negen uur op
het terras moet treffen?"
n.
Een brutale misdaad.
Een van de eersten dien de man, die
straks zoo'n geheimzinnige afspraak had
gemaakt, in het Lagerhuis tegen kwam was
Lord Tower. Ze knikten elkaar vriend
schappelijk toe en Meklejohn, die zijn zelf-
beheersching weer geheel had teruggekre
gen, zei glimlachend:
„Toen ik het huis wilde binmegaan, werd
mij door Lady Helen de weg versperd. Ze
heeft me morgen te lunchen gevraagd. Ben
jij er ook bij?"
„Hoe kom je er bij, kerel", was het op
gewekte antwoord. „Helen beweert, dat ik
geen hoofd heb voor zaken en als ik me
niet vergis moet er een of ander ingewik
keld plan worden uitgebroed bij de koffie
en de sigaretten. Ze zegt, dat ik in alles
op jou gelijk, behalve op het stuk van her
sens, zoodat ik als echtgenoot geen kwaad
figuur sla, maar in- zakelijke dingen totaal
onbruikbaar ben."
De beide heeren lachten hartelijk. Er
was inderdaad eenige overeenkomst tus
schen hen, zoowel in gezicht als in ge
stalte, maar Meiklejohn's trekken waren
strenger; de lijnen om zijn mond, zijn
krachtige kin, getuigden van grooter ener
gie. Lord Ronald Tower's open, prettig ge
laat was dat van den man, die het leven
van den gemoedelijken, zonnigen kant be
schouwt.
„Ik ben zeer gevleid door Lady Helen's
gunstige opinie over mij", hernam Meikle
john. „Ze is een intelligente vrouw, To
wer, en ze verstaat de kunst de volle hon
derd procent te halen uit de sympathie van
haar vrienden. Maar dat neemt allemaal
niet weg, dat het mij spijt, dat je er niet
bij zult zijn. Kim je niet probeeren revisie
van het vonnis te krijgen?"
„Ten eenenmale uitgesloten, waarde
heer! Ze zou me zelfs niet toestaan het
puntje van mijn neus bij een gewichtige sa
menkomst als deze te vertoonen!"
Het was wel heel toevallig maar der
gelijke coïncidenties spelen nu eenmaal
een groote rol in het leven dat de po
litie-agent aan het buitenhek, die een deel
van het gesprek tusschen Mieklejohn en
de vrouw had aangehoord, door den
dienstdoenden inspecteur naar binnen was
gestuurd met een boodschap voor iemand
van het bureau van den „Speaker". En
warempel bereikte ook nu weer een brok-
van de conversatie zijn oor!
„Drommels-nog-aan-toe!" mompelde hij,
„alweer een „zij"! Mr. Meiklejohn schijnt
een geweldige Don Juan te wezen...."
De tijd ging langzaam voorbij. Het La-
gehuis hield zich bezig roet een zooge
naamd belangrijk debat, dat geen sterve
ling interesseerde, maar het klokje van ge
hoorzaamheidin dit geval het belletje
voor de stemming kor elk oogenblik
luiden en daar het een zuivere partijstem
ming zou zijn, waarin de regeering de ver
trouwenskwestie had gesteld, hadden de
fractieleiders hun aanhangers het strenge
consigne gegeven binnen vier muren van
het parlementsgebouw te blijven.
Lord Ronald Tower en Mr. Meiklejohn
dineerden niet samen; al pratend met eeni
ge van him medeleden waren ze aan ver
schillende tafeltjes beland. Toen het tegen
negenen liep, merkten Meiklejohn's disch-
genooten dat hij onrustig werd en slechts
vage, afwezige antwoorden gaf.
„Wat is er met jou aan de hand?" infor
meerde iemand uit het gezelschap. „Je
bent verdorie zoo zenuwachtig als een juf
fershondje!"
En spottend vogede hij er bij: „Je hoeft
toch geen redevoering te houden?"
Zijn antwoord kwam met een gefor
ceerd lachje.
„Neen, ik wilde alleen maar, dat er eir>-
delijk gestemd werd. Over een paar mi
nuten heb ik een belangrijke afspraak, die
ik niet missen wil en ik zit op heete kolen,
dat die ellendige stemming nu maar be
gint of dat ik zeker weet, dat het debat
nog een paar uur wordt voortgezet."
„Ik zou zeggen, dat je je daarop wel
kunt verlaten", meende een van de ande
ren. „Ik taxeer dat dat eindelooze geklets
niet voor middernacht afgeloopen is. Als
Dennington het op zijn heupen heeft en den
minister van Binnenlandsche Zaken uit zijn
tent lokt.
(Wordt vervolgd).